Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

TentamenTests bij de 4e druk van Internationaal publiekrecht als wereldrecht van Schrijver

Wat is de geschiedenis van het internationale publiekrecht? - Tentamentests 1

 

Vragen

Vraag 1

Een van de volgende stellingen over internationale rechtsorde is onjuist. Geef aan welke stelling dit is.

  1. Het soevereiniteitsbeginsel gaat uit van de vooronderstelling dat er geen beperkingen op de onafhankelijkheid van staten zijn.
  2. Een van de bronnen van het internationaal publiekrecht zijn de opvattingen van de meest bevoegde schrijvers der verschillende naties.
  3. In de Fase van de Christelijke Naties (1648-1856) vond een positivering van het volkenrecht plaats die zorgde voor een verruiming van het geldingsgebied van het volkenrecht.
  4. In het internationaal publiekrecht wordt de verwerkelijking van de erkenning van het internationaal publiekrecht aan het nationale staatsrecht van de staten overgelaten.

Antwoordindicatie

Vraag 1

C. In de Fase van de Christelijke Naties (1648-1856) vond een positivering van het volkenrecht plaats die zorgde voor een verruiming van het geldingsgebied van het volkenrecht.

Hoe verhoudt de aard van het internationale publiekrecht zich tot het nationale recht? - Tentamentests 2

 

Vragen

Vraag 1

In 2016 kwam de NOS met berichtgeving over een grenscorrectie van de grens tussen Nederland en België. In 1961 was de Maas rechtgetrokken, wat ertoe leidde dat een aantal gebieden aan de verkeerde kant van de grens kwam te liggen. Dit leidde tot 'kleine enclaves van wetteloosheid'. Zo kwamen er bijvoorbeeld drugsdealers en waren er illegale feesten. De betreffende natuurgebieden waren Belgisch grondgebied maar lagen aan de Nederlandse kant van de Maas.

Welke van de onderstaande verklaringen voor het bestaan van deze 'enclaves' is onjuist?

  1. Het internationaal publiekrecht verbiedt in beginsel handhaving buiten het eigen grondgebied. Daarom mochten Nederlandse agenten niet optreden in de enclaves.
  2. De oorzaak van de wetteloosheid in de enclaves was het onvoldoende handhavend optreden van de Belgische politie die volgens het internationaal publiekrecht wel tot optreden bevoegd was.
  3. Voordat de Belgische politie kon optreden moest zij over Nederlands grondgebied reizen en daarvoor had zij toestemming van Nederland nodig.
  4. Het Nederlands recht was niet van toepassing op deze enclaves. Daardoor kon de Nederlandse politie niet handhavend optreden.

Vraag 2

In 2013 spande een 19-jarige asielzoeker een rechtszaak aan tegen de Nederlandse staat. Hij wilde namelijk toegelaten worden tot een opleiding. De stelling van zijn advocaat was dat het Nederlandse recht dat meerderjarige uitgeproceerde asielzoekers het recht op onderwijs ontzegt niet samengaat met Nederlandse verplichtingen op basis van het internationaal publiekrecht.

Welke van de volgende stellingen is juist?

  1. Volgens het Nederlandse recht hebben eenieder verbindende bepalingen van gewoonterecht voorrang op conflicterende Nederlandse wettelijke bepalingen.
  2. Volgens het Nederlandse recht hebben Nederlandse wettelijke bepalingen voorrang op conflicterende eenieder verbindende bepalingen van verdragen en besluiten van internationale organisaties.
  3. Volgens het Nederlandse recht hebben eenieder verbindende bepalingen van verdragen en besluiten van internationale organisaties voorrang op conflicterende Nederlandse wettelijke bepalingen.
  4. Volgens het Nederlandse recht hebben Nederlandse wettelijke bepalingen voorrang op conflicterende eenieder verbindende bepalingen van verdragen en internationale rechterlijke uitspraken met eenieder verbindend karakter.

Antwoordindicatie

Vraag 1

D. Het Nederlands recht was niet van toepassing op deze enclaves. Daardoor kon de Nederlandse politie niet handhavend optreden.

Vraag 2

C. Volgens het Nederlandse recht hebben eenieder verbindende bepalingen van verdragen en besluiten van internationale organisaties voorrang op conflicterende Nederlandse wettelijke bepalingen.

Wat zijn de bronnen van het internationale publiekrecht? - Tentamentests 3

 

Vragen

Vraag 1

'Bij codificatie vindt er een proces plaats waarin een verdragsregel leidt tot een regel van gewoonterecht. Dit betekent dat alle staten aan de regel gebonden zijn'.

Is deze stelling juist of onjuist?

  1. Onjuist
  2. Juist

Vraag 2

Toen president Trump in 2016 aan de macht kwam was het algemeen bekend dat hij de Verenigde Staten wilde laten terugtrekken uit het klimaatakkoord van Parijs dat in 2015 gesloten was. Dit zou echter niet mogelijk zijn als de verplichting tot het reduceren van de CO2-emissie zich in de tussenliggende tijd heeft ontwikkeld tot een regel van internationaal gewoonterecht. Is het mogelijk dat een regel van internationaal gewoonterecht in zo'n korte tijd ontstaat?

