Oefententamen 4: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

Dit oefententamen is gebaseerd op het oude curriculum en omvat het gedeelte Bestuursprocesrecht. Inhoudelijk is het oefententamen een prima voorbereiding op het vak Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht.

Vragen

Casus Zwart werken

Bouwbedrijf Maat heeft bij besluit van 3 januari een bestuurlijke boete opgelegd gekregen van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wegens overtreding van art. 2 van de Wet arbeid vreemdelingen. Maat zou namelijk een 10-tal Poolse betonvlechters tewerkgesteld hebben zonder de verplichte tewerkstellingsvergunning. De boete bedraagt € 80.000. Maat gaat in bezwaar tegen het boetebesluit en voert daarbij aan dat zijn bedrijf in financiële nood komt door de hoge boete. Zijn bezwaar wordt bij besluit van 3 maart ongegrond verklaard. Maat stelt vervolgens beroep in bij de Rechtbank Den Haag en ook vraagt hij om een voorlopige voorziening. Op woensdag 2 april wordt het verzoek om een voorlopige voorziening ter zitting behandeld. Twee dagen voor de zitting dient Maat bij de voorzieningenrechter een korte verklaring in van zijn accountant waaruit blijkt dat zijn bedrijf nagenoeg failliet is.

Vraag 1

Mag de voorzieningenrechter de verklaring van de accountant bij zijn oordeel betrekken?

De Voorzieningenrechter is van oordeel dat de beslissing op bezwaar gebrekkig is voorbereid en slecht is gemotiveerd omdat met geen woord is ingegaan op de financiële problemen van Maat.

Vraag 2

Mag de voorzieningenrechter de beslissing op bezwaar vernietigen?

Casus door midden

Op 25 februari 2007 ontvangt het Dagelijks Bestuur (DB) van stadsdeel Zuidoost een brief van mevrouw Ruiter met daarin een verzoek om het pand dat zij bezit, in meerdere appartementsrechten te mogen splitsen als bedoeld in art. 33 van de Huisvestingswet (splitsingsvergunning). Op 25 april 2007 heeft zij nog niets gehoord van het DB. Zij heeft geen zin om langer te wachten op een beslissing. In de Huisvestingswet zijn geen bijzondere bepalingen opgenomen over de te volgen rechtsgang noch over de beslistermijn.

Vraag 4

Kan mevrouw Ruiter een rechtsmiddel aanwenden?

Op 16 mei 2007 ontvangt mevrouw Ruiter een brief van het DB waarin wordt medegedeeld dat de beslissing op haar aanvraag wordt aangehouden omdat, zo is uit een controle gebleken, aan één van de voorwaarden om een splitsingsvergunning te verlenen, niet is voldaan – de fundering is namelijk niet zo goed dat die 25 jaar mee kan. Mevrouw Ruiter krijgt maximaal een jaar de tijd om de fundering op peil te brengen. Op 19 mei 2008 wordt haar aanvraag afgewezen omdat de fundering nog steeds niet in orde is. Mevrouw Ruiter maakt tijdig bezwaar tegen de afwijzing. De hoorzitting van de bezwaarschriftencommissie van Zuidoost vindt pas in oktober 2008 plaats. Tijdens die hoorzitting deelt mevrouw Ruiter mee dat de fundering begin september in orde is gemaakt, hetgeen door de vertegenwoordiger van het DB wordt bevestigd. Het DB verklaart het bezwaar ongegrond. Mevrouw Ruiter is het daarmee niet eens en stelt dat, nu de fundering inmiddels in orde is en er geen andere weigeringsgronden waren, de heroverweging ertoe had moeten leiden dat in bezwaar de afwijzing had moeten worden herroepen en de splitsingsvergunning had moeten worden verleend..

Vraag 5

Heeft mevrouw Ruiter gelijk?

Casus de Rotonde

Bij besluit van 29 mei 2006 heeft de heer Lut, ambtenaar bij de gemeente Amersfoort, namens het college van B & W van Amersfoort het verzoek van de bewoners van de Westerweg om handhavend op te treden tegen het gebruik van de bouwweg, die achter hun panden is aangelegd, afgewezen. In hun bezwaarschrift tegen de afwijzing om handhavend op te treden voerden de bewoners aan dat zij door de vele vrachtauto’s en cementwagens die achter hun huizen over de rotonderijden, last hebben van geluid, trilling en stof. Op 1 februari 2007 is het bezwaar van de omwonenden door het college van B & W ongegrond verklaard.

In hun beroepschrift voeren zij dezelfde gronden als in bezwaar aan en stellen bovendien dat de heer Lut niet bevoegd was om namens B & W te beslissen.

De rechtbank Middelburg heeft bij uitspraak van 9 maart 2007, verzonden op 23 maart 2007, het beroep van de bewoners gegrond verklaard en aan ieder van de bewoners een schadevergoeding van € 5000 toegekend.

Vraag 6

Is de onbevoegdheid van de ambtenaar reden voor de rechtbank om het bestreden besluit te vernietigen?

Het college van B & W heeft op 1 mei 2007 hoger beroep ingesteld.

In zijn hoger-beroepschrift bij de ABRS stelt het college van B & W dat de bewoners noch in de bezwaarprocedure noch in de procedure bij de rechtbank een geluidmeting- en trillingrapport hebben overgelegd. Voorts voert het college aan dat de rechtbank ten onrechte schadevergoeding aan de bewoners heeft toegekend, omdat zij daar niet om hadden verzocht.

Vraag 7

Is het hoger beroep van het college van B & W tijdig ingesteld?

Vraag 8

Hadden de bewoners zulke rapporten moeten overleggen?

Ga ervan uit dat het hoger beroep tijdig is ingesteld. De ABRS is het met de uitspraak van de rechtbank eens maar is wel van oordeel dat de rechtbank geen schadevergoeding had mogen toekennen omdat de bewoners daar niet om hadden verzocht.

Vraag 9

Hoe luidt het dictum van de ABRS?

B & W van Amersfoort hebben de hierboven bedoelde schadevergoeding nog niet uitbetaald en zijn daartoe ook niet langer verplicht als gevolg van de uitspraak van de ABRS. De bewoners willen schadevergoeding.

Vraag 10

Kunnen de bewoners een uitspraak van de bestuursrechter over de schadevergoeding krijgen?

Antwoordindicatie

Vraag 1

- De accountantsverklaring waaruit blijkt dat Maat nagenoeg failliet is en die Maat twee dagen voor de zitting overlegt is een nader stuk als bedoeld in art. 8:58 en 8:83 lid 1 omdat het een nadere onderbouwing is van de eerder in de procedure aangevoerde grond dat hij in financiële nood verkeert.

- Ingevolge art. 8:83 lid 1 Awb is voor de zitting bij de Voorzieningenrechter art. 8:58 Awb van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat tot één dag voor de zitting nadere stukken kunnen worden ingediend. Het stuk is twee dagen voor de zitting overgelegd en dus binnen de termijn van één dag voor de zitting van art. 8:83 lid 1 Awb.

  • Toch kan de goede procesorde zich er nog tegen verzetten dat de Voorzieningenrechter het stuk betrekt bij de beoordeling van de zaak. Omdat het hier om een korte verklaring gaat moet aangenomen worden dat de wederpartij (SZW) voldoende in de gelegenheid zal zijn om dit te lezen en een reactie voor te bereiden zodat het beginsel van hoor en wederhoor niet wordt geschonden als de Voorzieningenrechter het stuk toelaat in de procedure.

(paragraaf 6.1.2.1)

Vraag 2

- De voorzieningenrechter heeft naast het beslissen op het verzoek om een voorlopige voorziening, in bepaalde gevallen ook de bevoegdheid tot direct uitspraak doen in de bodemprocedure, de zgn. kortsluiting (8:86 Awb).

- Van deze bevoegdheid maakt de voorzieningenrechter volgens het eerste lid van 8:86 Awb alleen gebruik wanneer er reeds beroep is ingesteld. Maat heeft beroep ingesteld bij de Rechtbank zodat aan die voorwaarde is voldaan.

- Verder moet de voorzieningenrechter van oordeel zijn dat na de zitting ex art 8:83 Awb nader onderzoek door de rechtbank redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. Omdat de voorzieningenrechter van oordeel is dat het bestreden besluit gebrekkig is gemotiveerd (strijd met artikel 3:46 Awb) en onzorgvuldig is voorbereid (art. 3:2 Awb) kan hij oordelen dat nader onderzoek door de rechtbank inderdaad niet meer nodig is en door toepassing van art. 8:86 lid 1 Awb zelf het beroep gegrond verklaren (art. 8:70 lid 1 sub d Awb) en het bestreden besluit vernietigen (art.8:72 lid 1 Awb)

NB: Het “verzoek” in 8:86 lid 1 Awb verwijst naar het verzoek om een voorlopige voorziening.

NB: De Voorzieningenrechter beoordeelt of de rechtbank nog nader onderzoek nodig heeft. Dat het bestuursorgaan zijn onderzoek als bedoeld in art. 3:2 Awb onvolledig heeft gedaan en nog nader onderzoek moet doen is een ander gegeven.

(paragraaf 8.6)

Vraag 4

– Mw. Ruiter vraagt een splitsingsvergunning aan en dus om een beschikking. Aangezien de Huisvestingswet geen beslistermijn kent, is de redelijke termijn van art. 4:13 Awb van toepassing.

– Die termijn bedraagt maximaal 8 weken en is op 25 april 2007 verstreken.

