Hoorcollege aantekeningen internationaal recht

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013.


Hoorcollege week 1

Deze week zal het gaan over begrip en aard van het internationaal recht en in het speciaal over de bronnen van het internationaal recht.

Als eerste wordt het internationaal recht geïllustreerd aan de hand van het conflict over een aantal eilanden in de Chinese zee. Zowel China als Japan denkt daar aanspraak op te kunnen maken.  De belangen hierbij zijn uitbreiding van het territoir en toegang tot natuurlijke hulpbronnen. Het toepasbare recht in deze casus zijn onder andere het zeerecht en een bilateraal verdrag, bovendien speelt geschilbeslechting een rol.

Het internationaal (publiek)recht komt voor uit internationale bronnen:

  1. Verdragen
  2. Gewoonterecht
  3. Besluiten van internationale organisaties
  4. Algemene rechtsbeginselen

N.B Niet alle regels zijn bindend voor alle staten.

Artikel 38 van het Statuut van het Internationaal Gerechtshof geeft als bronnen:

  1. Verdragen
  2. Gewoonterecht
  3. Algemene beginselen
  4. Subsidiair: gerechtelijke beslissingen en doctrine

Daarnaast zijn nog van belang:

  1. Bindende besluiten van internationale organisaties
  2. Eenzijdige handelingen (Een soort juridische belofte; een verplichting op zich nemen ten opzichte van alle andere staten
  3. Redelijkheid en billijkheid

Verdragen als bron van het internationaal recht

Verdragen zijn (anders dan gewoonterecht) altijd geschreven recht alsook geregistreerd en gepubliceerd, omwille van de toegankelijkheid. Bovendien zijn verdragen niet beperkt tot bepaalde onderwerpen, verdragen mogen alleen niet ingaan tegen dwingend recht (ius cogens).

Gewoonterecht

Het gewoonterecht wordt behelsd door de statenpraktijk en de opinio iuris. Een discussiepunt is of het gewoonterecht valt te wijzigen. Ergo: Is een afwijkende praktijk schending van de regel of het begin van een nieuwe regel? In ieder geval is het gewoonterecht niet onveranderlijk, het gewoonterecht moet geïnterpreteerd worden. Zie in dit verband ook paragraaf 86 van de Nicaragua zaak.

Wanneer er samenloop is van bronnen van het internationaal recht is de hiërarchie als volgt:

  1. Lex specialis derogat lege generali
  2. Lex posterior derogat lege priori
  3. Artikel 3 van het Handvest van de VN
  4. Ius Cogens

Bij het gewoonterecht wordt ervan uitgegaan dat de wil verweven zit in de rechtsbron, de staten hebben tenslotte zelf invloed op wat ze doen.

Een normatieve vraag hierover is: Is het wenselijk dat het zo in elkaar zit?

De empirische vraag is vervolgens: Gebeurt dit ook?

 

Hoorcollege week 2

Deze week gaat het over bronnen en verdragenrecht.

Sommige bronnen bevatten primair recht, andere bronnen bevatten secundair recht. Een voorbeeld dat hierbij wordt gegeven is de regel dat foltering verboden is (primair recht) en het recht op compensatie nadat foltering toch heeft plaatsgevonden (secundair recht). Ook wordt er een onderscheid gemaakt tussen materiële en formele bronnen.

Een verdrag is:

  1. Iedere bindende afspraak (vormvrij)
  2. Beheerst door het internationaal recht
  3. Tussen staten of internationale organisaties
  4. In geschrifte

Er bestaan twee typen verdragen: bilaterale verdragen en multilaterale verdragen. Respectievelijk tussen twee staten en tussen meer dan twee staten. Een voorbeeld van een multilateraal verdrag is het Benelux verdrag.

Een onderscheid wordt ook gemaakt tussen contractuele verdragen en rechtscheppende verdragen. Er bestaat dan ook analogie met het contract (denk hierbij aan de wilsovereenstemming). Een verschil is echter dat er vaak een rechtscheppende inhoud bestaat in plaats van een contractuele inhoud (materieel verschil).

 

Zaak Qatar/Bahrein

De rechtsvraag in deze zaak is: Wanneer is een overeenkomst tussen staten een verdrag? (ergo: Wanneer bestaat er een juridische verplichting?) Het klassieke criterium bij het maken van het onderscheid tussen verdragen en niet-juridische afspraken is dat er gekeken wordt naar de intentie van staten.

In de zaak Qatar/Bahrein echter wordt de intentie geobjectiveerd, dat wil zeggen dat het niet langer gaat om de intentie maar om de tekst. Als ministers bevoegd zijn dergelijke afspraken te maken op papier dan zijn die in de meeste gevallen bindend. N. B Zie in dit verband paragraaf 27 van het hierboven besproken arrest.

 

Totstandkoming van een verdrag

De totstandkoming van een verdrag bevat de volgende fasen:

  1. Onderhandeling
  2. Aanname verdrag (artikel 9 WVV)
  3. Ondertekening (vooral symbolisch)

 

Het kan zo zijn dat er een verdrag gesloten is maar dat de instemming van de staat ongeldig is, zo ook in de zaak Preah Vihear Tempel (Thailand/Cambodja). Dwaling kan een grondslag zijn voor de ongeldigheid van de instemming maar slechts als zij daar zelf niet aan heeft bijgedragen en dus te goeder trouw is (artikel 46 tot en met 53 WVV).

Ook kan het zo zijn dat een verdrag tot stand is gekomen maar de staat zich beroept op voorbehoud. Voorbehouden zijn verboden indien zij expliciet zijn verboden in het verdrag of als zij in strijd zijn met het voorwerp en doel van het verdrag (artikel 19 WVV).

Tenslotte bestaan er nog twee mogelijkheden om een verdrag “naar je hand te zetten”. Ten eerste de interpretatie van verdragen en ten tweede als er sprake is van een fundamentele wijziging van omstandigheden (artikel 62 WVV). Zie bij dit leerstuk ook de Gabcíkovo zaak.

 

Hoorcollege week 3

Deze week zal het gaan over de rechtspersoonlijkheid van staten en internationale organisaties.

De subjecten van het internationaal recht zijn onder andere individuen, ondernemingen, internationale organisaties en de facto regimes. De rechtssubjectiviteit houdt onder meer het volgende in:

  1. De mogelijkheid tot het verrichten van rechtshandelingen

  2. De mogelijkheid tot het afdwingen van rechten

  3. Het hebben van plichten

  4. Aansprakelijkheid voor het schenden van plichten

 

Rechtssubjectiviteit is nodig om organisaties hun functie te kunnen laten vervullen, zie hiervoor het arrest Reparation for Injuries. Rechtssubjectiviteit maakt regulering mogelijk en kan bovendien het gezag van staten bedreigen.

 

Om een staat als rechtssubject te kunnen aanmerken moet er voldaan zijn aan de volgende criteria:

  1. Een permanente populatie

  2. Een afgebakend territoir

  3. Er moet sprake zijn van effectief gezag (Feitelijke onafhankelijkheid van het “oude” centrale gezag en zelf uitoefenen van effectief gezag over bevolking en grondgebied)

N.B De capaciteit tot betrekking met andere staten is ook een criterium maar geen juridisch criterium.

 

Een primair kenmerk van staten is de soevereiniteit, zie hiervoor paragraaf 205 van de Nicaragua zaak en artikel 2 lid 1 van het Handvest van de VN. De soevereiniteit van staten wordt begrensd door het internationaal recht, dit wordt toegelicht aan de hand van de zaak Nationality decrees issued in Tunis and Marocco.

 

Erkenning

Erkenning is de aanvaarding door een andere staat dat een andere etniteit voldoet aan de feitelijke vereisten voor staatsvorming en derhalve, in hun onderlinge betrekkingen, internationale rechtssubjectiviteit bezit. (Erkenning kan “meehelpen” aan de effectiviteit, denk hierbij aan de erkenning van Kosovo door de VN en de EU). Een gevolg van erkenning is dat er rechtsbetrekkingen ontstaan maar kan soms ook leiden tot polarisatie.

Legaliteit en zelfbeschikking spelen ook een rol bij de rechtspersoonlijkheid van staten; Een staat mag niet ontstaan in strijd met fundamentele regels van het internationaal recht. Een voorbeeld hiervan is Noord-Cyprus waar zeer veel militair geweld door Turkije plaatsvond.

Zelfbeschikking is een grond voor ongeldigheid die regelmatig voorkomt, een voorbeeld hiervan is de annexatie van Palestijnse gebieden door een Israëlische muur. We erkennen alleen Israel binnen haar reguliere grenzen.

 

Internationale organisaties

Een internationale (gouvernementele) organisatie is een etniteit opgezet door staten met rechtspersoonlijkheid. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een beperkt lidmaatschap en een universeel lidmaatschap en tussen specifieke en algemene functies.

De rechtspersoonlijkheid van internationale organisaties wordt expliciet toegekend in het verdrag (bijvoorbeeld: artikel 47 VEU, de Unie bezit rechtspersoonlijkheid). Zie in dit verband ook de Reparation for Injuries Case. Internationale organisaties bezitten, in tegenstelling tot staten, geen algemene bevoegdheid. Uit de hierboven genoemde zaak blijkt dat het gaat om geïmpliceerde bevoegdheden.

 

Hoorcollege week 4

 

Deze week gaat het over de afbakening van staatsgezag en over de immuniteiten van staten en internationale organisaties.

