College Enkele specifieke grondrechten en bijzondere leerstukken


Sheetnotes 18/19

Wat zijn de veranderingen in de colleges ten opzichte van bestaande collegeaantekeningen/ sheets?

  • Dit college is erg de nadruk gelegd op artikel 7 van de Grondwet, met name lid 1 (Drukpers) 

  • Vorig jaar ging het vooral over artikel 10 Grondwet. 

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

  • Geen recente ontwikkelingen (artikelen van de grondwet al zeer oud en zal niet gauw sprake zijn van een wijziging) 

Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

  • Zorg ervoor dat je artikel 7 Grondwet goed begrijpt, gebruik hierbij tevens de achtergrond bij dit artikel. 

Aantekeningen hoorcollege 1 16/17: grondrechten

Grondrechten

Voorbeeld 1. Meneer van Ooijen, radicaal evangelist met 16 kinderen zet op zijn dakpannen ‘Jezus redt’. De gemeente wil dat niet hebben. Er speelt godsdienstvrijheid tegenover het welstandsbeleid van de gemeente.

Voorbeeld 2. Rosti Rostelli, een hypnotiseur, wil optreden in Rijssen, een streng Christelijke gemeente. Zij willen echter geen provocerend gedrag in de zaal die hij wil huren van de gemeente. Er speelt vrijheid van meningsuiting tegenover het standpunt van de gemeente die zegt ‘Grondrechten gelden tussen de overheid en de burger, ik ben nu geen overheid, wij verhuren gewoon een zaal’

Voorbeeld 3. Facebook, Microsoft, Google et cetera. Gelden de grondrechten ook tegenover deze bedrijven? (Gelden ze hetzelfde als tegenover de overheid?)

Het ontstaan van de grondrechten

De theoretische ontwikkeling van de grondrechten is begonnen met Locke, Life, liberty en property.

Een grondrecht lijkt universeel en logisch, voor iedereen te gelden maar ze zijn pas vrij laat ‘ontdekt’. Hoe moeten deze grondrechten worden gefundeerd?

Locke, een contractsfilosoof zegt; “Mensen zijn redelijke wezens. Ze willen bescherming. De staat is opgericht om life, liberty en property te beschermen en dus ook ter afbakening van het overheidsgezag

Er is een verschil tussen wanneer de grondrechten ontstonden en wanneer deze werden opgenomen in de wet.

In 1215 kwam er in Engeland de Magna Carta; De adel dwong de machthebbers tot meer politieke vrijheid en godsdienstvrijheid.

In 1679, ook in Engeland, de Habeas Corpus Act; Dit was tégen willekeurige vrijheidsberoving. De koning sloot tegenstanders willekeurig zonder proces op. Dit is nog steeds geldend recht.

In 1776 kwam in de VS de Declaration of Independence: Er kwamen individuele grondrechten, onvervreemdbare rechten. Life, liberty and persuit of happiness

In 1789 de Déclaration des Droit de l’Homme et du Citoyen: Dit was ook een onafhankelijkheidsverklaring met ongeveer de zelfde grondrechten.

In 1798 de Staatsregeling Bataafsche volk: Dit was de eerste keer dat in dit gebied allerlei grondrechten werden geformuleerd.

In 1815 de Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden. Er kwamen veel grondrechten in voor.

Latere belangrijke grondwetten van Nederland waren overigens, 1840, 1848, 1983 et cetera. De grondwet van 1983 was een volledige herziening.

Soorten grondrechten

Er zijn nationale en internationale grondrechten.

De schrik van de wereldoorlogen zorgde ervoor at er verdragen kwamen met veel grondrechten.

In 1948 kwam er zo de Universele verklaring voor de rechten van de mens van de Verenigde Naties. Dit was geen verdrag en dus ook niet bindend. Het is wel belangrijk.

In 1950 kwam daarop het EVRM, dit kwam van de Raad van Europa, een ieder verbindende verdragsbepaling. Op grond van art. 93, 94 Gw kunnen deze worden ingeroepen door burgers. Wetten in formele zin kunnen aan het EVRM worden getoetst.,

In 1966 kwam daarop het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten

En zo waren er nog meer belangrijke verdragen.

Er is een verschil tussen klassieke en sociale grondrechten. Een klassiek grondrecht is als de burger beschermd wordt tegenover de overheid. Die mag iets NIET doen. het worden ook wel vrijheidsrechten genoemd. Dat de overheid iets niet mag doen is echter wel wat kort door de bocht. Je moet immers wel mogelijkheden hebben om vrijheid te hebben. Zo moet de overheid bijvoorbeeld bij een demonstratie zorgen dat de demonstranten zijn beschermd tegenover tegenstanders.

Sociale grondrechten zeggen dat de overheid moet handelen. Zo moet werkgelegenheid, milieu, zorg et cetera worden gestimuleerd.