– Het niet tijdig nemen van een besluit wordt ingevolge art. 6:2 onder b, Awb gelijkgesteld met een besluit voor wat betreft bezwaar en beroep.

– Mw Ruiter kan daartegen in beroep gaan, want de uitzonderingen van art. 8:2 t/m 8:5 doen zich niet voor, maar eerst moet ze bezwaar maken bij het DB van Oud-Zuid, want de uitzonderingen van art. 7:1 onder a t/m d doen zich evenmin voor.

(Paragraaf 3.3.1.4 en 3.3.2)

    Vraag 5

    - In de bezwaarfase geldt als hoofdregel (afgeleid uit art. 7:11 Awb) dat een bestuursorgaan ex nunc toetst en dus alle nieuwe feiten en omstandigheden bij zijn beslissing op bezwaar betrekt.

    - Uitzonderingen op deze hoofdregel vormen sanctiebesluiten en besluiten die aan een bepaalde datum of periode zijn gebonden. Dan wordt ex tunc getoetst.

    - In dit geval is de aanvraag afgewezen omdat na aanhouding van de beslissing gedurende een jaar op een bepaald tijdstip de fundering nog steeds niet in orde was. De beslissing betrof dus een datum-gebonden beschikking zodat de toetsing ex tunc plaats hoort te vinden en het feit dat de fundering inmiddels in orde is, van geen belang is voor de bob.

    (paragraaf 5.3.4)

    Vraag 6

    - De ambtenaar heeft het primaire besluit (tot afwijzing van het handhavingsverzoek) afgewezen. Onderwerp van geschil bij de rechtbank is echter de beslissing op bezwaar.

    - De beslissing op bezwaar is genomen door B & W, een bevoegd bestuursorgaan.

    - In de beslissing op bezwaar is het bevoegdheidsgebrek hersteld

    - en een bestuursorgaan mag in de bezwaarfase zulke gebreken herstellen.

    • Het bevoegdheidsgebrek van de ambtenaar was dus geen reden voor de rechtbank om het bestreden besluit te vernietigen.

    (paragraaf 5.2.2)

    Vraag 7

    - In de Wet op de Raad van State is geen termijn voor het indienen van een hoger beroepschrift te vinden,

    - Art. 6:24 Awb verklaart afdeling 6.2 (m.u.v. art. 6:12) van overeenkomstige toepassing op hoger beroep.

    - De termijn voor het instellen van hoger beroep bedraagt derhalve ex art. 6:7 Awb zes weken.

    - De termijn begint te lopen op 24 maart 2007, de dag na de bekendmaking van de rechtbankuitspraak en eindigt op 4 mei 2007 (art. 6:8, tweede lid, Awb).

    - Het hoger beroep van B & W is dus tijdig ingesteld.

    (paragraaf 4.4.1 en 4.4.2)

    Vraag 8

    - De bewijslast in de fase van beroep en hoger beroep wordt afgeleid uit de

    bestuurlijke voorfase. Daarin geldt allereerst art. 4:2 Awb – het betreft immers een aanvraag van de bewoners om handhavend op te treden en de beslissing op dat verzoek is een beschikking. Anderzijds rust o.g.v. art. 3:2 Awb op B & W een onderzoeksplicht

    - In eerste instantie zullen de bewoners aannemelijk moeten maken dat zij overlast ondervinden van het gebruik van de bouwweg achter hun woningen.

    - Het is vrij evident dat die overlast bestaat.

    - B&W zullen, al dan niet met behulp van onderzoeksrapporten moeten aantonen dat die overlast niet bestaat (NB het betreft hiet niet de onmogelijke opgave van het bewijs van een negatief feit!

    – Daarnaast kan, gezien de kosten ervan, van de bewoners redelijkerwijs niet worden verwacht zulke rapporten te overleggen en heeft de gemeente waarschijnlijk meer expertise in huis dan de bewoners.

    (paragraaf 6.5.6 en 6.5.8)

    Vraag 9

    - Zie art 39 Wet op de Raad van State. Hoofdstuk 8 Awb grotendeels van overeenkomstige toepassing, ook artikel 8:70 t/m 8:73, voorzover niet anders is bepaald in paragraaf 2.

    - Art 42 t/m 45 Wet op de Raad van State

    - Afdeling is het eens met de Rechtbank wat betreft de gegrondverklaring van het beroep van de bewoners, maar niet met de toekenning van schadevergoeding (bewoners hadden er gelet op art 8:73 Awb om moeten vragen). Dus hoger beroep van B&W is gedeeltelijk gegrond – art 8:70, aanhef en onder d Awb.

    - de Afdeling vernietigt de uitspraak van de Rechtbank gedeeltelijk, namelijk voorzover het de toekenning van de schadevergoeding betreft. Zie art 43 Wet op de Raad van State en bevestigt de uitspraak van de Rechtbank voor het overige.

    • de Rechtbank had m.b.t. de schadevergoeding niets moeten doen (er lag geen verzoek), dus de Afdeling kan met vernietigen volstaan

    (paragraaf 6.6.4 t/m 6.7)

    Vraag 10

    • De omwonenden kunnen om een zelfstandig schadebesluit vragen, door een aanvraag daartoe bij B&W in te dienen. De beslissing op die aanvraag is een besluit, namelijk een beschikking

    - Vlodrop jurisprudentie; materiële en processuele connexiteit.

    Toepassing Vlodrop:

    a) besluit ja, zie boven.

    - b) ook vatbaar voor bezwaar en beroep? Is afhankelijk van de vraag of de schadeveroorzakende handeling vatbaar was voor bezwaar en beroep. Die schadeveroorzakende handeling is de beslissing van B&W om niet te handhaven.

    - Gelet op de in de casus genoemde uitspraken van de Rechtbank Middelburg en van de Afdeling bestuursrechtspraak was die beslissing vatbaar voor bezwaar en beroep, dus dan is de afwijzing van het verzoek om schadevergoeding vatbaar voor bezwaar en beroep en wel dezelfde rechtsgang

    - maar zie Groningen/Raatgever en Brummen. Als de bestuursrechter al over de schade een inhoudelijke uitspraak heeft gedaan, kan je niet daarna weer een inhoudelijke uitspraak krijgen over die schade.

    • Weliswaar had de rechtbank Middelburg dat gedaan, maar die uitspraak is door de Afdeling vernietigd, omdat de rechtbank zich daarover niet had mogen uitlaten, nu niet om schadevergoeding was gevraagd.

    - Door de vernietiging is er geen inhoudelijke uitspraak van de bestuursrechter,

    dus zij kunnen die alsnog via het zelfstandig schadebesluit krijgen.

    (paragraaf 6.7)

     

    Access: 
    Public

    Image

    This content is also used in .....

    Oefententamens Burgerlijk procesrecht en bestuursprocesrecht - UU

    Oefententamen 1 2015/2016: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Oefententamen 1 2015/2016: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Vragen

    Vraag 1 [20 punten]

    Geef aan of de volgende stellingen juist zijn.

    a. Een verslechtering van de positie van de bezwaarmaker als gevolg van het door hemgemaakte bezwaar is altijd in strijd met het verbod van reformatio in peius. [10 punten]

    b. Een bezwaar tegen een niet in werking getreden besluit is niet-ontvankelijk. [10 punten]

    Opdracht 2 [20 punten]

    Bij besluit heeft het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college) aan Van Schaik op grond van artikel 2.1, eerste lid en onder a Wabo een omgevingsvergunning verleend voor een bouwplan dat voorziet in het oprichten van een schuur met een oppervlakte van 55 m2 op het erf van zijn perceel. De buurman van Van Schaik is het hiermee oneens en maakt tijdig bezwaar. Dat bezwaar wordt door het college ongegrond verklaard. De buurman stelt hiertegen tijdig beroep in bij de rechtbank en dat wordt gegrond verklaard. Het college gaat daarop in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak. Niet in geschil is dat het bouwplan in strijd is met het ten tijde van de vergunningverlening geldende bestemmingsplan. Hierin is bepaald dat de maximaal toegestane oppervlakte van de bij een woning behorende bijgebouwen (zoals een schuur) 40 m2 bedraagt. Het college heeft in verband met voornoemde strijdigheid gebruik gemaakt van zijn bevoegdheid om van het bestemmingsplan af te wijken, teneinde het bouwplan mogelijk te maken. Het college betoogt dat de rechtbank er ten onrechte aan voorbij is gegaan dat de buurman eerst in beroep, aangaande de omgevingsvergunning voor bouwen ex artikel 2.1, eerste lid en onder a Wabo, de grond naar voren heeft gebracht dat in strijd met het door het college
    gevoerde beleid meer bijgebouwen op het perceel aanwezig zijn dan waar bij de vergunningverlening van uit is gegaan. Volgens dat beleid mag de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen waarvoor van het bestemmingsplan kan worden afgeweken niet meer bedragen dan 65 m2. Naar het oordeel van het college had de rechtbank op dat punt het beroep, gelet op artikel 6:13 Awb, niet-ontvankelijk moeten verklaren.

    a. Tot welk oordeel zal de Afdeling bestuursrechtspraak ten aanzien van deze grond vanhet college komen? [10 punten]

    Het college betoogt voorts dat de rechtbank heeft miskend dat het bij de beoordeling van de aanvraag om de omgevingsvergunning voor bouwen ex artikel 2.1, eerste lid en onder a Wabo uit kon gaan van de bij die aanvraag door de aanvrager (Van Schaik) verstrekte gegevens en niet van de feitelijke situatie op het perceel. Uit artikel 4:2, tweede lid, Awb volgt dat op het college in het geheel geen onderzoeksplicht rustte, aldus het college.

