Obstetrie en Gynaecologie - Geneeskunde - Bundel
- 2655 keer gelezen
Oefenvragen voor het voorbereidend vak Kindergeneeskunde (incl antwoorden). De oefenvragen zijn online beschikbaar met een abonnement 2 of als hardcopy verkrijgbaar in het JoHo Center Utrecht (gecombineerd met week 3 en 4).
Vraag 1
U bent huisarts en ziet Bas, een peuter van 16 maanden oud, en zijn moeder. Hij was kerngezond tot de leeftijd van 9 maanden. Moeder klaagt dat Bas sinds een maand of vier niet meer goed in gewicht aankomt, terwijl hij wel goed eet. Hij heeft vier tot zesmaal per dag dunne ontlasting, maar braakt niet. Verder vindt moeder hem hangerig en humeurig.Bij lichamelijk onderzoek ziet u een dystroof kind met een opvallend bolle buik. Het gewicht van 9,5 kg is beneden het gewicht op het consultatiebureau bij 12 maanden.
Vraag Antwoord
1. Noem de 2 meest waarschijnlijke diagnoses. | 1. Coeliakie-parasitaire infectie en/of Giardia Lamblia infectie |
2. Noem voor elk de gangbare behandeling. | 2. Glutenvrij dieet (bij keuze voor coeliakie)-Antibiotica (Flagyl of tinidazol) (bij keuze voor Giardia infestatie) |
Vraag 2
U bent huisarts en wordt voor een spoedvisite geroepen bij de 18-maanden oude Jeremy. Hij was kerngezond tot gisteren. Hij spuugt sinds 1 dag elke voeding uit en heeft elk uur waterdunne diarree. Het is onduidelijk of hij nog geplast heeft. Andere kinderen op de crèche zijn ook ziek met spugen en diarree. U houdt er rekening mee dat u een ernstig gedehydreerd kind zult aantreffen.
Vraag Antwoord
1. Noem zes symptomen waarop u zult letten om dehydratie vast te stellen | 1. -Droge slijmvliezen -Ingezonken ogen en ingezonken fontanel -Daling van het gewicht -Hypotensie (in laat stadium) -Tachycardie -Verlengde capillary refill -Afgenomen perifere pulsaties -Verminderde turgor -Snelle en diepe ademhaling |
Orale Rehydration Solution (ORS) bevat naast electrolyten ook glucose. | |
1. Waarom? | 1. De glucose is toegevoegd om de absorptie van natrium- en chloride-ionen te bevorderen. |
Vraag 3
Op uw spreekuur ziet u een jongetje van 6 weken oud. Moeder vertelt dat hij de laatste weken meer en meer is gaan spugen, steeds kort nadat hij de fles heeft opgedronken. Na het spugen heeft hij direct weer honger. Opvallend is verder dat het braaksel er met zeer krachtige golven uitkomt. In de eerste weken na de geboorte is hij goed gegroeid, van 3150 gram bij de geboorte tot 3400 gram; sindsdien niet meer. Het ontlastingspatroon is niet wezenlijk veranderd: 3-4x per dag wordt een luier geproduceerd.
Vraag Antwoord
1. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose. | 1. Pylorushypertrofie. |
2. Geef tenminste één alternatieve diagnose. | 2. Reflux, voedselallergie, gastritis, adrenogenitaal syndroom, malrotatie. |
Vraag 4
Als poortarts in een algemeen ziekenhuis ziet u de 10- weken oude ex-prematuur Osman, wegens ontroostbaar huilen. Hij heeft dit al enkele malen eerder gehad, maar dan ging het steeds binnen een uur over. Vandaag is hij al 3 uur aan het krijsen. Bij lichamelijk onderzoek valt een pijnlijk gespannen zwelling in de linker lies op. Als u met een lampje door de zwelling schijnt is deze niet diafaan/translucent. Voorzichtig masserend lukt het U de zwelling te doen verdwijnen. Osman wil kort daarna weer drinken en valt tevreden in slaap.