Grondrechten kunnen horizontaal en verticaal gelden. In principe geldt een grondrecht verticaal. Dat is dan de relatie tussen hoog en laag en dus de verhouding tussen overheid en burger. Dit is ook de bedoeling waarmee een grondrecht is beschreven.

Er bestaat ook een werking tussen burgers onderling, de horizontale gelding die ook wel derden-werking wordt genoemd. Voor 93 kon deze derden-werking indirect werken. Daarna werd de horizontale werking meer erkend. Horizontale werking wordt per geval bij de rechter bepaald.,

Waar staan grondrechten

Grondrechten staan beschreven in de grondrecht, voornamelijk in het eerste hoofdstuk. Veel van deze grondrechten worden verder uitgewerkt in nadere wetten. Verder kun je ze vinden in het EVRM en in de nadere protocollen van het EVRM. Veel van de grondrechten worden zowel in het EVRM als in de grondwet genoemd.

Beperkingensystematiek

Het is belangrijk om na te gaan of de aantasting in het recht gerechtvaardigd is. Voor de Grondwet en het EVRM is er een ander systeem.

Voor de grondwet geldt dat de wetgever de taak heeft te kijken of de beperking gerechtvaardigd is. Dat valt op te maken uit het woordje ‘Behoudens’. Er is dus een groot vertrouwen in de wetgever.

Er moet een specifieke grondslag zijn voor de beperking van een grondrecht. Een verordenende bevoegdheid is op zich niet voldoende.

In de grondwet zijn er vooral competentievoorschriften, weinig inhoudelijke grenzen. Ook is er een toetsingsverbod. Waarmee ook niets beperkt kan worden. Daarnaast wordt er ook door de grondwet amper een bevoegdheid beperkt.

In het EVRM staat vaak in het tweede lid van het artikel de uitzonderingen op het grondrecht. Er is dus al meer verteld over de inhoud. Er zijn echter wel veel doelcriteria. Het is een ruime opsomming die erg ruim wordt geformuleerd.

Op grond van artikel 8 lid 2 moet de beperking zijn voorzien bij de wet. Het woordje wet kan in dit verband als recht worden gelezen. Inhoudelijk gezien moet je het dus kunnen kennen. Het gedrag van de overheid moet daarmee dus voorzienbaar zijn.

De beperking moet daarmee ook noodzakelijk zijn in een democratische samenleving. De beperking moet dus echt nodig zijn. ‘Is het voordeel van de inbreuk wel groot genoeg t.o.v. de nadelen’

Reikwijdte en beperking

Wanneer er wordt gekeken naar een gedraging waarbij beroep wordt gedaan op grondrechten moeten een aantal vragen worden gesteld.

De eerste vraag is; Valt een gedraging onder de reikwijdte van het grondrecht?

  • Wordt de gedraging door het grondrecht beschermd?

  • Is er sprake van een beperking van het grondrecht?

Zo ja? Wordt voldaan aan de beperkingssystematiek.

Positieve verplichtingen

Effectuering van vrijheidsrechten kan juist om overheidshandelen vragen?

Als A wil betogen moet A dat veilig kunnen doen”

In beginsel zou de overheid niet moeten mogen ingrijpen bij het handelen van A.

Speelt ook een rol bij horizontale werking van grondrechten (EVRM)

De staat heeft de verplichting ervoor te zorgen dat in horizontale verhoudingen het grondrecht geeffectueerd kan worden.

Zijn grondrechten er dan ook voor ambtenaren? Zij zijn immers ook deels een overheidsorgaan..

Ja, maar in de ambtenarenwet staan beperkingen voor zover dat nodig is voor een goede vervulling van het ambt. In voor- en nadeel van de ambtenaar.

En voor gedetineerden?

Ja, art. 15 zegt alleen dat dat wel enigszins beperkt is. 

Aantekeningen hoorcollege 2 16/17: grondrechten

In deze samenvatting worden kort drie grondrechten besproken. Per grondrecht wordt vermeld waar ze te vinden zijn, wat er in staat en wat daaruit mag worden afgeleid.

Drie specifieke grondrechten (de anderen zijn niet minder belangrijk)

  1. Het gelijkheidsbeginsel/discriminatieverbod

  2. Algemene wet gelijke behandeling

  3. De vrijheid van meningsuiting

  4. De vrijheid van vergadering en betoging

  5. De wet openbare manifestaties

  6. Het gelijkheidsbeginsel/ discrimatieverbod

  7. Art. 1 GW

Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan

  • Art. 14 EVRM

Het genot van de rechten en vrijheden die in dit Verdrag zijn vermeld, moet worden verzekerd zonder enig onderscheid op welke grond ook, zoals geslacht, ras, kleur, taal, godsdienst, politieke of andere mening, nationale of maatschappelijke afkomst, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte of andere status.

  • Art. 26 IVBPR

Allen zijn gelijk voor de wet en hebben zonder discriminatie aanspraak op gelijke bescherming door de wet. In dit verband verbiedt de wet discriminatie van welke aard ook en garandeert een ieder gelijke en doelmatige bescherming tegen discriminatie op welke grond ook, zoals ras, huidskleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status.

