TentamenTests bij Persoonlijkheid en individuele verschillen aan de Rijksuniversiteit Groningen - 2013
Vragen
Vraag 1
Door welke term wordt het trage, lome, luie type wel aangeduid?
- Cholerisch
- Sanguinisch
- Flegmatisch
- Melancholisch
Vraag 2
Onder welk van de volgende functies van maskers zou de “fixed-role”therapie van Kelly vallen?
- Beschermingsfunctie
- Reserverende functie
- Veranderingsfunctie
- Geen van bovenstaande antwoorden is juist
Vraag 3
Waar is de bestudering van een enkel individu een voorbeeld van?
- Nomothetisch onderzoek
- Correlationeel onderzoek
- Idiografisch onderzoek
- Cognitief psychologisch onderzoek
Vraag 4
Welk van de volgende alternatieven is een voorbeeld van een ongestructureerde vragenlijst (unstructured questionnaire)?
- Waar/niet waar vragen
- Open vragen
- Gedwongen keuze vragen
- Alle bovenstaande antwoorden zijn juist
Vraag 5
Wat weten we als dominantie positief correleert met ego-strength?
- Ego-strength dominantie veroorzaakt
- Dominantie ego-strength veroorzaakt
- Mensen die hoog scoren op dominantie ook hoog scoren op ego-strength
- Geen van bovenstaande antwoorden is juist
Vraag 6
In een experimenteel ontwerp is de gemanipuleerde variabele
- De random toegewezen variabele
- De onafhankelijke variabele
- De afhankelijke variabele
- Geen van bovenstaande antwoorden is juist
Vraag 7
Wat zijn de twee meest gebruikte persoonlijkheidsdimensies in de geschiedenis van de persoonlijkheidspsychologie?
- Conscientiousness en Neuroticism
- Neuroticism en Extraversion
- Agreeableness en Conscientiousness
- Extraversion en Agreeableness
Vraag 8
Welk van de volgende alternatieven vormt een voorbeeld van het gezichtspunt dat eigenschappen “descriptive summaries” zijn?
- De socioseksuele orientatie schaal (…)
- Theoretische schaalconstructie (1-2-3-4-5)
- Eysenck’s theorie (3 hoofdtrekken; extraversie, neuroticisme, psychoot)
- De “act-frequency” methode (Act nomination, proto. Judg., rec of act perf)
Vraag 9
Het periodiek systeem van persoonlijkheidseigenschappen heeft
- 90 cellen
- 80 cellen
- 50 cellen
- 10 cellen
Vraag 10
Een onderzoeker die eigenschappen eerst definieert alvorens ze te onderzoeken, volgt de
- De statistische benadering
- De theoretische benadering
- Lexicale benadering
- Alle bovenstaande antwoorden zijn juist
Vraag 11
Hoe staat de idee dat persoonlijkheidseigenschappen invloed hebben op de keuze van situaties waarin mensen terechtkomen bekend?
- Situationele selectie
- Aggregatie (middeling)
- Manipulatie (doelgericht gedrag van anderen veranderen)
- Evocatie (situatie creëren; reactie opwekken bij anderen)
Vraag 12
Iemand die de neiging heeft het eens te zijn met alle vragen in een vragenlijst geeft waarschijnlijk blijk van de response set:
- Extreme antwoorden geven (extreme responding)
- Faking
- Acquiescence (overal mee eens zijn)
- Sociale wenselijkheid
Vraag 13
De theorie van Freud over psychosexuele stadia (orale, anale, enz.) vormt een voorbeeld van persoonlijkheidsverandering op het niveau van analyse van:
- Groepsverschillen
- De populatie
- Individuele uniciteit
- Individuele verschillen
Vraag 14
Hoe worden correlaties tussen verschillende metingen (van dezelfde eigenschap) op hetzelfde tijdstip genoemd?
- Validiteitscoëfficienten
- Rangorde stabiliteit
- Stabiliteitscoëfficienten
- Gemiddelde niveau stabiliteit
Vraag 15
Hoe werd iemand met een musculair lichaamstype genoemd door Sheldon?
- Introvert
- Ectomorph
- Mesomorph
- Endomorph
Vraag 16
Hoe is het meeste onderzoek van Gray gedaan?
- Op hersenen van dieren
- Op eerstejaars studenten
- Met behulp van vragenlijsten
- Met metingen van electrodermale activiteit
Vraag 17
De erfelijkheidscoefficient wordt uitgedrukt als de proportie:
- Genotypische variantie van de totale variantie
- Genotypische variantie van de fenotypische variantie
- Fenotypische variantie van de totale variantie
- Fenotypische variantie van de genotypische variantie
Vraag 18
Welk van de volgende alternatieven is volgens de evolutionaire theorie het meest belangrijk voor een vrouw?