    b. Tot welk oordeel zal de Afdeling bestuursrechtspraak ten aanzien van deze grond van het college komen? [10 punten]

    Opdracht 3 [10 punten]

    Carnaval komt eraan, maar horecaondernemer Sjeng ziet het somber in. Waar hij de voorgaande jaren voor het oprichten en gebruiken van een

    .....read more
    Access: 
    Public
    Oefententamen 2 2015/2016: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Oefententamen 2 2015/2016: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Vragen

    Opdracht 1 [25 punten]

    Op grond van de Wet raadgevend referendum besluit het centraal stembureau ( hierna: de Kiesraad) of vanuit de bevolking voldoende ‘ondersteuningsverklaringen’ zijn afgelegd om een referendum af te dwingen. Artikel 44 van die wet bepaalt daarover het volgende:

    1. Het centraal stembureau besluit binnen twee weken na afloop van de termijn van zes weken, bedoeld in artikel 41, of het definitieve verzoek tot het houden van een referendum wordt toegelaten.
    2. Het centraal stembureau besluit slechts dat het definitieve verzoek niet wordt toegelaten, indien het aantal afgelegde ondersteuningsverklaringen minder bedraagt dan driehonderdduizend, dan wel, indien toepassing is gegeven aan artikel 45, tweede lid, het aantal geldige ondersteuningsverklaringen minder bedraagt dan driehonderdduizend.

    Stel: de Kiesraad stelt op grond van het eerste lid van bovengenoemd artikel vast dat voldoende ondersteuningsverklaringen zijn afgelegd om een referendum af te dwingen over een nieuwe wet die het gemakkelijker maakt de Nederlandse nationaliteit af te nemen van personen met een dubbele nationaliteit. De Kiesraad heeft niet alle ondersteuningsverklaringen individueel bekeken, maar heeft op grond van steekproeven vastgesteld dat er – statistisch bezien – meer dan 300.000 geldige ondersteuningsverklaringen zijn afgelegd. Vanwege het hanteren van deze ‘steekproefsgewijze’ methode is Laura het niet eens met dit besluit van de Kiesraad.

    a. Geef tot in hoogste instantie aan hoe Laura tegen dit besluit kan opkomen [12 punten]

    b. Als het gaat over de toekomst van de inrichting van de bestuursrechtspraak circuleren verschillende plannen, die soms worden aangeduid met termen als ‘one peak’ of ‘twinpeaks’. Wat betekenen deze termen en hoe ziet het meest recente plan van het kabinet er wat betreft de toekomst van de inrichting van de bestuursrechtspraak uit? [13 punten]

    Opdracht 2 [15 punten]

    Neem het volgende aan: Stichting ‘Bescherm de Gans!’ (hierna: de Stichting) heeft tijdig  beroep ingesteld tegen een door gedeputeerde staten verleende ontheffing om een grote groep ganzen op de lokale akkers door verstikking met CO2 om het leven te brengen. De ontheffing was verleend aan Faunabeheer Gelderland. De grondslag van de ontheffing was gebaseerd op de Flora- en faunawet, in samenhang met artikel 5 van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren (hierna Bbsd). [NB: Deze (wettelijke) regelingen zijn niet nodig voor de beantwoording van de vraag]. Na haar ongenoegen kenbaar te hebben gemaakt in een tegen het ontwerpbesluit gerichte zienswijze in de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, voert de Stichting in beroep aan dat artikel 5 van het Bbsd geen grondslag biedt voor het toestaan van CO2 als middel om ganzen om het leven te brengen. Gedeputeerde staten dienen een verweerschrift in waarin zij deze onrechtmatigheid erkennen en tevens opmerken dat op zeer korte termijn een aanpassing van het Bbsd wordt verwacht waardoor alsnog een grondslag voor de ontheffing ontstaat. De maand voor de zitting bij de rechtbank wordt door de regering inderdaad artikel 5 van het Bbsd gewijzigd en wordt zodoende

    .....read more
    Access: 
    Public
    Oefententamen 1: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Oefententamen 1: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Dit oefententamen is gebaseerd op het oude curriculum en omvat het gedeelte Bestuursprocesrecht. Inhoudelijk is het oefententamen een prima voorbereiding op het vak Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht.

    Vragen

    Opdracht 1 [15 punten]

    Er is in de gemeente Zutphen bij de gemeenteraad het plan om het nieuwe bestemmingsplan enkele percelen met, vooralsnog, landbouw aan te wijzen als bouwgrond. Dwingendrechtelijke bepalingen die aan dit bestemmingsplan in de weg staan. Op 6 januari publiceert de raad een bericht in het regionale huis-aan-huisblad waarin wordt vermeld dat een ontwerp van het nieuwe bestemmingsplan vanaf 7 januari voor iedereen ter inzage ligt op het gemeentehuis. ‘Red de Pad’, een stichting, maakt zich al jaren sterk voor de plaatselijke paddenpopulatie en is als zodanig belanghebbende. Na inzage van het ontwerp van het nieuwe bestemmingsplan op 17 januari is de Stichting bang dat de herbestemming van de percelen zal leiden tot een grove verstoring van de leefwereld van de padden.

    a. Geef tot in hoogste instantie aan welke bestuursrechtelijke wegen de Stichting kan bewandelen om de padden te redden. U dient bij de beantwoording mede gebruik te maken van de Wet ruimtelijke ordening. (Wro) [5 punten]

    b. Naar Schueler stelt, is ‘onafhankelijkheid [...] voor de bestuursrechter, veel meer dan voor de burgerlijke rechter, naast een vanzelfsprekendheid ook een probleem’. Licht deze stelling toe aan de hand van de gegeven casus en ga daarbij in op de standpunten van Loeff en Struycken over onafhankelijke bestuursrechtspraak. [10 punten]

    Opdracht 2 [15 punten]

    Bij besluit van vrijdag 4 juli 2014 verleent de burgemeester van Culemborg aan de heer Hidde een vergunning op grond van de APV Culemborg, om eind augustus een groot evenement in het park tegenover zijn huis te organiseren. Hieraan worden de vergunningvoorschriften verbonden dat het evenement om 2 uur ’s nachts afgelopen moet zijn en dat het maximaal toegestane aantal bezoekers 400 is. Dit besluit wordt op de eerstvolgende maandag aan de heer Hidde toegezonden. Zijn overbuurman, de heer Alex, is erg gesteld op zijn rust en vindt dat 2 uur wat aan de late kant is als eindtijd van het evenement. Daarnaast meent hij dat het park geen ruimte biedt voor 550 feestende personen waardoor de kans op overlast groot is, zeker sinds het park na een hevige storm in de nacht van 11 juli 2014 voor de helft onbegaanbaar is door omgewaaide bomen en afgebroken takken. Daarom wil hij bezwaar maken.

    a. Wanneer vangt de bezwaartermijn aan‘? [5 punten]

    b. Is er sprake van strijd met het verbod van reformatio in peius? [10 punten]

    Opdracht 3 [30 punten]

    Bij besluit van 25 juni 2015 heeft het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college) van de gemeente Zaanstad een aanvraag van Merel Venema om een uitkering afgewezen omdat haar vermogen groter is dan €6.000,-. Gelet op de door Venema overgelegde stukken, moet worden geconcludeerd dat zij beschikt over een

    .....read more
    Access: 
    Public
    Oefententamen 2: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Oefententamen 2: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Dit oefententamen is gebaseerd op het oude curriculum en omvat het gedeelte Bestuursprocesrecht. Inhoudelijk is het oefententamen een prima voorbereiding op het vak Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht.

    Vragen

    Opdracht 1

    Op grond van de Wet werk en bijstand krijgt Larissa Kroos een uitkering. Ze geeft tijdens een huisbezoek echter aan een toezichthouder van de gemeente toe dat ze geregistreerd heeft dat ze alleen woont. In tegenstelling tot wat ze heeft aangegeven, woont ze samen. Door deze leugen ontvangt Larissa meer bijstand dan wettelijk toegestaan is. Het College van Burgemeester en Wethouders vordert hetgeen dat Larissa ten onrechte heeft ontvangen terug. Hier is Larissa het natuurlijk niet mee eens en bestrijdt dit terugvorderingsbesluit. Anders dan Larissa had gehoopt, heeft ze zowel in de bezwaarschriftprocedure als in de beroepsprocedure geen succes. Tegen de uitspraak van de rechtbank hoopt de beroep in te kunnen stellen.

    Welke rechtsprekende instantie is bevoegd om in hoger beroep over dit geschil te oordelen?

    Opdracht 2

    In Beuningen legt het college van burgemeester en wethouders aan de heer Kasteel een last onder dwangsom op omdat hij permanent in een recreatiewoning verblijft. Hierbij krijgt hij een begunstigingstermijn van drie maanden. Zo lang heeft hij om het verblijf in de woning te beëindigen. Indien hij dit niet doet, is hij € 2.200 verschuldigd voor iedere maand dat de permanente bewoning zich blijft voordoen. Dit kan oplopen tot een maximum van €22.000. Dit bedrag is vastgesteld op grond van de prijs die de heer Kasteel zou moeten betalen voor een vergelijkbare woning waar hij wel permanent zou mogen verblijven. Hiertegen dient de heer Kasteel een bezwaarschrift in, omdat hij de hoogte van de dwangsom te hoog vindt. Ter versterking van zijn argument, dient hij een lijst van 12 vergelijkbare woningen in die ook geschikt zijn voor permanente bewoning. De prijs van deze woningen ligt echter ruim €800 lager dan de prijs waar het college vanuit gaat. In het bezwaarschrift maakt de heer Kasteel daarom ook duidelijk dat de hoogte van de dwangsom beter € 1400 zou kunnen bedragen.