Vraag Antwoord
1. Wat sloot u uit toen de zwelling niet diafaan/translucent bleek? | 1. Hydrocèle. |
2. Wat is uw waarschijnlijkheidsdiagnose? | 2. Liesbreuk. |
3. Welke complicatie kunt u voorkomen door de afwijking op zeer korte termijn te laten opereren? | 3. Beklemde/geïncarcereerde liesbreuk of darmnecrose/strangulatie. |
Vraag 5
Kevin (2 jaar oud, 13 kg) logeert tijdens de zomervakantie een paar dagen bij zijn grootouders. Op zondagmorgen vroeg treffen zijn grootouders hem aan in de badkamer op een krukje met zijn neus in de medicijnkast. Een strip met paracetamol is leeg, een ander ligt op de grond nog vol en in zijn handen heeft hij een strip met medicijnen van zijn grootvader. De grootouders gaan voor de zekerheid meteen naar de eerste hulp van het nabij gelegen streekziekenhuis. U bent de dienstdoende eerste hulp arts. Bij nader onderzoek heeft Kevin alleen maar paracetamol geslikt, 9 tabletten van 500 mgr.Bij verdere anamnese en lichamelijk onderzoek heeft Kevin geen klachten.
Vraag Antwoord
1. Welk onderzoek dient nu plaats te vinden? | 1. Met spoed bepaling van de plasmaconcentratie van paracetamol. |
2. Welke behandeling is mogelijk? | 2. Onmiddellijk maagspoelen en toediening van laxantia. Bij een hoge paracetamol spiegel acetylcysteine oraal of zelfs i.v.. Evt. hemodialyse en hemoperfusie overwegen. |
3. Welke complicatie verwacht u als tijdige behandeling achterwege blijft? | 3. Na 36 uur tot 4 dagen ontstaan leverfunctiestoornissen met icterus, stollingsstoornissen en encefalopathie |
Vraag 6
U bent huisarts en u ontvangt op uw spreekuur de biologische ouders van de 4 maanden oude Piet. Bij hun zoon is sinds kort een erfelijke aandoening geconstateerd. Hij lijdt aan een autosomaal dominant overervend syndroom, waar doofheid een onderdeel van is. Na alle informatie uit het ziekenhuis hebben de ouders nog enkele vragen. De ouders zijn beiden goedhorend.
Vraag Antwoord
1. Waarom is het van belang voor Piet om nu al slechthorenheid/doofheid op te sporen? | 1. Het voorkomen van taal en spraakachterstand. |
2. Welke twee waarschijnlijke verklaringen heeft u voor het feit dat beide ouders goedhorend zijn en dat bij Piet het genoemde syndroom is geconstateerd? | 3.
|
Vraag 7
Op uw huisartsenspreekuur ziet u Johan (2,5 jaar). U hebt hem al eens eerder gezien in verband met bronchitis-klachten. Moeder vertelt u dat zij zich zorgen maakt. Ze vindt dat hij er vaak zo ‘pierig’ uitziet en dat hij volgens haar ook niet goed groeit. Ze geeft hem al vaak wat extra te eten, maar desondanks blijft Johan een schriel kereltje. Ook maakt ze zich zorgen over het feit dat hij een ‘bolle buik’ heeft. Als u Johan onderzoekt is hij inderdaad mager (lengte 0 SDS, gewicht naar lengte –2,5 SDS). Hij heeft een toegenomen voor-achterwaartse thoraxdiameter. Net als bij een vorig consult hoort u wat grove crepitaties over de longen. Hij heeft een bolle buik, de lever is net onder de ribbenboog palpabel. Aan de extremiteiten vallen trommelstokvingers met horlogeglasnagels op.