- Een emotioneel betrouwbare partner
- Een seksueel betrouwbare partner
- Ouderlijke zekerheid
- Alle bovenstaande antwoorden zijn juist
Vraag 19
De meeste studies waarin getracht wordt specifieke genen aan persoonlijkheid te relateren:
- Vinden dat specifieke genen slechts een zeer klein deel van de variantie verklaren
- Vinden dat specifieke genen een matige hoeveelheid van de variantie verklaren
- Vinden dat specifieke genen een groot deel van de variantie verklaren
- Slagen er niet in zo’n relatie te vinden
Vraag 20
Hoe worden incidentele effecten van adaptaties genoemd?
- Evolutionaire bijproducten (Neus gebruiken voor bril)
- Random variaties
- Functionele adaptaties
- Domein specifieke adaptaties
Vraag 21
Welk van de volgende alternatieven geeft aan dat men is blijven steken in een bepaald stadium van ontwikkeling?
- Symbolisme
- Fixatie
- “Displacement”
- Identificatie
Vraag 22
Met welke van de volgende uitspraken zou een moderne psychoanalyticus het meest waarschijnlijk eens zijn?
- Het meeste gedrag is het resultaat van onbewuste conflicten
- Voor kinderen is seksualiteit belangrijker dan relaties
- Het onbewuste speelt een belangrijke rol in het menselijk functioneren
- De kindertijd is niet belangrijk voor de ontwikkeling
Vraag 23
Waar waren Freud en Erikson het het meeste eens over?
- Dat mensen gefixeerd kunnen raken
- Dat mensen ontwikkelingsstadia doorlopen
- Dat elk stadium een ontwikkelingscrisis kent
- Alle bovenstaande antwoorden zijn juist
Vraag 24
Motivationele psychologen vragen
- Wat mensen prettig vinden
- Hoe mensen eigenlijk in elkaar zitten
- Waarom mensen zo van sex houden
- Wat mensen beweegt om te doen wat ze doen
Vraag 25
Waar vormen excuses of acceptabele verklaringen voor onacceptabel gedrag een voorbeeld van?
- Rationalisatie
- Reactie formatie
- “Displacement”
- Projectie
Vraag 26
Welk van de volgende alternatieven verwijst naar de manier waarop mensen verklaren waarom gebeurtenissen plaatsvinden?
- Aangeleerde hulpeloosheid
- Causale attributie
- Perceptie
- Veldafhankelijkheid
Vraag 27
Welk van de volgende eigenschappen is gecorreleerd met vijandigheid?
- Agreeableness (vriendelijkheid)
- Neuroticisme
- Extraversie
- Antwoord A en B zijn allebei juist
Vraag 28
Wanneer iemand opzettelijk iets doet wat de kansen op falen vergroot, dan is deze persoon betrokken in:
- Promotie focus
- Preventieve focus
- Defensief pessimisme
- Self-handicapping
Vraag 29
Volwassenen met welke relatie stijl gaan romantiek uit de weg en geloven dat liefde een beperkte houdbaarheid heeft?
- De ambivalente stijl
- De zekere stijl
- De vermijdende stijl
- Geen van bovenstaande antwoorden is juist
Vraag 30
Welke manipulatie tactiek neigen mensen die laag scoren op intellect-openness (to experience) het meest te gebruiken?
- Redeneren
- Sociaal vergelijken
- Regressie
- Stille behandeling (silent treatment)
Vraag 31
Sexe verschillen in depressie
- Worden gevonden gedurende het hele leven
- Worden alleen in de kindertijd gevonden
- Worden het meeste gevonden in de adolescentie en de volwassenheid
- Worden het meest gevonden op oudere leeftijd
Vraag 32
Adaptieve problemen zijn
- Problemen die moeten worden opgelost om te kunnen overleven en te kunnen reproduceren
- Aangetoond wanneer mannen veel feminiene kwaliteiten hebben
- Aangetoond wanneer vrouwen meer masculiene kwaliteiten hebben
- Antwoord B en C zijn beide juist
Vraag 33
Het intelligentie begrip dat de nadruk legt op de hoeveelheid kennis die men heeft vergaard, staat bekend als
- “Achievement” intelligentie
- “Aptitude” intelligentie
- Algemene intelligentie
- Multipele intelligenties
Vraag 34
Wat geeft het IQ nauwkeurig weer?
- Hoe goed iemand heeft gepresteerd op een bepaalde intelligentietest
- Hoe intelligent iemand is
- Antwoord A en B zijn beide juist
- Antwoord A en B zijn beide onjuist
Vraag 35
Self-efficacy wordt gedefinieerd als
- Het geloof dat men het noodzakelijke kan doen om gewenste resultaten te boeken
- Het maken van attributies die instabiel, tijdelijk en globaal zijn
- De verwachting dat er veel positieve gebeurtenissen zullen zijn, en weinig negatieve
- Het hebben van een hogere zelfwaardering dan gemiddeld
Vraag 36
Vul in: Een vrouw die overmatig veel makeup gebruikt, heeft een goede kans op een ... persoonlijkheidsstoornis.
