Oefententamens Handelsrecht - RUG
- 3435 keer gelezen
De tien medewerkers van het advocatenkantoor Ten Burg te Groningen zijn allen zeer muzikaal. Elke werkdag wordt in de kantine tijdens de lunchpauze door twee medewerkers live muziek gespeeld. Alleen de werknemers van het advocatenkantoor lunchen in de kantine.
Stel dat de muziek die gespeeld wordt auteursrechtelijk beschermd is. Is sprake van auteursrechtinbreuk?
Op 1 januari 2013 is het merk ‘Minty’ voor sigaretten bij het BBIE ingeschreven. De merkhouder (Berends) heeft met de kerstdagen in 2016 tien pakjes sigaretten voorzien van zijn merk ‘Minty’ bij een bevriende pomphouder neergelegd om gratis weg te geven. Verder heeft Berends geen sigaretten onder het merk ‘Minty’ verkocht of weggegeven. Ben Teeuwen heeft op 15 januari 2013 zijn nieuwe sigarettenmerk ‘Minty’ wereldwijd (dus ook in de Benelux) ingeschreven. Vanaf die datum heeft Ben Teeuwen op grote schaal sigaretten voorzien van haar merk ‘Minty’ verkocht.
Ben Teeuwen wordt in de Benelux geconfronteerd met de merkinschrijving van Berends. Op 25 juni 2018 wendt Ben Teeuwen zich tot u. hij wil weten of zij de merkinschrijving van Berends met succes kan bestrijden. Wat zou u Ben Teeuwen adviseren?
De financiële toestand van het in Breda gevestigde eetcafé Alpha BV (hierna: de vennootschap) is de afgelopen jaren verslechterd. De vennootschap verkeert sinds het eerste kwartaal van 2018 in ernstige financiële problemen. De vennootschap bezit naast inventaris en voorraden een bestelbus van het merk Volkswagen. Deze bestelbus heeft de vennootschap op 23 mei 2017 gekocht van Jan Bakker voor een bedrag van €9.000. In het koopcontract is opgenomen dat de koopprijs uiterlijk één jaar later (23 mei 2018) door de vennootschap voldaan dient te worden. De vennootschap betaalt Jan op 2 februari 2018 de koopprijs. De werkelijke waarde van de bestelbus bedraagt op het moment van het sluiten van de overeenkomst € 6.000. Jan, die ten tijde van de betaling door de bestuurder van de vennootschap (Bram Smit) op de hoogte is gebracht van de ernstige financiële problemen van de vennootschap, voorziet het faillissement van de vennootschap en het tekort daarin. Op 16 maart 2018 wordt het faillissement van de vennootschap daadwerkelijk uitgesproken. Gerard van Bergen wordt tot curator benoemd.
Ziet u op grond van de Faillissementswet een mogelijkheid voor de curator om de betaling van de koopsom ongedaan te maken? Ga bij de beantwoording van de vraag in op de (bewijs)positie van de verschillende partijen in het faillissement van de vennootschap.
Koen heeft bij Lifelong een levensverzekering afgesloten op zijn eigen leven, met zijn vriendin Sanne als begunstigde. De verzekering voorziet in een uitkering van € 100.000 aan Sanne bij overlijden van Koen. Sanne heeft de begunstiging nog niet aanvaard. De door Koen, in de vorm van een eenmanszaak geëxploiteerde, kledingwinkel is in januari 2017 failliet verklaard. Tijdens het faillissement wordt Koen op zijn racefiets aangereden door Michelle, die de macht over het stuur van haar auto heeft verloren. De schade aan de racefiets bedraagt € 3.500. Het ongeval is te wijten aan Michelle. Michelle heeft voor haar auto een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten bij Ijckens. Uit onderzoek van Ijckens blijkt dat Michelle ten tijde van het ongeval geen geldig rijbewijs had.
Kan de curator met succes jegens Lifelong enig recht geldend maken ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers van Koen?
Kan de curator met succes jegens Ijckens enig recht geldend maken ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers van Koen, indien gegeven is dat dekking is uitgesloten in geval de bestuurder ten tijde van het ongeval geen geldig rijbewijs heeft?
