Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Image

Oefententamen 3: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU

Dit oefententamen is gebaseerd op het oude curriculum en omvat het gedeelte Bestuursprocesrecht. Inhoudelijk is het oefententamen een prima voorbereiding op het vak Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht.

Vragen

Casus Mariabeeld

Bert heeft in zijn tuin een Mariastandbeeld neergezet, omdat enige maanden daarvoor op die plek Maria aan hem verschenen is. De kapel trekt vele bedevaartgangers. De kapel is echter gebouwd zonder bouwvergunning. Omwonenden, die last hebben van de grote drukte, vragen B&W dan ook handhavend op te treden. Zij wijzen het college hierbij op de beginselplicht tot handhaving. Erik de Gier, de verantwoordelijke wethouder en prominent PvdA lid, weigert echter namens het college bij besluit van 18 juni 2006 te handhaven. De kapel zou namelijk niet vergunningplichtig zijn. De omwonenden maken op 18 juli 2006 bezwaar. Ook Dirk Broers, eveneens omwonende, maakt bezwaar, maar pas op 15 december 2006. In het bezwaarschrift voeren de omwonenden aan dat het college nauwelijks onderzoek heeft verricht naar de vraag of de kapel vergunningplichtig is.

Het college voert echter aan dat de bewoners de bewijslast dragen, want zij hebben immers om handhaving gevraagd.

Vraag 1

Heeft het college gelijk?

Het bezwaar van de omwonenden en ook dat van Dirk wordt ongegrond verklaard bij besluit van 23 maart 2007. Volgens het college is er namelijk concreet zicht op legalisatie en in dat geval geldt de beginselplicht tot handhaving niet. De bewoners en ook Dirk, stellen vervolgens afzonderlijk beroep in.

De zitting is op 14 december 2007. De rechter stelt vast dat Dirk te laat bezwaar heeft gemaakt en dat dit niet verschoonbaar was.

Vraag 2

Hoe zal de uitspraak luiden met betrekking tot het beroep van Dirk?

Verder stelt de rechter vast dat op 23 maart 2007 er nog geen concreet zicht was op legalisatie, maar dat er ten tijde van de zitting wel concreet uitzicht is op legalisatie van het illegaal gebouwde beeld. De rechter wil het geschil tussen B&W en bewoners definitief beslechten.

Vraag 3

Kan de rechter het geschil definitief beslechten?

Casus Vereniging Grond en Water Educatie Centrum

Door het college van B&W van de gemeente Zeist wordt op 12 januari 2006 een bouwvergunning verleend aan T. de Leeuw voor het oprichten van een zogenaamd ‘chalet’ op het adres Torenzicht 14 te Zeist. De lokale afdeling van de Vereniging Grond en Water Educatie Centrum (NGWC) maakt tegen dat besluit bezwaar. Bij besluit van 20 november 2006 wordt het bezwaar ongegrond verklaard. Het daartegen ingestelde beroep van NMEC wordt door de rechtbank gegrond verklaard, en het besluit op bezwaar wordt vernietigd. De rechtbank schorst ook het primaire besluit, met als gevolg dat De Leeuw de bouw, die inmiddels was gestart, moet staken. Bij een nieuw besluit op bezwaar wordt de bouwvergunning herroepen en de aanvraag afgewezen. De Leeuw laat het er bij zitten en zoekt zijn heil op een ander woonwagencentrum.

Volgens NGWC heeft de bouw, het uitgraven van de bouwplaats, het leggen van de fundering en het opmetselen van de muren van de begane grondverdieping reeds onherstelbare schade aangericht aan de natuur. NGWC wil de schade als gevolg van de onrechtmatige bouwvergunning, welke schade wordt begroot op € 200.000, vergoed hebben en vraagt om schadevergoeding bij het bestuur, die op dat verzoek
op 30 juni 2007 negatief beslist. NGWC dient tegen die beslissing tijdig een gemotiveerd bezwaarschrift in.

Vraag 4

Is het bezwaarschrift gericht tegen de beslissing van 30 juni 2007 ontvankelijk?