  1. Nee, er is een lang tijdsverloop vereist voor het ontstaan van gewoonterecht op basis van een verdragsregel.
  2. Ja, voor de totstandkoming van gewoonterecht op basis van een verdragsregel is een zeker tijdsverloop voldoende, het is niet vereist dat dit een lang tijdsverloop is.

Antwoordindicatie

Vraag 1

A. Onjuist.

Vraag 2

B. Ja, voor de totstandkoming van gewoonterecht op basis van een verdragsregel is een zeker tijdsverloop voldoende, het is niet vereist dat dit een lang tijdsverloop is.

Wat zijn de subjecten van het internationale publiekrecht? - Tentamentests 4

 

Vragen

Vraag 1

In de zaak Oost-Timor/Nederland deed de rechtbank Den Haag op 21 februari 1980 uitspraak. Welk van de volgende onderdelen behoort niet tot de feitelijke criteria voor het zijn van een staat waar de rechtbank in deze zaak op in ging?

  1. Erkenning door andere staten
  2. De bevoegdheid om internationale betrekkingen aan te gaan
  3. Het hebben van een afgebakend territorium
  4. Het hebben van een regering

Vraag 2

Hieronder staan vier stellingen over rechtssubjecten van het internationaal publiekrecht. Geef aan welke stelling juist is.

  1. In het VN-Handvest staat een illustratieve opsomming van de rechtssubjecten van het internationaal publiekrecht.
  2. In het VN-Handvest staat een limitatieve opsomming van de rechtssubjecten van het internationaal publiekrecht.
  3. Internationale organisaties hebben dezelfde rechten en plichten als staten.
  4. De regels van algemeen internationaal publiekrecht gelden ook voor internationale organisaties.

Antwoordindicatie

Vraag 1

A. Erkenning door andere staten.

Vraag 2

D. De regels van algemeen internationaal publiekrecht gelden ook voor internationale organisaties.

Hoe wordt er omgegaan met soevereiniteit, jurisdictie en aansprakelijkheid? - Tentamentests 5

 

Vragen

Vraag 1

Waarom hebben internationale organisaties meestal privileges en immuniteiten?

  1. Het is de bedoeling dat zij onafhankelijk van hun lidstaten kunnen functioneren.
  2. Ze hebben een vorm van afgeleide soevereiniteit omdat ze opgericht worden door soevereine staten.

Vraag 2

'Staten hebben veel vrijheid om te bepalen of hun wetgeving van toepassing is op gebeurtenissen en personen buiten hun eigen grondgebied'.

Is deze stelling juist of onjuist?

  1. Onjuist
  2. Juist

Vraag 3

'Een handeling van de FIOD (die overtredingen van het belastingrecht opspoort) wordt volgens het internationaal publiekrecht aan Nederland toegerekend, ook als de FIOD buiten zijn bevoegdheden handelt'.

Is deze stelling juist of onjuist?

  1. Onjuist
  2. Juist

Vraag 4

In de zaak Nuhanovic t. Nederland concludeerde Advocaat-Generaal Vlas dat Nederland tegenover de heer Nuhanovic aansprakelijk was op grond van onrechtmatige daad. Op welke stelling was deze conclusie gebaseerd?

  1. Het handelen van Dutchbat kwalificeerde als staatsorgaan en moet dus aan Nederland toegerekend worden.
  2. Nederland had effectieve controle over het handelen van Dutchbat. Daarom moet het handelen van Dutchbat op grond van artikel 8 DARS aan Nederland toegerekend worden.
  3. Op grond van artikel 7 DARIO kan het handelen van Dutchbat zowel aan de VN als aan Nederland toegerekend worden.
  4. Nederland had effectieve controle over het handelen van Dutchbat. Daarom moet het handelen van Dutchbat op grond van artikel 7 DARIO aan Nederland toegerekend worden.

Vraag 5

'De Nederlandse rechter heeft een onbeperkte rechtsmacht'.

Deze stelling is...

  1. Onjuist, want de wet bepaalt dat de rechtsmacht van de rechter beperkt is door in het internationaal publiekrecht erkende uitzonderingen.
  2. Juist, want de rechtsmacht van de rechter vloeit voort uit de onbeperkte soevereiniteit van het Koninkrijk der Nederlanden.
  3. Onjuist, want uit de jurisprudentie blijkt dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft ten opzichte van vreemde staten in het geval van arbeidsrechtelijke geschillen met ambassadepersoneel.
  4. Juist, want er zijn geen wettelijke grenzen aan de rechtsmacht van de Nederlandse rechter.