“Allen die zich in Nederland bevinden”

Welke gevallen gelijk behandelen?

Wat zijn gelijke gevallen?

  • Zijn het juridisch gezien gelijke gevallen? (man vs. Vrouw)

  • Wanneer zijn kenmerken dan juridisch gelijk?

Hierop is geen antwoord te geven. Het ligt aan de politieke opvattingen.

Art. 1 GW helpt te bepalen waarover geen onderscheid mag worden gemaakt. Dat mag onder andere niet op godsdienst, levensovertuiging, politiek, etc. Voor deze punten is gekozen omdat deze eigenschappen zo bepalend zijn voor wie je bent, dat daar niet op gediscrimineerd mag worden. Je moet vrij kunnen zijn in wie je bent.

Het zinnetje, op welke grond dan ook, maakt het extra lastig. Onderscheid is daarom niet toegestaan als het buiten proportioneel, niet subsidiabel, niet object gerechtvaardigd is.

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen directe en indirecte discriminatie. (In de wet gelijke behandeling). (art. 1 AWGB)

Directe discriminatie is onderscheid op een verboden grond.

Indirecte discriminatie is het maken van onderscheid op een niet verboden grond die niettemin resulteert in een onderscheid op een verboden grond.

Vb. Onderscheid full- en parttime, valt grotendeels samen met het onderscheid van man en vrouw.

  1. De vrijheid van meningsuiting

  2. Art. 7 lid 1 GW;

Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.

  • Art. 10 EVRM

1. Een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. Dit artikel belet Staten niet radio- omroep-, bioscoop- of televisieondernemingen te onderwerpen aan een systeem van vergunningen.

2.Daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en verantwoordelijkheden met zich brengt, kan zij worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de nationale veiligheid, territoriale integriteit of openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen, om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen.

  • Art. 19 IVBPR;

1.Een ieder heeft het recht zonder inmenging een mening te koesteren.

2.Een ieder heeft het recht op vrijheid van meningsuiting; dit recht omvat mede de vrijheid inlichtingen en denkbeelden van welke aard ook te garen, te ontvangen en door te geven, ongeacht grenzen, hetzij mondeling, hetzij in geschreven of gedrukte vorm, in de vorm van kunst, of met behulp van andere media naar zijn keuze.

3.Aan de uitoefening van de in het tweede lid van dit artikel bedoelde rechten zijn bijzondere plichten en verantwoordelijkheden verbonden. Deze kan derhalve aan bepaalde beperkingen worden gebonden, doch alleen beperkingen die bij de wet worden voorzien en nodig zijn:

(a)in het belang van de rechten of de goede naam van anderen;

(b)in het belang van de nationale veiligheid of ter bescherming van de openbare orde, de volksgezondheid of de goede zeden.

In art. 7 GW staat het woord drukpers. Dat is bij verandering van de grondwet niet veranderd omdat hierover al zoveel nieuwe jurisprudentie was. Dit wordt ruim uitgelegd. lid 3 maakt het zelfs nog ruimer.

In het artikel staat ook het verbod op censuur, ‘behoudens ieders verantwoordelijkheid’. Het kan je niet bevolen worden je niet te uiten. Je kan er alleen achteraf op worden aangesproken.

In art. 7 lid 1; kern; Wat je denkt en wat je voelt mag je uiten. Dit wordt het openbaringsrecht genoemd. In de jurisprudentie wordt hieraan ook het recht om te verspreiden toegedeeld. Je kunt iets immers moeilijk openbaren als je het niet mag verspreiden.

Het recht om te verspreiden is daarmee het connexe recht, het bijkomende recht.

Het verspreidingsrecht staat daarmee niet expliciet in de wet. Daarom mogen de lagere regelgevers dit recht beperken. Dit is ook weer beperkt, als je bijvoorbeeld aanplakken wil verbieden moet je zorgen voor plekken waar dat wel mag.

  1. De vrijheid van vergadering en betoging

  2. De wet openbare manifestaties

  3. Art. 9 Gw;

1. Het recht tot vergadering en betoging wordt erkend, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.

2. De wet kan regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden

  • Art. 10 EVRM;

1.Een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. Dit artikel belet Staten niet radio- omroep-, bioscoop- of televisieondernemingen te onderwerpen aan een systeem van vergunningen.

2.Daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en verantwoordelijkheden met zich brengt, kan zij worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de nationale veiligheid, territoriale integriteit of openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen, om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen.

  • Art. 11 EVRM;

1.Een ieder heeft recht op vrijheid van vreedzame vergadering en op vrijheid van vereniging, met inbegrip van het recht met anderen vakverenigingen op te richten en zich bij vakverenigingen aan te sluiten voor de bescherming van zijn belangen.