Casus Texelse schapenkaas

In de marktverordening van Amsterdam is het volgende geregeld:

Hoofdstuk 2. Bepalingen over vergunningen

Artikel 7. Intrekking vaste standplaatsvergunning

2. Het college kan een vaste standplaatsvergunning intrekken:

a. (…)

b. indien de vergunninghouder de voorschriften bij de vergunning niet naleeft of overtreding van die voorschriften door de vergunninghouder dreigt

Artikel 8. Weigering van de vergunning

1. De vergunning wordt geweigerd, indien:

a. (…)

b.(…)

c. op voorhand vaststaat dat de vergunninghouder de voorschriften bij de vergunning niet zal naleven.

Na vele eerdere pogingen lukt het Karel Vogel een plek te bemachtigen op de Noordermarkt. Hij krijgt een vergunning om op zaterdag biologische Texelse schapenkaas te verkopen. Aan de vergunning zijn een aantal voorschriften gekoppeld, o.a. het voorschrift dat hij op marktdagen uiterlijk 07.00 uur aanwezig moet zijn en dat zijn bestelwagen voor 07.45 uur van het marktterrein moet zijn verwijderd.

Karel dient een bezwaarschrift in. Hij is blij met de vergunning, maar kan zich niet vinden in genoemde voorschriften. Hij haalt de kaas op zaterdag zelf op en kan pas vanaf 06.30 uur terecht bij de producent in Schagen, waardoor hij op zijn vroegst om 07.30 uur op de markt kan zijn. Het lukt hem daarom ook niet zijn bestelbus voor 07.45 verwijderd te hebben.

Bij de beslissing op bezwaar wordt de vergunning van Karel alsnog herroepen en afgewezen. De reden is dat Karel zelf heeft aangegeven zich niet te kunnen houden aan de voorschriften. B&W, die de voorschriften niet willen aanpassen, geven in die omstandigheden de voorkeur aan een andere aanbieder van Texels schapenkaas, Piet Kraayenoord, die met die voorwaarden geen problemen zegt te hebben.

Vraag 5

Mocht de vergunning om de door B&W gegeven reden herroepen worden?

Casus Katwijk

B&W van Katwijk overwegen een veldje nabij een nieuwbouwwijk aan te wijzen als gebied waar het in de APV opgenomen verbod om honden uit te laten niet geldt. Zij leggen een ontwerpbesluit conform art. 3:11 Awb ter inzage. Tegen dit ontwerpbesluit worden door Peter van Hout en Anne de Graaf zienswijzen aangevoerd.

Desondanks wordt het veldje bij besluit van donderdag 19 maart 2009 aangewezen als gebied waar het uitlaatverbod niet geldt. Op vrijdag 20 maart wordt zowel naar Peter als naar Anne Prins een brief gestuurd waarin hun mededeling wordt gedaan van het aanwijzingbesluit. Peter ontvangt de brief op maandag 23 maart; Anne ontvangt de brief dinsdag 24 maart. Op woensdag 25 maart verschijnt het plaatselijke huis-aan-huisblad waarin op de gemeentelijke pagina vermeld is dat op 19 maart 2009 het besluit tot aanwijzing van het veldje is genomen.

Anne besluit het besluit in rechte aan te vechten.

Vraag 7

Is de laatste dag waarop Anne tijdig een rechtsmiddel kan instellen een maandag, dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag?

Casus Slagharen

B&W van Slagharen hebben op grond van art. 8.1 Wet milieubeheer vergunning verleend aan Tennisvereniging Slagharen voor het oprichten en in werking hebben van een tennispark. Tegen de ontwerpvergunning hebben Chrissi Klein en Simon Stroman zienswijzen aangevoerd. Klein heeft gesteld dat geen vergunning verleend mag worden, omdat de vergunningvoorschriften die zijn opgenomen om lichthinder ten gevolge van de rond het veld geplaatste schijnwerpers tegen te gaan, onvoldoende moeten worden geacht. Stroman brengt zienswijzen naar voren over de te verwachten geluidhinder; hij vindt dat de vergunningvoorschriften op dat punt vrijwel geen bescherming bieden.

Ondanks de aangevoerde zienswijzen wordt de vergunning verleend. Stroman stelt daarop beroep in tegen de vergunningverlening bij de Afdeling bestuursrechtspraak. In zijn beroepschrift stelt hij dat de verleende vergunning zowel op het punt van de te verwachten lichthinder als op het punt van geluidhinder niet door de beugel kan. In hun verweerschrift stellen B&W dat de rechter, gelet op hetgeen is aangevoerd, het beroep van Stroman niet-ontvankelijk dient te verklaren.

