Vragen

1.1: Algemene vragen over de taak van de bestuursrechter 

Vraag 1

Bij het tot stand brengen van een stelsel van bestuursrechtspraak spelen altijd twee invals- hoeken, die van handhaving van het objectieve recht en individuele rechtsbescherming. Wat is de primaire doelstelling van het huidige bestuursprocesrecht? 


Vraag 2

Stel dat de wetgever de nadruk in het stelsel van bestuursrechtspraak meer zou willen leggen op handhaving van het objectieve recht en minder op individuele rechtsbescherming dan nu het geval is, zou dat consequenties kunnen hebben voor de volgende onderwerpen?


1. het belanghebbende begrip.

2. de gelding van de relativiteitseis.

3. het verbod op reformatio in peius.

4. de hoogte van het griffierecht.

5. het moment van toetsing (ex nunc of ex tunc).

6. en het beginsel van ongelijkheidscompensatie.

Algemene vragen over bevoegdheid

Vraag 1

Waar is de bevoegdheid van het CBB geregeld om in eerste en enige aanleg te oordelen? 


Vraag 2

Waar is de bevoegdheid van het CBB geregeld om in hoger beroep te oordelen? 


Vraag 3

Waar is de bevoegdheid van de CRvB geregeld om in eerste en enige instantie te oordelen? 


Vraag 4

Waar is de bevoegdheid van de CRvB geregeld om in hoger beroep te oordelen?

Vraag 5

Waar is de bevoegdheid van de belastingrechter geregeld? 


Vraag 6

Noem de wettelijke regeling waarin de sector kanton van de rechtbank als bevoegde bestuursrechter wordt aangemerkt.

Vraag 7

Waar is de bevoegdheid van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geregeld om in eerste en enige aanleg te oordelen?

Vraag 8

Waar is de bevoegdheid van de Afdeling bestuursrechtspraak geregeld om in hoger beroep te oordelen?

Vraag 9

Welke rechter(s) in eerste aanleg en/of in hoger beroep is (zijn) bevoegd terzake van:
a) De beslissing van B&W Groningen inhoudende de verlening van omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk op grond van artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wabo? b) Een besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete aan het bedrijf Flexchauffeurs gevestigd te Weesp, op grond van de artikelen 2 en 18 van de Wet arbeid vreemdelingen?

Vraag 10

Stel, ik stuur drie brieven naar het college van B&W van de gemeente Assen. De eerste betreft een beroepschrift tegen een besluit van het college van B&W Groningen, de tweede een aanvraag om een uitkering, gericht aan B&W Emmen, de derde een verzoek om informatie, gericht aan de Nationaal Coördinator Groningen. 
a. Wat moet het college van B&W Assen met de drie brieven doen? 
b. Hoe luidt uw antwoord in het geval de drie brieven zijn gestuurd aan de Rechtbank Overijssel in plaats van aan B&W Assen?

Vraag 11

Hoe kan een geadresseerde van een besluit te weten komen of tegen dat besluit be- zwaar en beroep mogelijk is en zo ja, bij welke instantie bezwaar dan wel beroep mogelijk is?

Vragen over Changoe/Staat

Vraag 1

Beschrijf de casus (feitenrelaas, procedureel verloop, rechtsvraag).

Vraag 2

Inzake welke vorderingen is de burgerlijke rechter blijkens het arrest altijd bevoegd, ook al bestaat er een rechtsgang bij de bestuursrechter?

Vraag 3

Wat wordt door de Hoge Raad met zijn ruime bevoegdheidsleer nagestreefd?

Vraag 4

Betekent deze leer dat de burgerlijke rechter altijd toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het geschil?

Vraag 5

Hoe verhoudt het Changoe-arrest zich tot artikel 112 GW?

Vraag 6

Hoe verhoudt het Changoe-arrest zich tot EHRM 23 oktober 1985, A-97 (Benthem; o.a. gepubliceerd AB 1986/1)?