 

Jurisdictie

Jurisdictie is een ander woord voor rechtsmacht. Er zijn vier gronden voor jurisdictie:

  1. Territorialiteit (onderscheid tussen subjectief en objectief)
  2. Nationaliteit (onderscheid tussen passief en actief)
  3. Bescherming
  4. Universaliteit (onderscheid tussen verdragsgerelateerd en zuiver)

Eén van deze vier gronden is nodig om jurisdictie op te baseren.

 

Extraterritoriale jurisdictie

Extraterritoriale jurisdictie ziet toe op de effecten binnen een grondgebied, onder andere:

  1. Objectief territorialiteitsbeginsel
  2. Effectenbeginsel
  3. Beschermingsbeginsel

Nationaliteit is van toepassing op Nederlanders die een misdrijf plegen in het buitenland, de Nederlandse rechter heeft dan rechtsmacht. In alle gevallen is er een onderscheid tussen wetgevende, rechtsprekende en handhavende rechtsmacht.

 

Extraterritoriale handhaving is schending van de territoriale soevereiniteit van een andere staat, tenzij er toestemming is van de staat op wiens grondgebied de betwiste handeling plaatsvond.

 

Piraterij

Voor het leerstuk piraterij is de zaak Semanyolu van belang. Piraten kun je in beginsel niet berechten als de piraterij op volle zee plaatsvindt (zie voor de verschillende zones in zee de sheet over zeerecht). Er ontstaat een gat omdat er geen jurisdictie is, toch wordt er een uitzondering gemaakt voor piraterij. Iedereen heeft de bevoegdheid piraten te arresteren.

 

Immuniteiten

Immuniteiten zijn gebaseerd op de volgende algemene beginselen:

  1. Non interventie
  2. Soevereine gelijkheid
  3. Par in parem non habet imperium (een gelijke heeft geen rechtsmacht over zijn gelijke)

Bij immuniteiten wordt er een onderscheid gemaakt tussen acta iure imperii en acta iure gestionis, respectievelijk soevereine en privaatrechtelijke handelingen. Er is een afgeleide immuniteit voor individuele gezagsdragers.

Een onderscheid wordt ook gemaakt tussen functionele en persoonlijke/absolute immuniteit, respectievelijk immuniteit ratione materiae en ratione personae. Eerstgenoemde geldt bijvoorbeeld voor ministers van buitenlandse zaken en diplomaten en houdt verband met hun functie. De immuniteit ratione personae zit echter op de persoon zelf zolang hij zijn functie bekleedt. Zie in dit verband ook het arrest Warrant Case (paragraaf 51, 53 en 61).

 

Immuniteit van internationale organisaties

Internationale organisaties functioneren zelfstandig en zijn derhalve niet onderworpen aan het gezag van individuele staten (artikel 5 HV VN). Internationale organisaties genieten functionaliteit van lokale jurisdictie, immuniteit is er om de functie te vervullen. De reikwijdte van de immuniteit kan heel breed zijn, zie in dat verband het arrest Euratom r.o 6.5.

Een vraag is ook of een internationale organisatie toegang heeft tot de rechter, de Behrami zaak en de Galic zaak gaan hierover.  

 

Hoorcollege week 5

 

Deze week zal het gaan over de bescherming van individuen; de rechten van de mens.

 

Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens stamt uit 1950 en is het enige regionale systeem met directe toegang tot het Hof. Ook kan zij (het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, kort: EHRM) bindende uitspraken doen, dit in tegenstelling tot het VN Mensenrechtencomité.

Eerder in de geschiedenis ontstond de bescherming van mensenrechten ook al, denk hierbij aan de Déclaration des Droits de l’Homme et du citoyen uit 1789. Sindsdien wordt er een internationale minimumstandaard gehandhaafd.

 

Absolute en relatieve rechten

Absolute rechten kunnen, in tegenstelling tot de relatieve rechten, niet rechtmatig ingeperkt worden. Elke inmenging van een absoluut recht houdt een schending in. Hierbij kan een dilemma ontstaan, denk daarbij aan het Gäfgen arrest waarin met foltering werd gedreigd omdat men dacht dat het ontvoerde jongetje nog in leven was en dringend hulp nodig had.

Het verbod op foltering (daar valt ook mentale foltering onder) is een absoluut recht. Artikel 3 EVRM mag dus zelfs in een dergelijk ernstige situatie niet geschonden worden.

 

Daarnaast bestaan er veel relatieve rechten, bijvoorbeeld de vrijheid van meningsuiting. Relatieve rechten kunnen beperkt worden. Een beperking houdt dus niet altijd een schending in. Er bestaan beperkingsgronden voor de artikelen 8 tot en met 11 van het EVRM. De vragen die je moet stellen zijn als volgt:

  1. Is het artikel van toepassing?
  2. Is er sprake van een inbreuk?
  3. Is de inbreuk gerechtvaardigd (onder lid 2)?

Het laatste criterium wordt nader ingevuld met een proportionaliteitstoets en de vraag of er een dringende reden van maatschappelijk belang is (pressing social need). Bovendien moet de beperking bij wet zijn voorzien, dit wil zeggen dat zij kenbaar en voorzienbaar moet zijn voor de burger.

 

Margin of appreciation

Bij het toetsingskader wordt ook een beoordelingsmarge gehanteerd, de margin of appreciation. In dit verband moet je gebruik maken van de zaak Goodwin tegen het Verenigd Koninkrijk , met name paragraaf 93.

Deze zaak speelt zich af in Engeland en gaat over een man die een vrouw is geworden (de operatie werd betaald door de staat). Echter wilde de Britse staat het geslacht van de vrouw niet aanpassen in het geboorteregister. Juridisch gezien was de vrouw dus nog steeds een man. De Britste staat voerde hierbij het belang van een “zuiver” geboorteregister aan, bijvoorbeeld voor statistieken.

 

Tenslotte bestaat er een onderscheid tussen burger- en politieke rechten en economische, sociale en culturele rechten. Ten aanzien van de eerste twee bestaan er tegenwoordig voor de staat ook positieve verplichten, zie hierbij de Osman zaak.

 

Hoorcollege week 6

 

The subject of this week will be “Place and Security”. Most sources are in English, for that reason this week will be completely taught in English.

 

 

Use of Force

An important question is: What does self-defense mean in International Law? Ergo: When is the use of force allowed? Use of force is considered to be prohibited, although there are exceptions.

In this context you have to see article 2 paragraph 4 of the UN Charter: All members shall refrain in their international relations from the threat or use force against the territorial integrity or political independence of any state, or in any other manner inconsistent with the Purposes of the United Nations.

 

UN Security council

Collective security is the primary responsibility of the Security Council (Primary does not mean exclusive). Not all bodies of the UN have the same competences. On your exam you must be able to make a distinction of what part of the UN you are talking about.

What the Security Council does is not always visible, but there is a system:

  1. Article 39

  2. Discretion of the Security Council

  3. Measures under article 41 (binding measures not involving the use of force)

  4. Measures under article 42 (binding measures authorizing the use of force)

 

Nota bene: The Security Council is not obligated to act but she can.

 

Self-defense is the power to defend themselves. If President Obama says: “We have to respect Israel’s right to self-defense”, he means: Israel can use force against Gaza.

An important question is: When can you actually use self-defense? The Caroline incident answers this question. “A necessity of self-defense, instant, overwhelming, leaving no choice of means and no moment for deliberation”.

Necessity and proportionality are crucial when it comes to self-defense, although there are certain moments when anticipatory self-defense is fine.

 

Hoorcollege week 7

 

Deze week gaat het over de regulering van de economie.

 

Vanaf de jaren zeventig is er steeds meer discussie ontstaan over het recht op ontwikkeling. Ook begon de Wereldbank, onder politieke invloeden, meer geld uit te geven in de jaren negentig. Kwesties waar je aan moet denken bij de regulering van de economie zijn onder andere: WTO procedures, investeringsprocedures en collectieve schuldsanering.

 

Welke organisaties?

 

  1. De zogenaamde “Bretton Woods organisaties”, een voorbeeld daarvan is het IMF
  2. De ontwikkelingsorganisaties, de VN zelf
  3. De milieu- en klimaatorganisaties, zoals de UNEP
  4. Het internationaal investeringsregime, de zogenaamde BIT’s of BIO’s

 

De structuur van het IMF (Internationaal Monetair Fonds)

De structuur van het IMF bestaat onder andere uit een Board of Governors, een Executive Board en een Managing Director.

De functie van het IMF is zorg dragen voor het internationale geldstelsel (bijvoorbeeld de hoeveelheid geld). Ook houdt zij toezicht op de betalingsbalans en de wisselkoerspolitiek van de leden, bovendien ziet het IMF toe op de continuïteit van de kredieten. De laatstgenoemde taak wordt in Europa uitgevoerd door de ECB en het ESM.

Een eventuele andere functie die het IMF toekomt, is toezicht houden op internationaal opererende banken en internationale financiële wetgeving.

 

De Wereldbank

De structuur van de Wereldbank is nagenoeg hetzelfde als de van het IMF. De voornaamste taak van de Wereldbank is het financieren van projecten die niet door gewone banken gefinancierd kunnen worden.

 

World Trade Organisation

Het materieel recht van de WTO komt in beginsel op het volgende neer:

 

  1. De meest begunstigde natie voor nationale handel
  2. Een verbod op kwantitatieve beperkingen
  3. En tarief- en barrièrereductie

 

Een belangrijk kenmerk van de WTO is de internationale investeringsbescherming, welke uiteenvalt in een klassieke en een moderne situatie. De moderne situatie ten aanzien van investeringsbescherming houdt ondermeer in dat er investering- bescherming overeenkomsten zijn met specifieke beschermingsbeginselen.