Vraag 8

Hebben B&W gelijk dat het beroep van Stroman niet-ontvankelijk moet worden verklaard?

Casus Erika

Erika ten Brink ontvangt sinds 2003 een toeslag op haar inkomen van het Uwv op grond van de Toeslagenwet. In oktober 2004 is Erika vanuit haar woning gestart met een hondenuitlaatservice. Begin 2005 heeft zij schriftelijk aan het Uwv gemeld dat zij over 2004 met deze werkzaamheden ongeveer € 1100,- had verdiend. Hoewel zij ook in 2005 en 2006 deze werkzaamheden verricht, heeft zij er niet aan gedacht om haar inkomsten over deze jaren aan het Uwv te melden. Op 12 maart 2007 neemt het Uwv daarom een aantal beslissingen. Allereerst wordt de verlening van de toeslag over 2005 en 2006 herzien en alsnog geweigerd. Vervolgens wordt besloten tot terugvordering van de over 2005 aan Erika betaalde toeslag ter hoogte van € 1603,84. Bovendien legt het Uwv een boete ter hoogte van €165,- op. Deze boete is opgelegd, omdat Erika niet (tijdig) aan het Uwv opgave heeft gedaan van haar verdiensten uit een hondenuitlaatservice.

Erika gaat in bezwaar tegen de beslissing tot terugvordering en tegen de beslissing tot oplegging van de boete. Zij stelt dat zij op basis van haar huidige inkomen niet in staat is om de genoemde bedragen te betalen. Bij besluit van 21 december 2007 verklaart het Uwv haar bezwaar ongegrond. Erika gaat tegen dit besluit in beroep. In haar beroepschrift voert zij aan dat het Uwv een rekenfout heeft gemaakt in de beslissing tot herziening en weigering van de toeslag over 2005 en 2006, waardoor het Uwv in ieder geval over het jaar 2005 ten onrechte tot de conclusie is gekomen dat zij geen recht had op de toeslag. Ook stelt zij niet in staat te zijn de genoemde bedragen te betalen en voegt ter ondersteuning hiervan recente bankafschriften bij. In haar verweerschrift ontkent het Uwv de rekenfout en stelt zij dat de stukken onvoldoende zijn om de betalingsonmacht aan te tonen. Twee weken voor de zitting brengt Erika een verslag van haar boekhouder in de procedure, waaruit haar betalingsonmacht moet blijken.

Vraag 9

Wat zal de rechter beslissen over het betoog van Erika met betrekking tot de gemaakte rekenfout?

Vraag 10

Zal de rechter de twee weken voor de zitting in geding gebrachte stukken over de betalingsonmacht bij zijn oordeel betrekken?

Antwoordindicatie

Vraag 1

- De bewijslast rust op het bestuursorgaan als de feiten waarom het gaat binnen het onderzoeksdomein van het bestuursorgaan vallen. In dit geval is er sprake van een verzoek om handhaving

- Gezien de beginselplicht tot handhaving dient het bestuursorgaan ambtshalve te onderzoeken of er sprake is van een overtreding 

- Dat er een aanvraag tot handhaving ligt, en het besluit dus niet ambtshalve genomen wordt, doet daar niets aan af

– Dat betekent in dit geval dat het bestuursorgaan op grond van artikel 3:2 Awb de feiten had behoren te onderzoeken om vast te stellen of deze wijzen op een vergunningplichtigheid van de kapel en dat dus het bestuursorgaan de bewijslast draagt met betrekking tot deze feiten

(paragraaf 6.5.6)

Vraag 2

- Het bezwaarschrift van Dirk had niet-ontvankelijk moeten worden verklaard

- Er kleeft derhalve een gebrek aan de beslissing op bezwaar en dus wordt het beroep gegrond verklaard

- en de beslissing op bezwaar vernietigd, voorzover deze het bezwaar van Dirk betrof

- Aangezien de nieuwe beslissing op bezwaar alleen een niet-ontvankelijkverklaring kan inhouden kan de rechter met toepassing van artikel 8:72, vierde lid Awb, zelf in de zaak voorzien,

  • en het bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaren

(paragraaf 6.6.4 en 6.6.5)

Vraag 3

- Ex tunc toetsend stelt de rechter vast dat de beslissing op bezwaar onrechtmatig was, omdat er ten onrechte uitgegaan is van een concreet zicht op legalisatie op dat moment

- Hij verklaart derhalve het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit

- De rechter weet dat de inhoud van het nieuwe besluit op bezwaar gelijkluidend zal zijn aan het vernietigde besluit, en aangezien de inhoud van dat nieuwe besluit niet op bezwaren stuit,

- zal hij ex nunc beslissend constateren dat er nu wel een concreet zicht is op legalisatie en 

- de rechtsgevolgen in stand laten met toepassing van artikel 8:72, derde lid.