Antwoordindicatie

1.1: Algemene vragen over de taak van de bestuursrechter 

Vraag 1

Primaire doelstelling is individuele rechtsbescherming. Je kijkt naar de vraag of appellant in zijn belangen wordt geschaad. Toetsing van het objectieve recht staat los van de vraag of iemand in zijn belangen is geschaad, de echter kijkt dan naar de regels die bijvoorbeeld in een vergunning staan.

Vraag 2

1. Er komt een ruimere toegang tot de bestuursrechter, aangezien er minder rekening hoeft te worden gehouden met belangen, zoals individuele belangen. Je verruimt het begrip.

2. De relativiteitsvereiste houdt in dat de geschonden norm strekt tot bescherming van de appellant. Als de geschonden norm niet strekt tot bescherming, dan vernietigt de rechter het besluit niet. 

3. De relativiteitseis krijgt een minder belangrijke rol, en wordt dus verruimt of verdwijnt geheel. De rechter zegt dan namelijk dat het recht gehandhaafd moet worden, ongeacht iemand ergens last van heeft of niet. (Houdt in dat een herziening ten nadele van de eiser verboden is) heeft een nadelig gevolg voor appellant, want de rechter zegt dat het objectieve recht voorop staat ongeacht je zelf bezwaar of beroep hebt ingesteld.

4. Het griffierecht zal dan niet heel hoog zijn, zodat er een ruimere toegang mogelijk is tot een controlerende instantie. De kans is groter dat veel meer mensen in beroep gaan.

5. Deze vraag kun je niet echt beantwoorden, want het gaat beide over handhaven van het objectieve recht.

6. Je hebt minder recht op ongelijkheidscompensatie, want er wordt minder waarde gehecht aan individuele rechtsbescherming.

Algemene vragen over bevoegdheid

Vraag 1

Art. 8:6 lid 1 jo. art. 4 H2 bijlage 2 Awb.  Er zijn maar een aantal artikelen waarbij het CBB de rechter in eerste en enige aanleg is.

Vraag 2

Art. 8:105 Awb. Art. 11 bijlage 2 Hoofdstuk 2 Awb.

Vraag 3

Art. 8:1 jo. 8:6 jo. Bb H2 art. 3.

Vraag 4


Art. 9 en 10 H4 bijlage, en 8:105 lid 1 Awb.
De hoofdregel is geen schorsende werking; dat bezwaar of beroep het besluit waartegen het is gericht niet opschort. Art. 6:16 awb. Anders bepaald in 8:106.

Vraag 5

Art. 8:1 jo. 8:6 Awb Art. 26 AWR: in eerste aanleg is de rechtbank bevoegd kennis te nemen. 8:104-105 jo. Art. 12 Bb (art. 27h AWR): In hoger beroep is een gerechtshof bevoegd Art 28 AWR: voor cassatie is de HR bevoegd.

Vraag 6


In art. 9 (Wahv) Wet Mulder wordt de sector kanton van de rechtbank als bevoegde bestuursrechter aangemerkt. De sector kanton van de rb is dus de bevoegde rechter. Art. 1:4 lid 3 Awb

Vraag 7

In art. 2 Bb.

Vraag 8


Art 8:105 Awb. Afdeling bestuursrechtspraak tenzij andere rechter is aangewezen.

Vraag 9


A) Je kijkt eerst naar de absolute competentie, in de bijlage vind je het niet, dus dan val je terug op de algemene regel in 8:1 jo. 8:6 jo 8:105 Awb. . De hoofdregel is dat de rechtbank bevoegd is tenzij er een andere bestuursrechter wordt aangewezen. In de bijlage is geen andere rechter aangewezen, dus de hoofdregel geldt; de ABRvS is bevoegd.

Voor de relatieve competentie kijk je naar 8:7 Awb. Rb Noord-Nederland is in casu bevoegd, want de rechtbank valt binnen het rechtsgebied waar het b.o. zijn zetel heeft. Het gaat hier om een b.o. van de gemeente.