    Beargumenteer of het college bij de beslissing op bezwaar rekening zal houden met deze grond of dat het kan volstaan met het oordeel dat de in het primaire besluit vastgestelde dwangsom niet kennelijk onredelijk is. [15 punten]

    Opdracht 3

    De heer heeft een boerderij in IJsselstijn. Hij wil op zijn boomgaard een kampeerterrein beginnen. Hiervoor vraagt hij op grond van de Verordening Verblijfsrecreatie een vergunning aan. Deze aanvraag wordt echter afgewezen. Daarna is een bezwaarprocedure ingesteld, welke ook geen vruchten afwerpt. Uiteindelijk pas in beroep heeft de heer Van Geffen succes. De bestuursrechter stelt vast dat hij wel degelijk recht heeft op de vergunning. Hiermee is hij natuurlijk verschrikkelijk blij. Hij vindt echter dat hij door de vertraging inkomsten heeft gemist en dat dit aan hem moet worden vergoed. Zijn totale schade zou zo'n €16.000 bedragen. Dit

    .....read more
    Access: 
    Public
    Oefententamen 3: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Oefententamen 3: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Dit oefententamen is gebaseerd op het oude curriculum en omvat het gedeelte Bestuursprocesrecht. Inhoudelijk is het oefententamen een prima voorbereiding op het vak Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht.

    Vragen

    Casus Mariabeeld

    Bert heeft in zijn tuin een Mariastandbeeld neergezet, omdat enige maanden daarvoor op die plek Maria aan hem verschenen is. De kapel trekt vele bedevaartgangers. De kapel is echter gebouwd zonder bouwvergunning. Omwonenden, die last hebben van de grote drukte, vragen B&W dan ook handhavend op te treden. Zij wijzen het college hierbij op de beginselplicht tot handhaving. Erik de Gier, de verantwoordelijke wethouder en prominent PvdA lid, weigert echter namens het college bij besluit van 18 juni 2006 te handhaven. De kapel zou namelijk niet vergunningplichtig zijn. De omwonenden maken op 18 juli 2006 bezwaar. Ook Dirk Broers, eveneens omwonende, maakt bezwaar, maar pas op 15 december 2006. In het bezwaarschrift voeren de omwonenden aan dat het college nauwelijks onderzoek heeft verricht naar de vraag of de kapel vergunningplichtig is.

    Het college voert echter aan dat de bewoners de bewijslast dragen, want zij hebben immers om handhaving gevraagd.

    Vraag 1

    Heeft het college gelijk?

    Het bezwaar van de omwonenden en ook dat van Dirk wordt ongegrond verklaard bij besluit van 23 maart 2007. Volgens het college is er namelijk concreet zicht op legalisatie en in dat geval geldt de beginselplicht tot handhaving niet. De bewoners en ook Dirk, stellen vervolgens afzonderlijk beroep in.

    De zitting is op 14 december 2007. De rechter stelt vast dat Dirk te laat bezwaar heeft gemaakt en dat dit niet verschoonbaar was.

    Vraag 2

    Hoe zal de uitspraak luiden met betrekking tot het beroep van Dirk?

    Verder stelt de rechter vast dat op 23 maart 2007 er nog geen concreet zicht was op legalisatie, maar dat er ten tijde van de zitting wel concreet uitzicht is op legalisatie van het illegaal gebouwde beeld. De rechter wil het geschil tussen B&W en bewoners definitief beslechten.

    Vraag 3

    Kan de rechter het geschil definitief beslechten?

    Casus Vereniging Grond en Water Educatie Centrum

    Door het college van B&W van de gemeente Zeist wordt op 12 januari 2006 een bouwvergunning verleend aan T. de Leeuw voor het oprichten van een zogenaamd ‘chalet’ op het adres Torenzicht 14 te Zeist. De lokale afdeling van de Vereniging Grond en Water Educatie Centrum (NGWC) maakt tegen dat besluit bezwaar. Bij besluit van 20 november 2006 wordt het bezwaar ongegrond verklaard. Het daartegen ingestelde beroep van NMEC wordt door de rechtbank gegrond verklaard, en het besluit op bezwaar wordt vernietigd. De rechtbank schorst ook het primaire besluit, met als gevolg dat De Leeuw de bouw, die inmiddels was gestart, moet staken. Bij een nieuw besluit op bezwaar wordt de bouwvergunning herroepen en de aanvraag afgewezen. De Leeuw laat het er bij zitten en zoekt zijn heil op een ander woonwagencentrum.

    Volgens NGWC heeft de bouw, het

    .....read more
    Access: 
    Public
    Oefententamen 4: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Oefententamen 4: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Dit oefententamen is gebaseerd op het oude curriculum en omvat het gedeelte Bestuursprocesrecht. Inhoudelijk is het oefententamen een prima voorbereiding op het vak Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht.

    Vragen

    Casus Zwart werken

    Bouwbedrijf Maat heeft bij besluit van 3 januari een bestuurlijke boete opgelegd gekregen van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wegens overtreding van art. 2 van de Wet arbeid vreemdelingen. Maat zou namelijk een 10-tal Poolse betonvlechters tewerkgesteld hebben zonder de verplichte tewerkstellingsvergunning. De boete bedraagt € 80.000. Maat gaat in bezwaar tegen het boetebesluit en voert daarbij aan dat zijn bedrijf in financiële nood komt door de hoge boete. Zijn bezwaar wordt bij besluit van 3 maart ongegrond verklaard. Maat stelt vervolgens beroep in bij de Rechtbank Den Haag en ook vraagt hij om een voorlopige voorziening. Op woensdag 2 april wordt het verzoek om een voorlopige voorziening ter zitting behandeld. Twee dagen voor de zitting dient Maat bij de voorzieningenrechter een korte verklaring in van zijn accountant waaruit blijkt dat zijn bedrijf nagenoeg failliet is.

    Vraag 1

    Mag de voorzieningenrechter de verklaring van de accountant bij zijn oordeel betrekken?

    De Voorzieningenrechter is van oordeel dat de beslissing op bezwaar gebrekkig is voorbereid en slecht is gemotiveerd omdat met geen woord is ingegaan op de financiële problemen van Maat.

    Vraag 2

    Mag de voorzieningenrechter de beslissing op bezwaar vernietigen?

    Casus door midden

    Op 25 februari 2007 ontvangt het Dagelijks Bestuur (DB) van stadsdeel Zuidoost een brief van mevrouw Ruiter met daarin een verzoek om het pand dat zij bezit, in meerdere appartementsrechten te mogen splitsen als bedoeld in art. 33 van de Huisvestingswet (splitsingsvergunning). Op 25 april 2007 heeft zij nog niets gehoord van het DB. Zij heeft geen zin om langer te wachten op een beslissing. In de Huisvestingswet zijn geen bijzondere bepalingen opgenomen over de te volgen rechtsgang noch over de beslistermijn.

    Vraag 4

    Kan mevrouw Ruiter een rechtsmiddel aanwenden?

    Op 16 mei 2007 ontvangt mevrouw Ruiter een brief van het DB waarin wordt medegedeeld dat de beslissing op haar aanvraag wordt aangehouden omdat, zo is uit een controle gebleken, aan één van de voorwaarden om een splitsingsvergunning te verlenen, niet is voldaan – de fundering is namelijk niet zo goed dat die 25 jaar mee kan. Mevrouw Ruiter krijgt maximaal een jaar de tijd om de fundering op peil te brengen. Op 19 mei 2008 wordt haar aanvraag afgewezen omdat de fundering nog steeds niet in orde is. Mevrouw Ruiter maakt tijdig bezwaar tegen de afwijzing. De hoorzitting van de bezwaarschriftencommissie van Zuidoost vindt pas in oktober 2008 plaats. Tijdens die hoorzitting deelt mevrouw Ruiter mee dat de fundering begin september in orde is gemaakt, hetgeen door de vertegenwoordiger van het DB wordt bevestigd. Het DB verklaart het bezwaar ongegrond. Mevrouw Ruiter is het daarmee niet eens en stelt dat, nu de fundering inmiddels in orde is en

    .....read more
    Access: 
    Public
    Oefententamen 5: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Oefententamen 5: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Dit oefententamen is gebaseerd op het oude curriculum en omvat het gedeelte Bestuursprocesrecht. Inhoudelijk is het oefententamen een prima voorbereiding op het vak Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht.

    Vragen

    Casus Oude muziek

    De Vereniging Oude Muziek wil op drie achtereenvolgende avonden concerten op de Amstel ter hoogte van theater Carré organiseren. Met het oog hierop vraagt de stichting de op grond van de APV benodigde evenementenvergunning aan. De burgemeester staat niet onwelwillend tegenover het verzoek en legt – onder verwijzing naar art. 4:8 Awb – een voornemen tot vergunningverlening ter inzage. Tegen dit voornemen worden door verschillende omwonenden zienswijzen ingediend.

    Desondanks wordt de evenementenvergunning op woensdag 12 maart 2008 verleend. De Vereniging oude Muziek ontvangt de vergunning op donderdag 13 maart via de ‘gewone’ TNT-post. Op vrijdag 14 maart wordt in het Amsterdams Stadsblad kennisgegeven van de vergunningverlening. Henk Buitenom, die als omwonende zienswijzen tegen het ontwerpbesluit heeft ingediend, ontvangt op zaterdag 15 maart een brief waaruit blijkt dat de evenementenvergunning is verleend. Hij besluit deze vergunning aan te vechten.

