Verbintenissenrecht - UU - B2 - 2019/2020 - Werkgroep Week 4


Opdrachten

Opdracht 1

Mijnheer A koopt een trui voor € 50. Na twee weken trekt hij de trui voor het eerst aan en ontdekt dan dat in het breiwerk een fout zit. Hij gaat terug naar de winkel, ziet dat er nog enkele identieke truien hangen en vraagt de verkoper zijn trui te ruilen voor een exemplaar zonder breifout. De verkoper weigert, onder verwijzing naar de kassabon, waarop staat dat ruilen alleen mogelijk is met bon en binnen acht dagen. A heeft geen bon en de acht dagen zijn ook voorbij. Overigens betwist de verkoper niet dat de trui bij hem is gekocht. Heeft A recht heeft op een andere trui?

Opdracht 2

Maartje is net naar Utrecht verhuisd en heeft eindelijk een eigen appartement. Na een tijdje heeft zij genoeg van het gesjouw naar de wasserette en besluit zij een wasmachine te kopen. In de winkel ziet ze meerdere modellen en vraagt de verkoper waarop de prijsverschillen zijn gebaseerd. Ze krijgt te horen dat de duurdere modellen, meestal Duitse ‘Qualitätsprodukte’, langer meegaan en twee jaar garantie hebben. De goedkopere modellen daarentegen hebben maar één jaar garantie. De keuze is niet moeilijk, want Maartje zit krap bij kas: ze schaft het goedkoopste exemplaar aan. De wasmachine wordt een week later geleverd. 

Nadat de wasmachine 14 maanden lang tenminste twee keer per week gedraaid heeft, werkt geen enkel programma meer. Maartje gaat terug naar de winkel en wil een kosteloos herstel van haar wasmachine. De verkoper deelt haar mee dat dit helaas niet mogelijk is, omdat de garantietermijn is verlopen. 

Vraag 2A

Wat is een garantie? 

Vraag 2B

Welk voordeel biedt een garantie in bewijsrechtelijk opzicht?

Vraag 2C

Waarom is het antwoord van de verkoper onjuist? Besteed in je antwoord tevens aandacht aan de bewijsrechtelijke positie van Maartje.

Vraag 2D

Kan Maartje met succes vorderen dat zij de koopprijs krijgt terugbetaald (in plaats van herstel)?

Opdracht 3

Lees onderstaande casus. 

Begint je achternaam met de letter A t/m L, bereid dan een kort pleidooi in hoger beroep voor waarin je verdedigt dat de vordering van appellante in hoger beroep alsnog moet worden toegewezen. Begint je achternaam met de letter M t/m Z, verdedig dan het standpunt dat het vonnis van de rechtbank in eerste aanleg in stand moet worden gehouden. In beide pleidooien moeten de volgende aspecten aan de orde komen:

  • betreft het al dan niet een consumentenkoop (en de relevantie hiervan);
  • is er sprake van nonconformiteit/garantie (en de relevantie hiervan);
  • is er voldaan aan de klachtplicht (en de relevantie hiervan).

4.1 [appellante] heeft op 27 mei 2008 een gebruikte auto van het type Range Rover, merk Landrover, kenteken: TH-PT-63 (hierna: de auto) gekocht van Hazet voor een bedrag van € 7.002,-. Op diezelfde dag is de auto geleverd. De afspraken die in het kader van de aankoop door [appellante] zijn gemaakt tussen partijen zijn vastgelegd op een voorgedrukt formulier van Hazet dat de titel “Koopovereenkomst particulier” draagt. Op dit formulier zijn onder meer de naam- en adresgegevens van [appellante], de specificaties van de auto, de voorwaarden van de koop (“zonder enige garantie”), de prijs en de handtekeningen van partijen geplaatst.

4.2 Op 26 september 2008 is de auto, tijdens een rit op de Rijksweg A16, in brand gevlogen en op een vluchtstrook volledig uitgebrand. [appellante], die de auto bestuurde, was op dat moment op weg naar een zakelijke afspraak. Haar dochter bevond zich tevens in de auto. De auto is korte tijd na de brand op aangeven van hulpdiensten door een sleepauto afgevoerd naar de garage van Hazet. [appellante] en haar dochter reden als passagier mee in de sleepauto. De uitgebrande auto is aan Hazet ter bewaring aangeboden, maar de auto is met de sleepauto op verzoek van Hazet vervoerd naar Autodemontagebedrijf Reuvers om het wrak daar te laten bewaren, conform de daarvoor geldende milieutechnische regels.

4.3 Begin 2009 is er tussen partijen, op initiatief van Hazet, telefonisch contact geweest over de uitgebrande auto. Daarbij heeft [appellante] aangegeven dat zij wachtte op het politierapport van de brand. [appellante] heeft op 16 februari 2009 bij de politie het technisch rapport van de brand opgevraagd. Op 26 februari 2009 heeft de politie [appellante] bericht dat er geen technisch rapport is opgemaakt.

4.4 Bij e-mail van 6 mei 2009 heeft Autodemontagebedrijf Reuvers Hazet laten weten dat zonder haar tegenbericht het wrak van de auto op 8 mei 2009 zou worden gedemonteerd. Op 8 mei 2009 is de auto gedemonteerd.

4.5 Bij brief van 11 mei 2009 heeft [appellante] Hazet aansprakelijk gesteld voor de door haar als gevolg van de brand geleden schade, bestaande uit (o.a.) de aankoopsom van de auto. 