Vraag Antwoord
1. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? | 1. Cystic Fibrosis (CF). |
2. Noem drie anamnestische gegevens die u verder nog wilt weten. | 2. Drie van de volgende: (1) groeigegevens uit verleden (consultatiebureau), (2) voedingsanamnese, (3) defaecatiepatroon (frequentie, volume, consistentie, steatorroe), (4) infectieverschijnselen (luchtwegen, koorts), (5) ‘zout smaken’. |
3. Welk aanvullend onderzoek is geïndiceerd om uw waarschijnlijkheidsdiagnose te bevestigen? | 3. Zweettest |
4. Noem 3 behandelmethoden/medicamenten die behoren tot de behandeling van deze aandoening. | (1) Verhogen voedingsintake (2) Extra vetoplosbare enzymen (K, A, D, E) (3) Fysiotherapie (4) Aanvulling pancreasenzymen (orale capsules) (5) Profylactische antibiotica (6) Longtransplantatie (bij terminale ziekte) |
Stel dat het gaat om een autosomaal recessief overervende aandoening. | |
5. Hoe groot is de kans dat een volgend kind van de ouders van Johan ook deze aandoening zal hebben? Ga ervan uit dat er geen sprake is van een nieuwe mutatie. | 5. 25% |
Vraag 8
Hein, een 2-jarige jongen wordt door zijn ouders naar de EHBO gebracht. Er zijn 2 problemen. De belangrijkste reden om te komen is dat Hein niet meer op zijn linkerbeen kan staan. Dit is vanmorgen voor het eerst opgevallen en omdat hij de hele dag veel heeft gehuild komen ouders om 17 uur naar de EHBO. Bij goed doorvragen vertellen de ouders dat Hein de dag ervoor met zijn linkerbeen tegen de salontafel is aangelopen. Hij heeft toen wel even gehuild maar is daarna weer gaan spelen. Daarnaast heeft Hein al 3 dagen wat koorts, hoest hij veel en ademt wat snel. De verdere anamnese levert geen bijzonderheden op. Bij lichamelijk onderzoek zien we een niet ziek mannetje, temp 38,5. KNO gebied rustig. Over de longen mogelijk wat crepitaties links basaal. Op beide bovenarmen enkele hematomen. Buik: gb. Linkerbeen gezwollen, niet verkleurd, niet warm, wel pijnlijk en een duidelijke functio laesa. Aanvullend onderzoek bestaat o.a. uit een X-thorax en een X-linkerbeen. Op de X-thorax worden behoudens een oude ribfractuur geen afwijkingen gezien en de X-linkerbeen toont een fractuur van de tibia.
Vraag Antwoord
1. In de differentiaal diagnose wordt bij Hein ook gedacht aan kindermishandeling. Noem 3 punten uit de beschrijving van de casus die u doen denken aan kindermishandeling. | 1.
|
Vraag 9
Tim is een zuigeling van 1 week oud. Hij is geboren na een zwangerschapsduur van 40+2 weken en had een geboortegewicht van 3000 gram.Hij wordt door de huisarts naar de kinderarts doorverwezen met de volgende klachten: Sinds 1 dag huilt Tim dag en nacht, is hij onrustig en prikkelbaar. Hij krijgt om de 3 uur voeding, drinkt redelijk goed, maar is tijdens en na de voeding erg onrustig. Ook spuugt Tim sinds een dag na iedere voeding een of meerdere keren een flinke golf. Bij lichamelijk onderzoek ziet de kinderarts een huilende, goed gecirculeerde zuigeling, met een gewicht van 2850 gram en een temperatuur van 37°C. De buik is opgezet en bol, de peristaltiek is spaarzaam, en palpatie is pijnlijk. Opvallend is dat bij rectaal toucher de ampulla recti niet is gevuld met faeces. Er wordt een buikoverzichtfoto gemaakt, die in het gehele colon zeer veel faeces toont, en het colon is fors uitgezet.
