College Gastcollege en Inleiding grondrechten


Sheetnotes 18/19

Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

  • De onderwerpen die in week 6 behandeld worden in 2017/2018, staan in de aantekeningen in week 7. De onderwerpen worden voorts chronologisch behandeld.

  • De volgende onderwerpen zijn nieuw: wat zijn grondrechten en voor wie gelden deze?

  • Op art. 120 Gw ligt in 2017/2018 de nadruk.

Wat is belangrijk voor het tentamen?

  • Het is belangrijk om 120 Gw goed door te lezen en te begrijpen waar het over gaat (arceer in je wettenbundel)!

Aantekeningen hoorcollege 1 16/17: internationale rechtsorde

Onderwerp van dit college:

  1. Nederland als onderdeel van de internationale rechtsorde

  2. Europees Nederland als onderdeel van het koninkrijk der Nederland

Doelen:

  1. Begrijpen hoe een verdrag tot stand komt, hoe verdragen voor burgers rechten en plichten kunnen meebrengen en hoe verdragsbepalingen zich verhouden tot het nationale recht.

  2. De staatsrechtelijke verhoudingen binnen het koninkrijk, de belangrijkste koninkrijksorganen. Verdragen: Internationale overeenkomst tussen volkenrechtelijke rechtssubjecten (staten) kunnen uitleggen welke bevoegdheden op koninkrijksniveau en welke op landsniveau liggen.

Nederland als onderdeel van de internationale rechtsorde

Er zijn verschillende organisaties waar Nederland deel van uit maakt. Nederland wordt door verdragen en lidmaatschappen beperkt in haar handelen.

Organisaties zijn bijvoorbeeld de Verenigde Naties, de Raad van Europa, de NAVO en de EU. Al deze organisaties hebben eigen belangrijke verdragen die beperkend kunnen werken ten opzichte van haar leden.

  • VN:

    • Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR/BuPO) 1966)

    • Internationaal verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (IVESCR) (1966)

  • Raad van Europa

    • Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) (1950)

    • Europees sociaal Handvest (ESH) (1961/1996)

  • NAVO

    • NAVO-verdrag (1949)

  • EU (Wat in deze samenvatting staat, geldt NIET voor de Europese Unie)

Artikel 90 Grondwet bepaalt dat de regering de ontwikkeling van de internationale rechtsorde bevordert. Uit artikel 91 lid 1 GW blijkt dat het koninkrijk niet aan verdragen wordt gebonden zonder goedkeuring van de Staten-Generaal. Zowel de regering als de Staten-Generaal zijn dus van belang.

Voor het oprichten van een verdrag moet er een stappenplan worden gevolgd;

Ten eerste moet er overeenstemming over de inhoud zijn. Er wordt over het algemeen door diplomatieke afgevaardigden onderhandeld. De politieke leiders komen vaak pas voor de ondertekening van de inhoud. Zij zijn meer voor het plaatje.

Daarna volgt het sluiten van het verdrag. Er wordt ondertekend door de regering of namens de regering. Er moet wel worden goedgekeurd door de Staten-Generaal. (art. 91 lid 1 GW). Daarom wordt er vaak ondertekend onder voorbehoud van goedkeuring of getekend met een bekrachtigingsclausule. Dan treedt het verdrag pas in werking als het bekrachtigd is.

De derde stap is de goedkeuring door het parlement. Dit kan zowel uitdrukkelijk als stilzwijgend. Uitdrukkelijk geschiedt door middel van een goedkeuringswet. Een aparte wet om goed te keuren. Stilzwijgend gebeurd volgens de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking van verdragen, na een bepaalde termijn.

De vierde stap is de bekrachtiging ofwel de rectificatie door de regering.

De vijfde stap is dan de inwerkingtreding. Dat hoeft niet voor elk land hetzelfde te zijn.

De goedkeuringsprocedure:

De goedkeuringsprocedure staat beschreven in een aantal artikelen. Zo staat in artikel 2 Rijkswet (g&bv) dat verdragen zo spoedig mogelijk door de regering naar de SG moeten worden gestuurd. Uit artikel 3 Rijkswet blijkt dat goedkeuring zowel stilzwijgend als uitdrukkelijk kan plaatsvinden. Uit artikel 4 dat uitdrukkelijke goedkeuring bij wet dient plaats te vinden. Uit artikel 5 dat stilzwijgend plaatsvindt na 30 dagen tenzij tenminste 1/5e leden van de Kamers om uitdrukkelijke goedkeuring vraagt. Uit artikel 7 Rijkswet blijkt wanneer goedkeuring niet is vereist.

Wanneer een verdrag afwijkt van de Grondwet moet de goedkeuring met ten minste 2/3e van het aantal uitgebrachte stemmen plaatsvinden. (art. 91 lid 3 GW.) Uit artikel 6 Rijkswet (g&bv) blijkt dat er dan dus uitdrukkelijk moet worden goedgekeurd.

Kun je rechten en plichten ontlenen aan verdragen?

Deze vraag kan op twee manieren worden beantwoord. De klassieke weg zou een nee opleveren. Er is volgens de klassieke weg een overeenkomst tussen staten. De burgers zijn hierbij geen partij. Het moet dan dus eerst worden getransformeerd in nationaal recht. (Dualistisch stelsel/Transformatieler)

De andere manier zou wel een Ja opleveren. Het verdrag geldt voor een grotere rechtsorde waarvan zowel de staten als burgers lid zijn. Omzetting zou daarmee niet nodig zijn. (Monistisch stelsel/incorporatiestelsel)

Uit art. 93 GW: Bepalingen van verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organen, die naar inhoud ieder kunnen verbinden, hebben verbindende kracht na bekendmaking.