- Histrionische
- Antisociale
- Borderline
- Afhankelijke
Vraag 37
Wat is een voorbeeld van een "daily hassle"?
- Verhuizing
- Het huishouden
- Zwangerschap
- Een nieuwe baan
Vraag 38
Welk van de volgende mogelijkheden vormt een typische uitspraak over karakter?
- Ik ben groot en sterk
- Op mij kun je bouwen
- Ik bedenk oplossingen voor problemen
- Ik reageer snel en energiek
Vraag 39
Voor welk van de volgende begrippen geldt historisch gezien balans als centraal kenmerk?
- Karakter
- Temperament
- Persoonlijkheid
- Antwoord A en B zijn beide juist
Vraag 40
Psychologische mechanismen verschillen van eigenschappen doordat mechanismen:
- Meer aan processen refereren
- Minder stabiel zijn
- Geen beslisregels kennen
- Alle bovenstaande antwoorden zijn juist
Vraag 41
Wat iemand je vertelt over diens vriend wordt beschouwd als:
- S-data
- L-data
- O-data
- T-data
Vraag 42
Welk van de volgende concepten is niet van belang voor het beoordelen van een persoonlijkheidsmeting?
- Validiteit
- Manipulatie
- Generaliseerbaarheid
- Betrouwbaarheid
Vraag 43
Waar leiden psychologische onderzoekers hun psychologische uitspraken vooral van af?
- De stijl van het gedrag
- De inhoud van het gedrag
- Van iemand’s reputatie
- Geen van de bovenstaande antwoorden is juist
Vraag 44
Het dispositioneel gebied veronderstelt dat verandering optreedt
- Wanneer de omgeving verandert
- Door therapie
- Door de manier waarop eigenschappen worden uitgedrukt
- Omdat eigenschappen veranderen
Vraag 45
Persoonlijkheidspsychologen geloven dat eigenschappen (traits):
- Gedrag beschrijven
- Gedrag veroorzaken
- Antwoord A en B zijn beide juist
- Antwoord A en B zijn beide onjuist
Vraag 46
Factor analyse kan worden toegepast op
- Beoordelingen op adjectief schalen (DSM-IV)
- Waar/onwaar vragenlijsten
- Antwoord A en B zijn beide juist
- Antwoord A en B zijn beide onjuist
Vraag 47
Wat was volgens Mischel (1968) het belangrijkste in het bepalen van het gedrag?
- Intellectuele capaciteiten
- Situaties
- Attitudes
- Eigenschappen
Vraag 48
De idee dat persoonlijkheidseigenschappen invloed hebben op de keuze van situaties waarin mensen terechtkomen, staat bekend als:
- Aggregatie (middeling)
- Situationele selectie
- Evocatie (situatie creëren; reactie opwekken bij anderen)
- Manipulatie (doelgericht gedrag van anderen veranderen)
Vraag 49
De eigenschap “competentie” blijkt bij vrouwen
- Af te nemen met ouder worden
- Toe te nemen met ouder worden
- Gelijk te blijven met ouder worden
- Toe te nemen wanneer ze getrouwd zijn, maar af te nemen wanneer ze ongetrouwd zijn
Vraag 50
Welk van de volgende alternatieven is volgens Eysenck gerelateerd aan lage fysiologische arousal?
- Introversie (gebeurt meer in de hersenen)
- Extraversie (gebeurt minder in de hersenen)
- Het Behavioral Inhibition System
- Het Behavioral Activation System
Vraag 51
Alpha golven worden geassocieerd met:
- Meer hersenactiviteit
- Minder hersenactiviteit
- Het Behavioral Inhibition System
- Extraversie
Vraag 52
Een eigenschap is waarschijnlijk erfelijk wanneer
- Dizygote tweelingen meer gelijk zijn op die eigenschap dan monozygote tweelingen
- Monozygote tweelingen meer gelijk zijn op die eigenschap dan dizygote tweelingen
- Gewone tweelingen meer gelijk zijn op die eigenschap dan dizygote tweelingen
- Dizygote tweelingen meer gelijk zijn op die eigenschap dan gewone tweelingen
Vraag 53
Waarin verschillen mannen en vrouwen volgens de evolutionaire theorie?
- Behoefte aan seksuele variatie
- Jaloersheid
- Wat belangrijk wordt gevonden in een potentiele partner
- Alle bovenstaande antwoorden zijn juist
Vraag 54
Welk van de volgende alternatieven is vooral een antwoord op vijandige natuurlijke krachten?