Vraag Antwoord
1. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? | 1.a. Morbus Hirschsprung. b. Meconium plug/meconiumileus. |
2. Welke essentiële gegevens ontbreken in de anamnese? Noem 1 essentieel anamnestisch gegeven. | 2.
|
3. Met welk aanvullend onderzoek kunt u de door u onder 1. genoemde diagnose bevestigen? | 3.
|
Vraag 10
U bent semi-arts kindergeneeskunde. Op de opnamelijst staat een zuigeling van 3 maanden oud met een tetralogie van Fallot. U herinnert zich dat de kliniek van deze aandoening is zeer wisselend kan zijn. Er is zowel een cyanotische als een niet-cyanotische, de zogenaamde 'pink' variant. Voor u naar de patiënt toe gaat zet u voor zichzelf nog eens op een rijtje:
Vraag Antwoord
1. Uit welke 4 componenten bestaat een tetralogie van Fallot? | 1. Groot ventrikel-septumdefect, pulmonaalstenose, overrijdende aorta, rechter-ventrikelhypertrofie. |
2. Welke anatomische afwijking bepaalt het al dan niet aanwezig zijn van cyanose? | 2. De mate van cyanose wordt bepaald door de ernst van de pulmonaalstenose. |
Bij een normale foetus zorgen twee structuren ervoor dat de longcirculatie grotendeels gepasseerd wordt. | |
3. Noem beide structuren. | 3. Foramen ovale; Ductus arteriosus (Botalli);verbindt rechter en linker atrium. |
Elk van beide structuren verbindt twee andere structuren. |
|
4. Geef aan voor ÉÉN van de bij vraag 1. genoemde structuren, welke structuren dat zijn. | 4. Foramen ovale verbindt rechter en linker atrium; Ductus arteriosus (Botalli) verbindt de truncus pulmonalis en de arcus aortae. |
Vraag 11
Op de spoedeisende hulp van uw ziekenhuis komt een moeder met haar drie weken oude zoon Theo. Theo is sinds twee dagen niet lekker, maar vanmorgen is hij toenemend ziek geworden met koorts tot 39 oC, niet meer willen drinken en een snelle ademhaling met af en toe kreunen. Theo is ook minder alert. De huisarts heeft Theo met spoed doorverwezen. Bij lichamelijk onderzoek ziet u een baby met een bleekgrauwe kleur en een temperatuur van 38,9 oC, een ademhalingsfrequentie van 50/min met intrekkingen. De pols is 170/min met een capillaire refill tijd van 5 sec.
Vraag Antwoord
1. Wat zijn de meest waarschijnlijke oorzaken van de klachten (noem er twee). | 1. Sepsis, meningitis, urineweginfect (urosepsis), pneumonie. Evt hartafwijking of metabole stoornis. |
2. Welke drie therapeutische maatregelen neemt u direct? | 2. U start met O2 via neuskap, zorgt voor een intraveneuze toegang en geeft een bolus vocht (20 ml/kg) en start met antibiotica. |
Vraag 12
1. Welk overervingspatroon heeft cystische fibrose? | 1. Autosomaal recessief. |
2. Hoe groot is de kans dat een kind van Marleen CF krijgt als 1 op de 30 personen in Nederland drager is van CF. | 2. 1/60 |
Vraag 13
U neemt waar in een huisartsenpraktijk in een grote stad. U wordt geroepen bij Ayse, een Turks meisje van 1 week oud. De ouders zijn volle neef en nicht en spreken nauwelijks Nederlands: 'Baby erg ziek. Hij maakt grommend geluid' is het enige wat u kunt verstaan. U besluit te gaan kijken en treft een grauwbleek meisje met een kreunende snelle ademhaling, een pols van 196/min. Vingers, neus en tenen zijn koud. U kunt geen pulsaties van de arteria dorsalis pedis voelen. De rectale temperatuur is 36,4 ºC. U besluit tot opname. Vader heeft een auto. Het ziekenhuis is 20 minuten rijden.