 

Hoorcollege week 9

Deze week gaat het over internationale aansprakelijkheid. Er wordt met name ingegaan op de aansprakelijkheid van staten, de aansprakelijkheid van internationale organisaties en van individuen komt kort aan bod.

 

Staatsaansprakelijkheid

 

De staatsaansprakelijkheid is grotendeels gewoonterechtelijk, er is geen sprake van een verdrag. De artikelen inzake staatsaansprakelijkheid zijn zogenaamde lex generalis (zoals in een eerder week is besproken anders dan lex specialis). Aansprakelijkheid is iedere schending van een verplichting (daarmee wordt een handelen of nalaten bedoeld), dit zegt overigens niets over waar de schade toe heeft geleid.

Een bijzondere vorm van staatsaansprakelijkheid is de concurrente aansprakelijkheid. Dit wil zeggen dat meerdere staten (of een staat en een individu of internationale organisatie) aansprakelijk zijn, verschillende actoren dus. De aansprakelijkheid van de ene staat sluit de aansprakelijkheid van andere staten niet uit.

 

Vaststellen staatsaansprakelijkheid

 

Artikel 1 zegt daarover: “Every internationally wrongful act of a state entails the international responsibility of that state”. Wat nu precies een “wrongful act” is vind je in artikel 2: De gedraging moet “attributable” zijn en “constitutes a breach of an international obligation”.

De gronden voor toerekening zijn met name te vinden in artikel 4, 5 en 8. Dat zijn vanzelfsprekend handelingen van staatsorganen (artikel 4). Ook handelingen van een entiteit die bij wet geautoriseerd is elementen van het staatgezag uit te oefenen (artikel 5) zijn aan de staat toerekenbaar. Bovendien zijn handelingen van een entiteit die onder controle van de staat handelt, bijvoorbeeld een leger dat in opdracht van de staat handelt, aan de staat toe te rekenen (artikel 8), het moet dan gaan om effectieve controle van de staat. Effectieve controle wil zeggen dat het individu an sich geen eigen initiatief in het handelen had.

Tenslotte worden ook situaties waarin individuen al een handeling hebben gepleegd, waarvan de staat het niet alleen achteraf goedkeurt maar ook beschouwt als haar eigen handelen, aan de staat toegerekend. Men kan zich voorstellen dat een dergelijke situatie zich in de praktijk niet vaak voordoet.

Het begrip “ultra vires” gebruikt men voor een situatie waarin een entiteit buiten haar boekje gaat (ergo: de entiteit handelt tegen de opdracht in). Een voorbeeld daarvan is een leger dat zich moet terugtrekken maar dit niet doet. In dergelijke gevallen is de staat aansprakelijk.

 

Deze theorie toegepast op de Srebrenica casus kan men zich de vraag stellen of handelingen van Bosnisch-Servische leiders toe te rekenen zijn aan Servië. In paragraaf 397 van de eerder besproken zaak Nicaragua is het criterium te vinden: het moet gaan om effectieve controle van de staat, daar is in casu niet aan voldaan en daarom is Servië daar (kortgezegd) niet verantwoordelijk voor.  De situatie is echter complexer want Servië had wel degelijk een zorgplicht daar het om genocide gaat. Artikel 1 van het Genocide Verdrag stelt dat een staat geacht wordt “to prevent” en “to punish”. Servië heeft het in casu nagelaten preventieve maatregelen te nemen.

 

Tehran Hostages Case

 

Deze zaak beschrijft de crisis tussen Amerika en Iran, op enig moment hebben studenten dan Amerikaanse ambassade bestormd en daarbij consulair personeel gegijzeld. Deze handelingen moesten door Ayatollah Khomeini gezien worden als eigen handelingen van Iran, hij keurt het dus niet alleen goed maar omarmt het als ware het de eigen handelingen van Iran zouden zijn. Op deze manier zijn de handelingen getransformeerd tot een staatshandeling en is Iran aansprakelijk. Artikel 11 ARSIWA stelt dat er eerder voor Iran een zorgplicht was.

 

Met betrekking tot de aansprakelijkheid van internationale organisaties en individuen wordt tenslotte de Behrami zaak aangehaald.

 

 

Hoorcollege week 10

 

Deze week gaat het over rechtshandhaving en conflictbeslechting.

 

Met betrekking tot de decentrale handhaving bestaan er zogenaamde eenzijdige maatregelen en bestaat er diplomatieke geschillenbeslechting. Ook wordt er een onderscheid gemaakt tussen retorsies en represailles, dit is een belangrijk leerstuk.

 

Retorsies en represailles

Met betrekking tot de retorsie kan gesteld worden dat het in principe een toegestane maatregel is. De maatregel is onvriendelijk te noemen en laat zien dat je het er niet mee eens bent, een voorbeeld van een retorsie is het verbreken van diplomatieke betrekkingen.

Represailles zijn in beginsel verboden maar onder omstandigheden gerechtvaardigd.

Je kunt het zien als een tegenmaatregel (counter measure) op een eerdere schending. Artikel 22 en 49 tot en met 54 ARSIWA zijn in dit verband van belang. Omdat de represaille op zichzelf staand wel in strijd is met het internationaal recht is er een aantal voorwaarden aan gesteld. Zo moet de represaille een specifiek doel dienen, moet zij tijdelijk en omkeerbaar zijn, mag zij geen geweld inhouden en mag er geen sprake zijn van schending van fundamentele mensenrechten. Bovendien dient er te worden voldaan aan het proportionaliteitsvereiste.

 

Geschillenbeslechting

Tijdens het hoorcollege worden de belangrijkste elementen van geschillenbeslechting aangestipt. Vreedzame geschillenbeslechting staat geregeld in artikel 2 lid 3 van het VN Handvest. Er bestaat een groot aantal vormen van geschillenbeslechting, onder andere:

  1. Onderhandeling

  2. Goede diensten

  3. Bemiddeling (mediation)

  4. Feitenonderzoek

  5. Conciliatie

  6. Arbitrage

  7. Rechtspraak

 

De twee laatstgenoemde vormen, arbitrage en rechtspraak, leiden tot een bindende uitkomst. Arbitrage kan ad hoc en bij verdrag ontstaan, er bestaat keuzevrijheid met betrekking tot het toepasselijk recht en de procedure. De partijen kiezen de arbiters zelf in een oneven aantal. Een nadeel van arbitrage is dat er weinig sprake is van continuïteit, bovendien zijn er vaak tegenstrijdige beslissingen.

De vijf andere vormen leiden niet tot een bindende uitspraak. De partijen hebben in feite invloed op de uitkomst en het doel is dat de uitkomst voor beide partijen acceptabel is (dit in tegenstelling tot de uitkomst bij rechtspraak en arbitrage). Omdat dit laatste het geval is kunnen de beslissingen vaak snel geïmplementeerd worden. De zaak Sellafield/Moxplant wordt aangehaald.

 

 

Hoorcollege week 11

 

Deze week gaat het over de doorwerking van internationaal recht.

 

De verhouding internationaal en nationaal recht

Met betrekking tot de voorhouding tussen nationaal en internationaal recht wordt er gekeken naar de geldigheid, de toeppassing en voorrang. Met toepassing wordt bedoeld of het “rechtstreeks werkend is” en geldigheid slaat met name op de verhouding monisme en dualisme.

Een monistisch stelsel houdt in dat de verhouding tussen nationaal en internationaal recht gezien wordt als één geheel (één dezelfde rechtsorde). Er is geen omzetting nodig naar nationale wetgeving: Op het moment dat het verdrag geratificeerd is is het geldig. In een dualistisch stelsel (het woord zegt het al) geldt de verhouding nationaal en internationaal recht als twee gescheiden rechtsordes en is er wel omzetting nodig. Het is bij een dualistisch stelsel niet per definitie dat internationaal recht in het geval van een conflict prevaleert. In de praktijk ligt de verhouding tussen monisme en dualisme genuanceerder dan hierboven geschetst.

 

Toepassing internationaal recht

Het internationaal recht wordt toegepast door:

  1. De wetgever
  2. De uitvoerende macht
  3. De rechter

Volgens artikel 93 van onze Grondwet hebben bepalingen van verdragen die naar aard en inhoud eenieder verbinden rechtstreekse werking. Het gaat hierbij om de bedoeling (intentie) van de verdragspartijen en om de inhoudelijke bepaling. Een criterium daarvoor is tot stand gekomen in de Nederlandse jurisprudentie en luidt als volgt: De inhoudelijke bepaling moet voldoende duidelijk zijn om als objectief recht zonder nadere uitwerking in de nationale rechtsorde te functioneren. Als dat inderdaad het geval is dan mag de rechter de bepaling toepassen, zo niet dan dient de wetgever de bepaling uit te werken.

Check page access:
Public
Check more or recent content:

International law

Exam Questions Public International Law

Exam Questions Public International Law

This summary was written in the year 2012-2013.


Exam questions

Exam 2010

Question 1:

The prohibition of genocide is considered to be a jus cogens norm.

  1. Explain what jus cogens means.
  2. Explain at least two legal effects of the fact that the prohibition of genocide is a jus cogens norm.

Question 2:

Since the second half of the twentieth century international courts and tribunals have proliferated. One of the often-mentioned consequences of this process is fragmentation of international law.

  • Explain, with the help of at least one concrete example, what fragmentation of international law means in the light of proliferation of courts and tribunals.