2.De uitoefening van deze rechten mag aan geen andere beperkingen worden onderworpen dan die, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, voor de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Dit artikel verbiedt niet dat rechtmatige beperkingen worden gesteld aan de uitoefening van deze rechten door leden van de krijgsmacht, van de politie of van het ambtelijk apparaat van de Staat.

Ook bij dit artikel geldt dat er alleen achteraf mag worden opgetreden. “Behoudens ieders verantwoordelijkheid”

In de Wet openbare manifestaties worden voor de vrije betoging en vergadering wel regels gegeven. Deze hebben dan geen betrekking op de inhoud maar op de manier waarop er betoogt wordt. Er mogen natuurlijk geen verkeersopstoppingen of onveilige situaties ontstaan.

Hostile audiences: publiek dat tegen de manifestatie is, is zelfs geen reden om de manifestatie te verbieden. De overheid moet de demonstranten kunnen beschermen. (zegt de Hoge Raad.)

    Check page access:
    Public
    This content is related to:
    Staatsrecht 1 - RUG - Hoorcollegeaantekeningen & Sheetnotes
    Check more or recent content:

    Staatsrecht 1 - RUG - Hoorcollegeaantekeningen & Sheetnotes

    College Staat, overheid en constitutie

    College Staat, overheid en constitutie


    Sheetnotes 18/19

    Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

    • Montesquieu en de verdeling van de macht worden behandeld.

    • De democratische rechtsstaat wordt behandeld: wanneer is er sprake van een democratie en wanneer van een democratische rechtsstaat?

    Wat is belangrijk voor het tentamen?

    • Om na te kunnen gaan of er sprake is van een democratische rechtstaat, is het belangrijk de grondregels van een democratische rechtstaat te kennen.

    • Herken de kenmerken van het bijzondere karakter van het staatsrecht.

    Aantekeningen hoorcollege 1 16/17: introductie

    Staatsrecht

    Het staatsrecht is de basis van onze staat en het recht dat door de staatsorganen gemaakt wordt. Het is het recht van én over een bepaalde staat en bindt de overheid aan het recht.

    Voor een staat geldt dat er rechtsregels zijn die voor hem verbindend zijn ook al worden deze rechtsregels door haarzelf gecreëerd.

    De rechtsregels zijn niet vastomlijnd en er speelt vooral veel politiek in mee. Er is geen orgaan om er voor te zorgen dat de overheid zich aan het staatsrecht houdt en het bestaat ook uit veel ongeschreven regels. Bijvoorbeeld de vertrouwensregel.

    Wonderland

    Bij Coevorden is er een stukje niemandsland van ongeveer 6 meter. Het wordt wonderland genoemd en bevolkt door ongeveer 14 man. In de tent die er staat zetelt de regering.

    Waarom zou dit stukje land geen staat zijn? De staat heeft een gemeenschap van mensen, een volk met een gemeenschappelijke cultuur, godsdienst et cetera. Er zijn immers veertien man. Er is ook sprake van een grondgebied; het is namelijk afgebakend en er wordt gezag uitgeoefend door een overheid die over dwangmiddelen beschikt. Er valt te twisten over het gezag in Wonderland, kan Wonderland handhaven in tijden van nood? Is er een geweldsmonopolie?

    De meeste staten voldoen aan de drie eisen die een staat tot een staat maken. Deze ‘staat’ lijkt dat ook te doen. Het enige wat Wonderland niet heeft, en andere staten wel, is dat de staat door andere landen als staat erkend wordt. Dit laatste is niet één van de drie eisen die een staat tot een staat maken maar het lijkt wel belangrijk te zijn.

    Groningen bijvoorbeeld, is ook geen staat. In Groningen is dat omdat het hoogste gezag daar niet wordt uitgeoefend.

    Staten ontstaan vaak op revolutionaire momenten. Wanneer een staat ontstaat, begint de overheid regels op te stellen om haar eigen macht te beperken. Dat is wat het staatsrecht wordt genoemd. Voor het staatsrecht is het bestaan van de staat een gegeven. Het staatsrecht gaat immers óver de staat, de manier van ontstaan

    .....read more
    Access: 
    Public
    College Regering & Staten-Generaal

    College Regering & Staten-Generaal


    Sheetnotes 18/19

    Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

    • De volgorde van de behandelde onderwerpen is veranderd. De positie van het tweekamerstelsel wordt als eerste besproken.

    • Het onderwerp 'het kiesstelsel' en de artikelen uit de grondwet worden behandeld.

    • In 2017/2018 worden in het eerste hoorcollege de onderwerpen 'het Koningschap (de kenmerken e.d.) en de ministeriële verantwoordelijkheid (art. 42 Gw) behandeld in plaats van in het tweede hoorcollege.

    • Het budgetrecht van artikel 105 lid 1 Gw wordt behandeld.

    Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

    • De parlementaire controlemiddelen zijn uitgebreid: inlichtingenrecht (interpellatierecht/schriftelijk vragenrecht/mondeling vragenrecht) en het recht van parlementaire enquête (art. 70 Gw).