4.6 [appellante] heeft begin juli 2009 schade-expert Extenso opdracht gegeven een technisch onderzoek naar de oorzaak van de brand aan de auto uit te voeren. Op 7 juli 2009 heeft de schade-expert [appellante] bericht dat dit onderzoek niet kan worden uitgevoerd omdat de auto niet meer voor onderzoek beschikbaar was.

4.7 Hazet heeft aansprakelijkheid voor genoemde schade van de hand gewezen. Haar meest verstrekkende verweer is dat [appellante] niet tijdig bij Hazet heeft geklaagd en aldus artikel 7:23 lid 1 BW (zie ook hierna onder onderdeel 6) heeft geschonden en 9 maanden na het ongeval heeft laten verstrijken voordat [appellante] opdracht heeft gegeven voor technisch onderzoek naar de brand. Op dat moment was het wrak van de auto gedemonteerd en kon genoemd onderzoek niet meer plaatsvinden.

5.1 (…)

Bij eindvonnis van 27 april 2011 heeft de rechtbank de vorderingen van [appellante] afgewezen. De rechtbank is van oordeel dat het beroep van Hazet op het bepaalde in artikel 7:23 lid 1 BW slaagt omdat het eerste (telefonische) contact tussen partijen pas begin 2009 en derhalve meer dan drie maanden na de brand aan de auto (de ontdekkingsdatum van de non-conformiteit) heeft plaatsgevonden. Dit betekent, aldus de rechtbank, dat [appellante] te laat, want niet binnen bekwame tijd heeft geklaagd, terwijl zij geen bijzondere omstandigheden heeft gesteld die rechtvaardigen dat zij langer dan drie maanden niets van zich heeft laten horen. De rechtbank laat daarbij in het midden of [appellante] in het telefonische contact tussen partijen van begin 2009 voldoende duidelijk tegenover Hazet heeft geklaagd. Of sprake is van consumentenkoop in de zin van artikel 7:23 lid 1 BW heeft de rechtbank eveneens uitdrukkelijk in het midden gelaten.

5.2 Op 26 juli 2011 is [appellante] van het vonnis van de rechtbank Arnhem van 27 april 2011 in hoger beroep gekomen bij dit hof. [appellante] komt met … grieven op tegen het (bestreden) vonnis. …  In de toelichting op deze grieven (en in de uiteenzetting van de feiten) wijst [appellante] er op dat zij al op de dag van de brand (hof: 26 september 2008) aan Hazet een verwijt heeft gemaakt. Zij deed dat toen zij als passagier in de sleepwagen, die het wrak van de auto naar het bedrijf van Hazet bracht, mee reed naar het bedrijf van Hazet. Vervolgens heeft zij in het telefoongesprek van januari/februari 2009 Hazet opnieuw mondeling een verwijt gemaakt, aldus [appellante]. Zij merkt voorts op dat de impact van de brand in de auto op haar psyche groot is geweest. Daardoor heeft zij gedurende een bepaalde periode visioenen van de verkoolde lichamen van haar en haar dochter (haar medepassagier tijdens de brand in de auto) gehad en is in diezelfde periode de ziekte kanker bij haar terug gekomen. [Ook]  voert [appellante] aan dat brandweer en politie ter plekke van een technisch mankement (van de auto) hebben gesproken.  

(…) Hazet betwist dat [appellante] bij haar op 26 september 2008, bij aflevering van de uitgebrande auto door de sleepwagen op haar bedrijf, heeft geklaagd of iets heeft gezegd over de mogelijke oorzaak van de brand of haar daarvan een verwijt heeft gemaakt. Ter zake van de gestelde grote psychische impact van de brand op [appellante] wijst Hazet op het ontbreken van een deugdelijke onderbouwing en een bewijsaanbod op dit punt en betwist zij de mogelijke invloed van de gestelde impact op de mogelijkheid tijdig te kunnen klagen over de haar verweten tekortkoming.

Opdracht 4

Verhulst koopt bij garagehouder Terwee een nieuwe Peugeot 306. Omdat de auto ruim een half jaar in de showroom heeft gestaan, biedt Terwee aan de auto vóór de aflevering te controleren en eventuele mankementen te verhelpen.

Na de aflevering maakt Verhulst met zijn buurman Bode een rit. Bode is hevig in auto's geïnteresseerd en repareert weleens auto's uit liefhebberij. Tijdens de rit valt beiden op dat de remmen piepen. Bode schrijft dit toe aan een onjuiste afstelling van de remschijven en biedt aan het probleem te verhelpen. Verhulst maakt graag van dit aanbod gebruik, want dat bespaart hem een tocht naar de garage. Na een halve dag sleutelen deelt Bode mee dat de remmen niet meer piepen en het probleem verholpen is.

Bij gebruik van de auto door Verhulst, een dag na de reparatie door Bode, blijken de remmen opeens niet te werken, hetgeen een ernstige aanrijding tot gevolg heeft. De auto van Verhulst is flink beschadigd en Verhulst zelf is gewond.

Bij onderzoek achteraf naar de remmen blijkt dat er verschillende oorzaken kunnen zijn:

  • er was te weinig remvloeistof aanwezig, hetgeen bij de controle in de garage had kunnen worden vastgesteld;
  • de remschijven waren ondeugdelijk, hetgeen pas na intensief onderzoek had kunnen worden geconstateerd;
  • de reparatie door de buurman op zichzelf was ondeugdelijk; bovendien heeft de buurman de twee andere problemen niet opgemerkt.