Question 3:

The International Court of Justice (ICJ) has no so-called compulsory jurisdiction.

  1. Explain under what circumstances the ICJ has jurisdiction to settle an inter-state dispute.
  2. Explain whether or not in the view of the ICJ its “provisional measures” are binding.

Question 4:

Aspatria, a UN member state and a state party to the International Covenant on Civil and Political Rights (ICCPR), is accused by several human rights NGOs of breaching the prohibition of torture. The government of Aspatria denies these accusations and states that: (i) the interrogation techniques used by the Aspatrian authorities do not amount to torture within the meaning of the ICCPR; and (ii) Aspatria is presently at war with a neighbouring state and has proclaimed a state of emergency, accordingly it is line with the ICCPR temporarily not obliged to uphold the prohibition of torture.

  1. The Government’s first argument regards the precise meaning of torture and the scope of the torture prohibition. Explain what rules of public international law apply to questions of interpretation of treaty provisions. (5 pts)
  2. Assess the legal validity of the Government’s second argument regarding the state of emergency. (5 pts)

Question 5:

Adova and Rotania have a legal dispute concerning the border between the two countries. At one point the situation escalates and Rotania threatens to enforce its rights through bombing parts of Adova. As a response, Adova decides to bomb military strategic targets in Rotania.

Discuss the attack of Adova on Rotania in the light of public international law. (10 pts)

Question 6:

Mr Zelaya was removed from office as President of Honduras by the army and judiciary of Honduras. Subsequently, elections were held and President Porfirio Lobo was elected. A large Honduran community lives in Nicaragua supporting Zelaya. This community disagrees with the removal of Mr. Zelaya from office and with the outcome of the recent election. As a response, they have been demonstrating peacefully in front of the Honduran Embassy for 5 days. The police have been monitoring the demonstrations. However, at one point the crowd becomes more violent and they.....read more

Access: 
Public
Handbook of International Law

Handbook of International Law

This summary of Handbook of international Law by Aust is written in 2013


Chapter 1. International law

Private international law and transnational law

The term ‘private international law’ refers to what is known as the ‘conflict of laws’. It covers the body of rules of a State’s domestic law which addresses legal issues with foreign elements; these rules determine which legal rules and jurisdiction are applicable.

A number of institutions are responsible for harmonisation of rules concerning conflict of laws. The Hague Conference on Private International Law, established in 1893 is tasked with the harmonisation of domestic rules on conflict of laws; UNIDROIT is responsible for the harmonisation of commercial domestic laws; UNCITRAL is tasked with harmonising international trade law.

The term ‘transnational law’ primarily connotes the study of the laws of multiple States, comparative law, supranational law, and (commercial) public international law. The study of transnational law gives the impression that the laws of States are becoming ever more similar; however, this is not the case.

The nature of international law

International law is generally known as ‘public international law’ (sometimes also as ‘general international law’), in contrast to the public international law described above. It was previously known as the ‘Law of Nations’. Public international law is the product of the actions of States instead of a single national legal system.

The history of public international law is generally said to have started with Hugo Grotius, a Dutch jurist and diplomat, who lived from 1583 to 1645. Another important event in the early history of Public International Law is the Peace of Westphalia in 1648, which concluded the end of the Thirty Years’ War and the period of feudalism in European history. It also marked the emergence of the modern nation state with a strong centralised government exercising control over its subjects. These new states were in need of rules to govern conduct between them. From the mid-seventeenth century these

.....read more
Access: 
Public
Summary of International Law by Shaw: 7th edition

Summary of International Law by Shaw: 7th edition


Chapter A The nature and development of international law

The principal actors in international law are nation-states, not individual citizens like in domestic or municipal law. International law is divided into conflict of law, private international law and public international law. The latter is usually termed ‘international law’. Public international law covers relations between states in all their forms, and regulates the operations of the many international institutions. It may be universal or general, binding upon all states, or regional, binding upon a select group of states.

International law has no legislature. There is no system of courts operating outside the situation when both parties agree and recognize the concerned Court. International law is constituted in a very different manner than domestic law. Also, there is no unified system of sanctions in international law, but there are circumstances in which the use of force is regarded as justified and legal. Within the United Nations, the Security Council can impose sanctions upon the determination of a threat to the peace, a breach of the peace or an act of aggression. Such sanctions may be economic or military. Another justification of the use of force is in the case of self-defense, but it is bound to rules provided by international law. It is important to realize that states do feel the need to obey the rules of international law, because if they do not act accordingly, the system of international law ceases to exist.

The international system

The international system has a horizontal structure; all states are considered equal. In municipal law, the law is above individuals, but in international law the law only exists between the states. Also, in municipal law, the individual has no influence on the creation of law. In international law, states create it themselves, as international law consists mostly of agreements and treaties developed and signed by states. An important element for states in order to obey international law is the principle of reciprocity. States often do not pursue one particular course of action which might bring them short-term gains, because it could

.....read more
Access: 
Public
Aantekeningen bij de hoorcolleges van Public International Law

Aantekeningen bij de hoorcolleges van Public International Law


Hoorcollege week 1

Aim of Public International law: regulating international relations through norms:

  • Order and stability

  • Justice

  • Dispute-settlement

It’s not only about nations, but also about intergovernmental organisations and sometimes even people.

1648: treaty of westfahlen → it ended the thirty-year war. For the first time in human history all sovereign states were equal. This meant that every state had territorial sovereignty.

Aim of Private International law: regulating legal relations between individuals (can also include corporations as such)



 

National Law

International Law

Legislation

Centralized

Decentralized

Dispute-settlement

Compulsory

Not compulsory

Administration and enforcement

Centralized

decentralized

International Law developed from law of co-existence to law of cooperation and to law of integration.

Case 1: Nicaragua

There was a war between the SU and the US. US supported the rebels, the contras. Nicaragua went to court, saying that the US violated their borders and that force had been used against Nicaragua. The case is important for the use of force and state responsibility. Art. 2(4) of human/united nations charter could not be applied because the US did not accept the jurisdiction

Werkgroep 1

Law making on national and international levels:

Legislative

On national level the legislative power lies with the stage-general and the government together. On international level however, the legislative power comes from treaties, customary law and general principles. The difference is consent to be bound. Also on a national level we have a centralized power and on international level we have an decentralized power.

Executive

On national level: the Government.

On international level: States

Judiciary

National: Courts (binding jurisdiction)

International: ICJ (International court of justice), ICC (International Criminal Court), ECtHR (European Court of Human Rights), ECJ (European Court of Justice). There’s no binding jurisdiction on international level. Agreement is needed, this is also known as consent to be bound. Sometimes there’s no treaties or customs, and we need general principles to fill in the void. International law consists of private and public law. Public international law deals with the relations between states and private international law with the relations between individuals. Public international law consists of many more fields, such as

Access: 
JoHo members
Public International Law (PIL) - B1 - Rechten - UU - Aantekeningen hoorcolleges

Public International Law (PIL) - B1 - Rechten - UU - Aantekeningen hoorcolleges

Deze aantekeningen zijn gebasseerd op het het vak Public International Law (PIL) in 2015-2016.


Hoorcollege week 1

Aim of Public International law: regulating international relations through norms:

  • Order and stability

  • Justice

  • Dispute-settlement

It’s not only about nations, but also about intergovernmental organisations and sometimes even people.

1648: treaty of westfahlen → it ended the thirty-year war. For the first time in human history all sovereign states were equal. This meant that every state had territorial sovereignty.

Aim of Private International law: regulating legal relations between individuals (can also include corporations as such)

 

National Law

International Law

Legislation

Centralized

Decentralized

Dispute-settlement

Compulsory

Not compulsory

Administration and enforcement

Centralized

decentralized

International Law developed from law of co-existence to law of cooperation and to law of integration.

Case 1: Nicaragua

There was a war between the SU and the US. US supported the rebels, the contras. Nicaragua went to court, saying that the US violated their borders and that force had been used against Nicaragua. The case is important for the use of force and state responsibility. Art. 2(4) of human/united nations charter could not be applied because the US did not accept the jurisdiction

Hoorcollege week 2

Relationship between sources of international law

There are also other sources of international law not listed in article 38, namely:

  • Decisions of international organizations (only the binding decisions)

  • Unilateral acts (nuclear tests)

  • Soft law, it looks like law but it are basically political norms. States comply with those laws because they don’t want to have a bad name.

Treaty and custom are not more important than one another. The way it is solved is on basis of lex specialis and lex posterior.

Lex specialis: more specific law prevails over more common law.

Lex posterior: younger law prevails over older law.

Jus cogens: peremptory norms, more important than any other source of international law!

Treaty Law (treaty, convention, statute, charter, agreement, protocol are all other words with the same meaning)  Vienna Convention on the Law of Treaties (VCLT)

VCLT only deals with treaties between states.

Treaties are only applicable to the parties. (art. 34 VCLT)

Treaties are formed in the following way and order:

Access: 
Public
Hoorcollege aantekeningen internationaal recht

Hoorcollege aantekeningen internationaal recht

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013.


Hoorcollege week 1

Deze week zal het gaan over begrip en aard van het internationaal recht en in het speciaal over de bronnen van het internationaal recht.

Als eerste wordt het internationaal recht geïllustreerd aan de hand van het conflict over een aantal eilanden in de Chinese zee. Zowel China als Japan denkt daar aanspraak op te kunnen maken.  De belangen hierbij zijn uitbreiding van het territoir en toegang tot natuurlijke hulpbronnen. Het toepasbare recht in deze casus zijn onder andere het zeerecht en een bilateraal verdrag, bovendien speelt geschilbeslechting een rol.