Vraag 6

In het kader van de Verenigde Naties zijn de Artikelen inzake staatsaansprakelijkheid opgesteld. Welk VN-orgaan heeft deze artikelen opgesteld?

  1. De Algemene Vergadering
  2. De International Law Commission

Vraag 7

Vlak na de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 kwam naar buiten dat twee kieshulp-websites als gevolg van cyberaanvallen urenlang uit de lucht waren. Stel je voor dat Nederland na voorlopig onderzoek vastgesteld zou hebben dat China hiervoor verantwoordelijk was, en de Nederlandse digitale infrastructuur vervolgens afsloot voor Chinese gebruikers. Het is onder het internationaal publiekrecht immers geen verplichting om gebruikers uit andere staten toegang te geven tot de eigen digitale infrastructuur. Later blijkt echter dat het niet China, maar Iran is dat achter de aanvallen zat. Zorgt dit feit voor een verandering van de internationaalrechtelijke kwalificatie van de Nederlandse maatregel?

  1. Nee, de maatregel werd gekwalificeerd als een retorsie en de aard van de handeling verandert niet nu blijkt dat de aanvallen door Iran gepleegd zijn.
  2. Ja, de maatregel kwalificeerde eerst als een retorsie, nu blijkt dat de aanvallen door Iran gepleegd zijn is zij een onrechtmatige daad.
  3. Nee, de maatregel kwalificeerde als een tegenmaatregel en nu blijkt dat de aanvallen door Iran gepleegd zijn verandert de aard van de handeling niet.
  4. Ja, de maatregel kwalificeerde als een tegenmaatregel, nu blijkt dat de aanvallen door Iran gepleegd zijn is zij een onrechtmatige daad.

Antwoordindicatie

Vraag 1

A. Het is de bedoeling dat zij onafhankelijk van hun lidstaten kunnen functioneren.

Vraag 2

B. Juist

Vraag 3

B. Juist.

Vraag 4

A. Het handelen van Dutchbat kwalificeerde als staatsorgaan en moet dus aan Nederland toegerekend worden.

Vraag 5

A. Onjuist, want de wet bepaalt dat de rechtsmacht van de rechter beperkt is door in het internationaal publiekrecht erkende uitzonderingen.

Vraag 6

B. De International Law Commission.

Vraag 7

A. Nee, de maatregel werd gekwalificeerd als een retorsie en de aard van de handeling verandert niet nu blijkt dat de aanvallen door Iran gepleegd zijn.

Wat is het verdragenrecht? - Tentamentests 6

 

Vragen

Vraag 1

Welk van de volgende stellingen is juist?

  1. Bij de totstandkoming van een verdrag is het nationale recht leidend. Dit betekent dat een verdrag dat gesloten is in strijd met het nationale recht nietig is.
  2. De Verenigde Naties zijn depositaris van alle verdragen die tussen staten gesloten zijn.
  3. In Nederland vindt ratificatie van verdragen namens Nederland plaats door de regering.
  4. In het Weens Verdragenverdrag is voornamelijk dwingend recht over het sluiten van verdragen opgenomen.

Vraag 2

In oktober 2016 beëindigde Noord-Korea een overeenkomst met China over de vernietiging van plutonium. De reden hiervoor was volgens Noord-Korea het feit dat China zijn afspraken niet nakwam en een vijandige houding innam. Volgens Noord-Korea had men het verdrag lange tijd eenzijdig uitgevoerd en was het door de gespannen situatie nu voor Noord-Korea onmogelijk om het verdrag nog langer te laten bestaan.

Stel je voor dat Noord-Korea gelijk heeft en China zijn afspraken niet nagekomen is. Wat geldt dan voor de volgende stelling: 'De beëindiging van de overeenkomst door Noord-Korea is rechtmatig in het licht van het Weens Verdragenverdrag'?

  1. Deze stelling is onjuist. Noord-Korea heeft de wil getoond om zich aan het verdrag te binden en moet daarom op grond van artikel 26 WVV zijn verplichtingen onder het verdrag nakomen.
  2. Deze stelling is juist. China heeft een materiële schending van het verdrag begaan. Daarom mag Noord-Korea het verdrag beëindigen.
  3. Deze stelling is juist. Vanwege het soevereiniteitsbeginsel mag Noord-Korea het verdrag op elk moment beëindigen.
  4. Deze stelling is onjuist. Het verdrag mag alleen beëindigd worden als China daarmee instemt of het verdrag in een mogelijkheid tot beëindiging voorziet.

Vraag 3

'Het van een voorbehoud bij de compromissoire clausule in het Genocideverdrag is strijdig met het doel en de strekking van het verdrag'.

Deze stelling is...