NB bij de volgende vragen speelt wellicht ook de vraag of een betrokkene onrechtmatig heeft gehandeld. Mocht dat het geval zijn, dan volstaat een korte toelichting aan de hand van kennis opgedaan in Inleiding Privaatrecht I. Volgende week zal de onrechtmatige daad uitgebreid aan de orde komen.

Vraag 4A

Gesteld dat het tekort aan remvloeistof de enige schadeoorzaak was. Zijn de fabrikant en de garagehouder aansprakelijk voor de door Verhulst zelf geleden schade, zo ja, op welke grondslag(en)? NB: Het is in de autobranche gebruikelijk dat de producent de auto aanlevert met te weinig remvloeistof. De verkoper maakt de auto vervolgens rijklaar door onder meer de remvloeistof tot de vereiste hoeveelheid aan te vullen.

Vraag 4B

Gesteld dat de ondeugdelijkheid van de remschijven de enige schadeoorzaak was. Zijn de fabrikant en de garagehouder aansprakelijk voor de door Verhulst zelf geleden schade, zo ja, op welke grondslag(en)?

Vraag 4C

Gesteld dat de ondeugdelijke reparatie de enige schadeoorzaak was. Is de buurman aansprakelijk voor de door Verhulst zelf geleden schade, zo ja, op welke grondslag(en)?

Antwoordindicatie

Opdracht 1

Er is hier sprake van een consumentenkoop art. 7:1 jo. art. 7:5 lid 1. Het gaat namelijk om een roerende zaak ex. art. 3:2 jo. 3:3 lid 2. De verkoper is een winkel die handelt in het kader van zijn bedrijfsactiviteit en de koper A is aan natuurlijk persoon die handelt buiten genoemde doeleinden. Op grond van art. 7:17 lid 1 moet de zaak aan de overeenkomst beantwoorden. A dacht een goede trui te kopen, maar er bleek een breiwerk fout in te zitten. Uit art. 7:17 lid 2 volgt dat de trui niet aan de overeenkomst voldoet, omdat het niet de eigenschappen van een goede trui bevat. Uit art. 7:18 lid 2 blijkt dat de bewijslast hier op de verkoper rust, omdat de zaak binnen 6 maanden na aflevering een conformiteit heeft. In geval van non-conformiteit bij koop heeft A recht op vervanging van de afgeleverde zaak ex. art. 7:21 lid 1 sub c. Op grond van lid 4 moet het herstel niet onmogelijk zijn en dat is hier ook niet het geval. A moet wel hebben voldaan aan zijn klachtplicht ex. art. 7:23 en arrest Ploum/Smeets 2. Lid 1 bepaalt dat dit in ieder geval is binnen een termijn van 2 maanden en daarvan is hier sprake. 

Opdracht 2

Vraag 2A

Op grond van art. 7:6a lid 1 zegt een garantie bepaalde eigenschappen toe aan de koper. Lid 2 voeg toe dat de garantie duidelijk en begrijpelijk moet zijn. Volgens het arrest Mol/Meijer is er geen vaste betekenis voor het begrip garantie. De vraag of garantiebepalingen die strekking hebben, moet worden beantwoord door de uitleg ervan, waarbij het aankomt op de zin die partijen bij de overeenkomst in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs daaraan mochten toekennen en op hetgeen zij redelijkerwijs te dien aanzien van elkaar mochten verwachten. 

Vraag 2B

In geval van garantie kunnen de hierin vastgelegde rechten worden uitgeoefend onverminderd alle andere rechten of vorderingen die de wet toekent. Het bewijzen ligt dan in handen van de verkoper net als in lid 2 van art. 7:18 binnen een termijn van 6 maanden.

Vraag 2C

De verkoper zegt dat de rechten van Maartje zijn vervallen, omdat de garantietermijn voorbij is. Er is hier sprake van een koop volgens art. 7:1. In dit geval gaat het om een consumentenkoop ex. art. 7:5. De wasmachine is een roerende zaak, verkoper handelt in bedrijfsactiviteit en de koper Maartje is een natuurlijk persoon die handelt buiten bedrijfsactiviteiten. Op grond van art. 7:17 moet de afgeleverde zaak aan de overeenkomst beantwoorden. Volgens lid 2 van hetzelfde artikel beantwoordt de zaak niet aan de overeenkomst, omdat de wasmachine niet de eigenschappen bezit die een koper ervan mag verwachten. Er is hier dus sprake van non-conformiteit. Een nadeel voor Maartje is dat de termijn van 6 maanden is verstreken, waardoor de bewijslast nu bij Maartje is ex. art. 18 lid 2. Mocht zij in haar bewijslast slagen dan moet worden gekeken naar art. 7:21. Maartje wil graag kosteloos herstel. Op grond van art. 7:21 lid 1 sub b moet de verkoper herstel van de afgeleverde zaak voldoen, mits de verkoper hieraan redelijkerwijs kan voldoen. Op grond van art. 7:21 lid 1 sub b jo. 7:21 lid 4 mag het niet onmogelijk zijn en dat is hier ook niet het geval. Op grond van het arrest Quelle zouden de kosten voor het gebruik van 14 maanden niet in rekening mogen worden gebracht aan Maartje en heeft zij recht op herstel van haar wasmachine. 