Het internationaal (publiek)recht komt voor uit internationale bronnen:

  1. Verdragen
  2. Gewoonterecht
  3. Besluiten van internationale organisaties
  4. Algemene rechtsbeginselen

N.B Niet alle regels zijn bindend voor alle staten.

Artikel 38 van het Statuut van het Internationaal Gerechtshof geeft als bronnen:

  1. Verdragen
  2. Gewoonterecht
  3. Algemene beginselen
  4. Subsidiair: gerechtelijke beslissingen en doctrine

Daarnaast zijn nog van belang:

  1. Bindende besluiten van internationale organisaties
  2. Eenzijdige handelingen (Een soort juridische belofte; een verplichting op zich nemen ten opzichte van alle andere staten
  3. Redelijkheid en billijkheid

Verdragen als bron van het internationaal recht

Verdragen zijn (anders dan gewoonterecht) altijd geschreven recht alsook geregistreerd en gepubliceerd, omwille van de toegankelijkheid. Bovendien zijn verdragen niet beperkt tot bepaalde onderwerpen, verdragen mogen alleen niet ingaan tegen dwingend recht (ius cogens).

Gewoonterecht

Het gewoonterecht wordt behelsd door de statenpraktijk en de opinio iuris. Een discussiepunt is of het gewoonterecht valt te wijzigen. Ergo: Is een afwijkende praktijk schending van de regel of het begin van een nieuwe regel? In ieder geval is het gewoonterecht niet onveranderlijk, het gewoonterecht moet geïnterpreteerd worden. Zie in dit verband ook paragraaf 86 van de Nicaragua zaak.

Wanneer er samenloop is van bronnen van het internationaal recht is de hiërarchie als volgt:

  1. Lex specialis derogat lege generali
  2. Lex posterior derogat lege priori
  3. Artikel 3 van het Handvest van de VN
  4. Ius Cogens

Bij het gewoonterecht wordt ervan uitgegaan dat de wil verweven zit in de rechtsbron, de staten hebben tenslotte zelf invloed op wat ze doen.

Een normatieve vraag hierover is: Is het wenselijk dat het zo in elkaar zit?

De empirische vraag is vervolgens: Gebeurt dit ook?

 

Hoorcollege week 2

Deze week gaat het over bronnen en verdragenrecht.

Sommige bronnen bevatten primair recht, andere bronnen bevatten secundair recht. Een voorbeeld dat hierbij wordt gegeven is de regel dat foltering verboden is (primair recht) en het recht op compensatie nadat foltering toch heeft plaatsgevonden.....read more

Access: 
Public
Werkgroepaantekeningen internationaal recht

Werkgroepaantekeningen internationaal recht

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013. Bekijk hier ons huidige aanbod.


Week 1

Het internationaal (publiek-)recht kent bevoegdheden toe aan actoren, hetgeen niet per sé staten hoeven te zijn. Echter, het erkent niet alleen bevoegdheden, maar het kan tevens het handelen van internationale actoren beperken.

 

Internationaal publiekrecht

Alvorens er sprake kan zijn van internationaal recht dient er sprake te zijn van drie elementen:

  1. Internationaal;

  2. publiek;
    Aan dit element is voldaan als er sprake is van gezag dat tussen staten wordt uitgeoefend dan wel als het publieke belangen betreft.

  3. juridisch.
    Aan dit element is voldaan als de norm voortvloeit uit een internationale rechtsbron dan wel wanneer er sprake is van sanctionering als een norm wordt geschonden.

 

In de nationale rechtsordes, is er in tegenstelling tot de internationale rechtsordes, sprake van een verticale gezagsstructuur/verhouding; er is een centrale overheid. In het internationale recht is er sprake van een decentrale/horizontale gezagsstructuur/verhouding; er is geen centrale overheid. Staten dienen de internationale rechtsorde zoveel mogelijk zelf te handhaven, hetgeen kan geschieden via diplomatiek protest en sanctionering.

 

 

Rechtsbronnen

Artikel 38 IGH somt enkele bronnen op die als internationale rechtsbron worden aangemerkt:

  • verdragen;

  • gewoonterecht;

  • algemene beginselen;

  • subsidiair: gerechtelijke beslissingen en doctrine.

 

Dit artikel wordt als gezaghebbend aangemerkt, nu er geen ander artikel bestaat waarin de internationale rechtsbronnen worden aangegeven. Naast de in dit artikel opgesomde bronnen bestaan er nog overige bronnen, namelijk (bindende!) besluiten van internationale organisaties, eenzijdige handelingen en de redelijkheid en billijkheid. Een staat kan een eenzijdige handeling verrichten door, uit zichzelf, een verplichting op zich te nemen, ten opzichte van (alle) andere staten. Dit kan een recht dan wel een verplichting opleveren. Frankrijk heeft bijvoorbeeld door toezeggingen van de president de plicht op zich genomen om bepaalde kernproeven niet meer uit te voeren. Dit is een juridische belofte die een verplichting oplevert. Of redelijkheid en billijkheid als (internationale) rechtsbron kunnen worden aangemerkt, wordt door sommigen betwist. Het zijn algemene beginselen die een oplossing kunnen bieden in een conflict dan wel een aanwijzing kunnen geven over hoe het recht (zou) moet(en) zijn. Het is dan tot op zekere hoogte een rechtsbron, maar het is altijd een algemeen beginsel.

 

Een niet-bindend besluit van een internationale organisatie, bijvoorbeeld een resolutie, is op zichzelf geen internationale rechtsbron, maar kan wel een aanwijzing zijn voor het bestaan van gewoonterecht.

 

Soms geniet het vaststellen van een regel in een verdrag de voorkeur boven het ontstaan van een regel als gewoonterecht. Hiervoor zijn enkele redenen te bedenken. Ten eerste.....read more

Access: 
Public
Arresten Internationaal Recht

Arresten Internationaal Recht

Deze samenvatting bestaat uit een verzameling van arresten zoals voorgeschreven bij een bachelor cursus over Internationaal Recht en is gebaseerd op collegejaar 2012-2013.


.....read more
Access: 
Public
Oefenpakket Internationaal Recht
Aanvullende 3 arresten Inleiding internationaal en Europees recht

Aanvullende 3 arresten Inleiding internationaal en Europees recht

Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.


Administratie van de staatsfinanciën/Simmenthal, HvJ 09-03-1978, zaak 106/77

Onderwerp: de inroepbaarheid van de voorrang van het Europese recht voor een nationale rechter.

Casus

Het is op 26 juli 1973 dat de NV Simmenthal, gevestigd te Monza Frankrijk, een partij rundvlees in Italië invoert. Bij de invoering van dit rundvlees worden keuringsrechten geheven. Deze keuringsrechten zijn voorgeschreven door de Italiaanse wetgeving. Simmenthal is het hier niet mee eens en is van mening dat deze keuringen, en dus de keuringsrechten, een belemmering zijn van het vrije goederenverkeer en dus verboden zijn. Hij vordert het betaalde bij de Italiaanse rechter terug. Deze verzoekt het Hof van Justitie om een prejudiciële beslissing op basis van art. 177 EEG-Verdrag (nu art. 267 VWEU). Vraag is hierbij: indien nationaal recht in strijd is met de voorrang van het Europees recht, moet een nationale rechter de desbetreffende nationale wetgeving dan buiten toepassing laten of moet hij wachten tot het eigen nationale constitutionele hof het ongeldig heeft verklaard?

 

Het Hof van Justitie

Het Hof bevestigt dat het al dan niet systematisch verrichten van keuringen aan de grens op het invoeren van producten, maatregelen van gelijke werking in de zin van art. 30 EEG-verdrag vormen(nu art. 34 VWEU).

Daarnaast, en dit is het belangrijkste, geeft het Hof van Justitie antwoord op de hoofdvraag van de Italiaanse rechter. Het arrest is te zien als een bevestiging van het Costa/E.N.E.L. arrest. Het Hof herhaalt hierbij bijna woordelijk wat hij reeds uitvoerig beargumenteerde in het Costa/E.N.E.L.

De communautaire rechtsorde is een nieuwe internationaal-rechtelijke rechtsorde, waarvan niet alleen de Lid-Staten maar ook hun onderdanen de subjecten zijn. Het is een eigen rechtsorde die is geïntegreerd in het rechtsstelsel der Lid-Staten en waaraan de nationale rechter is onderworpen. Het gemeenschapsrecht is dwingend en absoluut van aard.”

Hiernaast beargumenteerde het Hof ook dat Lid-Staten op basis van hun nationale wetgeving of rechtspraak geen uitzonderingen of afwijkingen op het gemeenschapsrecht kunnen toestaan. Dit kan zelfs niet indien het bepalingen van constitutionele aard betreft. Het gemeenschapsrecht werkt rechtstreeks en creëert rechten voor particulieren. Dit zorgt ervoor dat de nationale rechter deze moet handhaven.

Een voorwaarde aan deze voorrang stellen door te bepalen, op nationaal niveau, dat voorrang pas is toegestaan indien het hoogste nationale constitutionele Hof de desbetreffende wetgeving ongeldig heeft verklaard, is dan ook niet toegestaan.

 

De actiegroep Iraanse studenten/de Staat der Nederlanden, Rb ’s Gravenhage 3-02-2010, LJN BL.....read more

Access: 
Public
Tentamenvragen: Inleiding Internationaal en Europees Recht

Tentamenvragen: Inleiding Internationaal en Europees Recht

Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.


