| |
Theorie | Een theorie is een set van hypotheses of assumpties over gedrag. |
Ecologie van de menselijke ontwikkeling | Hierbij wordt gekeken naar de wederzijdse invloeden en veranderingen die plaatsvinden tussen het individu en de settingen waarin iemand leeft. Dit proces wordt beïnvloed door de relaties tussen verschillende settingen en door de grotere context waarin de settingen liggen. |
Ecologisch model | Het ecologisch model bestaat uit vijf verbonden systemen, namelijk het micro-, meso-, exo-, macro- en chronosysteem |
Microsysteem | Tot dit systeem behoren de delen die in direct contact staan met het individu/kind, zoals het gezin en school. |
Mesosysteem | In dit systeem draait het om de relaties tussen de verschillende microsystemen. |
Exosysteem | Dit zijn sociale settingen die een indirecte invloed op het individu hebben. |
Macrosysteem | Hiertoe behoren de gewoontes, waarden en wetten die belangrijk zijn in de cultuur waarin het kind leeft. |
Chronosysteem | Dit is de tijd en de sociale historie waarin het individu zich bevind. |
Etnotheorieën | De culturele geloofsovertuigingen die ouders hebben over hoe kinderen zijn, hoe zij zich ontwikkelen en wat hun gedrag betekent. |
Schema | Dit is een georganiseerd patroon van gedachtes en acties die een persoon gebruikt om personen, objecten en gebeurtenissen te begrijpen. |
Assimilatie | In dit proces worden nieuwe informatie en ideeën ingepast in bestaande kennis en schema’s. |
Accommodatie | Hierbij worden bestaande schema’s aangepast aan nieuwe informatie. |
Zone van proximale ontwikkeling | Dit is het verschil tussen wat een kind alleen kan bereiken en het potentiële ontwikkelingsniveau, wat het kind kan bereiken met hulp. |
Morele dilemma’s | Dit is een hypothetische gebeurtenis waarin er een conflict ontstaat tussen de wensen en behoeftes van het individu en de regels van de maatschappij. |
Objectief | Iets is objectief als het geen bias bevat en vrij is van invloeden en verwachtingen van de onderzoeker. |
Betrouwbaar | Iets is betrouwbaar als de resultaten consistent zijn en er overeenstemming is tussen observatoren. |
Valide | Als het gedrag en de resultaten zijn wat de onderzoeker zegt dat ze zijn. |
Repliceren | Als andere onderzoeker hetzelfde onderzoek uitvoeren met dezelfde methodes en dezelfde of vergelijkbare resultaten krijgen. |
Terug vertaling | Een tweetalige vertaler vertaalt materiaal van de originele taal een in een andere taal. Waarna een andere vertaler het terugvertaalt naar de originele taal om te kijken of het woord hetzelfde in beide talen betekent. |
Cross-culturele vergelijkingen | Onderzoek waarbij individuen van twee of meer verschillende culturele groepen worden vergeleken op een bepaalde aspect van gedrag. |
Etnografie | Uit een observatie volgt een gedetailleerde beschrijving van de manier waarop de gemeenschap leeft, inclusief hun houding, gewoontes en gedragingen. |
Human Relations Area Files (HRAF) | Hierin liggen honderden etnografische rapporten over culturen opgeslagen. |
Hologeïstisch onderzoek | In dit onderzoek kunnen hypotheses getest worden bij meerdere culturen om vergelijking mogelijk te maken. Dit kan bijvoorbeeld met behulp van de HRAF. |
Narratieve methode | Met behulp van de narratieve methode worden door de onderzoeker narratieve materialen, zoals boeken, verhalen (mondelinge of geschreven), dagboeken en brieven, geanalyseerd en onderzocht. |
Participerende observatie | Een onderzoeker leeft gedurende een tijd in een groep en onderzoekt hun dagelijks leven, rituelen en activiteiten. |
Etnografische interviews | Mensen die tot een bepaalde groep behoren worden ondervraagd over gedragingen, houdingen, overtuigingen en waarden die typisch zijn voor hun cultuur. |
Spot observatie | Met behulp van deze methode wordt een groep onverwacht en willekeurig meerdere keren geobserveerd. |
Dagboeken | Met behulp van deze methode kunnen veranderingen of verklaringen van het dagelijks leven worden onderzocht. Dagboeken kunnen verschillen in de duur dat zij worden bijgehouden. |
Add new contribution