BV X is op 19 februari 2015 opgericht bij notariële akte. E houdt 60% van de aandelen in BV X, terwijl A en B ieder 20% van de aandelen in handen hebben. Y en Z zijn de bestuurders van BV X. Ingevolge de statuten van BV X, die zijn gedeponeerd bij het handelsregister, kunnen de aandeelhouders alleen besluiten nemen met een volstrekte meerderheid van stemmen in een AV waarin ten minste twee derde van het geplaatste kapitaal is vertegenwoordigd. Tussen de drie aandeelhouders is in de loop van 2017 onenigheid ontstaan. E is van mening dat Z niet goed functioneert als bestuurder en dat hij moet worden ontslagen. A en B zijn het met een groot deel van de kritiek eens, maar menen dat Z nog een periode moet worden gegund om zich te verbeteren. Zij wijzen er in dit verband op dat BV X onder leiding van Y en Z goed heeft gedraaid in het afgelopen jaar. E, die van mening is dat de goede resultaten vooral op het conto van Y kunnen worden bijschreven, volhardt in zijn standpunt. Hij roept, daartoe gemachtigd door de voorzieningenrechter van de rechtbank, een algemene vergadering bijeen. Op de agenda staat als belangrijkste punt vermeld het voorstel om Z te ontslaan als bestuurder. A en B, die rechtsgeldig zijn opgeroepen, hebben BV X vroegtijdig bericht niet te zullen komen. Bestuurder Z, die niet is uitgenodigd om te verschijnen, wordt vervolgens in de desbetreffende algemene vergadering (d.d. 27 december 2017) ontslagen.
Acht u het besluit tot ontslag van bestuurder Z rechtsgeldig, nietig of vernietigbaar?
Stel dat bestuurder Z rechtsgeldig is ontslagen als bestuurder van BV X. Uit de vastgestelde jaarrekening over 2017 van BV X blijkt dat zij een eigen vermogen heeft van € 125.000 en een geplaatst kapitaal van € 25.000 (alle aandelen zijn volgestort). Op de balans prijken voorts een herwaarderingsreserve van € 10.000 en een statutaire reserve van € 15.000. BV X is eigenaar van materiële vaste activa met een waarde van in totaal € 90.000. Het tegoed op de bankrekening bij Bank B bedraagt € 55.000. Het totale bedrag van de opeisbare schulden van BV X bedraagt € 20.000. De statuten van BV X bepalen dat het bestuur bevoegd is om besluiten te nemen tot het doen van uitkeringen. Bovendien bepalen de statuten dat het bestuur zich dient te gedragen naar de aanwijzingen van de AV A, B en E wensen in de loop van 2018 dat BV X een dividenduitkering aan hen doet van in totaal € 50.000 en instrueren Y hiervoor zorg te dragen.
Dient Y op basis van de bovenstaande gegevens de aanwijzing op te volgen om een dividenduitkering te doen aan A, B en E van in totaal € 50.000?
De Grote Kern BV (hierna: DGK) is een groothandelaar in visatributen. DGK richt zich met name op de verkoop van grote visnetten, die nodig zijn voor het pulsvissen (met behulp van stroomstoten vissen opschrikken om ze in het net te krijgen). Vanwege het Europese verbod op pulsvisserij is DGK in financiële problemen gekomen. Op 3 mei 2018 is haar faillissement uitgesproken. Op 5 mei 2018 wordt het faillissement van DGK gepubliceerd in de Staatscourant. Uit de administratie van DGK blijkt het volgende:
De curator stelt zich op de volgende standpunten:
Ga in op beide standpunten van de curator en geef aan wat rechtens is.
Cleanse BV (in 2014 opgericht bij notariële akte) heeft een driehoofdig bestuur, dat bestaat uit Jeffrey, Richard en Henrique. Uit de bij het handelsregister neergelegde statuten van Cleanse BV volgt dat de bestuurders individueel vertegenwoordigingsbevoegd zijn tot een bedrag van € 1.500. In geval van aankopen van € 1.500 en meer komt de vertegenwoordigingsbevoegdheid toe aan twee gezamenlijk handelende bestuurders. Bovendien is in de statuten bepaald dat voor besluiten tot het doen van aankopen van € 10.000 of meer de voorafgaande goedkeuring van de RvC vereist is.