Tentamenvragen deel 1

 

Meerkeuzevragen

 

Vraag 1:

Het beginsel van voorrang van het gemeenschapsrecht:

 

a. geldt niet ten opzichte van nationale regels die reeds bestonden op het moment van totstandkomen van de desbetreffende Gemeenschapsrechtelijke regel.

b. is een wezenlijk kenmerk van de communautaire rechtsorde.

c. heeft alleen betrekking op het primaire gemeenschapsrecht.

d. geldt niet ten opzichte van de nationale Grondwetten van de lidstaten.

 

Vraag 2:

De theorie van de acte clair:

 

a. is door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verworpen.

b. betekent dat een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen achterwege kan blijven als de juiste toepassing van het Gemeenschapsrecht zo duidelijk is, dat redelijkerwijze geen twijfel meer kan bestaan over de wijze waarop de prejudiciële vraag dient te worden beantwoord.

c. duidt op de rechtstreekse toepasselijkheid van een Verordening.

d. betekent dat, als een richtlijn voldoende duidelijk en precies is, er geen omzetting in het nationale recht vereist is.

 

Vraag 3:

Beoordeel de juistheid van de volgende twee stellingen:

 

I. Ook nationale rechters zijn gebonden aan het beginsel van Gemeenschapstrouw.

II. De rechtsbasis voor het opzetten van de gemeenschappelijke handelspolitiek is artikel 3, lid 1 onder b EG.

 

a. beide stellingen zijn onjuist

b. beide stellingen zijn juist

c. stelling I is juist, stelling II onjuist

d. stelling I is onjuist, stelling II is juist

 

Vraag 4:

Welke van de volgende elementen is geen doelstelling van de interne markt?

 

a. vrij verkeer van derde landen onderdanen

b. vrij verkeer van kapitaal

c. vrij verkeer van goederen

d. vrij verkeer van diensten

 

Vraag 5:

De nationale rechter:

 

a. is altijd verplicht een prejudiciële vraag te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen ingeval van onduidelijkheid van een regel van Gemeenschapsrecht.

b. mag nationale regels Gemeenschapsrechtconform interpreteren, maar is daartoe niet verplicht.

c. dient toepassing te geven aan direct werkende bepalingen van Gemeenschapsrecht, tenzij dat strijdt met nationale bepalingen.

d. dient altijd toepassing te geven aan direct werkende bepalingen van Gemeenschapsrecht.

 

Vraag 6:

De Europese Raad is samengesteld uit:

 

a......read more

Access: 
Public
Begrippenlijst Inleiding Internationaal en Europees Recht

Begrippenlijst Inleiding Internationaal en Europees Recht

Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.

 

 

Stamplijst Internationaal en Europees Recht
Inleiding:
Codificatie – Het op schrift stellen van recht
Internationaal publiekrecht – Volkenrecht
Ius gentium – Het recht van volken
Ius inter gentes – Het recht tussen volken
Soevereiniteit –De hoogste macht afhankelijk van geen ander gezag.
Volmachtige – Een afgevaardigde vertegenwoordiger van een staat die namens zijn staat de onderhandelingen mag doen.
Volkenrecht – Internationaal publiekrecht
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Hoofdstuk 1:
Cuius regio, euis natio – Eén staat, één natie.
Cuius regio, euis religio – Eén staat, één godsdienst.
De iure belli ac pacis – Over het recht van oorlog en vrede. Een boek van Hugo de Groot uit 1625.
Haves – De welvarende oude staten ten tijde van de fase der Vredelievende Staten.
Have nots – De arme jonge staten ten tijde van de fase der Vredelievende Staten.
Have nevers – De arme jonge staten die door het Non-proliferatieverdrag uit 1968 beloofden bepaalde informatie nooit te verwerven. Daarmee werden ze van have nots, have nevers.
Mare liberum – Vrije zeevaart. Een boek van Hugo de Groot uit 1604
Sub deo ac lege– Onder God en de wetten
Hoofdstuk 2:
Founding Fathers – Oprichters van de Verenigde Naties
Soft Law – Regels die niet voor een ieder bindend zijn
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Hoofdstuk 4:
Bilateraal Verdrag - Een geschreven overeenkomst tussen staten, internationale organisaties of een mix daarvan resulterend in een verdrag.
Clausula rebus sic santibis – Een clausule in het Weense Verdragenvedrag (1968) die inhoudt dat bij onvoorziene verandering van omstandigheden er een wederzijdse optie is om het verdrag te beëindigen.
Doctrines – Leerstelling van de meest bevoegde schrijvers. Een hulpmiddel bij de internationale rechtsvinding.
Multilateraal Verdrag - Een geschreven overeenkomst tussen twee meerdere staten, internationale organisaties of een mix daarvan resulterend in een verdrag.
Nemo plus juris transferre potest quam ipse habet – Geen staat kan meer recht overdragen dan hij bezit.
Opinio iuris sive necessitatis – Een rechtsovertuiging, welke samen met de Usus, noodzakelijk moet worden geacht om te kunnen spreken van een internationale gewoonte.
Pacta sunt servanda – Gesloten overeenkomsten moeten worden nagekomen

Persistent Objector – Een staat die van meet af aan zich verzet heeft tegen een bepaalde Usus en het onstaan van de regel van internationaal gewoonterecht. Zij zijn dan ook niet gebonden aan deze betreffende regel.
Permissive resolutions – Resoluties die bepaalde gedragingen aanbevelen die zonder aanbeveling internationaalrechtelijk niet geoorloofd zouden zijn.
Preambule - Een preambule is een inleidende bepaling in de tekst van een wet of verdrag. In de preambule wordt vaak het doel geschetst, een onderliggende filosofie en/of de omstandigheden die hebben geleid tot de wet of het verdrag.
Usus – Gewoonte, gebruik of praktijk welke samen met de Opinio iuris vereist is om te kunnen spreken van een internationale gewoonte.
Wijdverbreid – Als een.....read more

Access: 
Public
Boeksamenvatting bij de 10e druk van Inleiding tot het Nederlandse Internationaal Privaatrecht van Strikwerda en Schaafsma

Boeksamenvatting bij de 10e druk van Inleiding tot het Nederlandse Internationaal Privaatrecht van Strikwerda en Schaafsma


1 Inleiding

1.1 Internationaal privaatrecht

Bestaansvoorwaarden

Er zijn twee redenen die verklaren waarom er behoefte is aan internationaal privaatrecht (afgekort ipr). De eerste reden is dat het privaatrecht in elk land verschillend is. Er worden weliswaar pogingen ondernomen om bepaalde rechtsgebieden te harmoniseren maar het is niet mogelijk, en niet wenselijk, om een wereldwijd uniform rechtsstelsel tot stand te brengen. De tweede reden is dat het regelmatig voorkomt dat rechtshandelingen en rechtsfeiten zich niet beperken tot het grondgebied van een land. Grensoverschrijdende rechtsverhoudingen zijn door de globalisering al lang geen exceptie meer.

Hoofdonderdelen

Het doel van ipr is een doelmatige en rechtvaardige regeling van het internationale rechtsverkeer. Internationaal privaatrecht kent drie hoofdonderdelen: welk rechtsstelsel, welke rechter en welke tenuitvoerlegging. Het eerste hoofdonderdeel betreft het verwijzingsrecht, ofwel conflictenrecht. Dit deelgebied van het ipr geeft aan welke rechtsregels van toepassing zijn op een grensoverschrijdende casus. Het beantwoordt de vraag welke nationale rechtsregels of –regelingen toegepast moeten worden op een internationale rechtsverhouding. Conflictenrecht vormt het materiële ipr.

Het tweede hoofdonderdeel van het ipr betreft het internationale bevoegdheids- of jurisdictierecht. Bij dit deelgebied van het ipr gaat het erom welke rechter bevoegd is om een zaak met een internationaal karakter in behandeling te nemen. Het conflictenrecht bepaalt dus welk recht er moet worden toegepast en het internationale bevoegdheids- of jurisdictierecht bepaalt welke rechter, uit welk land, dit recht mag toepassen.

Het internationale bevoegdheidsrecht vormt, samen met erkennings- en executierecht, het formele ipr. Het erkennings- en executierecht is een derde hoofdonderdeel van het ipr. Het gaat dan om het internationale erkennings- en executierecht. Als een rechter uitspraak doet in een internationale zaak, kan de begunstigde partij er belang bij hebben dat het vonnis ook consequenties heeft op het grondgebied van een andere staat dan die van de rechter die de uitspraak doet. Het internationale erkennings- en executierecht ziet er daarom op toe dat buitenlandse vonnissen, als zij aan alle voorwaarden voldoen, ten uitvoer worden gelegd.

Internationaal recht?

Ipr is geen internationaal recht, maar nationaal recht. Internationaal recht geeft in principe niet aan of een nationale rechter bevoegd is om kennis te nemen van een bepaalde zaak. Daarnaast bepalen nationale jurisdicties welk recht er toegepast dient te worden op internationale rechtsverhoudingen. En ook is het zo dat het een nationale aangelegenheid is welke buitenlandse rechterlijke beslissingen wel en niet worden erkend op het eigen grondgebied. Een staat mag bovenstaande rechtsvragen zelf invullen, hoewel men wel kan aannemen dat een staat die alleen maar zijn eigen recht en zijn eigen rechters erkent in strijd handelt met het volkerenrecht.