Vraag 2D

Als Maartje de verkoopprijs terug wil, moet zij de overeenkomst ontbinden. Op grond van art. 6:265 jo. art. 7:22 lid 1 kan de koper de overeenkomst ontbinden als het afgeleverde niet aan de overeenkomt beantwoordt, tenzij de afwijking van hetgeen overeengekomen, gezien haar geringe betekenis, deze ontbinding niet rechtvaardigt. Er is hier geen sprake van een geringe betekenis. Echter voegt lid 2 toe dat de bevoegdheden uit lid 1 enkel ontstaan wanneer herstel en vervanging onmogelijk zijn of van de verkoper niet gevergd kan worden, dan wel de verkoper tekort is geschoten in een verplichting als bedoeld in art. 21 lid 3. In het onderhavige geval is herstel of vervanging nog wel mogelijk, waardoor Maartje geen beroep op ontbinding kan doen.  

Opdracht 3

Betreft het al dan niet een consumentenkoop (en de relevantie hiervan);Op grond van art. 7:1 jo art. 7:5 is van een consumentenkoop sprake indien er aan 3 vereisten is voldaan. Het moet gaan om een roerende zaak. In het onderhavige geval gaat het om een auto dat op grond van art. 3:2 jo 3:3 lid 2 een roerende zaak is. Daarnaast moet het gaan om een verkoper die handelt in het kader van zijn handels-/bedrijfs-/ambachts- of beroepsactiviteit. De verkoper is Hazet en heeft zijn eigen autogarage. Er is hier dus gegeven dat Hazet handelt in het kader van een van de genoemde activiteiten. Tot slot moet het gaan om een koper als een natuurlijk persoon, daarvan is wel sprake. Er kan hier ook worden gezegd dat hier niet sprake is van een natuurlijk persoon, omdat de auto werd gebruikt voor een zakelijke afspraak. De conclusie ligt dan aan welk standpunt je in neemt.

Is er sprake van nonconformiteit/garantie (en de relevantie hiervan); Ex. art. 7:6a blijkt dat garantie bepaalde eigenschappen aan de koper toekent. In de overeenkomst staat dat de deze is gesloten ‘zonder enige garantie’. Op grond van art. 7:6a kan de koper alle rechten en uit art. 7:17 lid 1 blijkt dat de zaak de overeenkomst moet beantwoorden. De vraag is hier of de auto al mankementen had toen het werd verkocht aan appellante. Op grond van art. 7:18 lid 2 ligt de bewijslast binnen 6 maanden vanaf de koop op de verkoper om te bewijzen dat de zaak wel de overeenkomst beantwoordde op het moment van het verkopen. Na 6 maanden ligt de bewijsplicht op de koper om aan te tonen dat de zaak al mankementen had toen zij het kocht. Omdat er 6 maanden zijn verstreken ligt de bewijslast op appellante. Nu er reeds geen technisch rapport is of nog kan worden opgesteld, zal zij niet slagen in het verweer. Zij heeft een tweedehands auto gekocht, waardoor zij niet alle eigenschappen mocht verwachten van de auto. Dit betekent dat de non-conformiteit niet kan worden aangetoond.

Is er voldaan aan de klachtplicht (en de relevantie hiervan)? Aansluiten bij het oordeel van de rechtbank. Aan de klachtplicht is niet voldaan. De koper heeft niet tijdig geklaagd, waardoor art. 7:23 lid 1 is geschonden. Zij had ook al eerder achter het schade rapport aan kunnen gaan dan dat zij nu heeft gedaan. 

Opdracht 4

Vraag 4A

Tekort aan remvloeistof had door de controle in de garage kunnen worden vastgesteld. Voor de aansprakelijkheid van de fabrikant moet gekeken worden naar art. 6:185. Op grond van dit artikel is een producent aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door een gebrek in zijn product. Ex. art. 6:186 is een product gebrekkig indien het niet de veiligheid biedt die men daarvan mag verwachten. In dit geval is er geen sprake van een gebrekkig product. De remschijven waren niet gebrekkig, maar de remvloeistof was niet bijgevuld. De fabrikant kan op grond hiervan niet aansprakelijk worden gesteld. Voor de aansprakelijkheid van de garagehouder moet worden gekeken naar art. 7:24 nu het hier gaat om een consumentenkoop art. 7:1 jo 7:5. Er is sprake van een non-conformiteit, omdat de zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt art. 7:17. uit art. 7:21 blijkt dat de koper kan eisen voor herstel of vervanging indien dit niet onmogelijk is of schadevergoeding kan eisen op grond van art. 7:24 lid 1 jo 6:74. 

Vraag 4B

De remschijven waren ondeugdelijk, hetgeen pas na intensief onderzoek had kunnen worden geconstateerd. Voor de aansprakelijkheid van de fabrikant moet gekeken worden naar art. 6:185. Op grond van dit artikel is een producent aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door een gebrek in zijn product. Ex. art. 6:186 is een product gebrekkig indien het niet de veiligheid biedt die men daarvan mag verwachten. In dit geval hangt het samen met sub a waarin staat dat het samenhangt met de prestatie van het product. Uit art. 6:188 blijkt dat de benadeelde de schade, het gebrek en het oorzakelijk verband moet bewijzen. In dit geval bestaat de schade beschadigingen aan de auto en letselschade (verwondingen van Verhulst). Het gebrek is vastgesteld in de vraag, de remschijven waren ondeugdelijk. Het oorzakelijk verband is hier duidelijk, door de ondeugdelijke remschijven is er een ongeluk veroorzaakt. Ex. art. 6:190 lid 1 sub a is de fabrikant aansprakelijk voor de letselschade als dat kan worden vastgesteld uit de verwondingen van Verhulst. 