Op 17 mei 2018 besluiten de drie bestuurders tot de aanschaf van 10 poetsmachines bij Tooling BV en een partij poetsmiddelen bij REM BV. REM BV is een vennootschap waarvan Joyce, de echtgenote van Jeffrey, enig aandeelhouder en enig bestuurder is. Op 23 mei 2018 wordt uitvoering gegeven aan de besluiten. Cleanse BV gaat, hierbij vertegenwoordigd door Jeffrey en Henrique, een koopovereenkomst aan met Tooling BV tot aanschaf van 10 poetsmachines voor een bedrag van in totaal € 20.000. Een en ander is gebeurd buiten medeweten van de RvC. De commissarissen zijn ontstemd over de aanschaf: volgens hen was deze niet nodig. Dezelfde dag schaft Jeffrey namens Cleanse BV een partij poetsmiddelen aan voor een bedrag van € 1.000 bij REM BV.
Is Cleanse BV, gelet op de gegevens in de casus, gebonden aan de overeenkomst met Tooling BV?
Is Cleanse BV, gelet op de gegevens in de casus, gebonden aan de overeenkomst met REM BV?
De Groningse studente Leonie Rijtsma runt sinds 2017 in de Poelestraat te Groningen een nagelstudio. Zij runt haar bedrijf onder de naam Nagelstudio Groningen. Leonie is erachter gekomen dat er sinds vorige week twee straten verder in de Oosterstraat ook een nagelstudio actief geworden is en wel onder de naam Nagelstudio Groningen. Leonie is geschokt en woedend. Zij wil zich tegen deze nieuwkomer op de markt verzetten.
Kan Annie zich met succes verzetten tegen het gebruik van de naam Nagelstudio Groningen?
Willemijn, Wouter en Wim vormen een advocatenmaatschap die onder de naam 3W-advocaten aan het rechtsverkeer deelneemt. Willemijn, Wouter en Wim hebben elkaar over en weer gevolmachtigd om namens de maatschap opdrachten van cliënten te aanvaarden. Namens de maatschap aanvaardt Willemijn de opdracht van Henk om bezwaar aan te tekenen tegen het besluit van de gemeente waarin deze weigert een door Henk aangevraagde vergunning te verlenen. Willemijn heeft het erg druk en maakt een kardinale fout, waardoor het bezwaar wordt afgewezen. Henk is hierover boos, omdat hij hierdoor € 12.000 schade lijdt.
Wie kan/kunnen met succes door Henk worden aangesproken tot vergoeding van de schade en voor welk bedrag?
Coöperatie Gissens U.A. (hierna: de coöperatie) is in 2013 opgericht bij notariële akte. De statuten van de coöperatie zijn gedeponeerd bij het handelsregister. In de laatste maanden van 2016 is de financiële situatie van de coöperatie verslechterd. In een poging de productiecapaciteit te verhogen, koopt Willem (de enig bestuurder van de coöperatie) op 15 januari 2017 namens de coöperatie een machine bij Flaan BV voor een bedrag van € 50.000. De machine wordt op 22 mei 2017 geleverd en in gebruik genomen. Quint (de enig bestuurder van Flaan BV) en Willem hebben op 15 januari 2017 afgesproken dat de coöperatie de koopprijs aan F BV zal voldoen in de eerste week van juni 2017. Hoewel de coöperatie in de eerste week van juni 2017 nog wel in staat is de koopsom te voldoen, komt Willem de afspraak niet na. Reden hiervoor is dat Willem en Quint op 24 mei 2017 tijdens een golfwedstrijd slaande ruzie hebben gekregen en Willem heeft besloten Quint te laten voelen dat met Willem niet valt te spotten. Ook in de weken erna wordt de schuld aan Flaan BV niet voldaan door de coöperatie.
In de maand juli 2017 gaat het ineens snel bergafwaarts met de coöperatie. Op 23 juli 2017 wordt het faillissement van de coöperatie uitgesproken, waarna Willem zich terugtrekt in zijn villa in Wassenaar. De curator is van oordeel dat het bestuur zijn taak naar behoren heeft vervuld en dat het faillissement het gevolg is van externe omstandigheden. De rechtbank heft in september 2017 het faillissement van de coöperatie op wegens een gebrek aan baten. De schuld aan Flaan BV is op dat moment nog niet voldaan.