Internationaal recht speelt wel een rol bij de totstandkoming van het nationale ipr. Staten hebben namelijk verdragen.....read more

Access: 
JoHo members
Stamplijst bij Internationaal Publiekrecht als Wereldrecht van Schrijver

Stamplijst bij Internationaal Publiekrecht als Wereldrecht van Schrijver


.....read more

Stamplijst 'Internationaal Publiekrecht als wereldrecht'

Inleiding

 

 

 

Internationaal publiekrecht (formeel)

het gebied dat toeziet op de internationale publiekrechtelijke positie van staten, organisaties van staten, internationale ondernemingen, volken en mensen.

 

 

Internationaal publiekrecht (functioneel)

het scheppen van orde en rechtszekerheid in internationale betrekkingen en het behartigen van internationaal overeengekomen doelstellingen. Dit is een meer dynamische instelling.

 

 

Intergouvernementele organisaties

het door staten in een geordende en geïnstitutionaliseerde rechtsverhouding treden.

 

 

Supranationale organisaties

het overdragen van bepaalde bevoegdheden door staten aan een Statenorganisatie. Een staat kan hier tegen zijn wil gebonden worden door een meerderheidsbeslissing, een deel van de soevereiniteit wordt hierdoor dus ingeleverd.

 

 

Ius gentium

het recht van volken

 

 

Horizontale ontwikkeling in de internationaal publiekrechtelijke rechtsverhouding tussen staten onderling

het groeien van het aantal staten door onder andere de dekolonisatie.

 

 

Verticale ontwikkeling in de internationaal publiekrechtelijke rechtsverhouding tussen staten onderling

het ontstaan van steeds meer partijen in het internationaal publiekrecht, zoals internationale organisaties en volken.

 

 

De wetten en gebruiken van de oorlog

geldende normen ten aanzien van gevechtshandelingen. Dit staat bekend als 'Haags' recht.

 

 

Humanitair recht

geldende normen voor bezet gebied. Dit staat bekend als 'Geneefs' recht.

 

 

Neutraliteitsrecht

de rechten en plichten tussen de partijen die oorlog voeren en de neutralen.

 

 

 

Hoofdstuk 1

 

 

 

 

 

Godsdienstvrede van Augsburg (1555)

ging uit van cuius regio, eius religio. Godsdienstoorlog binnen een staat voorkomen door een religie in de staat aan te houden.

 

 

Vrede van Westfalen (1648)

ging uit van cuius regio, eius natio. In de internationale politiek hield met religie op de achtergrond, zodat dit het nationale van de staat ten goede kwam. Een territorium had bovendien slechts een soeverein

Access: 
Public
Oefententamens Internationaal Recht

Oefententamens Internationaal Recht

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


Oefententamen 2008

 

Opgave 1: (15 punten)

 

De buurlanden Magua en Natea hebben decennia lang tegen elkaar oorlog gevoerd. Beide landen hebben zich tijdens deze strijd schuldig gemaakt aan genocide. Eindelijk heerst er weer vrede. Bij wekelijkse informele bijeenkomsten hebben de presidenten van beide landen regelmatig verklaard dat zij nooit meer genocide willen plegen en bovendien alles willen doen om genocide te voorkomen. Dit hebben partijen steeds genoteerd in de notulen van de bijeenkomsten. Na een tijd van rust is het leger van Magua toch weer overgegaan tot het plegen van genocide. Vele burgers van Natea zijn inmiddels het slachtoffer geworden van deze genocide. Natea stelt, dat Magua in strijd handelt met zijn verplichtingen die voortvloeien uit het verdrag dat tijdens de informele bijeenkomsten werd gesloten. Het verdrag houdt volgens Natea in dat het plegen van genocide verboden is. Magua stelt, dat er geen sprake is van een verdrag.

228-236

 

a. Is er sprake van een verdrag? Motiveer uw antwoord. (8 punten)

 

NB: de vraag heeft betrekking op de vorm en niet op totstandkoming, inwerkingtreding of geldigheid van verdragen.

 

Definitie Verdrag: artikel 2 (1) WVV (of op basis van het gewoonterecht):

-           internationale overeenkomst

-           tussen staten

-           schriftelijk

-           onder internationaal recht

 

(2 punten, noemen van artikel/gewoonterecht en vereisten)

Vindplaats: Nollkaemper randnummer 286

 

Indien staten niet uitdrukkelijk hebben aangegeven of zij de bedoeling hadden een verdrag te sluiten, moet uit de aard en inhoud van de overeenkomst, alsmede van de overige omstandigheden van het geval worden afgeleid of er sprake is van een verdrag. (1 punt, aard en inhoud bepalend indien niet in de tekst staat of het een verdrag moet zijn of niet)

Vindplaats: Nollkaemper randnummer: 292

In casu is geen sprake van een ‘verdrag’. Er zijn slechts notulen van informele bijeenkomsten. De vraag is derhalve of deze notulen als een verdrag kunnen worden beschouwd. (1 punt,feiten: in de notulen staat niet dat het een verdrag is)

 

Jurisprudentie:

 

Aegean Continental Shelf:

Het hof zei dat ‚[…] the Court must have regard above all to its actual terms and to the particular circumstances in which it was drawn up.’ (para. 96). In het licht van het meeting kijkt het Hof naar de context (para. 100) en naar de notities/opvattingen/uitwisselingen van de partijen (paras. 100-107)

Ogv deze zaak kan men tot twee conclusies komen.

Context: Partijen zijn wekelijks bijeengekomen. Regelmatig kwam ook het onderwerp van genocide aan bod. Maar het zijn echter informele bijeenkomsten

Notities: Er staat duidelijke genoteerd in de notulen dat beide partijen nooit meer genocide willen plegen en genocide willen voorkomen. Er zijn echter geen aanduidingen dat het om een verdrag gaat.

Intentie: Partijen hebben regelmatig verklaard, dat zij nooit meer.....read more

Access: 
Public
Supersamenvatting Internationaal Recht

Supersamenvatting Internationaal Recht

Deze samenvatting somt de belangrijkste begrippen bij het internationaal recht op (geschreven 2013-2014)


Deel 1 : Begrip en aard van het internationaal publiekrecht

internationaal recht

Internationaal recht heeft betrekking op rechtsbetrekkingen in de gehele wereld. Grensoverschrijdende problemen leiden tot de noodzaak van nauwere internationale samenwerking.

 

internationaal publiekrecht

Internationaal publiekrecht regelt de uitoefening van publiek gezag in de internationale gemeenschap. Het kent bevoegdheden toe aan de entiteiten die publiek gezag uitoefenen (staten en internationale organisaties) en bepaalt het juridische kader waarbinnen zij deze bevoegdheden moeten uitoefenen.

 

internationaal privaatrecht

Internationaal privaatrecht bestaat deels uit verdragen die conflicten tussen rechtsstelsels voorkomen door het privaatrecht van staten te uniformeren. Om belangen van de internationale gemeenschap te beschermen kan het wenselijk zijn privaatrechtelijke betrekkingen te reguleren. Daarnaast laten staten publieke taken in toenemende mate vervullen door private instellingen. Het onderscheid met het internationaal publiekrecht is niet heel scherp.

 

rechtsbronnen

Internationaal recht kent 4 rechtsbronnen: gewoonterecht (recht dat ontstaat uit de praktijk van staten in combinatie met een rechtsovertuiging), verdragen, besluiten van internationale organisaties en algemene rechtsbeginselen.

 

dualisme en monisme

In de dualistische leer wordt aangenomen dat de internationale rechtsorde en de nationale rechtsorde gescheiden zijn; zij hebben gescheiden rechtsbronnen en verschillende subjecten. Gevolg van deze scheiding is dat internationaal recht geen rechtsbetrekkingen in de nationale rechtsorde kan bepalen en nationaal recht zonder juridische betekenis is in de internationale rechtsorde. In de monistische leer wordt ervan uitgegaan dat er één rechtsorde bestaat waarvan zowel internationaal recht als nationaal recht deel uitmaken.

 

De verhouding tussen de internationale en de nationale rechtsorde kan niet strikt dualistisch of monistisch genoemd worden.

 

3 vormen internationaal publiekrecht

Het internationaal publiekrecht kent 3 vormen: het recht van co-existentie (de bescherming van de aanspraak van staten op de uitoefening van publiek gezag binnen hun grondgebeid), het recht van samenwerking (kenmerkt zich dor een actieve samenwerking waarbij onderlinge bevoegdheden naast elkaar bestaat, staten informatie uitwisselen en beleid op elkaar afstemmen) en het recht van integratie (waarbij de bescherming en de uitvoering van publieke taken georganiseerd wordt op bovennationaal niveau).

 

.....read more

Access: 
Public
Supersamenvatting bij de 5e druk van Kern van het internationaal Publiekrecht van Nollkaemper

Supersamenvatting bij de 5e druk van Kern van het internationaal Publiekrecht van Nollkaemper


Supersamenvatting Internationaal recht

Deel 1 : Begrip en aard van het internationaal publiekrecht

 

internationaal recht

Internationaal recht heeft betrekking op rechtsbetrekkingen in de gehele wereld. Grensoverschrijdende problemen leiden tot de noodzaak van nauwere internationale samenwerking.

 

internationaal publiekrecht

Internationaal publiekrecht regelt de uitoefening van publiek gezag in de internationale gemeenschap. Het kent bevoegdheden toe aan de entiteiten die publiek gezag uitoefenen (staten en internationale organisaties) en bepaalt het juridische kader waarbinnen zij deze bevoegdheden moeten uitoefenen.