Nederland heeft een gematigd monistisch stelsel met betrekking tot eenieder verbindende bepaling.

Wanneer is er dan sprake van een eenieder verbindende bepaling?

Uit het spoorwegstakingsarrest blijkt dat de inhoud van de bepaling zelf beslissend is. De vraag in dit arrest was; ‘Moet Nederland een nationale regeling treffen of kan het zonder meer gelden?”

Rookverbod-arrest: Is het artikel zo duidelijk en onvoorwaardelijk dat het rechtstreeks kan worden toegepast?

Uit artikel 94 Grondwet blijkt dat eenieder verbindende bepalingen van verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties voor het nationale recht gaan.

Europees Nederland als onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden

Het Koninkrijk der Nederlanden steekt sinds 10-10-10 ingewikkeld in elkaar. Onder het Koninkrijk der Nederlanden vallen vier landen. Nederland, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten. Onder Nederland zelf vallen dan de BES-eilanden. Dat zijn Bonaire, Sint-Eustatius en Saba

Het Koninkrijk der Nederlanden lijkt nog het meest op een federatie. Het geheel heeft een Grondwet waarin staat wie waar overgaat. De meeste organen van het koninkrijk liggen in Nederland zelf. Ze worden veelal aangevuld door afgevaardigden uit de andere landen.

De grondwet van ons koninkrijk is het statuut. Uit artikel 5 lid 2 blijkt dat de grondwet het statuut in acht neemt. Uit lid 1 blijkt dat, wanneer het statuut niet compleet is, er voor zaken met betrekking tot organen en bevoegdheden in de Nederlandse Grondwet gekeken moet worden.

Uit artikel 41 Statuut blijkt dat er bij een federatie in de Grondwet moet worden gekeken wie welke bevoegdheid heeft. In het statuut staat waar het (in een lijstje in artikel 3 Statuut) waar het koninkrijk toe bevoegd is. De rest staat open voor landsaangelegenheden.

Verdere bevoegdheden, naast artikel 3 Statuut staan bevoegdheden in artikel 43 lid 2 Statuut.

De organen van het koninkrijk zijn; de koning (art. 2 Statuut). De Koning is het Hoofd van alle landen afzonderlijk en van het koninkrijk. De Koning wordt vertegenwoordigd (behalve in Nederland zelf) door een gouverneur (art. 2 lid 2 Statuut). De ministerraad van het Koninkrijk (art. 7 Statuut) bestaat uit voornamelijk Nederlandse ministers benoemd door de koning en uit gevolmachtigden uit Aruba, Curaçao en Sint-Maarten. Daarnaast is er een Raad van State van het koninkrijk (art. 13 Statuut) Ook dit is grotendeels de Nederlandse Raad van State met inbreng van andere landen.

De Staten-Generaal is gewoon de Nederlandse Staten-Generaal met wat aanvulling. Het verschil met dit orgaan met de andere organen is dat dit echt de Nederlandse Staten-Generaal wordt genoemd. Bij de andere organen is het benoemd als een apart orgaan.

De wijziging van het Statuut blijkt uit artikel 15-21 Statuut. De betrokken organen zijn de koning, de ministers van het Koninkrijk en de Nederlandse Staten-Generaal (met inbreng van andere landen.)
Omdat dit natuurlijk niet helemaal eerlijk lijkt ten opzichte van de andere landen blijkt uit lid 2 van een soort Vetorecht. Andere landen moeten per sé instemmen.  

Aantekeningen hoorcollege 2 16/17: de Europese Unie

Het onderwerp van dit college;

  1. Nederland in de Europese Unie

  2. De Europese Unie in Nederland

Doelen:

  • Uitleggen hoe Nederlandse kiezers en ministers invloed hebben op de benoeming van de leden van organen van de EU, in hoeverre Nederlandse ambtsdragers de uitoefening van bevoegdheden door de EU meebepalen

  • Uitleggen hoe EU-recht doorwerkt in Nederland, In hoeverre EU-recht (de uitoefening van) de nationale bevoegdheden door regering, Staten-Generaal en rechter bepaalt.

Terugblik:

Het rechtgevolg van het sluiten van een verdrag is in de regel dat;

De tekst van het verdrag vast staat.

Het overzicht van dit college;

  1. Europees Niveau:

  2. Achtergrond

  3. Europese bevoegdheden

  4. Invloed in ‘NL’ in de EU

  5. Nationaal Niveau

  6. Doorwerking van EU-recht

  7. Impact op Nederlandse organen

1a. EU-achtergrond

Na de tweede wereldoorlog werd de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal opgericht. Voor 92 was voornamelijk het doel om geen oorlogen meer te krijgen en handel te bevorderen. Na 92 kwamen er steeds meer landen bij waar eigenlijk veel andere landen het niet mee eens werden.

De uitbreiding kreeg als doel een ‘Steeds hechter verband’ genoemd. Niemand weet precies wat dat betekent. Sommige mensen beweren dat ze allemaal één land wilden worden.

Het verdrag van Lissabon van een aantal jaren later bracht twee belangrijke verdragen met zich mee. het EU-verdrag (de hoofdstructuur) en het Werkingsverdrag (Over de hoofdstructuur).

De EU is een confederatie maar georganiseerd alsof het een federatie is. (Het is belangrijk te beseffen dat de EU ontzettend onlogisch georganiseerd is.)