    Vraag 1

    Is de laatste dag waarop Henk de vergunning tijdig kan aanvechten een maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag of zaterdag?

    Vraag 2

    Bij wie kan Henk de beslissing aanvechten?

    Casus Horecavergunning

    Een café-eigenaar beschikt sinds 2002 over een horecavergunning voor de exploitatie van zijn café. Op 11 januari 2008 ontvangt hij een brief waarin hem namens de burgemeester wordt meegedeeld dat zijn vergunning wordt ingetrokken wegens klachten over geluidsoverlast. De bevoegdheid daartoe is gegeven in de APV waar is bepaald dat de vergunning kan worden ingetrokken indien naar het oordeel van de burgemeester de woon- of leefsituatie in de omgeving van het bedrijf en/of de openbare orde nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van het bedrijf.

    De café-eigenaar neemt een advocaat in de arm en dient tijdig een bezwaarschrift in, waarin hij de geluidsoverlast betwist en vraagt om vergoeding van de kosten van zijn advocaat. Op de hoorzitting die naar aanleiding van het bezwaarschrift wordt gehouden, blijkt dat de klachten allemaal afkomstig zijn van een buurtbewoner met wie de café-eigenaar ruzie heeft en dat de klachten niet worden ondersteund door enig onderzoek.

    Vraag 3

    Hoe schat u de kans op het verkrijgen van een proceskostenvergoeding in?

    Casus Piet

    Piet is invalide en is zeer slecht ter been. Hij vraagt op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning een vergoeding aan B&W om zowel een automatische versnelling als een aangepaste stoel in zijn auto te laten bouwen. Bij besluit van 13 april 2007 wordt deze aanvraag afgewezen. De automatische versnelling wordt geweigerd omdat een automatische versnelling als algemeen gebruikelijk moet worden aangemerkt en derhalve niet voor een vergoeding in aanmerking komt. De aangepaste stoel wordt geweigerd, omdat Piet geen rugklachten heeft.

    Piet dient op 8 juni 2007 een bezwaarschrift in tegen de weigering om de vergoeding in verband met de stoel te verstrekken. Piet voert in

    .....read more
    Access: 
    Public
    Oefententamen 6: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Oefententamen 6: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Dit oefententamen is gebaseerd op het oude curriculum en omvat het gedeelte Bestuursprocesrecht. Inhoudelijk is het oefententamen een prima voorbereiding op het vak Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht.

    Vragen

    Casus Diane

    Diane Beukenboom heeft een bouwvergunning aangevraagd en gekregen voor het verbouwen van de voorgevel van haar huis. Omwonenden vinden dit maar niks. Onder leiding van Loek Cornuit, die tegenover Diane woont, wordt een buurtcomité opgericht. Het buurtcomité maakt bezwaar tegen de vergunningverlening. Willem de Groot, ook een buurtbewoner, maakt zelfstandig bezwaar. B&W verklaren het bezwaar van het buurtcomité niet-ontvankelijk, omdat het buurtcomité geen belanghebbende is. Het bezwaar van Willem wordt door B&W ongegrond verklaard, na een advies door een commissie als bedoeld in artikel 7:13 Awb. Willem stelt beroep in tegen de beslissing op bezwaar. Loek besluit ook beroep in te stellen, maar nu eveneens op eigen naam.

    Vraag 1

    Hoe zal de rechter beslissen met betrekking tot het beroep van Loek?

    De rechtbank verklaart het beroep van Willem op 1 februari 2012 gegrond en vernietigt het bestreden besluit. Diane wordt ongeduldig en wil aan de verbouwing beginnen.

    Vraag 2

    Mag Diane op 2 februari 2012 met de verbouwing aanvangen?

    Op 15 juni 2009 wordt het bezwaar van Willem gegrond verklaard en wordt de verlening van de bouwvergunning herroepen.

    Vraag 3

    Is het besluit van 15 juni 2012 tijdig genomen?

    Diane is inmiddels begonnen met bouwen. Omdat de gemeente geen actie onderneemt, verzoekt Willem B&W een last onder dwangsom op te leggen. Bij besluit van 5 januari 2010 leggen B&W naar aanleiding van de aanvraag van Willem aan Diane een last onder dwangsom op, haar sommerend de bouw stil te leggen. Het besluit wordt nog diezelfde dag aan Diane verstuurd en wordt op 7 januari door haar ontvangen. Op 6 januari wordt het besluit naar Willem verstuurd, die het op 8 januari ontvangt.

    Vraag 4

    Wat is de laatste dag waarop Diane bezwaar kan maken?

    Diane legt de bouw meteen stil en maakt tijdig bezwaar tegen het dwangsombesluit. In haar bezwaar voert ze aan dat de last herroepen moet worden, omdat de bouw inmiddels stil ligt en zij dus geen overtreding meer begaat. Aangezien B&W ex nunc moeten beslissen, mogen zij de last niet in stand laten.

    Vraag 5

    Heeft Diane gelijk?

    Casus Asielzoeken

    Joao Calzone, die zegt uit Guyana te komen en daar vervolgd te worden, heeft een asielaanvraag ingediend, maar die aanvraag is afgewezen omdat Joao volgens de minister niet voldoet aan de toelatingsvoorwaarden van artikel 29 Vw 2000.

    Vraag 6

    Welk rechtsmiddel kan Joao tegen dit besluit aanwenden?

    In beroep voert Joao aan dat hem de vergunning ten onrechte geweigerd is, omdat hij een vluchteling is als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a Vw 2000 (de a-grond) en dat hij bovendien toegelaten moet worden in verband met klemmende redenen van humanitaire aard, als bedoeld in artikel 29,

    .....read more
    Access: 
    Public
    Oefententamen 7: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Oefententamen 7: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Dit oefententamen is gebaseerd op het oude curriculum en omvat het gedeelte Bestuursprocesrecht. Inhoudelijk is het oefententamen een prima voorbereiding op het vak Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht.

    Vragen

    Casus Volendamse Simon

    APV Amsterdam

    Artikel 2.40 Vergunningplicht evenement

    1.Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te houden.

    (…)

    Artikel 2.43 Bijzondere weigeringsgronden

    De burgemeester kan de vergunning weigeren als naar zijn oordeel:

    a. het evenement gevaar oplErik voor de openbare orde, de gezondheid, de veiligheid, de brandveiligheid of voor het ontstaan van wanordelijkheden;

    b. een onevenredig groot aantal bezoekers te verwachten is;

    c. het evenement zich niet verdraagt met het karakter of de bestemming van de plaats op waar het wordt gehouden;

    d. het evenement een onevenredig groot beUit legt op de beschikbare ruimte of tijd dan wel de inzet van hulpdiensten;

    e. het evenement een belemmering vormt voor het verkeer of het scheepvaartverkeer;

    f. van het evenement een onevenredige belasting voor het woon- of leefklimaat in de omgeving te verwachten is;

    (…)

    Hakim van der Aa vraagt een evenementenvergunning aan voor een openluchtconcert van Volendamse Simon op het Java-eiland. De vergunning wordt hem door de stadsdeelvoorzitter verleend bij besluit van maandag 7 februari 2011. Het besluit wordt op dinsdag 8 februari naar Hakim gestuurd. Om de omwonenden te informeren wordt op woensdag 9 februari de vergunning gepubliceerd in het huis-aan-huis blaadje van het stadsdeel. Gijsbert Uit, die op het eiland woont en op vrijdag 11 februari van de vergunningverlening hoort, vreest overlast en wil bezwaar maken.

    Vraag 1

    Wat is de laatste dag waarop Gijsbert bezwaar kan maken?

    Het bezwaar van Gijsbert wordt ongegrond verklaard. Hij stelt daarop beroep in. Hij voert aan dat het evenement gevaar oplErik voor de openbare orde en dat het bovendien een te groot beslag legt op de openbare ruimte. De rechter stelt vast dat in het bestreden besluit voldoende is gemotiveerd dat er geen gevaar voor de openbare orde te vrezen is. Hij stelt echter ook vast dat er te weinig onderzoek is verricht naar de vraag of het evenement niet een te groot beslag op de openbare ruimte zal leggen. Hij vernietigt daarop het besluit. De rechter vraagt zich af of hij met toepassing van artikel 8:72 Awb het geschil definitief kan beslechten, zonder artikel 8:80a Awb toe te passen.

    Vraag 2

    Kan de rechter met toepassing van artikel 8:72 Awb het geschil definitief beslechten (zonder toepassing van artikel 8:80a Awb)?

    De rechtbank besluit uiteindelijk zich te beperken tot een vernietiging.

    Het bestuursorgaan besluit geen hoger beroep in te stellen. Gijsbert overweegt wel hoger beroep in te stellen.

    Vraag 4

    Heeft Gijsbert procesbelang bij het hoger beroep?

    Gijsbert ziet af van het instellen van hoger beroep. Enige tijd hierna herroept het bestuursorgaan de beslissing in primo en weigert alsnog de vergunning bij besluit van 9 juni 2011. Hakim trekt zich hier niets van aan

    .....read more
    Access: 
    Public
    Oefententamen 8: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Oefententamen 8: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Dit oefententamen is gebaseerd op het oude curriculum en omvat het gedeelte Burgerlijk Procesrecht. Inhoudelijk is het oefententamen een prima voorbereiding op het vak Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht.