De verkoper kan op grond van consumentenkoop art. 7:1 jo 7:5 van een non-conform product art. 7:17 worden aangesproken op grond van art. 7:24 lid 2. Dit kan alleen wanneer er sprake is van de tenzij formule. In dit geval is daar geen sprake van, waardoor de verkoper niet aansprakelijk kan worden gesteld.

Vraag 4C

Er moet hier eerst worden vastgesteld dat er tussen Verhult en de buurman geen overeenkomst is vastgesteld. Dit betekent dat Verhult de buurman enkel kan aanspreken vanuit onrechtmatige daad art. 6:162. De vereisten hiervoor zijn: onrechtmatige daad (lid 2: inbreuk op een recht, doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht, of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt), toegerekend (lid 3: te wijten aan schuld, of andere oorzaak die krachtens de wet of verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt), schade, causaal verband, relativiteitsvereiste (art. 6:163).

Access: 
Public
This content is related to:
Verbintenissenrecht - UU - B2 - Werkgroepen 19/20
Check more of this topic?
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Verbintenissenrecht - UU - B2 - Werkgroepen 19/20

Verbintenissenrecht - UU - B2 - 2019/2020 - Werkgroep Week 1

Verbintenissenrecht - UU - B2 - 2019/2020 - Werkgroep Week 1


Vragen

Vraag 1

Lees onderstaande tekst en beantwoord de vragen.

Vonnis inzake Gemeente Schiedam versus Stichting Samenwerkende Schiedamse en Vlaardingse Ziekenhuizen (hierna: SSVZ)

‘2. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast. 
2.1  Het Schieland ziekenhuis te Schiedam en het Holy ziekenhuis te Vlaardingen hadden eind tachtiger jaren ieder plannen voor ingrijpende renovaties van de bestaande ziekenhuisgebouwen. Op initiatief van de toenmalige staatssecretaris van het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur zijn deze renovatieplannen ingetrokken en hebben de gezamenlijke besturen gekozen voor een nieuwbouw fusie-ziekenhuis. 
2.2 Bij brief van 25 oktober 1991 deelt algemeen directeur L.A. van Eijk namens het Schieland ziekenhuis en het Holy ziekenhuis aan de Gemeente onder meer het volgende mede: 
“Zoals eerder in onze correspondentie met het College van B.& W. is aangekondigd, 
zal door het Schieland Ziekenhuis en het Holy Ziekenhuis een locatiestudie worden gestart ten behoeve van een nieuwbouwziekenhuis in deze gezondheidsregio met een omvang van 605/635 bedden. Wij hebben hiervoor het bureau Zandvoort Ordening & Advies bv ingeschakeld. 
(…)”. 
2.3 Op verzoek heeft de Gemeente in dat kader een aantal potentiële locaties in Schiedam aangedragen, waaronder de locatie Nieuwland, gelegen tussen de Damlaan, de Poldervaart en het spoor. 
2.4 Het locatieonderzoek is in december 1991 uitgevoerd. Blijkens een rapport van stedebouwkundig bureau Zandvoort Ordening & Advies (hierna: Zandvoort), (…), oordeelt Zandvoort dat de locatie Nieuwland “duidelijk de beste plaats is voor de bouw van het nieuwe ziekenhuis”. Zandvoort komt vervolgens tot de volgende eindconclusie: “Wij adviseren de locatie Nieuwland als vestigingsplaats voor het nieuw te bouwen ziekenhuis”. 
2.5 Conform het externe advies van Zandvoort is door de besturen van beide ziekenhuizen gekozen voor de locatie Nieuwland als (bouw)locatie voor het nieuwe ziekenhuis. Dit besluit is op 12 december 1991 door middel van een persbericht kenbaar gemaakt. In dat persbericht is tevens medegedeeld “dat één dezer dagen het voornemen tot besluit inzake fusie door beide besturen zal worden ondertekend”, zomede ”dat op korte termijn met de Gemeente Schiedam nader overleg zal worden gevoerd over de verder te nemen stappen”. 
(….)
2.17  Bij brief van 8 september 1999 deelt SSVZ aan de Gemeente het volgende mede: 
“Ingevolge uw verzoek bevestigen wij hierbij onze uitspraken zoals gedaan tijdens de vergadering van de Raadscommissie ROVV van 31 augustus 1999. De stichting SSVZ zal de financiering en de exploitatie van de gebouwde parkeervoorziening verzorgen. (….). De stichting SSVZ zal meewerken aan een kostenneutrale grondexploitatierekening van de percelen waarop de nieuwbouw van ziekenhuis en parkeergarage zal worden gevestigd. Binnen de exploitatiekosten gaat het daarbij om de standaardvoorzieningen zoals.....read more

Access: 
Public
Verbintenissenrecht - UU - B2 - 2019/2020 - Werkgroep Week 2

Verbintenissenrecht - UU - B2 - 2019/2020 - Werkgroep Week 2


Opdrachten

Opdracht 1 

(Bij een geschil over de uitleg van een overeenkomst staan soms grote belangen op het spel, zoals wordt geïllustreerd in onderstaande uitspraak.)