1b. Europese bevoegdheden

De Europese Unie heeft de bevoegdheid tot wetgeving;

Europa heeft verschillende typen wetgeving (art. 288 VwEU). Verordeningen, richtlijnen, besluiten, aanbevelingen en adviezen. Verordeningen kun je rechtstreeks in Nederland toepassen. Een richtlijn is een opdracht aan Nederland om iets te doen binnen een bepaalde termijn. Een besluit is een direct werkende regel maar meestal geïndividualiseerd. De laatste twee spreken voor zich en zijn dus niet bindend.

Een verordening van de EU is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasbaar in iedere lidstaat.

De Europese Unie heeft ook de bevoegdheid om op te treden. (Art. 5 VEU). Hierbij moet rekening gehouden worden met drie beginselen. Ten eerste het attributiebeginsel (lid 2) je moet de bevoegdheid wel hebben. Ten tweede het subsidiariteitsbeginsel (lid 3); Als de lidstaten zelf kunnen optreden mag de Unie niet optreden. Alleen optreden wanneer ze de bevoegdheid óf hebben gekregen, óf wanneer het van belang is dat de Unie optreedt en de Unie het beter kan dan de lidstaat zelf. Het laatste beginsel is het beginsel van evenredigheid (lid 4). Er mag alleen opgetreden worden voor zover dat nodig is.

1c. Invloed Nederland in de Europese Unie

Er zijn in de Europese Unie verscheidene organen te onderscheiden. De eerste is de Europese Raad; De Europese Raad bestaat uit Staatshoofden en regeringsleiders. Ze geven de nodige impulsen, algemene politieke beleidslijnen en prioriteiten. Nooit verordeningen en richtlijnen. Ze hebben dus geen bevoegdheid tot wetgeving.

Het tweede orgaan is de commissie. In de commissie zit één lid per lidstaat. De commissie doet aan wetgeving en bestuur. Het lid uit de commissie is onafhankelijk. Los van het eigen land. In de commissie staat het belang van de EU voorop. De commissie kan een initiatief doen voor een wet. Het voorstel wordt dan voorgelegd aan het Europese Parlement.

Het Europese parlement wordt verkozen via de Kieswet (hoofdstuk Y). Zij doen aan begroting, wetgeving en de controle (op de commissie). Het Europese parlement vertegenwoordigd de burger Degressief evenredig. Per EU-land een bepaald aantal vertegenwoordigers, afhankelijk van grootte. Voor verkiezingen moet er dus worden gekeken naar hoofdstuk Y van de Kieswet. Evenredige vertegenwoordiging is verplicht in de EU. Nederland kent dat al, landen als GB bijvoorbeeld niet. Het lijkt veel op de verkiezing van een 2e Kamerlid in Nederland.

Het vierde orgaan is de Raad. (Niet te verwarren met de Europese Raad). In de Raad zit een lid per lidstaat op ‘Ministerieel niveau’. Ze doen aan begroting en wetgeving. Ook staatssecretarissen mogen meedoen in de Raad. Ze mogen immers volgens de wet af en toe optreden als een minister.

Europese bevoegdheden hebben altijd een grondslag in de EU-verdragen. Ze mogen onder voorwaarden worden ingezet.

Het effect van Europese Wetgeving is dat het direct kan werken of moet worden omgezet. Het wordt samengesteld door het Europese Parlement, de Raad en de Commissie.

Duale legitimatie (erkenning van het feit dat de EU haar politieke bestaansgrond uitsluitend ontleend aan de wil van de staten) wordt gewaarborgd door Europese Verkiezingen: bevestigd door de Commissie, en het lidmaatschap in de genoemde hoedanigheid van de (Europese) raad.

De minister-President is géén verantwoording schuldig aan het Europese Parlement. Het Europese Parlement en de Europese Raad zijn de club vóór de lidstaten. Daarom geen verantwoording schuldig.

De doorwerking van het recht is door verschillende instanties op een verschillende manier uitgelegd. deze worden hieronder genoemd;

2a. – 1. Doorwerking volgens de HVJ EU

Van Gend en Loos

De EU is in staat rechtstreeks verplichtingen voor burgers te scheppen. (Revolutionair)
De Europese Economische Gemeenschap vormt in het volkenrecht een nieuwe rechtsorde ten bate waarvan de staten, zij het op een beperkt terrein, hun soevereiniteit hebben begrensd en waarbinnen niet slechts deze lidstaten, maar ook hun onderdanen gerechtigd zijn (…).

Evenzeer als het gemeenschapsrecht, onafhankelijk van de wetgeving der lidstaten, ten laste van particulieren verplichtingen in het leven roept, is het ook geëigend rechten te scheppen welke zij uit eigen hoofde kunnen geldig maken.

2a. -1 Doorwerking volgens de HVJ EU (2)

Costa-Enel

De EU is een rechtsorde die rechtstreeks nationale rechters aanspreekt, ze moeten de EU in achtnemen. Het verdragsrecht is een autonome bron van recht. Het werkt direct door in het Europese Recht.