    Wat is belangrijk voor het tentamen?

    • De vertrouwensregel behoort tot het ongeschreven staatsrecht.

    • Ken het verschil tussen het actief en het passief kiesrecht.

    Aantekeningen hoorcollege 1 16/17: democratie en vertegenwoordiging

    De regering

    De regering bestaat uit de Koning en de ministers. (art. 42 Gw.) Er zijn ministers (43), staatssecretarissen (46) en ministeries (44). In het kabinet zitten de ministers en de staatssecretarissen.

    Een ministerie is een ambtelijke organisatie met aan het hoofd een minister. Bij het ministerie werken ook staatssecretarissen. Zij kunnen als een soort onder- ministers worden beschouwd.

    De Staten-Generaal

    De Staten-Generaal, ook wel het parlement, bestaat uit de eerste en de tweede kamer. (Art. 50 jo. 51 Gw.) Er is in de Staten-Generaal sprake van Fracties. Fracties zijn groepen mensen in de kamer met dezelfde politieke kleur. Oftewel. Fracties zijn politieke partijen.

    In de Staten-Generaal bestaan ook commissies. Deze zijn juist niet gelijkgezind. Commissies zijn verdeeld om het werk te verdelen en overzicht te geven. Commissies doen voorbereidend werk maar hebben geen macht. In Nederland hebben zij geen bevoegdheid om belangrijke beslissingen te maken. Commissies zijn altijd gericht op een bepaald onderwerp. Vanuit elke fractie gaan een bepaald aantal mensen met een zetel in commissies. De hoofdregel is dat in elke commissie elke fractie vertegenwoordigd wordt.

    Directe Democratie

    In Nederland is er over het algemeen geen sprake van directe democratie. Er zijn echter wel mogelijkheden toe. De eerste is het burgerinitiatief; Het proces wordt beschreven in 132a RvOII, de mogelijkheid voor burgers om iets op de agenda te krijgen. Dat maakt dat erover gesproken moet worden. Een voorbeeld hiervan is Arjen Lubach die Farao der Nederlanden wilde worden. Voor een burgerinitiatief moeten er een bepaald aantal handtekeningen worden verzameld.

    Er zijn een aantal eisen waar een burgerinitiatief aan moet voldoen, deze staan opgenoemd in 132a RvOII, een van de belangrijkste eisen is, ‘Het burgerinitiatief

    .....read more
    Access: 
    Public
    College Wetgeving en rechtspraak

    College Wetgeving en rechtspraak


    Sheetnotes 18/19

    Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

    • Vanaf dit jaar is de volgorde van de behandelde onderwerpen gewijzigd. De onderwerpen zelf zijn hetzelfde. De colleges lopen in 2017/2018 een week voor ten opzichte van de aantekeningen.

    • De hiërarchie van wetgeving die in de aantekeningen staan is niet meer juist; Verdragen van de Unie en het statuut voor het Koninkrijk der Nederland is hieraan toegevoegd

    • De functies van de wet en wetgeving zijn onderwerpen die in 2017/2018 behandeld worden.

    • Alle artikelen uit de Grondwet zijn toegevoegd aan de wetgevingsprocedure.

    • De hoofdvragen en de inrichting van de rechtsbescherming ​​​​worden behandeld.

      Wat is belangrijk voor het tentamen?

      • Ken de procesgang van de Awb en de toetsingscriteria van de Awb.

      • Ook de civiele rechter, haar bevoegdheid en de toetsingscriteria zijn belangrijke onderwerpen. 

      Aantekeningen hoorcollege 1 16/17: Staten-Generaal

      Verhouding SG en Ministers

      Tot 1848 waren er grote ontwikkelingen in het koninkrijk. De macht van de koning nam af en ministers namen deze langzaam maar zeker over. In 1848 werd de ministeriële verantwoordelijkheid geïntroduceerd. Zij moesten zich toen verantwoorden tegenover de Staten-Generaal.

      De verhoudingen waren na 1848 nog steeds niet geheel duidelijk. De verduidelijking kwam in 1866/1868. De opkomst van het parlementaire stelsel met als belangrijkste regel; de vertrouwensregel.

      De vertrouwensregel bepaald de gehele verhouding tussen de Staten-Generaal en de ministers. Immers, wanneer de Staten-Generaal het vertrouwen in een minister kwijt is, moet deze minister vertrekken. Dat maakt dat de Staten-Generaal een conflict in beginsel dus altijd zal winnen. De vertrouwensregel is zo belangrijk dat je zou kunnen zeggen dat eigenlijk al het staatsrecht op deze regel berust.

      De vertrouwensregel zorgt niet alleen voor vijandschap maar ook voor controle. De vertrouwensregel veronderstelt parlementaire controle, veronderstelt dus ook dat er overleg plaats vindt. De vraag rijst nu, hoe kun je de verhouding tussen beiden nu schetsen?