  1. Onjuist
  2. Juist

Vraag 4

Stel dat het Leidse Museum Volkenkunde verschillende voorwerpen van zogenaamde 'roofkunst' uit de voormalige koloniën bezit. Er vindt een bijeenkomst plaats tussen de ministers van de landen van het Britse Gemenebest. Men heeft deze bijeenkomst georganiseerd met de bedoeling om een mogelijke teruggave van de voorwerpen aan de voormalige koloniën te bespreken. In de notulen wordt vastgesteld dat de ministers het uiteindelijk over eens geworden zijn het Verenigd Koninkrijk deze kunstvoorwerpen terug zal geven als de voormalige koloniën daarom vragen.

Kan deze afspraak als een verdrag kwalificeren?

  1. Nee, want voor een verdrag is altijd goedkeuring van de nationale parlementen vereist, en daarvan is in deze casus geen sprake.
  2. Nee, want een verdrag kan nooit ontstaan op basis van de notulen van een bijeenkomst.
  3. Ja, als dit volgt uit de tekst van de overeenkomst en de omstandigheden waaronder deze overeenkomst tot stand gekomen is.
  4. Ja, als dit volgt uit de tekst van de overeenkomst en de omstandigheden waaronder deze overeenkomst tot stand gekomen is, tenzij één van de betrokken ministers niet de bedoeling had om een verdrag te sluiten.

Antwoordindicatie

Vraag 1

C. In Nederland vindt ratificatie van verdragen namens Nederland plaats door de regering.

Vraag 2

B. Deze stelling is juist. China heeft een materiële schending van het verdrag begaan. Daarom mag Noord-Korea het verdrag beëindigen.

Vraag 3

A. Onjuist.

Vraag 4

C. Ja, als dit volgt uit de tekst van de overeenkomst en de omstandigheden waaronder deze overeenkomst tot stand gekomen is.

Wat is het recht van internationale organisaties? - Tentamentests 7

 

Vragen

Vraag 1

Op 8 oktober 1998 werd Nederland door de AV van de VN gekozen als niet-permanent lid van de Veiligheidsraad. Er waren bij de stemming 176 lidstaten aanwezig, van wie één zich onthield van stemming.

Hoeveel stemmen had Nederland minimaal nodig om verkozen te worden?

  1. 117 stemmen
  2. 88 stemmen

Vraag 2

In 2011 vroeg Palestina het lidmaatschap van de Verenigde Naties aan. Dit lag gevoelig bij meerdere leden van de VN.

Mogen politieke overwegingen meegenomen worden in de beoordeling van een aanvraag tot lidmaatschap?

  1. Nee. Alleen de criteria die genoemd staan in artikel 4 VN Handvest mogen meegenomen worden bij de beoordeling.
  2. Ja. Bij de interpretatie van artikel 4 VN Handvest mogen politieke overwegingen een rol spelen.

Vraag 3

In 2018 was Nederland een jaar lid van de VN Veiligheidsraad. Stel je voor dat Nederland tijdens de eerste bijeenkomst van de Veiligheidsraad in 2018 voorstelt om de eerstvolgende vergadering, op grond van artikel 28 lid 3 VN Handvest, in Den Haag te houden. Dit is namelijk de Internationale Stad van Vrede en Recht. Dit voorstel is een procedurele kwestie. Negen leden stemmen voor, waaronder China, Frankrijk en de Verenigde Staten. Drie leden, waaronder het Verenigd Koninkrijk, stemmen tegen. Drie leden, waaronder Rusland, onthouden zich van stemming.

Is het voorstel van Nederland aangenomen?

  1. Nee, het Verenigd Koninkrijk heeft gebruikgemaakt van zijn vetorecht.
  2. Nee, Rusland en het Verenigd Koninkrijk hebben gebruikgemaakt van hun vetorecht.
  3. Ja, meer dan het voor een gewone meerderheid vereiste aantal van acht leden hebben vóór gestemd.
  4. Ja, want minimaal negen leden hebben vóór gestemd.

Vraag 4

Stel je voor dat Nederland een bilateraal verdrag sluit met Tsjechië. Het verdraag treedt in werking op 1 april 2019. Precies een jaar later blijkt dat Tsjechië gefraudeerd heeft bij de totstandkoming van het verdrag. Daarom besluit Nederland het verdrag per direct te vernietigen. Per welke datum heeft Nederland onder dit verdrag geen enkele verplichting meer tegenover Tsjechië?

  1. Per 1 april 2020
  2. Per 1 april 2019

Vraag 5

In februari 2016 kwam naar buiten dat VN-soldaten op een vredesmissie in de Centraal-Afrikaanse Republiek zich schuldig hadden gemaakt aan seksueel misbruik. Onder de slachtoffers waren ook minderjarigen. De soldaten die hiervan werden beschuldigd waren afkomstig uit Nigeria en Kameroen. Kort daarvoor had de VN al verklaard dat er nieuwe beschuldigingen waren over misbruik door soldaten uit België, Spanje en een ander Europees land.

Civiel- of strafrechtelijke procedures voor een nationale rechter tegen de VN zijn onmogelijk als gevolg van de immuniteit van de VN en zijn vertegenwoordigers. Welke regels vormen de basis voor deze immuniteit?