Ziet u een mogelijkheid voor Flaan BV om op enigerlei wijze (het bedrag van) de koopprijs voldaan te krijgen?
Ja. Er is sprake van een openbaarmaking van het werk in de zin van art. 12 Aw. Er is geen sprake van een familie- of vriendenkring in de zin van art. 12 lid 4 Aw.
Ben Teeuwen kan als belanghebbende ex art. 2.27 lid 1 jo. art. 2.26 lid 2 sub a BVIE het verval van het merkrecht inroepen wegens niet-gebruik. De ‘verkoop’ in 2016 door Berends kan niet als normaal gebruik worden gezien.
De curator kan de betaling vernietigen op grond van art. 42 Fw. De curator moet bewijzen dat de betaling onverplicht is verricht en dat de schuldeisers van de vennootschap hierdoor zijn benadeeld. De curator dient bovendien de wetenschap van benadeling aan beide zijden te bewijzen (42 lid 2 Fw). De curator wordt wat betreft de wetenschap van benadeling geholpen door art. 43 lid 1 sub 1 of sub 2 Fw. Deze wetenschap wordt vermoed aan beide zijden te bestaan. Nu de rechtshandeling waardoor de schuldeisers zijn benadeeld verricht is binnen een jaar voor de faillietverklaring en het een rechtshandeling betreft ter voldoening van een niet opeisbare schuld/ nu de waarde der verbintenis aan de zijde van de schuldenaar aanmerkelijk die der verbintenis aan de andere zijde overtreft. Jan Bakker dient te bewijzen dat hetzij hijzelf, hetzij Bram Smit (de bestuurder van de vennootschap) niet wist en evenmin behoorde te weten dat de schuldeisers van de vennootschap zouden worden benadeeld. Hierin zal Jan Bakker niet slagen, want zowel hijzelf als Bram Smit voorzagen het faillissement en het tekort daarin.
De levensverzekering voorziet stellig in een of meer uitkeringen; art. 7:978 lid 1 BW. Dit betekent dat nu Sanne de begunstiging nog niet heeft aanvaard, de curator het recht heeft de levensverzekering te doen afkopen (NB: met toestemming van de R-C). Tenzij Sanne hierdoor onredelijk wordt benadeeld; art. 22a lid 1, onder a Fw. Dit is het geval als de levensverzekering een verzorgingskarakter heeft.
De curator kan Ijckens aanspreken tot het betalen van schadevergoeding op grond van art. 6 WAM jo. art. 25 Fw. Het eventuele verweer dat Michelle geen geldig rijbewijs had, kan door IJckens niet worden tegengeworpen aan de curator; art. 11 WAM.
Het besluit is nietig wegens strijd met de statuten; art. 2:14 lid 1 BW. Reden hiervoor is dat het statutaire quorumvereiste is geschonden; 2:230 lid 2 BW.
De balanstest van art. 2:216 lid 1 BW levert geen probleem op. Het EV = 125.000, het GV = 25.000. Er is derhalve een vrij uitkeerbare ruimte van € 100.000. Het bestuur (Y) is bevoegd een besluit te nemen tot uitkering van dividend van in totaal € 50.000.
De uitkeringstest van art. 2:216 lid 2 BW levert mogelijk wel een probleem op: kan BV X na uitkering nog aan haar opeisbare schulden voldoen? Na uitkering resteert een banktegoed van € 5.000, terwijl het bedrag van de opeisbare schulden € 20.000 is. Het bestuur (Y) moet de goedkeuring weigeren indien het (ten tijde van de uitkering) weet of redelijkerwijs behoort te voorzien dat BV X na de uitkering niet kan voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden. Y mag in dat geval geen uitvoering geven aan de aanwijzing, nu deze in strijd is met het belang van de vennootschap (art. 2:239 lid 4 BW).