      Er zijn twee verhoudingsmodellen te benoemen, model 1 is het monisme. Model 2 is het dualisme. Monisme en dualisme zijn twee heel abstracte begrippen. Ze worden allebei op verschillende manieren gebruikt. in dit geval betekent het dualisme dat er sprake is van twee organen die onafhankelijk van elkaar opereren. Deze organen zijn gelijkwaardig en niet tot elkaar te herleiden.

      Bij het monisme is er sprake van een hoofdorgaan dat een onder-orgaan kiest. Het ene orgaan is dus ondergeschikt aan het andere en kan van het hoofdorgaan worden afgeleid.

      De verhouding tussen de regering en het parlement, hoe kun je die nu schetsen? Wanneer je voor één van beide stelsels zou kiezen zou het dualisme naar voren

      .....read more
      Access: 
      Public
      College Decentralisatie

      College Decentralisatie


      Sheetnotes 18/19

      Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

      • De volgorde van de behandelde onderwerpen in het eerste hoorcollege van deze week is gewijzigd.

      • De Raad en uitleg over dit orgaan is een nieuw onderwerp, evenals art. 160 Gemeentewet en de taken van het College.

      Wat is belangrijk voor het tentamen?

      • Belangrijk voor het tentamen is om op een rijtje te hebben wat de taken zijn van de diverse organen.

      Aantekeningen hoorcollege 1 16/17: decentraal bestuur

      De organen die de gemeente en het provinciale bestuur hebben, wat mogen ze?

      N.B. Wanneer er over de gemeente of over de provincie wordt gesproken, kan er vaak ook het andere orgaan worden bedoeld, tenzij anders aangegeven.

      Belangrijke begrippen

      Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Primair is het een eenheidsstaat, secundair gedecentraliseerd. Een gedecentraliseerde eenheidsstaat heeft een aantal belangrijke elementen. Ten eerste mag er nooit gehandeld worden in strijd met hogere wetgeving. De hogere organen houden toezicht. Ten tweede komt meer dan 90% van het geld van het rijk. Ten derde heeft elk domein een eigen huishouding. Door de openheid, het rijk dat kan zeggen wie wat doet, hebben de gemeenten en provincies minder te zeggen. De openheid is niet nieuw. Voor 1848 hadden gemeentes en provincies al een eigen huishouding.

      In Nederland is er ook sprake van deconcentratie. Deconcentratie heeft niets met decentralisatie te maken. De centrale overheid kan besluiten delen van ministeries te verspreiden over het land. Simpelweg omdat het makkelijker is om meer locaties te hebben.

      Een ander begrip is functionele decentralisatie. Organen die een bepaalde overheidstaak of functie hebben gekregen. Dit zijn bijvoorbeeld waterschappen en scholen.

      Heel belangrijke begrippen zijn autonomie en medebewind. Autonomie geeft de bevoegdheid tot het maken van eigen regels. Medebewind ook, maar dan in opdracht van de rijksoverheid. Bij autonomie is er sprake van een alleenrecht. Het belang van autonomie is dat de gemeentes en provincies een handvat bezitten om nog enigszins mee te kunnen praten. Voor medebewind geldt dat de rijksoverheid op die manier meer grip houdt.

      De bestuurlijke hoofdstructuur werkt in Nederland als volgt; er zijn drie bestuursorganen. Gemeente, provincie en het rijk. Deze drie organen voeren de overheidstaken uit. Het orgaan met de maximale democratische legitimatie heeft het meest te zeggen. Dat orgaan is het meest democratisch gekozen. Bij de gemeente geldt bijvoorbeeld dat de Raad het belangrijkste is. Dit komt omdat dit orgaan ten opzichte van het College het meest democratisch gelegitimeerd is.

      Grondwettelijk kader sinds 1848

      De pijlers van Thorbecke werken door in de Grondwet.

      Ten eerste is het van belang dat de wetgever

      .....read more
      Access: 
      Public
      College Het Koninkrijk, de internationale rechtsorde en de EU

      College Het Koninkrijk, de internationale rechtsorde en de EU


      Sheetnotes 18/19

      Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

      • De onderwerpen van het eerste en het tweede hoorcollege in deze week zijn omgedraaid.

      • Daarnaast wordt het sluiten van verdragen uitgebreid behandeld, evenals art. 93 en 94 Gw.

      Wat is belangrijk voor het tentamen?

      • Lees de artikelen 93 en 94 Gw goed door en arceer deze in de wettenbundel! 

      Aantekeningen hoorcollege 1 16/17: de rechterlijke organisatie

      De theorie van de rechtsstaat bestaat uit verschillende kernpunten. Ten eerste de grondwet en de constitutie, dan de machtenscheiding welke uiteenvalt in de democratische wetgeving (de hiërarchische regels), de heerschappij van de wet (bestuurslichamen moeten zich aan de wet houden, legaliteitsbeginsel) en in onafhankelijke rechtspraak, en als laatste de grondrechten.