Overwegende dat het E.E.G.-verdrag, anders dan met gewone internationale verdragen het geval is, een eigen rechtsorde in het leven heeft geroepen, die bij de inwerkingtreding van het verdrag in de rechtsorde der lidstaten is opgenomen en waarmede de nationale rechters rekening dienen te houden

Overwegende dat uit het bovenstaande volgt dat het verdragsrecht, dat uit een autonome bron voortvloeit, op grond van zijn bijzonder karakter niet door enig voorschrift van nationaal recht opzij kan worden gezet, zonder zijn gemeenschapsrechtelijk karakter te verliezen en zonder dat de rechtsgrond van de gemeenschap zelf daardoor wordt aangetast;

2a. -2 Doorwerking volgens ABRvS

De voorrang van het gemeenschapsrecht vormt een van essentiële kenmerken van de communautaire rechtsorde. Volgens het Costa/E.N.E.L.-arrest kan het Verdragsrecht, dat uit een autonome bron voortvloeit, op grond van zijn bindende karakter niet door enig voorschrift van nationaal recht opzij worden gezet ‘zonder zijn gemeenschapsrechtelijke karakter te verliezen en zonder dat de rechtsgrond van de Gemeenschap zelf daardoor wordt aangetast.

Uit het Tweede Simmenthal-arrest vloeit voort dat ook niet-rechtstreeks werkend gemeenschapsrecht voorrang heeft op al het nationale recht.

2a. -3 Doorwerking volgens Hoge Raad

  • HR (strafkamer) in Verplichte rusttijden

De rechtstreekse toepasselijkheid van een gemeenschapsverordening brengt mee dat zij zonder nadere maatregel tot opneming in het nationale recht in werking treedt en ten gunste of ten laste van de rechtssubjecten wordt toegepast

  • HR (civiele kamer) in Waterpakt

Aangenomen moet worden dat de taak van de rechter de volle werking van de gemeenschapsrechtelijke bepalingen te verzekeren, te dezen slechts kan worden vervuld binnen het kader van de voor hem bestaande bevoegdheden, en dat deze bevoegdheden worden bepaald door het nationale recht.

2b. Impact op Nederlandse organen – rechters

Rechters moeten nu conform interpreteren. Ze moeten dus doen wat de EU zegt. Dat er voorrang is, is niet volledig nieuw. Dit kenden we ook al uit andere structuren.

Wanneer er zaken zijn die te maken hebben met EU-recht moet de rechter in laatste instantie prejudiciële vragen (art. 267 VWEU) stellen aan het Europese hof. Zij geven dan aan hoe dit moet worden opgelost. Er zijn uitzonderingen. Wanneer er sprake is van een zaak die geheel duidelijk is, er is dus geen onduidelijkheid over hoe iets moet worden geïnterpreteerd (Acte Clair), en wanneer een zaak al eerder is behandeld (Acte éclairé), dan hoeven er geen prejudiciële vragen te worden gesteld.

2b. Impact op Nederlandse organen – Regering

De Minister-president krijgt door het lidmaatschap van de Europese Raad meer te zeggen. Hij heeft lidmaatschap en mag met behulp van de minister van Buitenlandse zaken zijn stem uitbrengen. Hetzelfde geldt voor het parlement. Zij krijgen meer te zeggen door de ministers die in de Raad zitten. Zij hebben weer veel te zeggen over de ministers dus kunnen zij invloed uitoefenen over de Raad.

2b. Impact op Nederlandse organen – Staten-Generaal

De Staten-Generaal heeft dus meer te zeggen over het kabinet. Ze hebben hun normale controlebevoegdheden, instemmingsrecht en een behandelvoorbehoud.
Daarnaast heeft de Staten-Generaal veel te zeggen via de Commissie. Dat kan via de gele en de oranje kaartprocedure en via art. 12 VEU.

De gele kaart procedure is een van de middelen die het parlement kan inzetten om ervoor te zorgen dat het subsidiariteitsbeginsel wordt nageleefd. Wanneer ze vinden dat een onderwerp van een wetsvoorstel niet op Europees niveau thuishoort maar op landelijk, provinciaal of gemeentelijk niveau, dan kan ze dit laten weten aan het Europees parlement, de Raad van ministers en de Europese Commissie. Wanneer ten minste een derde van de nationale parlementen het eens is, zal de commissie het voorstel moeten heroverwegen.

De oranje kaart procedure is eigenlijk gebaseerd op dezelfde gedachte. Er is dan ook sprake van een mening dat het onderwerp niet op Europees niveau thuis hoort. Dit maal is het ten minste de helft van de nationale parlementen die de mening moet delen.

Technisch gezien zijn deze twee procedures hetzelfde. De tweede procedure weegt echter het zwaarste.

De laatste mogelijkheid is dus artikel 12 VEU. Daarin staan bevoegdheden die ze hebben om informatie in te winnen en bevoegdheden om deel te nemen aan samenwerking en aan procedures.

    Check page access:
    Public
    This content is related to:
    Staatsrecht 1 - RUG - Hoorcollegeaantekeningen & Sheetnotes
    Check more or recent content:

    Staatsrecht 1 - RUG - Hoorcollegeaantekeningen & Sheetnotes

    College Staat, overheid en constitutie

    College Staat, overheid en constitutie


    Sheetnotes 18/19

    Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

    • Montesquieu en de verdeling van de macht worden behandeld.

    • De democratische rechtsstaat wordt behandeld: wanneer is er sprake van een democratie en wanneer van een democratische rechtsstaat?

    Wat is belangrijk voor het tentamen?

    • Om na te kunnen gaan of er sprake is van een democratische rechtstaat, is het belangrijk de grondregels van een democratische rechtstaat te kennen.

    • Herken de kenmerken van het bijzondere karakter van het staatsrecht.

    Aantekeningen hoorcollege 1 16/17: introductie

    Staatsrecht

    Het staatsrecht is de basis van onze staat en het recht dat door de staatsorganen gemaakt wordt. Het is het recht van én over een bepaalde staat en bindt de overheid aan het recht.