(paragraaf 1.1 en 6.4.3)

Vraag 4

- Het bezwaarschrift kan alleen ontvankelijk zijn als, naast de overige eisen voor een ontvankelijk bezwaarschrift, de beslissing van 30 juni 2007 kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb.

- Een schadebeslissing wordt als een Awb-besluit aangemerkt als aan de drie connexiteitseisen wordt voldaan, te weten 1. materiële connexiteit, 2. processuele connexiteit, en 3 belanghebbende-connexiteit. De te noemen uitspraak is de uitspraak Van Vlodrop van de ABRS.

- Aan de materiële connexiteitseis wordt voldaan als de schade beweerdelijk is veroorzaakt in het kader van de uitoefening van een publiekrechtelijke bevoegdheid.

Aangenomen dat wordt gesteld dat de schade wordt veroorzaakt door het verlenen van de, onrechtmatige, bouwvergunning, welke bevoegdheid is geregeld in de Woningwet, en dus in het publiekrecht, is aan de eis van materiële connexiteit voldaan

- De processuele connexiteitseis houdt in dat tegen een schadebeslissing alleen ontvankelijk bezwaar kan worden gemaakt, als dat ook kan tegen het beweerdelijk schadeveroorzakende besluit (de bouwvergunning).

Aangezien de bouwvergunning een besluit is in de zin van 1:3 Awb, waartegen door een belanghebbende ontvankelijk bezwaar kan worden gemaakt, geldt dat ook voor de schadebeslissing. Aan de processuele connexiteitseis wordt voldaan

- De belanghebbende connexiteitseis houdt in dat betrokkene belanghebbende bij de schadebesluit moet zijn. Belanghebbende bij een schadebesluit is degene die als belanghebbende ontvankelijk bezwaar heeft gemaakt, of kon maken, tegen het schadeveroorzakende besluit. Dit volgt niet uit de uitspraak Van Vlodrop van de ABRS maar uit latere uitspraken van de CRvB en de ABRS (2003/2004).

Toegepast op de casus leidt dit tot de vraag of NGWC belanghebbende is in de zin van artikel 1:2 van de Awb bij de primaire beslissing tot verlening van bouwvergunning

- Ervan uitgaande dat de lokale Afdeling van de NGWC een zelfstandige rechtspersoon is, zal het afhangen van doelstelling en feitelijke werkzaamheden van de rechtspersoon of zij als belanghebbende bij de bouwvergunning kan worden aangemerkt (artikel 1:2, lid 3 Awb). De casus geeft te weinig informatie om die vraag te kunnen beantwoorden.

Als de lokale afdeling geen rechtspersoon is, moet worden beantwoord de vraag of die afdeling als zelfstandige entiteit opereert, en of de belangen van die entiteit rechtstreeks bij de bouwvergunning zijn betrokken (artikel 1:2, lid 1 Awb).

(paragraaf 3.3.2.2 en 8.3)

Vraag 5

- De heroverweging vindt plaats op de grondslag van het bezwaar. Zie art 7:11 Awb. Daaruit wordt afgeleid dat reformatio in peius, d.w.z. dat de indiener van het bezwaarschrift door het maken van bezwaar niet in een slechtere positie mag komen dan die hij had voor het maken van bezwaar. Daarvan is hier sprake. Karel verliest immers zijn vergunning;

- Op het verbod van r.i.p. zijn uitzonderingen. R.i.p. is toegestaan als het bestuursorgaan, ook indien geen bezwaar zou zijn gemaakt, de indiener van het bezwaarschrift in die slechtere positie had kunnen brengen

- In casu doet die situatie zich voor; zie art 7, tweede lid onder b Markt-verordening. Overtreding van de voorschriften dreigt; dus de vergunning kan worden ingetrokken

In zo’n geval kan dan in bezwaar vanwege art 8, eerste lid, aanhef en onder c Marktverordening de vergunning worden herroepen en alsnog worden geweigerd.