      Deze week gaat het over rechters. De rechter krijgt steeds meer een rechtsvormende taak. Om fraude binnen deze rechterlijke macht te voorkomen zijn verschillende maatregelen genomen. Zo wijst op grond van art. 116 GW de wetgever de organen die tot de rechterlijke macht behoren, aan en worden deze op grond van art. 117 GW bij een koninklijk besluit benoemd. Rechters kunnen verder niet door iemand van buiten de rechterlijke macht worden ontslagen. Ze stoppen over het algemeen pas met hun functie wanneer ze 70 jaar zijn.

      De onafhankelijkheid is zowel grondrechtelijk als constitutioneel geregeld. In de grondwet (ook art. 6 EVRM) staan de beginselen van onpartijdigheid, zelfstandigheid en eerlijkheid waar de rechter zich aan moet houden. Staatsrechtelijk gezien kennen we de driehoek van de machtenscheiding (zie het plaatje hierboven) Door deze machtenscheiding zou in Nederland de macht gescheiden moeten zijn en de rechter dus onafhankelijk moeten kunnen opereren van deze twee andere organen.

      De bevoegdheid van de rechter wordt in de wet weergegeven. In art. 112 GW staat dat de rechter in beginsel besluit over haar eigen bevoegdheid. In lid 1 wordt ingegaan op de burgerlijke geschillen en in lid 2 de publiekrechtelijke geschillen.

      Over de bevoegdheid met betrekking tot het toepassen van wetten en voorschriften geldt het toetsingsverbod uit art. 120 GW en art. 94 GW wat gaat over het buiten toepassing laten van regels wanneer deze niet overeenkomen met verdragen. Halsema wil dat er een toetsingsmogelijkheid komt voor de klassieke grondrechten. Haar argumenten zijn onder andere de meer democratie, rechtspraak en het verdragsrecht.

      De vraag of je met publiekrechtelijke geschillen naar een civiele of administratieve rechter moet wordt beantwoord in art. 112 lid 2 GW. In art. 1:4 AWB staat dat de administratieve rechter niet tot de rechterlijke macht behoord.

      Voor administratieve (bestuursrechtelijke) rechtspraak kun je voor verschillende gebieden bij verschillende rechters terecht. Bij de

      .....read more
      Access: 
      Public
      College Gastcollege en Inleiding grondrechten

      College Gastcollege en Inleiding grondrechten


      Sheetnotes 18/19

      Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

      • De onderwerpen die in week 6 behandeld worden in 2017/2018, staan in de aantekeningen in week 7. De onderwerpen worden voorts chronologisch behandeld.

      • De volgende onderwerpen zijn nieuw: wat zijn grondrechten en voor wie gelden deze?

      • Op art. 120 Gw ligt in 2017/2018 de nadruk.

      Wat is belangrijk voor het tentamen?

      • Het is belangrijk om 120 Gw goed door te lezen en te begrijpen waar het over gaat (arceer in je wettenbundel)!

      Aantekeningen hoorcollege 1 16/17: internationale rechtsorde

      Onderwerp van dit college:

      1. Nederland als onderdeel van de internationale rechtsorde

      2. Europees Nederland als onderdeel van het koninkrijk der Nederland

      Doelen:

      1. Begrijpen hoe een verdrag tot stand komt, hoe verdragen voor burgers rechten en plichten kunnen meebrengen en hoe verdragsbepalingen zich verhouden tot het nationale recht.

      2. De staatsrechtelijke verhoudingen binnen het koninkrijk, de belangrijkste koninkrijksorganen. Verdragen: Internationale overeenkomst tussen volkenrechtelijke rechtssubjecten (staten) kunnen uitleggen welke bevoegdheden op koninkrijksniveau en welke op landsniveau liggen.

      Nederland als onderdeel van de internationale rechtsorde

      Er zijn verschillende organisaties waar Nederland deel van uit maakt. Nederland wordt door verdragen en lidmaatschappen beperkt in haar handelen.

      Organisaties zijn bijvoorbeeld de Verenigde Naties, de Raad van Europa, de NAVO en de EU. Al deze organisaties hebben eigen belangrijke verdragen die beperkend kunnen werken ten opzichte van haar leden.

      • VN:

        • Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR/BuPO) 1966)

        • Internationaal verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (IVESCR) (1966)

      • Raad van Europa

        • Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) (1950)

        • Europees sociaal Handvest (ESH) (1961/1996)

      • NAVO

        • NAVO-verdrag (1949)

      • EU (Wat in deze samenvatting staat, geldt NIET voor de Europese Unie)

      Artikel 90 Grondwet bepaalt dat de regering de ontwikkeling van de internationale rechtsorde bevordert. Uit artikel 91 lid 1 GW blijkt dat het koninkrijk niet aan verdragen wordt gebonden zonder goedkeuring van de Staten-Generaal. Zowel de regering als de Staten-Generaal zijn dus van belang.