    Voor een staat geldt dat er rechtsregels zijn die voor hem verbindend zijn ook al worden deze rechtsregels door haarzelf gecreëerd.

    De rechtsregels zijn niet vastomlijnd en er speelt vooral veel politiek in mee. Er is geen orgaan om er voor te zorgen dat de overheid zich aan het staatsrecht houdt en het bestaat ook uit veel ongeschreven regels. Bijvoorbeeld de vertrouwensregel.

    Wonderland

    Bij Coevorden is er een stukje niemandsland van ongeveer 6 meter. Het wordt wonderland genoemd en bevolkt door ongeveer 14 man. In de tent die er staat zetelt de regering.

    Waarom zou dit stukje land geen staat zijn? De staat heeft een gemeenschap van mensen, een volk met een gemeenschappelijke cultuur, godsdienst et cetera. Er zijn immers veertien man. Er is ook sprake van een grondgebied; het is namelijk afgebakend en er wordt gezag uitgeoefend door een overheid die over dwangmiddelen beschikt. Er valt te twisten over het gezag in Wonderland, kan Wonderland handhaven in tijden van nood? Is er een geweldsmonopolie?

    De meeste staten voldoen aan de drie eisen die een staat tot een staat maken. Deze ‘staat’ lijkt dat ook te doen. Het enige wat Wonderland niet heeft, en andere staten wel, is dat de staat door andere landen als staat erkend wordt. Dit laatste is niet één van de drie eisen die een staat tot een staat maken maar het lijkt wel belangrijk te zijn.

    Groningen bijvoorbeeld, is ook geen staat. In Groningen is dat omdat het hoogste gezag daar niet wordt uitgeoefend.

    Staten ontstaan vaak op revolutionaire momenten. Wanneer een staat ontstaat, begint de overheid regels op te stellen om haar eigen macht te beperken. Dat is wat het staatsrecht wordt genoemd. Voor het staatsrecht is het bestaan van de staat een gegeven. Het staatsrecht gaat immers óver de staat, de manier van ontstaan

    .....read more
    Access: 
    Public
    College Regering & Staten-Generaal

    College Regering & Staten-Generaal


    Sheetnotes 18/19

    Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

    • De volgorde van de behandelde onderwerpen is veranderd. De positie van het tweekamerstelsel wordt als eerste besproken.

    • Het onderwerp 'het kiesstelsel' en de artikelen uit de grondwet worden behandeld.

    • In 2017/2018 worden in het eerste hoorcollege de onderwerpen 'het Koningschap (de kenmerken e.d.) en de ministeriële verantwoordelijkheid (art. 42 Gw) behandeld in plaats van in het tweede hoorcollege.

    • Het budgetrecht van artikel 105 lid 1 Gw wordt behandeld.

    Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

    • De parlementaire controlemiddelen zijn uitgebreid: inlichtingenrecht (interpellatierecht/schriftelijk vragenrecht/mondeling vragenrecht) en het recht van parlementaire enquête (art. 70 Gw).

    Wat is belangrijk voor het tentamen?

    • De vertrouwensregel behoort tot het ongeschreven staatsrecht.

    • Ken het verschil tussen het actief en het passief kiesrecht.

    Aantekeningen hoorcollege 1 16/17: democratie en vertegenwoordiging

    De regering

    De regering bestaat uit de Koning en de ministers. (art. 42 Gw.) Er zijn ministers (43), staatssecretarissen (46) en ministeries (44). In het kabinet zitten de ministers en de staatssecretarissen.

    Een ministerie is een ambtelijke organisatie met aan het hoofd een minister. Bij het ministerie werken ook staatssecretarissen. Zij kunnen als een soort onder- ministers worden beschouwd.

    De Staten-Generaal

    De Staten-Generaal, ook wel het parlement, bestaat uit de eerste en de tweede kamer. (Art. 50 jo. 51 Gw.) Er is in de Staten-Generaal sprake van Fracties. Fracties zijn groepen mensen in de kamer met dezelfde politieke kleur. Oftewel. Fracties zijn politieke partijen.

    In de Staten-Generaal bestaan ook commissies. Deze zijn juist niet gelijkgezind. Commissies zijn verdeeld om het werk te verdelen en overzicht te geven. Commissies doen voorbereidend werk maar hebben geen macht. In Nederland hebben zij geen bevoegdheid om belangrijke beslissingen te maken. Commissies zijn altijd gericht op een bepaald onderwerp. Vanuit elke fractie gaan een bepaald aantal mensen met een zetel in commissies. De hoofdregel is dat in elke commissie elke fractie vertegenwoordigd wordt.

    Directe Democratie

    In Nederland is er over het algemeen geen sprake van directe democratie. Er zijn echter wel mogelijkheden toe. De eerste is het burgerinitiatief; Het proces wordt beschreven in 132a RvOII, de mogelijkheid voor burgers om iets op de agenda te krijgen. Dat maakt dat erover gesproken moet worden. Een voorbeeld hiervan is Arjen Lubach die Farao der Nederlanden wilde worden. Voor een burgerinitiatief moeten er een bepaald aantal handtekeningen worden verzameld.

    Er zijn een aantal eisen waar een burgerinitiatief aan moet voldoen, deze staan opgenoemd in 132a RvOII, een van de belangrijkste eisen is, ‘Het burgerinitiatief

    .....read more
    Access: 
    Public
    College Wetgeving en rechtspraak

    College Wetgeving en rechtspraak


    Sheetnotes 18/19

    Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

    • Vanaf dit jaar is de volgorde van de behandelde onderwerpen gewijzigd. De onderwerpen zelf zijn hetzelfde. De colleges lopen in 2017/2018 een week voor ten opzichte van de aantekeningen.