Vraag Antwoord
1. Hoe heet het klinische beeld van deze patiënt? En welke behandeling zal bij aankomst in het ziekenhuis meteen moeten plaatsvinden? | 1. Shock of sepsis. Vaatvulling. |
2. Met welk vervoermiddel gaat zij naar het ziekenhuis en waarom? | 2. Ambulance. Dit is een vitaal bedreigde patiënt (die ieder moment professionele reanimatie kan behoeven). |
3. De kinderarts vermoedt een infectie en neemt, na stabilisatie van de patiënt, monsters voor kweek af. Uiteraard bloed, maar ook nog twee andere lichaamsvloeistoffen. Welke twee moeten dat zijn en welke afwijkingen zijn er onmiddellijk (binnen 1-2 uur) in te vinden indien daar het infectiefocus is? | 3. Urine : leukocytose, bacteriën en Liquor: leukocytose, laag glucose, hoog eiwit, grampreparaat +. |
Vraag 14
U werkt als assistent kindergeneeskunde in een middelgroot streekziekenhuis. U wordt geroepen bij een kind met een afwijkend genitaal, à terme geboren na een ongecompliceerde zwangerschap. U voelt geen testes, het scrotum is leeg, de penis is vrij klein en er is een perineale hypospadie. Verder lichamelijk onderzoek toont een overigens gezond kind.
Vraag Antwoord
1. Wat adviseert u de ouders t.a.v. aangifte bij de burgerlijke stand? | 1. Onduidelijk; aangifte uitstellen |
2. Welke drie onderzoeken moeten worden ingezet? | 2. Echo bijnier, uterus en gonaden; hormoonbepaling [17 hydroxyprogesteron, testosteron, androsteendion]; chromosomen/karyogram |
3. De vraag is of het patiëntje lokaal kan worden onderzocht of dat het naar een gespecialiseerd centrum moet worden verwezen, en of er spoed bij is of niet. Wat is op deze beide aspecten het antwoord? | 3. Met spoed verwijzen naar een gespecialiseerd centrum |
Vraag 15
Een verontruste moeder komt ’s avonds met haar 3-jarig dochtertje naar de huisartsenpost omdat het meisje sinds een uur benauwd is. Ze werd wakker met een hoorbare ademhaling (m.n. inspiratoir). Enkele dagen tevoren hoestte het meisje. Bij onderzoek ziet u een onrustig meisje, dat hoest als een zeehond met een temperatuur van 38 0C.
Vraag Antwoord
1. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? | 1. Laryngitis subglottica. |
2. Hoe noemt men medisch een hoorbare ademhaling? | 2. Stridor. |
Vraag 16
U hebt als semi-arts dienst op de spoedeisende hulp. Een 6-jarige jongen presenteert zich met acute benauwdheid na contact met paarden. U ziet een tachy- en dyspnoïsche jongen met een piepend, sterk verlengd expirium. U laat hem onmiddellijk bronchodilatantia inhaleren en terwijl hij de medicatie krijgt toegediend vraagt u de familie-anamnese uit.
Vraag Antwoord
1. Noem 3 aandoeningen in de familie waar u expliciet naar moet vragen. | 1. a. Astma b. Hooikoorts/allergische rhinitis/conjunctivitis c. Eczeem |
2. Welke manier van overerving is hier van toepassing: monogeen, chromosomaal of multifactorieel? | 2. Multifactorieel. |
3. Waarom is DNA-onderzoek niet zinvol? | 3. Achterliggende genetische factoren zijn onbekend. |
Vraag 17
U heeft als semi-arts dienst op de Spoedeisende Hulp. Evert, een 6-jarige jongen presenteert zich daar met acute benauwdheid na contact met paarden. De familie-anamnese is sterk positief voor allergische aandoeningen. Evert heeft als zuigeling ook eczeem gehad.
U ziet een tachy- en dyspnoïsche grauw-cyanotische jongen met een sterk verlengd expirium en bij auscultatie van de longen nauwelijks hoorbaar ademgeruis.
Vraag Antwoord
1. Wat is de meest waarschijnlijk diagnose? | 1. Astma aanval/ status astmaticus/ ernstig astma/ exacerbatie astma |
2. Welke twee behandelingen zijn in eerste instantie geïndiceerd? (specificeer) | 2. Zuurstof/O2 en Salbutamol/ventolin/bronchodilatantia (evt. samen met ipratropium/atrovent) |
3. Welk medicament is geïndiceerd als deze behandelingen onvoldoende effect hebben? | 3. Steroïden/prednison/prednisolon |
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
-
Bevat diverse studiematerialen met relevante onderwerpen in het thema 'Obstetrie en Gynaecologie'
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
4834 |
Add new contribution