Lees het navolgende vonnisen geef antwoord op de volgende vragen:

Vraag 1A

Op welke rechtsgrond wordt de vordering tot betaling van bijna vijf miljoen euro gebaseerd?

Vraag 1B

Waarover wordt in deze zaak getwist?

Vraag 1C

Wat is het verschil tussen de Haviltex- en de caonorm? In welk soort zaken wordt de eerste toegepast; in welk soort zaken de tweede?

Vraag 1D

Welke norm is relevant voor de onderhavige zaak? 

Vraag 1E

Past de rechtbank deze norm correct toe?

.....read more

 

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Vonnis van 13 december 2006 

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid 
UNOCAL NETHERLANDS B.V., 
gevestigd te 's-Gavenhage, 
eiseres, 
procureur mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt, 

tegen 

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid 
WINTERSHALL NOORDZEE B.V., 
gevestigd te 's-Gavenhage, 
gedaagde, 
procureur voorheen mr. H.C. Grootveld, 
thans mr. W. Heemskerk   

Partijen zullen hierna Unocal en Wintershall worden genoemd. 

(…)

2.  De feiten 
2.1 Bij besluit van 9 juni 1980 heeft de Minister van Economische Zaken op grond van de destijds geldende Mijnwet continentaal plat van 23 september 1965 (hierna te noemen: "de Mijnwet") een vergunning verleend aan Unocal en DSM Energie B.V. (hierna te noemen: "DSM"). Deze vergunning geeft recht op het winnen van aardolie en aardgas alsmede van andere in dezelfde afzetting voorkomende delfstoffen (hierna te noemen: "koolwaterstoffen") in het deel van het continentaal plat dat is aangeduid als blok Q1 (hierna te noemen: "de winningvergunning"). 

2.2 Unocal heeft krachtens een overeenkomst met DSM recht op een aandeel van 80% van de productie van koolwaterstoffen in blok Q1 en DSM heeft recht op een aandeel van 20% daarin.   

2.3 Unocal heeft haar aandeel, voor zover dit betrekking heeft op het diepe gedeelte van het continentaal plat (in navolging van partijen hierna aan te duiden als "de deep"), overgedragen aan Clyde Petroleum Exploratie B.V. (hierna te noemen: "Clyde"). Op 29 september 2000 hebben Unocal en Clyde daartoe een zogenoemde Farm-in Agreement gesloten (hierna te noemen: "de overeenkomst"). Hierin is onder meer het volgende bepaald: 

"ARTICLE 1   DEFINITIONS AND INTERPRETATION 
(..) 
"Hydrocarbons"  means natural gas, crude oil, natural gas liquids and similar substances before refining. 

"Interest" means the interest of UNOCAL in respect of the Deep, comprising of 80% (eighty percent) of all right, title and interest in any way related to the Deep and all property, assets, rights and liabilities which are directly or indirectly connected therewith, as such interest is further specified in Annex I hereto. 
(..) 
"Reservoir"  means a reservoir of Hydrocarbons fully or partly located in the Deep. 

ARTICLE II  TRANSFER   

2.1 Subject to the terms, provisions

Access: 
Public
Verbintenissenrecht - UU - B2 - 2019/2020 - Werkgroep Week 3

Verbintenissenrecht - UU - B2 - 2019/2020 - Werkgroep Week 3


Opdrachten

Opdracht 1

Woningexploitant Aarts overhandigt aan al zijn nieuwe huurders een afschrift van een door beide partijen ondertekende schriftelijke huurovereenkomst waarin wordt verwezen naar door Aarts gehanteerde voorwaarden gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel ter plaatse. 

Deze voorwaarden bevatten de volgende clausule: ‘Huurder mag de door hem gestorte waarborgsom nimmer verrekenen met enige andere op hem jegens verhuurder rustende verplichting.’

Vraag 1A

Is op een dergelijke clausule afdeling 6.5.3 van toepassing?

Vraag 1B

Kunnen de huurders zich met succes tegen een beroep op de clausule verweren door te stellen dat de algemene voorwaarden geen deel van de overeenkomst zijn geworden?

Vraag 1C

Zo nee, bieden de artt. 6:233 t/m 237 BW de huurders mogelijkheden zich met succes tegen een beroep op deze clausule te verweren?

Opdracht 2 

Firma Knoops is gespecialiseerd in het tijdelijk in bewaring houden van jassen op evenementen. Bij een garderobe die door Knoops op een landbouwbeurs is geïnstalleerd, geeft Titia, werkneemster bij een zuivelproductiebedrijf, haar jas tegen betaling van € 2 in bewaring. Aan het eind van de dag blijkt haar jas onvindbaar. Als Titia aanspraak maakt op schadevergoeding, vestigt een medewerker van Knoops haar aandacht op een (overigens duidelijk zichtbaar) bord waarop geschreven staat: ‘Wij zijn niet aansprakelijk voor verlies en/of diefstal.’

Gegeven het bord met de hierboven weergegeven tekst: is Knoops aansprakelijk voor het verlies van Titia’s jas?

Opdracht 3

Tip: houd het artikel van De Graaf bij de hand.

Maroeska runt een webwinkel genaamd ‘De taart onder de kers’, gericht op de online verkoop van bakgerei. Zij bestiert deze webwinkel alleen, vanuit de grote schuur bij haar boerderij in Loosdrecht, waarin ze een kantoor en magazijn heeft ingericht. 

Vraag 3A

Is Maroeska te kwalificeren als ‘dienstverlener’ in de zin van het Burgerlijk Wetboek? Is zij (ook) te kwalificeren als ‘dienstverrichter’?  