(paragraaf 5.3.3.7)

Vraag 7

- o.g.v. art. 6:7 Awb bedraagt de beroepstermijn 6 weken; deze termijn begint o.g.v. art. 6:8 Awb te lopen op de dag nadat het besluit op de juiste wijze bekend is gemaakt;

- het aanwijzingsbesluit is een (concretiserend) besluit van algemene strekking, dat conform art. 3:42 Awb moet worden bekendgemaakt;

- de bekendmaking vindt plaats in het huis-aan-huisblad van 25 maart, zodat de termijn op donderdag 26 maart begint te lopen;

- uit art. 6:9 vloeit dan voort dat het beroepschrift uiterlijk woensdag 6 mei moet zijn ontvangen (lid 1) dan wel door Anne ter post moet zijn bezorgd (lid 2). Deze dag is geen dag die o.g.v. de Algemene termijnenwet moet worden verlengd.

NB Studenten die op een andere dag dan woensdag uitkomen, kunnen maximaal 2 punten behalen.

(paragraaf 4.4)

Vraag 8

- Op de vergunning ex art 8.1 Wet milieubeheer is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing. Stroman heeft wel een zienswijze ingediend, maar die rept niet over lichthinder

- op grond van art 6:13 Awb kan ingevolge de jurisprudentie van de Afdeling in beroep niet worden geklaagd over besluitonderdelen, waarover de zienswijze niet gaat

- lichthinder en geluidshinder zijn afzonderlijke besluitonderdelen

- m.b.t. de geluidshinder is Stroman ontvankelijk. Zijn zienswijze ging daarover. Maar Stroman is niet-ontvankelijk in zijn beroep voor zover hij over lichthinder klaagt

  • tenzij hem dat niet kan worden verweten. Daarvoor geeft de casus geen enkel aanknopingspunt

(paragraaf 4.5.2 en 5.3.3.4)

Vraag 9

- Het UWV had op 12 maart 2007 drie beslissingen genomen. Erika heeft slechts tegen twee beslissingen bezwaar gemaakt. De beslissing op bezwaar zal dan ook slechts over deze twee beslissingen gaan

- de maximale omvang van het geding waarover de rechter mag oordelen ingevolge art 8:69 lid 1 Awb wordt door de beslissing op bezwaar bepaald

In beroep klaagt zij over de rekenfout, maar die rekenfout betreft de beslissing tot herziening en alsnog weigeren van de toeslag over 2005 en 2006 en tegen die beslissing heeft zij geen bezwaar gemaakt. Die beslissing valt buiten de reikwijdte van de beslissing op haar bezwaar en derhalve buiten de omvang van het beroep (art 6:13, besluitonderdelen etc 0)

(paragraaf 5.3.3.4)

Vraag 10

– Ingevolge artikel 8:58 Awb kan Erika tot 10 dagen voor de zitting nadere stukken indienen. Zij dient het verslag van haar boekhouder 14 dagen voor de zitting in zodat zij in principe op tijd is.

– Het moet dan wel gaan om een nader stuk. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling gaat het daarbij om een stuk ter nadere toelichting van de voorgedragen beroepsgronden.

– Het verslag van de boekhouder van Erika dient ter onderbouwing van de door haar in beroep aangevoerde betalingsonmacht.

– De termijn van 10 dagen genoemd in artikel 8:58 Awb is een termijn van orde. De rechter kan van geval tot geval oordelen stukken niet mee te nemen als dat in strijd is met de goede procesorde. Daarbij beoordeelt de rechter of de stukken niet te omvangrijk of ingewikkeld zijn. De wederpartij moet zich nog voldoende op zijn verweer kunnen voorbereiden.

– Gelet op het feit dat Erika in voorgaande jaren een laag bedrijfsresultaat heeft gehad zal het verslag niet erg omvangrijk zijn. Ook mag van de UWV worden verwacht dat zij op korte termijn een reactie op een dergelijk verslag kunnen voorbereiden. De rechter zal het stuk daarom wel bij zijn oordeel betrekken.

(paragraaf 5.3.3.5)

Image  Image  Image  Image

Access: 
Public

Image

Follow the author: Law Supporter
More contributions of WorldSupporter author: Law Supporter:
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Statistics
2132