  1. Dit komt voort uit het internationaal gewoonterecht.
  2. De basis wordt gevormd door artikel 5 VN Verdrag inzake Staatsimmuniteit en artikel 105 VN Handvest.
  3. De basis wordt gevormd door artikel 31 Weens Verdrag inzake Diplomatiek Verkeer en artikel 2 lid 2 van het Verdrag inzake Voorrechten en Immuniteiten van de Verenigde Naties.
  4. De basis wordt gevormd door artikel 105 VN Handvest en Artikel 2 lid 2 van het Verdrag inzake de Voorrechten en Immuniteiten van de Verenigde Naties.

Vraag 6

In de nazomer van 2016 werd duidelijk dat de herverdeling van vluchtelingen over de EU mislukt was. Stel je voor dat verschillende Europese staten een nieuwe internationale organisatie willen oprichten om de herverdeling te regelen. U moet een advies schrijven voor de ontwerptekst, in het bijzonder over de vraag of er al dan niet een bepaling over rechtspersoonlijkheid in het internationaal publiekrecht in opgenomen moet worden.

Welke van de onderstaande zinnen neemt u op in het advies?

  1. Een bepaling over rechtspersoonlijkheid is overbodig. Een organisatie kan namelijk zelf beslissen welke bevoegdheden ze kan en wil uitoefenen.
  2. Een bepaling over rechtspersoonlijkheid is essentieel. Zonder zo'n bepaling heeft een internationale organisatie nooit rechtspersoonlijkheid onder het internationaal publiekrecht.
  3. Een bepaling over rechtspersoonlijkheid is niet nodig. Internationale organisaties hebben sinds de jaren '90 standaard rechtspersoonlijkheid onder het internationaal publiekrecht.
  4. Een bepaling over rechtspersoonlijkheid is niet essentieel. De bedoeling van de oprichters om de organisatie rechtspersoonlijkheid te geven kan namelijk ook blijken uit de tekst van het verdrag.

Antwoordindicatie

Vraag 1

A. 117 stemmen

Vraag 2

B. Ja. Bij de interpretatie van artikel 4 VN Handvest mogen politieke overwegingen een rol spelen.

Vraag 3

D. Ja, want minimaal negen leden hebben vóór gestemd.

Vraag 4

B. Per 1 april 2019

Vraag 5

D. De basis wordt gevormd door artikel 105 VN Handvest en Artikel 2 lid 2 van het Verdrag inzake de Voorrechten en Immuniteiten van de Verenigde Naties.

Vraag 6

D. Een bepaling over rechtspersoonlijkheid is niet essentieel. De bedoeling van de oprichters om de organisatie rechtspersoonlijkheid te geven kan namelijk ook blijken uit de tekst van het verdrag.

Wat zijn enkele klassieke onderwerpen van het internationaal publiekrecht als wereldrecht? - Tentamentests 8

 

Vragen

Vraag 1

'Omdat een zittend staatshoofd immuniteit heeft kan hij/zij nooit berecht worden door het Internationaal Strafhof'.

Deze stelling is...

  1. Onjuist
  2. Juist

Vraag 2

In 1969 deed het Internationaal Gerechtshof uitspraak in een zaak tussen Nederland en Denemarken enerzijds en Duitsland anderzijds. Deze zaak ging over de afbakening van het continentaal plat.

Waarom speelde de Geneva Continental Shelf Convention geen rol bij de beoordeling van dit geschil?

  1. Vanwege de formele reikwijdte van dit verdrag.
  2. Vanwege de materiële reikwijdte van dit verdrag.
  3. Dit verdrag was strijdig met regels van internationaal gewoonterecht.
  4. Vanwege de temporele reikwijdte van dit verdrag.

Vraag 3

Stel dat de Chinese president Nederland bezoekt. Tijdens zijn bezoek zijn er protesten van Nederlandse Oeigoeren tegen de behandeling van de Oeigoeren in China. Twee activisten doen bij de Nederlandse politie aangifte tegen de president. U moet het Openbaar Ministerie adviseren over mogelijke stappen tegen deze minister. Wat is uw advies?

  1. De president mag aangehouden worden tijdens zijn bezoek aan Nederland. Hij kan echter alleen vervolgd worden als China zijn immuniteit opheft.
  2. De president kan niet aangehouden worden tijdens zijn bezoek aan Nederland en hij kan ook niet worden vervolgd. Hij is namelijk onschendbaar en geniet persoonlijke immuniteit.
  3. De president kan niet aangehouden worden tijdens zijn bezoek aan Nederland. Hij kan wel worden berecht door een Nederlandse rechter.
  4. Of de president berecht kan worden hangt af of de mogelijke mensenrechtenschendingen tegen de Oeigoeren kwalificeren als acta iure imperii. Als dat het geval is kan hij niet vervolgd worden.