    • De hiërarchie van wetgeving die in de aantekeningen staan is niet meer juist; Verdragen van de Unie en het statuut voor het Koninkrijk der Nederland is hieraan toegevoegd

    • De functies van de wet en wetgeving zijn onderwerpen die in 2017/2018 behandeld worden.

    • Alle artikelen uit de Grondwet zijn toegevoegd aan de wetgevingsprocedure.

    • De hoofdvragen en de inrichting van de rechtsbescherming ​​​​worden behandeld.

      Wat is belangrijk voor het tentamen?

      • Ken de procesgang van de Awb en de toetsingscriteria van de Awb.

      • Ook de civiele rechter, haar bevoegdheid en de toetsingscriteria zijn belangrijke onderwerpen. 

      Aantekeningen hoorcollege 1 16/17: Staten-Generaal

      Verhouding SG en Ministers

      Tot 1848 waren er grote ontwikkelingen in het koninkrijk. De macht van de koning nam af en ministers namen deze langzaam maar zeker over. In 1848 werd de ministeriële verantwoordelijkheid geïntroduceerd. Zij moesten zich toen verantwoorden tegenover de Staten-Generaal.

      De verhoudingen waren na 1848 nog steeds niet geheel duidelijk. De verduidelijking kwam in 1866/1868. De opkomst van het parlementaire stelsel met als belangrijkste regel; de vertrouwensregel.

      De vertrouwensregel bepaald de gehele verhouding tussen de Staten-Generaal en de ministers. Immers, wanneer de Staten-Generaal het vertrouwen in een minister kwijt is, moet deze minister vertrekken. Dat maakt dat de Staten-Generaal een conflict in beginsel dus altijd zal winnen. De vertrouwensregel is zo belangrijk dat je zou kunnen zeggen dat eigenlijk al het staatsrecht op deze regel berust.

      De vertrouwensregel zorgt niet alleen voor vijandschap maar ook voor controle. De vertrouwensregel veronderstelt parlementaire controle, veronderstelt dus ook dat er overleg plaats vindt. De vraag rijst nu, hoe kun je de verhouding tussen beiden nu schetsen?

      Er zijn twee verhoudingsmodellen te benoemen, model 1 is het monisme. Model 2 is het dualisme. Monisme en dualisme zijn twee heel abstracte begrippen. Ze worden allebei op verschillende manieren gebruikt. in dit geval betekent het dualisme dat er sprake is van twee organen die onafhankelijk van elkaar opereren. Deze organen zijn gelijkwaardig en niet tot elkaar te herleiden.

      Bij het monisme is er sprake van een hoofdorgaan dat een onder-orgaan kiest. Het ene orgaan is dus ondergeschikt aan het andere en kan van het hoofdorgaan worden afgeleid.

      De verhouding tussen de regering en het parlement, hoe kun je die nu schetsen? Wanneer je voor één van beide stelsels zou kiezen zou het dualisme naar voren

      .....read more
      Access: 
      Public
      College Decentralisatie

      College Decentralisatie


      Sheetnotes 18/19

      Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

      • De volgorde van de behandelde onderwerpen in het eerste hoorcollege van deze week is gewijzigd.

      • De Raad en uitleg over dit orgaan is een nieuw onderwerp, evenals art. 160 Gemeentewet en de taken van het College.

      Wat is belangrijk voor het tentamen?

      • Belangrijk voor het tentamen is om op een rijtje te hebben wat de taken zijn van de diverse organen.

      Aantekeningen hoorcollege 1 16/17: decentraal bestuur

      De organen die de gemeente en het provinciale bestuur hebben, wat mogen ze?

      N.B. Wanneer er over de gemeente of over de provincie wordt gesproken, kan er vaak ook het andere orgaan worden bedoeld, tenzij anders aangegeven.

      Belangrijke begrippen

      Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Primair is het een eenheidsstaat, secundair gedecentraliseerd. Een gedecentraliseerde eenheidsstaat heeft een aantal belangrijke elementen. Ten eerste mag er nooit gehandeld worden in strijd met hogere wetgeving. De hogere organen houden toezicht. Ten tweede komt meer dan 90% van het geld van het rijk. Ten derde heeft elk domein een eigen huishouding. Door de openheid, het rijk dat kan zeggen wie wat doet, hebben de gemeenten en provincies minder te zeggen. De openheid is niet nieuw. Voor 1848 hadden gemeentes en provincies al een eigen huishouding.

      In Nederland is er ook sprake van deconcentratie. Deconcentratie heeft niets met decentralisatie te maken. De centrale overheid kan besluiten delen van ministeries te verspreiden over het land. Simpelweg omdat het makkelijker is om meer locaties te hebben.

      Een ander begrip is functionele decentralisatie. Organen die een bepaalde overheidstaak of functie hebben gekregen. Dit zijn bijvoorbeeld waterschappen en scholen.

      Heel belangrijke begrippen zijn autonomie en medebewind. Autonomie geeft de bevoegdheid tot het maken van eigen regels. Medebewind ook, maar dan in opdracht van de rijksoverheid. Bij autonomie is er sprake van een alleenrecht. Het belang van autonomie is dat de gemeentes en provincies een handvat bezitten om nog enigszins mee te kunnen praten. Voor medebewind geldt dat de rijksoverheid op die manier meer grip houdt.