B). Absolute competentie: In eerste aanleg: Rb, art. 8.1 en 8:6 Awb
In hoger beroep: ABRvS art. 8:105 Awb Ook weer op dezelfde manier toepassen!

Relatieve competentie: Art. 8:7 lid 2: het gaat hier om een besluit van een ander bo, dus dan is de rechtbank bevoegd van de woonplaats van de burger.

Vraag 10

A) Ze moeten de brieven in behandeling nemen, als ze daartoe bevoegd zijn en als er niet toe bevoegd zijn moeten ze het doorsturen naar de bevoegde instantie. Kijken naar art. 8:7 lid 1.  Het b.o. is het college van B&W Groningen. Dit valt binnen het rechtsgebied van de rechtbank Noord-Nederland. Zie art. 9 wet op de rechterlijke indeling jo. art. 8:7 lid 1 Awb.   Zie voor hoger beroep art. 8:105 lid 1 à ABRvS.
Meestal moet je echter eerst in bezwaar. Bij omgevingsvergunningen heb je soms wel bezwaar en soms niet.
B) 2:15 lid 1 Awb. Er is hiervoor geen wettelijke plicht, maar een fatsoenlijke rechtbank zou de brief wel doorsturen.

Vraag 11


Primair besluit: Art. 3:45 Awb. Als er een besluit of bezwaar is genomen dan 6:23 awb.

Vragen over Changoe/Staat

Vraag 1

Changoe werd als ambtenaar ontslagen en heeft hiertegen beroep ingesteld bij het Ambtenarengerecht in Zwolle. Deze heeft het ontslag van de staatssecretaris vernietigd. Ook het bezwaar bij de minister van financiën wat betreft de betaling van bezoldiging, is ingetrokken. De rechtsvraag is of de RB zich terecht onbevoegd verklaarde in het verweer.

Vraag 2

Zie r.o. 3.2. De burgerlijke rechter is eigenlijk altijd bevoegd bij een o.d., behalve als de bestuursrechter voldoende bescherming kan bieden. Zie art. 2 Wet RO. Als je als eiser stelt dat je wordt geschaad in je burgerlijke recht, dan is de civiele rechter bevoegd. (= objectum litis leer) Een o.d.valt hier dus heel specifiek onder. Je stelt wat het object van het geschil (litis) is, dat bepaalt vervolgens  de bevoegdheid van de rechter.

NB: Bevoegdheid is echter iets anders dan ontvankelijkheid. De civiele rechter kan wel bevoegd zijn, maar is dan  niet perse ontvankelijk. Je bent namelijk niet ontvankelijk als ‘’er een met voldoende waarborgen omklede bestuursrechtelijke rechtsgang open staat.’’ i.c. was dit wel het geval. De civiele rechter als restrechter kan optreden om voldoende rechtsbescherming kan bieden.  

Vraag 3

De HR streeft hiermee voldoende rechtsbescherming te bieden.

Vraag 4

Nee. In ro 3.2 en 3.3. is te lezen dat een burgerlijke rechter een vordering niet inhoudelijk toetst indien de afwijzing van de vordering een besluit is waartegen ook een bestuurlijke rechtsgang met voldoende bescherming openstaat.

Vraag 5

Changoe beroept zich op een o.d, wat een burgerlijke vordering is in de zin van 112 Gw. De vraag is welke rechter bevoegd is: de rechtbank of de ambtenarenrechter? Uit art. 112 Gw volgt dat bestuursrechtelijke kwesties door zowel rechterlijke als niet rechterlijke gerechten behandeld kunnen worden.

Vraag 6

In het Benthem arrest heeft het EHRM geoordeeld dat het kroonberoep niet voldoet aan art. 6 EVRM. Het Kroonberoep is vervolgens afgeschaft. Het Benthem arrest leert dat uiteindelijk het EHRM beslist of je voldoende rechtsbescherming hebt of niet, en niet de HR. Er is dus altijd nog een hogere rechter.