Vraag 4

Zuid-Soedan is in 2011 lid geworden van de VN. Nederland wil graag een diplomatieke missie openen in Zuid-Soedan, maar Zuid-Soedan is nog geen partij bij het Weens Verdrag inzake Diplomatiek Verkeer. Op het ministerie is men bang dat de Nederlandse ambasade daarom onvoldoende bescherming zal genieten. Stel dat u voor het ministerie een advies over deze zaak moet schrijven.

Welke van de onderstaande zinnen neemt u op in het advies?

  1. Zuid-Soedan hoeft de Nederlandse ambassade niet te beschermen, omdat het geen partij is bij het Weense Verdrag. De verplichting tot bescherming onder het internationaal gewoonterecht geldt alleen als Zuid-Soedan deze verplichting expliciet geaccepteerd heeft.
  2. Zuid-Soedan hoeft de Nederlandse ambassade niet te beschermen omdat het geen partij is bij het Weense Verdrag. Er is ook geen regel van internationaal gewoonterecht die Zuid-Soedan verplicht bescherming te verlenen aan diplomaten.
  3. Zuid-Soedan is niet gebonden aan het Weense Verdrag. Het beschermen van de Nederlandse ambassade is volgens internationaal gewoonterecht een verplichting van Nederland en niet van Zuid-Soedan.
  4. Ondanks dat Zuid-Soedan niet gebonden is aan het Weense Verdrag heeft het op basis van het internationaal gewoonterecht de verplichting om de Nederlandse ambassade te beschermen.

Vraag 5

Stel je voor dat de ambassadeur van Indonesië zich regelmatig misdraagt in Den Haag. Hij betaalt bijvoorbeeld rekeningen niet en reist zwart in de trein. Een adviseur van de regering vraagt jou hoe Nederland hiertegen op kan treden.

Welk advies geeft u?

  1. De ambassadeur geniet diplomatieke immuniteit. Hierom is handhaving of het voeren van juridische procedures uitgesloten ten aanzien van het betalen van een boete of het innen van geldvorderingen. Het is wel mogelijk om de ambassadeur tot persona non grata te verklaren.
  2. De ambassadeur geniet diplomatieke immuniteit. Dit is een van de belangrijkste regels waarop het internationaal publiekrecht gebaseerd is. Nederland kan daarom op geen enkele manier tegen de ambassadeur optreden.
  3. Het opleggen van een boete en starten van een incassoprocedure is niet mogelijk. De ambassadeur heeft afgeleide staatsimmuniteit, wat handhaving en juridische procedures in de weg staat.
  4. De ambassadeur moet zich aan de Nederlandse wet houden. Daarom is het mogelijk een boete op te leggen en incassoprocedures te starten.

Vraag 6

Een schip van de Griekse kustwacht komt tijdens een patrouille een grote rubberboot met migranten tegen. De boot bevindt zich op 15 zeemijl uit de kust van Griekenland, in de Griekse Aansluitende Zone en vaart richting Griekenland.

Mag de Griekse kustwacht de boot aanhouden en controleren of de opvarenden aan de Griekse immigratieregels voldoen?

  1. Nee, de boot mag niet aangehouden worden omdat de Griekse kustwacht in dit geval alleen binnen de Griekse territoriale zee op mag treden.
  2. Ja, de boot mag aangehouden worden. In dit geval mag de Griekse kustwacht ook buiten de Griekse territoriale zee optreden.

Antwoordindicatie

Vraag 1

A. Onjuist.

Vraag 2

A. Vanwege de formele reikwijdte van dit verdrag.

Vraag 3

B. De president kan niet aangehouden worden tijdens zijn bezoek aan Nederland en hij kan ook niet worden vervolgd. Hij is namelijk onschendbaar en geniet persoonlijke immuniteit.

Vraag 4

D. Ondanks dat Zuid-Soedan niet gebonden is aan het Weense Verdrag heeft het op basis van het internationaal gewoonterecht de verplichting om de Nederlandse ambassade te beschermen.

Vraag 5

A. De ambassadeur geniet diplomatieke immuniteit. Hierom is handhaving of het voeren van juridische procedures uitgesloten ten aanzien van het betalen van een boete of het innen van geldvorderingen. Het is wel mogelijk om de ambassadeur tot persona non grata te verklaren.

Vraag 6

B. Ja, de boot mag aangehouden worden. In dit geval mag de Griekse kustwacht ook buiten de Griekse territoriale zee optreden.

Wat zijn enkele moderne onderwerpen van het internationaal publiekrecht als wereldrecht? - Tentamentests 9

 

Vragen

Vraag 1

'In het Genocide-arrest bepaalde het IGH dat handelingen van particulieren alleen toegerekend kunnen worden aan een staat als deze staat instructies gegeven heeft ten aanzien van een concreet handelen of nalaten'.

Deze stelling is...