- “Survival” selectie
- Interseksuele selectie (M-V)
- Intraseksuele selectie (M-M)
- Sociale angst
Vraag 55
Freud’s ideeën over instincten zijn waarschijnlijk het meest beïnvloed door:
- Galileo
- Jung
- Darwin (libido, thatanos)
- De uitvinding van de automobiel
Vraag 56
Welk van de volgende alternatieven duidt op de poging van een psychoanalytische therapeut de onbewuste conflicten van een patiënt te beschrijven?
- Interpretatie
- “Transference”
- Projectie
- Inzicht
Vraag 57
Volgens de intrapsychische benadering (FREUD!) is de bron van alle psychologische problemen gelegen in:
- Het onbewuste
- (Slechte) omgevingen
- Chemische balansverstoring in de hersenen
- Geen van bovenstaande antwoorden is juist
Vraag 58
Freud dacht dat wanneer zijn vrouwelijke patiënten rapporteerden dat ze als kind seksueel waren verleid, dat die patiënten waarschijnlijk:
- De waarheid spraken
- De waarheid onderdrukten
- Betrokken waren in sublimering (seksuele of agressieve instincten wenselijk maken)
- Onbewuste verlangens vervulden door fantasieën
Vraag 59
Beta-press betreft:
- Sterkte van een motief
- Sterkte van een behoefte
- Objectieve kenmerken van de omgeving
- Subjectieve visie op de omgeving
Vraag 60
Wat probeerde Rogers in client-centered therapie?
- Een persoon terug te krijgen op de weg naar zelf-actualisering
- De problemen van een persoon op te lossen
- De problemen van een persoon te interpreteren
- Alle bovenstaande antwoorden zijn juist
Vraag 61
Waarmee wordt het geheugen-model aangeduid dat suggereert dat informatie wordt opgeslagen door associaties met andere elementen uit het geheugen?
- Cognitieve onbewuste
- “Confirmatory bias”
- "Spreading activation” (gespreide activering in de hersenen; herkenning)
- Geïnternaliseerde objecten
Vraag 62
Mensen die graag sociaal contact willen maar daarvan worden weerhouden door onzekerheid, worden het beste omschreven als:
- Mensen die een zelf-schema missen
- Mensen met lage zelfwaardering
- Mensen met een identiteitscrisis
- Mensen die verlegen zijn
Vraag 63
Hoe wordt het idee dat identiteit relatief stabiel blijft aangeduid?
- Identiteit contrast
- Identiteit tekort (deficit)
- Identiteitsconflict
- Continuïteit van identiteit
Vraag 64
Welk van de volgende alternatieven is het belangrijkst voor de meeste mensen bij het kiezen van een partner?
- Er goed uit zien
- Gezondheid
- Politieke ideologie
- Persoonlijkheid
Vraag 65
Mannen neigen tot hogere scores dan vrouwen op:
- Agressiviteit
- Warmte
- Neuroticisme
- Zorgvuldigheid (conscientiousness)
Vraag 66
Waar is de sociale leertheorie een variant van?
- De hormonale theorie
- De socialisatie theorie (Jongens en meisjes worden anders beloond; jongens masculine, meisjes feminine = leertheorie van Bandura)
- De sociale roltheorie (Verschillende rollen voor vrouwen en mannen)
- De evolutionaire theorie (Darwin)
Vraag 67
Onderzoek toont aan dat coöperatieve culturen vooral ontwikkelen:
- In koelere klimaten
- In warmere klimaten
- Daar waar hulpbronnen meer variatie vertonen
- Daar waar hulpbronnen minder variatie vertonen
Vraag 68
Wanneer een cultuur hiërarchie waardeert, dan wordt het beschreven als:
- Verticaal
- Horizontaal
- Individualistisch
- Collectivistisch
Vraag 69
Welk van de volgende alternatieven is geen model van de relaties tussen gezondheid en gedrag?
- Het circumplex model (macht – liefde)
- Het interactie model (ziekte door stress) 2y
- Het transactioneel model (ziekte door stress)
- Het predispositioneel model (ziekte door stress)
Vraag 70
Mensen die prestatiegericht zijn en weinig tijd hebben:
- Hebben geen Type A persoonlijkheid
- Hebben een grotere kans op hartproblemen
- Hebben een kleinere kans op hartproblemen
- Geen van de bovenstaande antwoorden is juist
Antwoordindicatie
C
C
C
B
C
B
B
D
A
B
A
C
B
A
C
C
A
A
B
A
B
C
D
D
A
B
D
D
C
B
C
A
A
A
A
A
B
B
B
A
C
B
A
C
C
C
B
B
B
B
B
B
A
A
C
A
A
D
D
A
C
D
D
D
A
B
C
A
A
D
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2350 |
Add new contribution