      De bestuurlijke hoofdstructuur werkt in Nederland als volgt; er zijn drie bestuursorganen. Gemeente, provincie en het rijk. Deze drie organen voeren de overheidstaken uit. Het orgaan met de maximale democratische legitimatie heeft het meest te zeggen. Dat orgaan is het meest democratisch gekozen. Bij de gemeente geldt bijvoorbeeld dat de Raad het belangrijkste is. Dit komt omdat dit orgaan ten opzichte van het College het meest democratisch gelegitimeerd is.

      Grondwettelijk kader sinds 1848

      De pijlers van Thorbecke werken door in de Grondwet.

      Ten eerste is het van belang dat de wetgever

      .....read more
      Access: 
      Public
      College Het Koninkrijk, de internationale rechtsorde en de EU

      College Het Koninkrijk, de internationale rechtsorde en de EU


      Sheetnotes 18/19

      Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

      • De onderwerpen van het eerste en het tweede hoorcollege in deze week zijn omgedraaid.

      • Daarnaast wordt het sluiten van verdragen uitgebreid behandeld, evenals art. 93 en 94 Gw.

      Wat is belangrijk voor het tentamen?

      • Lees de artikelen 93 en 94 Gw goed door en arceer deze in de wettenbundel! 

      Aantekeningen hoorcollege 1 16/17: de rechterlijke organisatie

      De theorie van de rechtsstaat bestaat uit verschillende kernpunten. Ten eerste de grondwet en de constitutie, dan de machtenscheiding welke uiteenvalt in de democratische wetgeving (de hiërarchische regels), de heerschappij van de wet (bestuurslichamen moeten zich aan de wet houden, legaliteitsbeginsel) en in onafhankelijke rechtspraak, en als laatste de grondrechten.

      Deze week gaat het over rechters. De rechter krijgt steeds meer een rechtsvormende taak. Om fraude binnen deze rechterlijke macht te voorkomen zijn verschillende maatregelen genomen. Zo wijst op grond van art. 116 GW de wetgever de organen die tot de rechterlijke macht behoren, aan en worden deze op grond van art. 117 GW bij een koninklijk besluit benoemd. Rechters kunnen verder niet door iemand van buiten de rechterlijke macht worden ontslagen. Ze stoppen over het algemeen pas met hun functie wanneer ze 70 jaar zijn.

      De onafhankelijkheid is zowel grondrechtelijk als constitutioneel geregeld. In de grondwet (ook art. 6 EVRM) staan de beginselen van onpartijdigheid, zelfstandigheid en eerlijkheid waar de rechter zich aan moet houden. Staatsrechtelijk gezien kennen we de driehoek van de machtenscheiding (zie het plaatje hierboven) Door deze machtenscheiding zou in Nederland de macht gescheiden moeten zijn en de rechter dus onafhankelijk moeten kunnen opereren van deze twee andere organen.

      De bevoegdheid van de rechter wordt in de wet weergegeven. In art. 112 GW staat dat de rechter in beginsel besluit over haar eigen bevoegdheid. In lid 1 wordt ingegaan op de burgerlijke geschillen en in lid 2 de publiekrechtelijke geschillen.

      Over de bevoegdheid met betrekking tot het toepassen van wetten en voorschriften geldt het toetsingsverbod uit art. 120 GW en art. 94 GW wat gaat over het buiten toepassing laten van regels wanneer deze niet overeenkomen met verdragen. Halsema wil dat er een toetsingsmogelijkheid komt voor de klassieke grondrechten. Haar argumenten zijn onder andere de meer democratie, rechtspraak en het verdragsrecht.

      De vraag of je met publiekrechtelijke geschillen naar een civiele of administratieve rechter moet wordt beantwoord in art. 112 lid 2 GW. In art. 1:4 AWB staat dat de administratieve rechter niet tot de rechterlijke macht behoord.

      Voor administratieve (bestuursrechtelijke) rechtspraak kun je voor verschillende gebieden bij verschillende rechters terecht. Bij de

      .....read more
      Access: 
      Public
      College Gastcollege en Inleiding grondrechten

      College Gastcollege en Inleiding grondrechten


      Sheetnotes 18/19

      Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

      • De onderwerpen die in week 6 behandeld worden in 2017/2018, staan in de aantekeningen in week 7. De onderwerpen worden voorts chronologisch behandeld.

      • De volgende onderwerpen zijn nieuw: wat zijn grondrechten en voor wie gelden deze?

      • Op art. 120 Gw ligt in 2017/2018 de nadruk.

      Wat is belangrijk voor het tentamen?

      • Het is belangrijk om 120 Gw goed door te lezen en te begrijpen waar het over gaat (arceer in je wettenbundel)!

      Aantekeningen hoorcollege 1 16/17: internationale rechtsorde

      Onderwerp van dit college:

      1. Nederland als onderdeel van de internationale rechtsorde

      2. Europees Nederland als onderdeel van het koninkrijk der Nederland

      Doelen:

      1. Begrijpen hoe een verdrag tot stand komt, hoe verdragen voor burgers rechten en plichten kunnen meebrengen en hoe verdragsbepalingen zich verhouden tot het nationale recht.

      2. De staatsrechtelijke verhoudingen binnen het koninkrijk, de belangrijkste koninkrijksorganen. Verdragen: Internationale overeenkomst tussen volkenrechtelijke rechtssubjecten (staten) kunnen uitleggen welke bevoegdheden op koninkrijksniveau en welke op landsniveau liggen.

      Nederland als onderdeel van de internationale rechtsorde

      Er zijn verschillende organisaties waar Nederland deel van uit maakt. Nederland wordt door verdragen en lidmaatschappen beperkt in haar handelen.