  1. Onjuist. Volgens het internationaal gewoonterecht worden alleen handelingen van staatsorganen aan staten toegerekend, zelfs als deze staatsorganen buiten hun bevoegdheid handelden.
  2. Onjuist. Handelingen van particulieren kunnen aan een staat toegerekend worden als deze staat instructies heeft gegeven, maar ook als deze staat effectieve controle uitoefende over de betreffende particulieren.
  3. Juist. In deze uitspraak heeft het IGH verdere uitleg gegeven over de toerekenbaarheid van het handelen van particulieren aan staten onder het internationaal gewoonterecht.
  4. Juist. Het is belangrijk dat staten aansprakelijk gehouden kunnen worden als zij particulieren instrueren om een bepaalde rechtsplicht te schenden.

Vraag 2

Nederland is aangesloten bij het IVBPR en het Optionele Protocol daarbij. Het bijbehorende Mensenrechtencomité ziet toe op de naleving van de afspraken die hieruit voortvloeien. Dit comité heeft diverse keren gekeken naar het beperkte recht op hoger beroep in Nederland. Veroordeelden van een licht vergrijp mogen pas in hoger beroep als ze daarvoor vooraf toestemming krijgen van het gerechtshof.

Welke stelling over de rol die het Mensenrechtencomité hierin kan spelen is onjuist?

  1. Het Mensenrechtencomité kan zonder dat klachten zijn ingediend Nederland aanbevelen de wetgeving over het hoger beroep te veranderen.
  2. De uitspraken van het Mensenrechtencomité zijn niet bindend dus Nederland kan ze formeel naast zich neerleggen.
  3. Veroordeelden die in Nederland geen recht hebben op hoger beroep kunnen persoonlijk een klacht indienen bij het Mensenrechtencomité.
  4. Vanwege privacyoverwegingen kunnen klachten ook anoniem ingediend worden bij het Mensenrechtencomité.

Vraag 3

Op 24 juni 2015 deed de rechtbank in Den Haag uitspraak in de bekende Urgendazaak. Deze uitspraak wordt in de rechtswetenschap en media als uniek en innovatief gezien. Wat was uniek aan deze uitspraak?

  1. De overweging van de rechtbank dat ook niet eenieder verbindende regels van internationaal publiekrecht een rol kunnen spelen in de Nederlandse rechtsorde en de daarbij horende conclusie dat de Staat handelde in strijd met het Nederlandse recht.
  2. De overweging dat ongeschreven milieurecht voorrang heeft boven Nederlandse wetgeving en de conclusie dat het Nederlandse overheidsbeleid strijdig was met de verplichtingen van Nederland onder het internationaal publiekrecht.

Antwoordindicatie

Vraag 1

B. Onjuist. Handelingen van particulieren kunnen aan een staat toegerekend worden als deze staat instructies heeft gegeven, maar ook als deze staat effectieve controle uitoefende over de betreffende particulieren.

Vraag 2

D. Vanwege privacyoverwegingen kunnen klachten ook anoniem ingediend worden bij het Mensenrechtencomité.

Vraag 3

A. De overweging van de rechtbank dat ook niet eenieder verbindende regels van internationaal publiekrecht een rol kunnen spelen in de Nederlandse rechtsorde en de daarbij horende conclusie dat de Staat handelde in strijd met het Nederlandse recht.

Hoe is vreedzame geschilbeslechting en handhaving van het internationaal publiekrecht geregeld? - Tentamentests 11

 

Vragen

Vraag 1

'De geschilbeslechtingsmethode waarbij een derde partij de communicatie tussen de betrokken staten faciliteert met het doel om een oplossing van het geschil te bereiken kwalificeert als het verlenen van 'goede diensten'.

Deze stelling is...

  1. Juist
  2. Onjuist

Vraag 2

In maart 1993 wordt de Nederlander Piet Janssen in Brazilië aangehouden voor wapensmokkel. Hij ontsnapt echter en vlucht naar de Nederlandse ambassade. Braziliaanse agenten achtervolgen hem echter tot in de ambassade en forceren hem mee naar buiten. Nederland protesteert hier tegen en na twee weken levert de Braziliaanse politie Janssen weer af bij de Nederlandse ambassade. Brazilië heeft geconcludeerd dat zijn arrestatie in strijd was met regels van internationaal publiekrecht en dat het daarom aansprakelijk is tegenover Nederland.

Het terugbrengen van Janssen naar de Nederlandse ambassade is een...

  1. Restitutie
  2. Compensatie
  3. Retorsie
  4. Genoegdoening

Vraag 3

Welk van de volgende stellingen over de adviesfunctie van het IGH is juist?

  1. Als een daartoe bevoegd orgaan, zoals de Veiligheidsraad, een rechtsvraag voorlegt aan het IGH is het IGH bevoegd om daar in een Advisory Opinion op te antwoorden.
  2. Het IGH mag Advisory Opinions geven, maar moet zich als hoofdorgaan van de Verenigde Naties beperken tot uitleg van het VN Handvest.
  3. Het IGH mag Advisory Opinions geven, maar mag dat pas doen als alle bij het geschil betrokken partijen instemmen met de rechtsmacht van het Hof.
  4. Het IGH is verplicht om iedere vraag van een VN-orgaan die binnen de bevoegdheid van dat orgaan valt te beantwoorden via een Advisory Opinion.