      Voor het oprichten van een verdrag moet er een stappenplan worden gevolgd;

      Ten eerste moet er overeenstemming over de inhoud zijn. Er wordt over het algemeen door diplomatieke afgevaardigden onderhandeld. De politieke leiders komen vaak pas voor de ondertekening van de inhoud. Zij zijn meer voor het plaatje.

      Daarna volgt het sluiten van het verdrag. Er wordt ondertekend door de regering of

      .....read more
      Access: 
      Public
      College Enkele specifieke grondrechten en bijzondere leerstukken

      College Enkele specifieke grondrechten en bijzondere leerstukken


      Sheetnotes 18/19

      Wat zijn de veranderingen in de colleges ten opzichte van bestaande collegeaantekeningen/ sheets?

      • Dit college is erg de nadruk gelegd op artikel 7 van de Grondwet, met name lid 1 (Drukpers) 

      • Vorig jaar ging het vooral over artikel 10 Grondwet. 

      Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

      • Geen recente ontwikkelingen (artikelen van de grondwet al zeer oud en zal niet gauw sprake zijn van een wijziging) 

      Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

      • Zorg ervoor dat je artikel 7 Grondwet goed begrijpt, gebruik hierbij tevens de achtergrond bij dit artikel. 

      Aantekeningen hoorcollege 1 16/17: grondrechten

      Grondrechten

      Voorbeeld 1. Meneer van Ooijen, radicaal evangelist met 16 kinderen zet op zijn dakpannen ‘Jezus redt’. De gemeente wil dat niet hebben. Er speelt godsdienstvrijheid tegenover het welstandsbeleid van de gemeente.

      Voorbeeld 2. Rosti Rostelli, een hypnotiseur, wil optreden in Rijssen, een streng Christelijke gemeente. Zij willen echter geen provocerend gedrag in de zaal die hij wil huren van de gemeente. Er speelt vrijheid van meningsuiting tegenover het standpunt van de gemeente die zegt ‘Grondrechten gelden tussen de overheid en de burger, ik ben nu geen overheid, wij verhuren gewoon een zaal’

      Voorbeeld 3. Facebook, Microsoft, Google et cetera. Gelden de grondrechten ook tegenover deze bedrijven? (Gelden ze hetzelfde als tegenover de overheid?)

      Het ontstaan van de grondrechten

      De theoretische ontwikkeling van de grondrechten is begonnen met Locke, Life, liberty en property.

      Een grondrecht lijkt universeel en logisch, voor iedereen te gelden maar ze zijn pas vrij laat ‘ontdekt’. Hoe moeten deze grondrechten worden gefundeerd?

      Locke, een contractsfilosoof zegt; “Mensen zijn redelijke wezens. Ze willen bescherming. De staat is opgericht om life, liberty en property te beschermen en dus ook ter afbakening van het overheidsgezag

      Er is een verschil tussen wanneer de grondrechten ontstonden en wanneer deze werden opgenomen in de wet.

      In 1215 kwam er in Engeland de Magna Carta; De adel dwong de machthebbers tot meer politieke vrijheid en godsdienstvrijheid.

      In 1679, ook in Engeland, de Habeas Corpus Act; Dit was tégen willekeurige vrijheidsberoving. De koning sloot tegenstanders willekeurig zonder proces op. Dit is nog steeds geldend recht.

      In 1776 kwam in de VS de Declaration of Independence: Er kwamen individuele grondrechten, onvervreemdbare rechten. Life, liberty and persuit of happiness

      In 1789 de Déclaration des Droit de l’Homme et du Citoyen: Dit was ook een onafhankelijkheidsverklaring met ongeveer de zelfde grondrechten.

      In 1798 de Staatsregeling Bataafsche volk: Dit was de eerste keer dat in dit gebied allerlei grondrechten werden geformuleerd.

      In 1815 de Grondwet van.....read more

      Access: 
      Public
      Staatsrecht 1: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
      Work for WorldSupporter

      Image

      JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

      Working for JoHo as a student in Leyden

      Parttime werken voor JoHo

      Check more of this topic?
      Check all content related to:
      How to use more summaries?


      Online access to all summaries, study notes en practice exams

      Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

      There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

      1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
      2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
      3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
      4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
      5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

      Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

      Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

      Field of study

      Access level of this page
      • Public
      • WorldSupporters only
      • JoHo members
      • Private
      Statistics
      1844 1
      Comments, Compliments & Kudos:

      Sheetnotes

      Op deze pagina vind je handige sheetnotes bij de hoorcolleges van 17/18. Deze kun je gebruiken om te bepalen wat de toegevoegde waarde voor jou is van de hoorcolleges en welke wijzigingen er zijn!

      Add new contribution

      CAPTCHA
      This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
      Image CAPTCHA
      Enter the characters shown in the image.
      Promotions
      Image

      Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

      Werkzaamheden: o.a.

      • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
      • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
      • PR & communicatie werkzaamheden

      Interesse? Reageer of informeer