    Vragen

    Vraag 1 (20 punten)

    Tot enige tijd geleden bestond in Zwitserland de mogelijkheid dat de rechter in eerste aanleg uitsluitend aan de appelrechter zijn observaties mee gaf over de betreffende zaak als er hoger beroep werd ingesteld. Volgens klager in de zaak die door hem aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens werd voorgelegd, was die praktijk ontoelaatbaar op grond van art. 6 EVRM (vgl. EHRM 18 februari 1997, NJ 1997/590 (Nideröst-Huber t. Zwitserland).

    a. (4 punten) Welk onder art. 6 EVRM te scharen beginsel van procesrecht zal door de klager in de genoemde procedure zijn aangevoerd om deze praktijk te bestrijden?

    Het Europese Hof overweegt in zijn uitspraak dat de voornoemde gang van zaken niet ontoelaatbaar is, mits is voldaan aan een belangrijke voorwaarde, die gerelateerd is aan het hiervoor bedoelde beginsel.

    b. (6 punten) Welke voorwaarde zal dat zijn?

    De rechtspositie van de rechterlijke macht is in Nederland nauwkeurig en bij wet geregeld. Een specifiek regeling in dit verband is dat de rechter weliswaar officieel wordt benoemd bij Koninklijk Besluit (en dus door de regering), maar dat dit slechts geschiedt na een uitvoerige selectie van de kandidaat door de rechterlijke macht zelf, terwijl vervolgens die benoeming voor het leven geldt.

    c. (4 punten) Welke beginsel van procesrecht schuilt hier achter?

    d. (6 punten) Is het - gegeven het onder c bedoelde beginsel - mogelijk de benoemingsduur van de rechter te beperken in tijd, en deze dus niet voor het leven te benoemen?

    Vraag 2 (62 punten)

    Sergio woont in Zaandam en houdt van motorrijden. Op een kwade dag vliegt hij bij
    Amstelveen uit de bocht en breekt zijn enkel.

    In het Medisch Centrum Amsterdam concludeert chirurg Henk (die woont en werkt in Amsterdam) dat Sergio geopereerd moet worden. Het betreft gelukkig een redelijk eenvoudige operatie. Direct na de operatie treedt echter een zeldzame infectie op als gevolg waarvan Sergio nooit meer goed kan lopen.
    Sergio is van mening dat deze infectie het gevolg is van een beroepsfout van Henk. Ter voorkoming van infecties dient de chirurg volgens het operatieprotocol een bepaalde hoeveelheid antibiotica toe te dienen aan de patiënt. Sergio verwijt de chirurg dat hij hem een te lage dosis antibiotica heeft gegeven, wat geheel indruist tegen het operatieprotocol. Hij stelt de chirurg dan ook in rechte aansprakelijk voor de door hem geleden schade à € 35.000 op grond van een tekortkoming in de nakoming van de geneeskundige behandelingsovereenkomst.

    Volgens chirurg Henk is geen sprake van een door hem gemaakte fout. Hij is in zijn optiek in dit geval om goede medische redenen van het betreffende protocol afgeweken. Uit het medisch dossier van Sergio blijkt immers dat hij

    .....read more
    Access: 
    Public
    Oefententamen 9: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Oefententamen 9: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Dit oefententamen is gebaseerd op het oude curriculum en omvat het gedeelte Burgerlijk Procesrecht. Inhoudelijk is het oefententamen een prima voorbereiding op het vak Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht.

    Vragen

    Vraag 1 (20 punten)

    Het materiële en formele burgerlijke recht zou te ingewikkeld zijn voor de 'gewone' burger. Dit was de rechtvaardiging voor Nederland om de verplichte procesvertegenwoordiging in te voeren.

    a. (5 punten)

    Bekritiseer deze redengeving.

    b. (5 punten)

    Benoem één ander bezwaar tegen de verplichte procesvertegenwoordiging.

    c. (4 punten)

    Wat is het doel van art. 21 Rv?

    d. (6 punten) Op welke wijze kan de rechter de sanctie op schending van art 21 Rv (‘de gevolgtrekking maken die hij geraden acht’) nader invullen? Noem twee mogelijkheden.

    Vraag 2 (50 punten)

    Daan (20 jaar) lacht Philip (19 jaar) uit omdat Philip niet stiekem met de rode BMW van zijn (Philips) vader durft te rijden. Philip, die nog thuis woont, wil zich niet laten kennen, pakt de sleutel van de BMW en scheurt vervolgens, met Daan naast zich, door de straten van Utrecht. Daan blijft Philip onafgebroken aanmoedigen en ophitsen. De rit lijkt wonderbaarlijk goed af te lopen, ware het niet dat de auto – vlak voor het einde - onverwacht tot stilstand komt tegen de zeldzame Mercedes van meneer Dekker, de buurman van Philip. Deze Mercedes staat half op de oprit van Dekker, half op de openbare weg geparkeerd, in een van de duurdere lanen van Utrecht.

    Dekker dagvaardt Philip en vordert een verklaring voor recht dat Philip aansprakelijk is voor de schade aan de Mercedes, omdat Philip met 90 km/uur door de straat scheurde. Ook vordert hij betaling van € 200.000, omdat de Mercedes total loss is, onder veroordeling van Philip in de proceskosten.

    a. (7 punten)

    Welke rechter is (absoluut en relatief) bevoegd om van deze zaak kennis te nemen?

    Veronderstel dat Dekker Philip dagvaardt op het adres van zijn ouders, maar dat Philip al geruime tijd op kamers woont in Zeist en dat hij zijn adres ook in de gemeentelijke basisadministratie heeft laten wijzigen. Veronderstel ook dat Philip op de eerste roldag niet in het geding verschijnt.

    b. (7 punten)

    Zet gemotiveerd uiteen wat de gevolgen zijn van de keuze van meneer Dekker om
    Philip op dit verouderde adres te dagvaarden.

    Philip verschijnt alsnog in het geding. Hij vindt dat Daan de werkelijke dader is, omdat Daan hem heeft opgehitst. Hij wil daarom ook Daan in deze procedure betrekken.

    c. (7 punten)

    Heeft Philip daarvoor toestemming van de rechter nodig?

    Philip stelt bij conclusie van antwoord dat hij slechts 50 km/uur reed, dat de botsing plaatsvond omdat de Mercedes van meneer Dekker schuin op de weg geparkeerd
    stond en dat er nog prima is te rijden met de Mercedes.

    d. (12 punten)

    Wie draagt de bewijslast ten aanzien van:
    – de snelheid waarmee Philip reed;
    – de

    .....read more
    Access: 
    Public
    Oefententamen 10: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Oefententamen 10: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Dit oefententamen is gebaseerd op het oude curriculum en omvat het gedeelte Burgerlijk Procesrecht. Inhoudelijk is het oefententamen een prima voorbereiding op het vak Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht.

    Vragen

    Vraag 1

    Harry Prins huurt sinds 1 oktober 2001 een woning aan de Julianalaan in Utrecht van de Woningbouwvereniging Talsma aldaar. Harry krijgt een leuke vriendin en na verloop van tijd wil hij met haar gaan samenwonen in Den Bosch. Kennelijk is hij nog niet zeker van zijn zaak en wil hij de huur van de woning in Utrecht nog niet opzeggen. Daarom laat hij met ingang van 1 maart 2008 zijn nichtje Michelle deze huurwoning bewonen. Michelle betaalt zelf het door haar gebruikte gas, water en licht rechtstreeks aan het energiebedrijf. Na een half jaar gaat de verkering van Harry uit en wil hij terug in de huurwoning. Michelle heeft echter haar studentenkamer opgezegd en weigert de woning te verlaten. Harry moet daarom een veel duurdere woning huren nu hij niet in de huurwoning aan de Julianalaan terecht kan.

    Harry vordert ontruiming door Michelle en betaling van zijn extra huurkosten van in totaal € 6.000. Hij stelt daartoe dat hij met Michelle een huurovereenkomst heeft gesloten voor bepaalde tijd, te weten van 1 maart 2008 tot 1 september 2008, en dat Michelle ten onrechte de woning niet tijdig heeft verlaten. Tevens vordert hij de wettelijke rente over dit bedrag alsmede veroordeling van Michelle in de kosten van de procedure. Het verweer van Michelle luidt dat er sprake is van een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd en dat Harry daarom niet bevoegd is deze overeenkomst te beëindigen.

    a. Welke rechter is absoluut en relatief bevoegd om van de procedure kennis te nemen?

    b. Het verweer van Michelle luidt dat er geen sprake is van een huurovereenkomst voor bepaalde tijd, maar van een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd. Indien partijen hebben aangeboden bewijs te leveren, aan welke partij zal de rechter de bewijsopdracht geven?

    c. Staat tegen de beslissing omtrent de bewijslastverdeling een rechtsmiddel open?

    d. Omdat Harry op korte termijn naar zijn woning wil terugkeren, vordert hij in kort geding dat Michelle met onmiddellijke ingang de woning moet verlaten op straffe van een dwangsom van € 100,- per dag. Kan de rechter Michelle een dwangsom opleggen?