      Organisaties zijn bijvoorbeeld de Verenigde Naties, de Raad van Europa, de NAVO en de EU. Al deze organisaties hebben eigen belangrijke verdragen die beperkend kunnen werken ten opzichte van haar leden.

      • VN:

        • Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR/BuPO) 1966)

        • Internationaal verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (IVESCR) (1966)

      • Raad van Europa

        • Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) (1950)

        • Europees sociaal Handvest (ESH) (1961/1996)

      • NAVO

        • NAVO-verdrag (1949)

      • EU (Wat in deze samenvatting staat, geldt NIET voor de Europese Unie)

      Artikel 90 Grondwet bepaalt dat de regering de ontwikkeling van de internationale rechtsorde bevordert. Uit artikel 91 lid 1 GW blijkt dat het koninkrijk niet aan verdragen wordt gebonden zonder goedkeuring van de Staten-Generaal. Zowel de regering als de Staten-Generaal zijn dus van belang.

      Voor het oprichten van een verdrag moet er een stappenplan worden gevolgd;

      Ten eerste moet er overeenstemming over de inhoud zijn. Er wordt over het algemeen door diplomatieke afgevaardigden onderhandeld. De politieke leiders komen vaak pas voor de ondertekening van de inhoud. Zij zijn meer voor het plaatje.

      Daarna volgt het sluiten van het verdrag. Er wordt ondertekend door de regering of

      .....read more
      Access: 
      Public
      College Enkele specifieke grondrechten en bijzondere leerstukken

      College Enkele specifieke grondrechten en bijzondere leerstukken


      Sheetnotes 18/19

      Wat zijn de veranderingen in de colleges ten opzichte van bestaande collegeaantekeningen/ sheets?

      • Dit college is erg de nadruk gelegd op artikel 7 van de Grondwet, met name lid 1 (Drukpers) 

      • Vorig jaar ging het vooral over artikel 10 Grondwet. 

      Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

      • Geen recente ontwikkelingen (artikelen van de grondwet al zeer oud en zal niet gauw sprake zijn van een wijziging) 

      Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

      • Zorg ervoor dat je artikel 7 Grondwet goed begrijpt, gebruik hierbij tevens de achtergrond bij dit artikel. 

      Aantekeningen hoorcollege 1 16/17: grondrechten

      Grondrechten

      Voorbeeld 1. Meneer van Ooijen, radicaal evangelist met 16 kinderen zet op zijn dakpannen ‘Jezus redt’. De gemeente wil dat niet hebben. Er speelt godsdienstvrijheid tegenover het welstandsbeleid van de gemeente.

      Voorbeeld 2. Rosti Rostelli, een hypnotiseur, wil optreden in Rijssen, een streng Christelijke gemeente. Zij willen echter geen provocerend gedrag in de zaal die hij wil huren van de gemeente. Er speelt vrijheid van meningsuiting tegenover het standpunt van de gemeente die zegt ‘Grondrechten gelden tussen de overheid en de burger, ik ben nu geen overheid, wij verhuren gewoon een zaal’

      Voorbeeld 3. Facebook, Microsoft, Google et cetera. Gelden de grondrechten ook tegenover deze bedrijven? (Gelden ze hetzelfde als tegenover de overheid?)

      Het ontstaan van de grondrechten

      De theoretische ontwikkeling van de grondrechten is begonnen met Locke, Life, liberty en property.

      Een grondrecht lijkt universeel en logisch, voor iedereen te gelden maar ze zijn pas vrij laat ‘ontdekt’. Hoe moeten deze grondrechten worden gefundeerd?

      Locke, een contractsfilosoof zegt; “Mensen zijn redelijke wezens. Ze willen bescherming. De staat is opgericht om life, liberty en property te beschermen en dus ook ter afbakening van het overheidsgezag

      Er is een verschil tussen wanneer de grondrechten ontstonden en wanneer deze werden opgenomen in de wet.

      In 1215 kwam er in Engeland de Magna Carta; De adel dwong de machthebbers tot meer politieke vrijheid en godsdienstvrijheid.

      In 1679, ook in Engeland, de Habeas Corpus Act; Dit was tégen willekeurige vrijheidsberoving. De koning sloot tegenstanders willekeurig zonder proces op. Dit is nog steeds geldend recht.

      In 1776 kwam in de VS de Declaration of Independence: Er kwamen individuele grondrechten, onvervreemdbare rechten. Life, liberty and persuit of happiness

      In 1789 de Déclaration des Droit de l’Homme et du Citoyen: Dit was ook een onafhankelijkheidsverklaring met ongeveer de zelfde grondrechten.

      In 1798 de Staatsregeling Bataafsche volk: Dit was de eerste keer dat in dit gebied allerlei grondrechten werden geformuleerd.

      In 1815 de Grondwet van.....read more

      Access: 
      Public
      Staatsrecht 1: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
      Work for WorldSupporter

      Image

      JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

      Working for JoHo as a student in Leyden

      Parttime werken voor JoHo

      Check all content related to:
      How to use more summaries?


      Online access to all summaries, study notes en practice exams

      Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

      There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

      1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
      2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
      3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
      4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
      5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

      Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

      Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

      Field of study

      Access level of this page
      • Public
      • WorldSupporters only
      • JoHo members
      • Private
      Statistics
      1639
      Comments, Compliments & Kudos:

      Add new contribution

      CAPTCHA
      This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
      Image CAPTCHA
      Enter the characters shown in the image.