Stel dat Maroeska in ieder geval kan worden gekwalificeerd als ‘dienstverlener’. De overeenkomsten die zij met haar klanten sluit, bevatten zowel algemene voorwaarden als contractvoorwaarden niet zijnde algemene voorwaarden. Als bezoekers van haar webwinkel iets kopen, kunnen ze, voorafgaand aan de totstandkoming van een overeenkomst, in de bestelomgeving alle voorwaarden inzien en als pdf-bestand op hun computer opslaan. De voorwaarden zijn behalve in deze bestelomgeving niet op haar website te vinden.

Vraag 3B

Voldoet Maroeska in haar hoedanigheid van dienstverleneraan haar wettelijke informatieplichten met betrekking tot de door haar gehanteerde voorwaarden? Verwacht je dat De Graaf zich kan vinden in deze uitkomst?

Stel dat het antwoord op de vorige vraag ontkennend luidt. Rechtenstudent Hans heeft in de webshop van Maroeska een bakvorm besteld, die bij nader inzien toch niet geschikt is voor de bruidstaart die hij van plan is te maken. Hij wil de door Maroeska verzaakte informatieplicht aangrijpen om van de overeenkomst af te komen. 

Vraag 3C

Biedt de wet Hans aanknopingspunten om wegens de verzaakte informatieplichtde.....read more

Access: 
Public
Verbintenissenrecht - UU - B2 - 2019/2020 - Werkgroep Week 4

Verbintenissenrecht - UU - B2 - 2019/2020 - Werkgroep Week 4


Opdrachten

Opdracht 1

Mijnheer A koopt een trui voor € 50. Na twee weken trekt hij de trui voor het eerst aan en ontdekt dan dat in het breiwerk een fout zit. Hij gaat terug naar de winkel, ziet dat er nog enkele identieke truien hangen en vraagt de verkoper zijn trui te ruilen voor een exemplaar zonder breifout. De verkoper weigert, onder verwijzing naar de kassabon, waarop staat dat ruilen alleen mogelijk is met bon en binnen acht dagen. A heeft geen bon en de acht dagen zijn ook voorbij. Overigens betwist de verkoper niet dat de trui bij hem is gekocht. Heeft A recht heeft op een andere trui?

Opdracht 2

Maartje is net naar Utrecht verhuisd en heeft eindelijk een eigen appartement. Na een tijdje heeft zij genoeg van het gesjouw naar de wasserette en besluit zij een wasmachine te kopen. In de winkel ziet ze meerdere modellen en vraagt de verkoper waarop de prijsverschillen zijn gebaseerd. Ze krijgt te horen dat de duurdere modellen, meestal Duitse ‘Qualitätsprodukte’, langer meegaan en twee jaar garantie hebben. De goedkopere modellen daarentegen hebben maar één jaar garantie. De keuze is niet moeilijk, want Maartje zit krap bij kas: ze schaft het goedkoopste exemplaar aan. De wasmachine wordt een week later geleverd. 

Nadat de wasmachine 14 maanden lang tenminste twee keer per week gedraaid heeft, werkt geen enkel programma meer. Maartje gaat terug naar de winkel en wil een kosteloos herstel van haar wasmachine. De verkoper deelt haar mee dat dit helaas niet mogelijk is, omdat de garantietermijn is verlopen. 

Vraag 2A

Wat is een garantie? 

Vraag 2B

Welk voordeel biedt een garantie in bewijsrechtelijk opzicht?

Vraag 2C

Waarom is het antwoord van de verkoper onjuist? Besteed in je antwoord tevens aandacht aan de bewijsrechtelijke positie van Maartje.

Vraag 2D

Kan Maartje met succes vorderen dat zij de koopprijs krijgt terugbetaald (in plaats van herstel)?

Opdracht 3

Lees onderstaande casus. 

Begint je achternaam met de letter A t/m L, bereid dan een kort pleidooi in hoger beroep voor waarin je verdedigt dat de vordering van appellante in hoger beroep alsnog moet worden toegewezen. Begint je achternaam met de letter M t/m Z, verdedig dan het standpunt dat het vonnis van de rechtbank in eerste aanleg in stand moet worden gehouden. In beide pleidooien moeten de volgende aspecten aan de orde komen:

  • betreft het al dan niet een consumentenkoop (en de relevantie hiervan);
  • is er sprake van nonconformiteit/garantie (en de relevantie hiervan);
  • is er voldaan aan de klachtplicht (en de relevantie hiervan).

4.1 [appellante] heeft op 27 mei 2008 een gebruikte auto van het type Range Rover, merk Landrover, kenteken: TH-PT-63 (hierna: de auto) gekocht van Hazet voor een bedrag van € 7.002,-. Op diezelfde dag is de auto geleverd. De afspraken die in.....read more

Access: 
Public
Verbintenissenrecht - UU - B2 - 2019/2020 - Werkgroep Week 5

Verbintenissenrecht - UU - B2 - 2019/2020 - Werkgroep Week 5


Opdrachten 

Opdracht 1 

Huizing is een liefhebber van het golfspel. Op zondag 4 juli doet hij dat met zijn vrienden Boer en Riemersma. Terwijl Huizing nog maar een korte afstand hoeft af te leggen naar de volgende ‘hole’, gebruikt hij een verkeerde ‘club’, waardoor hij de bal veel harder slaat dan bedoeld. De bal treft Boer in zijn oog, die daardoor aan een oog blind raakt.