    Stel dat de vordering van Harry in kort geding is toegewezen.

    e. Kan Michelle tegen het kortgedingvonnis een rechtsmiddel instellen? Zo ja, binnen welke tijd moet zij dat doen?

    f. Stel dat Michelle in de bodemprocedure onder a. in het gelijk wordt gesteld; heeft dat vonnis invloed op de eventueel verbeurde dwangsommen?

    g. Stel: Michelle heeft de woning inmiddels verlaten, maar in de haast heeft zij twee haar in eigendom toebehorende schilderijen laten hangen. Harry weigert deze terug te geven zolang zij niet het hem verschuldigde bedrag heeft betaald. Welke procesrechtelijke acties kan Michelle het beste ondernemen om Harry tot afgifte

    .....read more
    Access: 
    Public
    Oefententamen 11: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Oefententamen 11: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Dit oefententamen is gebaseerd op het oude curriculum en omvat het gedeelte Burgerlijk Procesrecht. Inhoudelijk is het oefententamen een prima voorbereiding op het vak Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht.

    Vragen

    Vraag 1

    De op een boerderij in Bedum geboren en getogen geliefden Jan en Marie, beiden met de Nederlandse nationaliteit, zien het boerenleven in Nederland niet langer zitten. Ze besluiten direct na hun huwelijksvoltrekking te emigreren naar Belarus (Wit-Rusland). De spanningen van het leven daar en de stress van het opzetten van een nieuw bedrijf, blijken echter na vijf jaar te groot voor het huwelijksleven. Marie keert terug naar Bedum waar ze tijdelijk haar intrek neemt bij haar ouders. Een maand na haar terugkeer wil ze een echtscheidingsverzoek indienen. Jan wil niet scheiden en kondigt aan in rechte te zullen verschijnen en alle mogelijke verweren aan te gaan voeren.

    Kan Marie het echtscheidingsverzoek meteen al indienen bij de Nederlandse, als internationaal bevoegde, rechter? Zo ja, welke rechter binnen Nederland is absoluut en relatief bevoegd?

    Vraag 2

    Meertens heeft vanwege een geschil met Koenders, advocaat Douma in de arm genomen om Koenders in rechte te betrekken. In opdracht van Douma heeft deurwaarder Hendriks op geldige wijze de dagvaarding uitgebracht. Op de aangezegde rechtsdag blijkt echter dat Douma verzuimd heeft de zaak tijdig bij de rechtbank op de rol te doen inschrijven.

    Wat zijn de gevolgen van dit verzuim voor de procedure en welke twee mogelijkheden zijn er om dit recht te zetten?

    Vraag 3

    Tijdens een procedure bij de rechtbank, waarin Elmer B.V. is gedagvaard door Okal B.V. in verband met oneerlijke concurrentie, wordt door de rechter een comparitie van partijen gelast. Tijdens de comparitie brengt Okal B.V. voor het eerst een 150 pagina’s tellend stuk in het geding, waarmee zij de rechter wil proberen te overtuigen van haar gelijk.

    Mag Okal B.V. dit stuk tijdens de comparitie nog in het geding brengen en wat zal de rechter in zo’n geval met deze informatie doen?

    Vraag 4

    Melse en Putter sluiten een overeenkomst van opdracht. Melse stelt dat Putter wanprestatie heeft gepleegd. Putter betwist dat. Melse dagvaardt Putter voor de rechtbank, sector civiel. In die procedure biedt Putter bewijs aan van een bepaald (door Melse betwist) feit door het horen van een aantal met naam genoemde getuigen. De rechtbank meent dat dit bewijsaanbod ter zake dienend en voldoende gespecificeerd is.

    Toch passeert de rechtbank het bewijsaanbod, omdat het haar onwaarschijnlijk voorkomt dat het betwiste feit bewezen zal worden door de door Putter genoemde getuigen. De rechtbank komt mede tot dat oordeel op grond van de (vele) door Melse in het geding gebrachte schriftelijke bewijsmiddelen. Al deze bewijsmiddelen ondersteunen het door Melse ingenomen standpunt. Putter beschikt niet over schriftelijk bewijs dat zijn kant van het verhaal van het betwiste feit ondersteunt. Een en ander brengt de rechtbank ertoe het bewijsaanbod te passeren en de vordering van Melse

    .....read more
    Access: 
    Public
    Oefententamen 12: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Oefententamen 12: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Dit oefententamen is gebaseerd op het oude curriculum en omvat het gedeelte Burgerlijk Procesrecht. Inhoudelijk is het oefententamen een prima voorbereiding op het vak Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht.

    Vragen

    Vraag 1

    Henk Evers uit Leeuwarden is fervent amateur-wielrenner. In de weekenden probeert hij aan vrijwel alle grote wielerrondes in Nederland mee te doen. Henk laat zich zijn fietsen aanmeten door een gerenommeerd bedrijf in Groningen. In november 2005 heeft Henk daar zijn nieuwste fiets voor een bedrag van € 4.800 gekocht. Wanneer Henk in het voorjaar van 2011 meedoet aan de wielerronde van Nieuwegein, breekt tijdens de laatste etappe de voorvork in tweeën. Nader onderzoek wijst uit dat het om een materiaalfout gaat. Henk eist van zijn leverancier een vervangende fiets, dan wel € 4.800 schadevergoeding. De leverancier wil de fiets wel proberen te repareren, maar Henk neemt daar geen genoegen mee. Aangezien partijen het niet eens worden, neemt Henk een advocaat in de arm om zijn vordering in rechte af te dwingen.

    Bij welke rechter(s) moet c.q. kan Henk zijn vordering instellen?

    Vraag 2

    Ronk koopt van Veenbalk een grote partij antiquarische boeken voor € 35.000. Als de boeken zijn betaald en geleverd, stelt Ronk dat Veenbalk wanprestatie heeft gepleegd. Ronk wil dat Veenbalk hem € 18.000 schadevergoeding betaalt. Veenbalk weigert. De advocaat van Ronk laat Veenbalk dagvaarden voor de rechtbank Groningen. Die dagvaarding vertoont echter een gebrek dat nietigheid met zich meebrengt. Er wordt geen herstelexploot uitgebracht. Veenbalk verschijnt niet in het geding. (De advocaat van) Ronk vraagt de rechtbank verstek te verlenen.

    Zal de rechtbank het verlangde verstek verlenen? Zo ja, waarom? Zo nee, welke andere beslissing zal de rechtbank dan nemen?

    Vraag 3

    Van Looijen heeft met zijn buurman Joosten, die het huis heeft geërfd van zijn ouders, regelmatig ruzie over uiteenlopende zaken. In de loop der jaren zijn er diverse gerechtelijke procedures gevoerd naar aanleiding van de ergernissen over en weer. Volgens Van Looijen houdt Joosten in het geheel geen rekening met de belangen van zijn buurman. Zo zijn er in het verleden enkele bomen in de tuin van Joosten geplant, die intussen zo groot zijn geworden dat Van Looijen geen vrij uitzicht meer heeft vanuit zijn woonkamer. Bovendien ontnemen de bomen het zonlicht. Van Looijen vordert in een gerechtelijke procedure verwijdering van de bomen. Joosten weet echter dat hierover ook al eerder is geprocedeerd tussen Van Looijen en zijn ouders. Tijdens die procedure zijn partijen tot een schikking gekomen. Nadat de conclusie van antwoord is genomen, doet Joosten een beroep op het feit dat in een eerdere gerechtelijke procedure al eens geschikt is over deze kwestie.

    Van Looijen meent dat Joosten in dit stadium van de procedure dit verweer niet meer mag voeren.

    Wat is dit voor een verweer en mag Joosten dit verweer na de conclusie van antwoord inderdaad niet meer voeren?

    Vraag 4

    Toft spreekt met

    .....read more
    Access: 
    Public
    Oefententamen 13: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Oefententamen 13: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Dit oefententamen is gebaseerd op het oude curriculum en omvat het gedeelte Burgerlijk Procesrecht. Inhoudelijk is het oefententamen een prima voorbereiding op het vak Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht.

    Vragen

    Vraag 1

    Welke soorten vonnissen kunnen in beginsel niet worden uitgesproken door de kortgedingrechter?

    Vraag 2

    Onredelijke vertraging in de procedure moet zoveel mogelijk voorkomen worden. In hoeverre is hier een taak voor de rechter weggelegd? Besteed in uw antwoord aandacht aan de jurisprudentie van het EHRM en aan relevante bepalingen in de Nederlandse wet.

    Vraag 3

    Bolderman, een schilder die in Amsterdam woont, heeft een schilderij voor Alewijnse gemaakt, die in Groningen woont. Ondanks het feit dat Alewijnse hiervoor de afgesproken prijs van 4.356,- euro heeft betaald, wenst Bolderman het schilderij te behouden. Alewijnse dagvaardt Bolderman in een bodemprocedure en vordert levering van het schilderij.

    a. Welke rechter is bevoegd van het geschil kennis te nemen? Bespreek in uw antwoord ook de sectorcompetentie en de relatieve competentie.

    Bolderman stelt op zijn beurt dat hij nog 21.000,- euro van Alewijnse te vorderen heeft. Dit bedrag is Alewijnse hem schuldig, omdat Bolderman schilderwerkzaamheden in het nieuwe kantoorpand van Alewijnse heeft verricht en een ander schilderij nog niet betaald is.

    b. Kan Bolderman in deze procedure een tegenvordering ter hoogte van 21.000,- euro instellen? Bespreek zo nodig de competentievraag in uw antwoord.

    Alewijnse wil dat het schilderij zo snel mogelijk door Bolderman aan hem wordt afgegeven, zodat het binnen een maand, met het oog op de opening van zijn kantoor, aan de wand kan prijken.

    c. Welke drie procedures kan Alewijnse benutten om zo spoedig mogelijk afgifte van het schilderij te bewerkstelligen?