De Grote Kern BV was failliet ten tijde van de bijschrijving van de geldsom op 3 mei 2018 (deze dag eronder begrepen); zie art. 23 Fw . Aangezien de betaling aan de failliet ten goede is gekomen aan de boedel, heeft de Coöperatie Gevel Roosendaal bevrijdend betaald aan de boedel; zie art. 52 lid 3 Fw. Het al dan niet bekend zijn van de Coöperatie met de faillietverklaring doet niet ter zake (art. 52 lid 1 en 2 Fw zijn niet van toepassing). Zie Insolventie, nr. 24. Aangezien de levering van het visnet heft plaatsgevonden nadat het faillissement is uitgesproken, kan de levering niet rechtsgeldig meer geschieden ingevolge artikel 35 lid 1 Fw. Nu de levering heeft plaatsgevonden nadat het faillissementsvonnis gepubliceerd is in de Staatscourant (art 14 lid 3 Fw), wordt ingevolge artikel 35 lid 3 Fw verondersteld dat de broers bekend zijn geweest met de faillietverklaring. Derhalve kunnen zij geen beroep doen op de derdenbeschermingsbepalingen van artikel 3:86 BW.
jeffrey en Henrique zijn gezamenlijk vertegenwoordigingsbevoegd; art. 2:240 lid 2 BW. Deze bevoegdheid is onbeperkt en onvoorwaardelijk, art. 2:240 lid 3 BW. Het ontbreken van een statutair vereiste goedkeuring van de RvC is niet te herleiden tot een wettelijke bepaling en tast de vertegenwoordigingsbevoegdheid van Jeffrey en Henrique niet aan. Cleanse BV is gebonden aan de overeenkomst.
Jeffrey is individueel vertegenwoordigingsbevoegd; art. 2:240 lid 2 BW. De omstandigheid dat Jeffrey een indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de vennootschap (Jeffrey sloot immers een overeenkomst met een BV waarvan zijn echtgenote enig aandeelhouder/enig bestuurder is) tast de vertegenwoordigingsbevoegdheid van Jeffrey niet aan. Dit tegenstrijdige belang heeft enkel tot gevolg dat Jeffrey niet mocht deelnemen aan de beraadslaging en besluitvorming wat betreft de met REM BV te sluiten overeenkomst (art. 2:239 lid 6 BW). Dit besluit is vernietigbaar. Cleanse BV is gebonden aan de overeenkomst.
Art. 5 Hnw: soortgelijke namen/diensten en dezelfde vestigingsplaats wijzen in de richting van verwarringsgevaar. Maar: ook in het handelsnaamrecht geldt de regel van algemeen belang dat beschrijvende aanduidingen niet door een enkele onderneming gemonopoliseerd kunnen worden. Dat betekent dat beschrijvende handelsnamen een geringe beschermingsomvang hebben. Naast verwarringsgevaar zullen dan bijkomende omstandigheden aanwezig moeten zijn die het handelen van de derde die dezelfde beschrijvende aanduiding gebruikt onrechtmatig maken. Die blijken niet uit de casus waardoor een actie uit art. 5 Hnw niet zal slagen; Geerts p. 124.
Willemijn was gevolmachtigd door haar medematen om opdrachten namens de maatschap te aanvaarden en ze was dus ook bevoegd om de opdracht van Henk te aanvaarden, art. 7A:1679 BW. De uit de onjuiste uitvoering van de opdracht voorvloeiende verplichting om schadevergoeding te betalen vormt een zaakschuld, art. 7:407 lid 2 BW is hierop van toepassing. Deze wetsbepaling houdt in dat degenen die gezamenlijk een opdracht hebben aanvaard (in casu de drie maten) hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de correcte naleving van de opdracht tenzij de tekortkoming in de nakoming van de opdracht deze vennoot niet kan worden toegerekend. Henk kan ieder van de maten voor 12.000 euro aanspreken en dit bedrag verhalen op de privé vermogens met dien verstande dat Wouter en Wim kunnen proberen om aan te tonen dat de tekortkoming niet aan hun kan worden toegerekend. Daarnaast kan Henk het gehele bedrag verhalen op het afgescheiden vermogen van de maatschap.
Flaan BV kan de bestuurder Willem op grond van art. 6:162 BW aanspreken tot het betalen van schadevergoeding (€ 50.000). Willem heeft persoonlijk onrechtmatig gehandeld jegens Flaan BV omdat hij heeft bewerkstelligd dat de coöperatie haar contractuele verplichting jegens Flaan BV niet nakwam. Hem kan hiervan persoonlijk een ernstig verwijt worden gemaakt. Dit betreft de ‘’frustratie van verhaal’-grond uit HR Ontvanger/Roelofsen.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Oefententamens te gebruiken bij het vak Handelsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2243 | 1 |
Add new contribution