Vraag 4

In maart 2016 nam de Veiligheidsraad een resolutie aan naar aanleiding van kernproeven die door Noord-Korea uitgevoerd waren. In de resolutie werd aangegeven dat er maatregelen genomen zouden worden volgens Hoofdstuk VII artikel 41 van het Handvest.

Welke maatregelen werden onder meer door de Veiligheidsraad genomen?

  1. Een verbod op het leveren van wapens en rakettechnologie.
  2. Er werd een machtiging tot het gebruik van geweld tegen Noord-Korea afgegeven.

Vraag 5

Stel dat Nederland op basis van artikel 36 lid 2 van het Statuut van het Internationaal Gerechtshof verklaard heeft dat het de rechtsmacht van het Hof als verplicht erkent. China heeft niet zo'n verklaring afgelegd. Is het IGH bevoegd als Nederland China op basis van deze verklaring voor het IGH daagt in verband met een geschil over ongeoorloofde inmenging van China in Nederlandse aangelegenheden?

  1. Ja, het IGH is dan bevoegd om te oordelen.
  2. Nee, het IGH is dan niet bevoegd om te oordelen.

Vraag 6

In Zuid-Soedan woedt al enige tijd een burgeroorlog. In 2011 werd het land onafhankelijk en lid van de VN. In 2014 kwam het bericht dat het geweld in het land etnisch gemotiveerd was en er mogelijk sprake was van misdrijven tegen de menselijkheid. Er werd geroepen om een onderzoek door het Internationaal Strafhof. Zuid-Soedan is echter geen partij bij het Statuut van Rome.

Welke van de volgende stellingen is juist?

  1. Het Strafhof heeft geen rechtsmacht omdat misdrijven tegen de menselijkheid niet onder de materiële reikwijdte van het Statuut vallen.
  2. Het Strafhof kan nooit rechtsmacht uitoefenen omdat de misdrijven hebben plaatsgevonden op het grondgebied van Zuid-Soedan.
  3. Het Strafhof kan alleen rechtsmacht uitoefenen als de misdrijven zijn gepleegd door onderdanen van een staat die wel partij is bij het Statuut.
  4. Het Strafhof kan rechtsmacht uitoefenen als de VN Veiligheidsraad de situatie naar het Strafhof verwijst.

Antwoordindicatie

Vraag 1

A. Juist

Vraag 2

A. Restitutie.

Vraag 3

A. Als een daartoe bevoegd orgaan, zoals de Veiligheidsraad, een rechtsvraag voorlegt aan het IGH is het IGH bevoegd om daar in een Advisory Opinion op te antwoorden.

Vraag 4

A. Een verbod op het leveren van wapens en rakettechnologie.

Vraag 5

B. Nee, het IGH is dan niet bevoegd om te oordelen.

Vraag 6

D. Het Strafhof kan rechtsmacht uitoefenen als de VN Veiligheidsraad de situatie naar het Strafhof verwijst.

Wat is de functie van het internationaal publiekrecht als wereldrecht? - Tentamentests 12

 

Vragen

Vraag 1

Welk van de volgende stellingen over de functie van het internationaal publiekrecht als wereldrecht is juist?

  1. In de afgelopen jaren heeft er veel codificatie plaatsgevonden, waarbij regels van internationaal publiekrecht neergelegd zijn in bilaterale verdragen zoals het Statuut van Rome en het VN Zeerechtverdrag. Deze verdragen zijn belangrijke pijlers van het wereldrecht.
  2. De belangrijkste doeleinden van het internationaal publiekrecht zoals mensenrechtenbescherming, duurzame ontwikkeling en vredeshandhaving worden in algemene zin door de volledige internationale gemeenschap onderschreven.
  3. Het VN-Handvest is de spil van het wereldrecht omdat niet de geest maar de letter van het Handvest overheerst. Hierdoor is de inhoud ervan bestand tegen ontwikkelingen in de veranderende wereld.
  4. Ondanks het bestaan van supranationale organisaties als de Europese Unie, de WHO en de VN, is de mondiale organisatie van de wereld verbrokkeld en zwak.

Antwoordindicatie

Vraag 1

B. De belangrijkste doeleinden van het internationaal publiekrecht zoals mensenrechtenbescherming, duurzame ontwikkeling en vredeshandhaving worden in algemene zin door de volledige internationale gemeenschap onderschreven.

 

Image

Access: 
Public

Image

This content refers to .....
Law and public administration - Theme

Law and public administration - Theme

Image
Summaries, internships, tips and tools for study and work in law and public administration Definitions, Jurisprudence, Stories, Subjects, Study assistance,

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1166