    Vraag 4

    Jantiene de Vries en Karel Jansen zijn een jaar geleden gescheiden. Karel betaalt partneralimentatie aan Jantiene. Als Karel hoort dat Jantiene met haar nieuwe partner samenwoont, verzoekt hij de rechter om de alimentatie op nihil te stellen. Jantiene wordt door de griffier opgeroepen voor de mondelinge behandeling en dient tijdig een verweerschrift in. Op de mondelinge behandeling doen Karel en Jantiene elk hun zegje.

    Na de mondelinge behandeling is de rechter er niet van overtuigd dat Jantiene inderdaad samenwoont. Na lezing van Karels verzoekschrift ziet de rechter dat Karel van deze stelling bewijs door middel van getuigen heeft aangeboden. Karel wil de buurvrouw van Jantiene doen horen. De rechter heeft echter op de mondelinge behandeling van Jantiene begrepen dat deze buurvrouw 95 jaar is, bijna blind en doof. Hij denkt niet dat de buurvrouw iets zinnigs kan verklaren en vraagt zich af of hij kan weigeren de vrouw als getuige te horen.

    a. Moet de rechter de buurvrouw als getuige horen of mag hij dat in de gegeven omstandigheden weigeren?

    Op donderdag 13 januari 2005 wijst de rechter het verzoek van Karel toe. Op 2 augustus 2005 verstuurt de griffie de beschikkingen naar Karel en Jantiene, die niet wisten dat de rechter al

    .....read more
    Access: 
    Public
    Oefententamen 14: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Oefententamen 14: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Dit oefententamen is gebaseerd op het oude curriculum en omvat het gedeelte Burgerlijk Procesrecht. Inhoudelijk is het oefententamen een prima voorbereiding op het vak Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht.

    Vragen

    Vraag 1

    De rechter te Rotterdam wijst op 3 mei 2005 een verstekvonnis. Het dictum van het vonnis luidt:

    1. Veroordeelt Janssen te betalen aan De Vries een bedrag van 7.000,- euro.

    2. Veroordeelt Janssen in de proceskosten.

    3. Weigert de gevorderde uitvoerbaar-bij-voorraadverklaring.

    Op welke dag kan De Vries beginnen het vonnis ten uitvoer te leggen?

    Vraag 2

    Geef aan wat de betekenis is van de regel dat beslissingen bij voorraad geen nadeel toebrengen aan de zaak ten principale (art. 257 Rv).

    Vraag 3

    Werkgever Xototron BV, statutair gevestigd te Utrecht, wenst de arbeidsovereenkomst met werknemer Ypenburg, wonende te Amsterdam, te ontbinden wegens gewichtige redenen op grond van artikel 7:685 BW. Ypenburg werkt in het Rotterdamse filiaal van Xototron BV.

    a. Welke rechter is bevoegd om de zaak te behandelen? Besteed tevens aandacht aan de sectorcompetentie en relatieve competentie.

    Xototron entameert een procedure voor de Haarlemse rechter, omdat hij in de wandelgangen begrepen heeft dat de Haarlemse rechter relatief vaak uitspraken doet die voor de werkgever gunstig zijn. Ypenburg verschijnt in de procedure voor de Haarlemse rechter en voert inhoudelijk verweer. Hij betwist de bevoegdheid van de Haarlemse rechter niet.

    b. Geef aan of de procedure voor de Haarlemse rechter zal worden voortgezet of dat naar een andere rechter zal worden verwezen.

    Vraag 4

    Bas Franken wil scheiden van zijn echtgenote Els Zeeman. Franken en Zeeman wonen in Den Haag en hebben twee kinderen van 12 en 14 jaar oud. Franken zal de rechter vragen te bepalen dat de kinderen na de echtscheiding bij hem zullen verblijven. Ten aanzien van het aanhangig maken van de procedure heeft Franken twee vragen:

    a.

    Voor welke rechter dient hij de echtscheidingsprocedure te beginnen? Besteed tevens aandacht aan de sectorcompetentie en relatieve competentie.

    Op welke wijze dient hij deze procedure te beginnen?

    Zeeman voert geen verweer in de procedure.

    b. Zal in deze zaak een mondelinge behandeling plaatsvinden?

    Zeeman is in de procedure niet verschenen. De rechter spreekt de echtscheiding uit.

    c. Welk rechtsmiddel staat voor Zeeman open en tot welk moment kan zij dit instellen?

    Vraag 5

    De heer Bommel en de heer Super zijn op 1 januari 1997 met hun auto’s in botsing gekomen. Super is van mening dat dit ongeluk te wijten is aan het onoplettende rijgedrag van Bommel. Hij wil Bommel uit onrechtmatige daad aanspreken tot schadevergoeding. Om een beter inzicht te krijgen in de kansen van deze schadevergoedingsvordering wil hij eerst een voorlopig getuigenverhoor doen houden. Super verzoekt de bevoegde rechter een voorlopig getuigenverhoor te houden. De rechter wijst dit verzoek - zonder Bommel te horen - toe. Hij is namelijk van mening dat Bommel geen redelijk belang heeft om zich tegen het houden

    .....read more
    Access: 
    Public
    Oefententamen 15: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Oefententamen 15: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

    Dit oefententamen is gebaseerd op het oude curriculum en omvat het gedeelte Burgerlijk Procesrecht. Inhoudelijk is het oefententamen een prima voorbereiding op het vak Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht.

    Vragen

    Vraag 1

    Noem de ontvankelijkheidscriteria voor het instellen van een collectiviteitsactie door een stichting of vereniging.

    Vraag 2

    ICT BV wordt door Computer BV gedagvaard voor de sector civiel van de bevoegde rechtbank tot betaling van € 8.000. De vordering heeft betrekking op een niet betaalde rekening voor door Computer BV geleverde computeraccesssoires.

    ICT BV heeft tot nu toe niet betaald omdat zij de vordering meent te kunnen verrekenen met een vordering die zij heeft op Computer BV. Deze vordering ten bedrage van € 10.000 heeft betrekking op apparatuur die ICT BV huurt van Computer BV. Deze apparatuur voldoet niet, waardoor ICT BV schade lijdt, welke schade ICT BV voorlopig begroot op € 10.000.

    ICT BV vraagt zich af of het mogelijk is deze vordering in de door Computer BV aanhangige procedure als tegenvordering in te stellen enerzijds in verband met de sectorcompetentie en anderzijds omdat de tegenvordering op een geheel andere zaak betrekking heeft dan de vordering ter zake waarvan Computer BV haar heeft gedagvaard.

    a. Geef aan ICT BV advies over de door haar hierboven geformuleerde vragen aangaande de tegenvordering (invloed op de sectorcompetentie en de connexiteit).

    Stel dat geen tegenvordering wordt ingesteld. ICT BV voert verweer. Er wordt een comparitie na antwoord gehouden, die niet tot de door de rechter gewenste schikking leidt. Computer BV heeft daarna wel de behoefte om nog een keer haar zegje te doen in een pleidooi.

    b. Heeft Computer BV in dit geval recht op pleidooi?

    Stel dat Computer BV haar vordering op ICT BV tijdens de procedure cedeert aan de Bank.

    c. Op welke wijze kan de Bank zich in de procedure mengen?

    Vraag 3

    Arie den Dolder en Marieke Groen zijn getrouwd en wonen in Den Haag. Omdat hun relatie al lange tijd is verslechterd, besluiten zij tot echtscheiding. Marieke neemt contact op met een advocaat en vraagt hem het ertoe te leiden dat haar huwelijk met Arie wordt ontbonden. De advocaat dient, namens Marieke, een echtscheidingsverzoek in bij de bevoegde rechtbank.

    a. Op welke wijze krijgt Arie het verzoekschrift volgens de wet in handen?

    Stel dat Marieke in Amsterdam werkt en het om die reden praktisch vindt om haar verzoek tot de Amsterdamse rechtbank te richten. Naar verwachting zal Arie niet verschijnen en geen verweer voeren.

    b. Bespreek of de Amsterdamse rechtbank zich relatief bevoegd zal achten om van het verzoek kennis te nemen.

    c. Kan Marieke vooruitlopend op de echtscheiding bewerkstelligen dat zij met uitsluiting van Arie voor de duur van de echtscheidingsprocedure in de echtelijke woning mag blijven wonen?

    Vraag 4

    Henk dagvaardt Frank tot betaling van schadevergoeding ten bedrage van € 6.000 wegens wanprestatie. Op 2 januari 2003 heeft Henk van Frank

    .....read more
    Access: 
    Public
    Work for WorldSupporter

    Image

    JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

    Working for JoHo as a student in Leyden

    Parttime werken voor JoHo

    Comments, Compliments & Kudos:

    Add new contribution

    CAPTCHA
    This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
    Image CAPTCHA
    Enter the characters shown in the image.
    Promotions
    special isis de wereld in

    Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering

    Check how to use summaries on WorldSupporter.org

    Online access to all summaries, study notes en practice exams

    How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

    • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
    • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
    • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
    • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
    • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

    Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

    There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

    1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
      • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
    2. Use the topics and taxonomy terms
      • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
    3. Check or follow your (study) organizations:
      • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
      • this option is only available trough partner organizations
    4. Check or follow authors or other WorldSupporters
      • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
    5. Use the Search tools
      • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
      • The search tool is also available at the bottom of most pages

    Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

    Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

    Field of study

    Check the related and most recent topics and summaries:
    Activity abroad, study field of working area:
    Access level of this page
    • Public
    • WorldSupporters only
    • JoHo members
    • Private
    Statistics
    1691