In onderzoek wordt er veel gekeken naar wat de invloed van de ouders is. Er worden heftige uitspraken gedaan door deskundigen, zij zeggen dat ouders van het allergrootste belang zijn, de vraag is of dit echt zo is. Het legt een extreme druk op de ouders. Het beeld dat zij van het allergrootste belang zijn heeft lang geheerst en nu nog steeds een beetje. Andere factoren die van invloed kunnen zijn:
Wat voor invloed hebben deze factoren ten opzichte van de invloed van de ouders?
Het doel van het gedragsgenetisch onderzoek is om meer zicht te krijgen op de oorzaken van individuele verschillen in een fenotype. Individuele verschillen rondom een gemiddelde probeert men te verklaren met gedragsgenetisch onderzoek. Er wordt gekeken naar de relatieve bijdrage van genen en omgeving en genen en invloeden uit de omgeving worden geïdentificeerd. Er zijn twee fasen in gedragsgenetisch onderzoek:
Wat is de relatieve invloed van genen en omgeving op dit kenmerk? (door middel van tweeling- of adoptiestudies)
Welke genen beïnvloeden dit kenmerk? (Eerst kijken naar linkages: waar kunnen we het gen vinden, daarna associatie analyse: kijken naar een specifiek gen)
Het fenotype is het gedrag, een eigenschap of een kenmerk (gehechtheid, intelligentie, cortisol). Een eigenschap kan categorisch zijn, hij is wel of niet aanwezig (veilige gehechtheid), de concordantie is het percentage tweelingen waarbij beide broers of zussen dezelfde eigenschap hebben. Een continue eigenschap is altijd aanwezig (intelligentie).
Er zijn eeneiige (MZ) en twee-eiige (DZ) tweelingen. Er zijn additief en dominant genetische invloeden. Additief genetische invloeden zijn er wanneer twee genen er allebei iets toe doen; gen A verklaart 5% en gen B verklaart 5%, in totaal wordt dan 10% verklaart door de genen. Dominant genetische invloeden zijn er wanneer gen A en gen B interacteren, de percentages kunnen dan niet worden opgeteld. De omgeving bestaat uit de gedeelde omgeving en de unieke omgeving (inclusief meetfouten).
De gedeelde omgeving (C) is het deel van de omgeving dat hetzelfde is voor brusjes, SES/echtscheiding/aantal boeken in huis. De unieke omgeving (E) is het deel van de omgeving dat uniek is voor brusjes, plaats in kinderrij/geboortetrauma/vriendengroep. Opvoeding vindt plaats in zowel C als E, dit kan dus allebei invloed hebben.
Onderzoek in reguliere gezinnen kan gelijkenis tussen gezinsleden laten zien door gedeelde genen (A) en gedeelde omgeving (C). Verschillen tussen gezinsleden kunnen.....read more
Add new contribution