 

internationaal privaatrecht

Internationaal privaatrecht bestaat deels uit verdragen die conflicten tussen rechtsstelsels voorkomen door het privaatrecht van staten te uniformeren. Om belangen van de internationale gemeenschap te beschermen kan het wenselijk zijn privaatrechtelijke betrekkingen te reguleren. Daarnaast laten staten publieke taken in toenemende mate vervullen door private instellingen. Het onderscheid met het internationaal publiekrecht is niet heel scherp.

 

rechtsbronnen

Internationaal recht kent 4 rechtsbronnen: gewoonterecht (recht dat ontstaat uit de praktijk van staten in combinatie met een rechtsovertuiging), verdragen, besluiten van internationale organisaties en algemene rechtsbeginselen.

 

dualisme en monisme

In de dualistische leer wordt aangenomen dat de internationale rechtsorde en de nationale rechtsorde gescheiden zijn; zij hebben gescheiden rechtsbronnen en verschillende subjecten. Gevolg van deze scheiding is dat internationaal recht geen rechtsbetrekkingen in de nationale rechtsorde kan bepalen en nationaal recht zonder juridische betekenis is in de internationale rechtsorde. In de monistische leer wordt ervan uitgegaan dat er één rechtsorde bestaat waarvan zowel internationaal recht als nationaal recht deel uitmaken.

 

De verhouding tussen de internationale en de nationale rechtsorde kan niet strikt dualistisch of monistisch genoemd worden.

 

3 vormen internationaal publiekrecht

Het internationaal publiekrecht kent 3 vormen: het recht van co-existentie (de bescherming van de aanspraak van staten op de uitoefening van publiek gezag binnen hun grondgebeid), het recht van samenwerking (kenmerkt zich dor een actieve samenwerking waarbij onderlinge bevoegdheden naast elkaar bestaat, staten informatie uitwisselen en beleid op elkaar afstemmen) en het recht van integratie (waarbij de bescherming en de uitvoering van publieke taken georganiseerd wordt op bovennationaal niveau).

 

Deel 2 : Subjecten van Recht

 .....read more

Access: 
Public
Collegeaantekeningen Inleiding Internationaal Publiekrecht

Collegeaantekeningen Inleiding Internationaal Publiekrecht


Week 1

Hoorcollege 1

 

Voorbeelden internationaal publiekrecht

Het hoorcollege begint met een aantal recente voorbeelden waardoor duidelijk wordt wat internationaal publiekrecht in de praktijk precies betekent:

  1. Het incident van september 2013 waar een boot van Greenpeace onder Nederlandse vlag zich aan het Russische boorplatform had vastgeketend. Volgens Nederland had Rusland alleen met Nederlandse toestemming de boot mogen betreden;
  2. Het Srebrenica-arrest waar het de vraag is of de Nederlandse staat of de Verenigde Naties aansprakelijk zijn voor Dutchbat die daar onschuldige burgers om het leven hebben gebracht. De conclusie was dat Nederland verantwoordelijk is;
  3. MH17 wordt ook kort genoemd, waar verschillende staten en hun rechten samenkomen.

 

Definitie

Internationaal publiekrecht reguleert primair de betrekkingen tussen soevereine staten. Dat is anders dan internationaal privaatrecht, dat op personen uit verschillende staten betrekking heeft.

 

Ontwikkeling

Internationaal publiekrecht is in de late Middeleeuwen ontstaan door de vorming van statelijke eenheden en de toenemende globalisering.

Hugo de Groot (1583-1645) – bekend onder zijn Latijnse naam Grotius – wordt gezien als de vader van dit recht. Hij heeft onder andere boeken geschreven over het recht in oorlog en vrede en het zeerecht.

De Vrede van Westfalen (1648) bestaat uit de Vrede van Münster en de Vrede van Osnabrück. Dit heeft gezorgd voor de soevereiniteit van staten en zo dus bijgedragen aan het volkenrecht, ook wel internationaal publiekrecht genoemd.

De term soevereiniteit (afkomstig uit het Latijnse suprema potestas dat hoogste macht betekent) is een begrip bedacht door de Franse Jean Bodin.  Bodin vond dat de soeverein vorst boven de adel en steden stond. Hiermee wilde hij de hiërarchie onderstrepen. Dit wordt ook wel de interne werking van de soevereiniteit genoemd.
We kennen ook een externe werking: die van de juridische onafhankelijkheid van de koning ten opzichte van de keizer van de katholieke kerk.

Het gevolg van deze soevereiniteit is dat alle staten gelijkwaardig aan elkaar zijn en dat ieder een exclusieve rechtsmacht in zijn eigen staat heeft – andere staten mogen zich daar dus niet mee bemoeien.

Met rechten zijn ook verantwoordelijkheden gemoeid. Het onderling afspraken maken is de hoofdzakelijke verantwoordelijkheid van het Internationale Publiekrecht.

Bij co-existentie worden de onderlinge verhoudingen van staten geregeld. Zoals het zeerecht en het diplomatieke recht: dit is al heel oud recht, maar geldt nog steeds. Als voorbeeld wordt genoemd dat diplomaten in landen waar ze verblijven niet vervolgd mogen worden, ook niet als ze hun kinderen mishandelen of verkeersboetes niet betalen (recentelijk voorgekomen in Nederland).

In de 20e eeuw is dat veranderd in co-operatie, waarbij gemeenschappelijke doelstellingen verwezenlijkt worden en samen problemen opgelost kunnen worden (denk aan milieu).

Hierdoor is het internationaal publiekrecht ontstaan dat bestaat uit bilaterale (tussen twee landen) en multilaterale (tussen meerdere landen) verdragen......read more

Access: 
Public
Artikel Kroniek internationaal publiekrecht

Artikel Kroniek internationaal publiekrecht

De MH17-ramp en strijd om Oost-Oekraïne

De reden dat het Internationaal Strafhof zich niet buigt over de MH17-zaak is vanwege het complementariteitsbeginsel: indien een land in staat en bereid is tot vervolging over te gaan, houdt het Strafhof zich afzijdig. In dit geval was dit land Nederland. Het conflict in Oekraïne sluimerde al geruime tijd en kwam tot een uitspatting in februari 2014 met de opstand in Kiev, waarbij de zittende pro-Russische regering werd verdreven en hierop volgend de annexatie van de Krim door Rusland. Dit was het geval van twee zaken: de Russische vrees dat het Westen militair te dichtbij komt en hun toenemend zelfvertrouwen. Tegenwoordig bestaan nog diverse overlegfora over deze annexatie, zoals de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) en ac hoc-groepen zoals de Trilaterale Contactengroep (bestaande uit Oekraïne, opstandelingen en de OVSE) en de Normandië-groep (bestaande uit Oekraïne, Rusland, Frankrijk en Duitsland). De vredespogingen van eerstgenoemde bleken nauwelijks effect te hebben, waarop laatstgenoemde in 2015 een ‘Pakket van Maatregelen voor de Tenuitvoerlegging van de (eerdere) Minskovereenkomsten’ tot stand bracht, wat juridisch de vorm van een verdrag heeft. Hierin wordt onder meer opgeroepen tot een onmiddellijk staakt-het-vuren, terugtrekking van zware wapens en voorbereiding van lokale verkiezingen en zelfbestuur in de regio. Ook is er een afspraak over een constitutionele hervorming van Oekraïne inclusief een nieuwe Grondwet. Het Pakket is ondertekend door de Trilaterale Contactengroep en de Normandië-groep belooft zich “individueel en gezamenlijk volledig te committeren aan de overeenkomst”. De VN Veiligheidsraad schaart zich ook hierachter en eist een vreedzame oplossing van het conflict.

Syrië en de Responsibility to Protect

Waar er een rechtsgrondslag bestaat voor het uitvoeren van bombardementen op IS-stellingen in Irak, ontbreekt deze in Syrië, waardoor het onmogelijk is om het conflict militair op te lossen. De oplossing ligt in multilaterale vredesdiplomatie met niet alleen het Westen, maar ook Rusland, China en de Arabische regio. Enkele stappen die al zijn genomen zijn het verwijderen van chemische wapens in de strijd (aansluitend op het verbod hierop), versterkte toezicht op en het verlenen van humanitaire hulp ondanks dat er geen expliciete toestemming bestaat van Syrië hiervoor, en het kenmerken van IS als terroristische organisatie wat een effectievere strafrechtelijke aanpak mogelijk maakt. De roep om een uitgebreide VN-vredesoperatie wordt tot op heden geblokkeerd; echter zou de Responsibility to Protect een uitkomst kunnen bieden.

Israël en Palestina

Palestina wordt langzaamaan steeds meer beperkt in omvang door de illegale bouw van Israëlische nederzettingen op het grondgebied. De uitspraak van het Internationaal Gerechtshof in de Wall-zaak, waarin opgeroepen werd tot het afbreken van de Israëlische Muur in bezet Palestijns gebied en het recht op zelfbeschikking van de Palestijnen werd benoemd, verliest steeds meer zijn kracht. Vooral de erkenning van Palestina zorgt voor problemen; inmiddels hebben 135 Staten haar erkend en heeft zij een non-member observer State status bij de Algemene Vergadering van de VN. Ook gekeken naar de vier Montevideo-criteria omtrent het Staat-zijn voldoet Palestina als een Staat, zowel de facto als de iure. Daarnaast heeft de Palestijnse Autoriteit.....read more

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2617
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
Image

Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

Werkzaamheden: o.a.

  • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
  • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
  • PR & communicatie werkzaamheden

Interesse? Reageer of informeer