
Sociale en Organisatiepsychologie - Psychologie - UL - B1 - Oefententamen 2014/2015
Multiple choice vragen
Vraag 1
Het proces om proefpersonen zo veel mogelijk informatie te verstrekken over de experimentele procedures die gebruikt gaan worden voordat de proefpersonen akkoord gaan met deelname aan het experiment, is bekend als:
- Het vermijden van misleiding in een onderzoek
- Het verstrekken van een uitgebreide debriefing
- Het volgen van ethische richtlijnen
- Het v erkrijgen van een informed consent
Vraag 2
Een manier waarop schema's sociale gedachten beïnvloeden is:
- Fungeren als een filter om onze aandacht te sturen naar bepaalde informatie en weg te sturen van andere informatie.
- Zorgen dat inconsistente informatie opgeslagen is in ons geheugen en snel weer teruggehaald kan worden.
- Activatie van meer informatie uit ons lange termijn geheugen, wat onze cognitieve capaciteit vergroot.
- Het activeren van de 'beschikbaarheids' heuristiek en automatisch primen mogelijk maken.
Vraag 3
In het algemeen, wanneer mensen misleiding proberen te detecteren..
- doen zij dit iets beter dan kans niveau.
- vinden zij anderen niet betrouwbaar.
- voelen ze de behoefte om beleefd te doen.
- confronteren zij anderen vaak direct.
Vraag 4
Wanneer mensen in hun sociale wereld bezig zijn dan wensen zij bepaalde persoonlijke aspecten te benadrukken, zowel naar anderen als naar zichzelf. Dit heet...
- Integratie ('integration')
- Zelf-promotie ('self-promotion')
- Zelf-delusie ('self-delusion')
- Zelf-werkzaamheid ('self-efficacy')
Vraag 5
Wanneer mensen collectief niet begrijpen dat de attitudes van anderen verschillen van hun eigen attitudes, dan vertonen zij:
- Attitude onenigheid ('attitude discordance')
- Het Stockholm syndroom ('the Stockholm syndrome')
- Pluralistische onwetendheid ('pluralistic ignorance')
- Introspectie ('introspection')
Vraag 6
Het hebben van een negatieve attitude naar leden van een specifieke sociale groep het _______, je verschillend gedragen naar leden van verschillende sociale groepen heet _______.
- Vooroordelen; discriminatie
- Discriminatie; vooroordelen
- Vooroordelen; stereotypering
- Stereotypering; discriminatie
Vraag 7
Onderzoek heeft aangetoond dat er substantiele cross-culturele verschillen zijn in de behoefte aan individualisering ('individuation'). Deze bevinding suggereert dat er ook cross-culturele verschillen zijn in ________.
- Vleijerij ('intgratiation')
- Persoonlijke controle ('personal control')
- Conformiteit ('conformity')
- Samenhang ('cohesiveness')
Vraag 8
Het idee dat mensen soms behulpzaam gedrag vertonen om de negatieve emoties die zij zelf ervaren te verminderen heet _______.
- Wederkerig altruisme ('reciprocal altruism')
- Empatie-altruisme hypothese ('empathy-altruism hypothesis')
- Impliciet omstander effect ('implicit bystander effect')
- Het negatieve staat verlichting model ('negative state relief model')
Vraag 9
De ________ houdt in dat agressiviteit zijn oorsprong heeft in de ervaring en/of observatie van andere mensen.
- Impliciete theorie van agressie
- Sociaal leerperspectief theorie van agressie
- Gedrevenheidstheorie van agressie
- Opwindingstheorie van agressie
Waar/niet waar vragen
Vraag 10
Werknemers wiens primaire reden om te werken is om geld te verdienen hebben intrinsieke werk waarden.
Vraag 11
In de wetenschappelijke management aanpak voor taakontwerp ('job design') is salaris de hoofdmotivatie die gebruikt wordt om werknemers te motiveren om zijn of haar bijdrage te leveren.
Vraag 12
Werk motivatie kan gedefinieerd worden als de psychologische kracht binnen een persoon die zijn of haar gedrag, inzet en doorezttingsvermogen bepalen.
Vraag 13
Een psychologisch contract is de perceptie van een werknemer van zijn of haar uitwisselingsrelatie met een organisatie.
Vraag 14
Zowel mogelijkheden als bedreigingen kunnen bronnen van stress zijn.
Vraag 15
Alle managers zijn leiders.
Vraag 16
Formele individuele macht is de macht die afstamt van iemands positie in een organisationele hiërarchie.
Vraag 17
Leden van een groep moeten dezelfde doelen delen.
Vraag 18
Omdat terugkerende problemen en mogelijkheden zeer weinig aandacht vragen om te reageren worden er vaak niet geprogrammeerde beslissingen gebruikt om deze dingen op te lossen.
Vraag 19
Proces-verliezen zijn prestratieproblemen die een groep ervaart door coördinatie en motivatie problemen.
Vraag 20
De principes van gedrag binnen een organisatie zijn niet van toepassing op mensen die vrijwillgerswerk doen bij non-profit organisaties of goede doelen.
Antwoordindicatie
D
A
A
B
C
A
C
D
B
Niet waar
Niet waar
Waar
Waar
Waar
Niet waar
Waar
Niet waar
Niet waar
Waar
Niet waar
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Contributions: posts
Spotlight: topics
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Add new contribution