Vraag 1A

Aangesproken door Boer verweert Huizing zich met de stelling dat hij niet aansprakelijk is, omdat Boer dit risico heeft aanvaard. Beoordeel dit verweer.

Vraag 1B

Is Huizing aansprakelijk?

Vraag 1C

Stel dat de bal niet Boer treft, maar toeschouwer Jolink. Is Huizing aansprakelijk jegens Jolink?

Vraag 1D

Stel dat niet Boer getroffen wordt, maar een voorbijganger buiten het golfterrein. Heeft Huizing onrechtmatig gehandeld?

Opdracht 2

Kees de Wit is meermaals geconfronteerd met inbraken, diefstal en vernieling rondom zijn woning. De daders zijn onbekend. Kees heeft hiervan regelmatig aangifte gedaan. Tot op heden is niemand gearresteerd, laat staan berecht of veroordeeld. Kees heeft er dan genoeg van en stelt de politie aansprakelijk voor de door hem geleden materiële schade, omdat de politie niet voldoende adequaat opsporingshandelingen heeft verricht. Kees redeneert dat wanneer de politie dit wél had gedaan en de daders zouden zijn gevonden, hij de schade op hen had kunnen verhalen. Nu dat niet is gebeurd, wil Kees dat de politie betaalt.

Geef aan gemotiveerd aan waarom Kees de politie al dan niet succesvol aansprakelijk kan stellen. Besteed in uw antwoord aandacht aan de onrechtmatigheidsvraag en de relativiteitsvraag. NB: zie art. 3 Politiewet.

Opdracht 3

Hansen, werkzaam bij de Gemeente Solingerland, wandelt in 1994 op een zaterdagmiddag langs de rivier. Vanuit tegengestelde richting komt Veenman hem tegemoet. Veenman heeft een hond bij zich die niet is aangelijnd. Als beide heren elkaar treffen springt de hond van Veenman tegen Hansen op. Hansen, die erg bang is voor honden, slaat instinctief de hond van zich af. Veenman wordt heel kwaad op Hansen en schopt en slaat Hansen, waardoor de laatste in de rivier valt. Veenman maakt zich vervolgens met zijn hond uit de voeten. Hansen kan zelf uit het water komen. Hij is gewond geraakt en hij is erg van slag.

Enkele maanden later komt in rechte vast te staan dat Veenman aansprakelijk is voor de schade die Hansen heeft geleden. Hansen krijgt ook betaald.  In 1999 heeft Hansen echter nog steeds klachten van mentale en fysieke aard, waardoor hij zijn werk niet meer goed kan doen. Hansen dreigt daardoor (nog meer) schade te lijden. Hansen lijdt echter ook al sinds zijn jeugd aan suikerziekte. Hansen wil graag zijn schade verhalen op Veenman, omdat hij van mening is dat deze schade nog steeds is terug te voeren op de onfortuinlijke gebeurtenissen in 1994. In het kader van een nieuwe gerechtelijke.....read more

Access: 
Public
Verbintenissenrecht - UU - B2 - 2019/2020 - Werkgroep Week 6

Verbintenissenrecht - UU - B2 - 2019/2020 - Werkgroep Week 6


Opdrachten 

Opdracht 1 

Een enigszins aangeschoten fietsendief, Felix B. (30 jaar oud), zwalkt met zijn nieuwe aanwinst over de rijweg. Als Felix weer plotseling naar het midden van de rijweg uitwijkt wordt hij aangereden door Van Aalst, die achter hem reed in zijn zojuist gekochte Volkswagen en hem voorzichtig probeerde in te halen. Felix heeft letselschade en de zojuist gejatte fiets is total loss. Van Aalst verklaart tegenover de politie dat hij al van veraf kon zien dat de fietser niet helemaal nuchter was. Felix spreekt Van Aalst aan voor de door hem geleden schade. Vaststaat dat het gedrag van Felix voor 60% aan het ontstaan van de schade heeft bijgedragen.

Vraag 1A

Kan Van Aalst zich met succes op overmacht beroepen? Welk criterium is hier beslissend?

Vraag 1B

Veronderstel dat bij de aanrijding ook de aldaar geparkeerde auto van Beets is beschadigd door de auto van Van Aalst. Kan Beets zijn schade verhalen op Van Aalst op grond van art 185 WVW?   

Vraag 1C

Felix is door de aanrijding gewond geraakt en hij moet de duim van zijn linkerhand missen. Hij vordert van Van Aalst € 9.000 smartengeld, een op zichzelf billijk bedrag bij verlies van een duim. Dient Van Aalst deze schade volledig te vergoeden?

Vraag 1D

Stel dat Felix 13 jaar is, verandert het antwoord dan? Behandel daarbij zowel de vraag naar de vestiging van  de aansprakelijkheid als de vraag naar de omvang van de schadevergoeding.

Vraag 1 E

De zorgverzekeraar van Felix wil de kosten van geneeskundige behandeling (€ 10.000) van Felix verhalen op Van Aalst. Slaagt deze vordering?

Vraag 1F

Veronderstel dat Van Aalst door de aanrijding een forse deuk in zijn auto heeft opgelopen (schade € 2.000). Kan hij deze schade verhalen op de 30-jarige Felix?

Opdracht 2

Kluyt koopt voor eigen gebruik voor € 299 (spectaculaire eenmalige aanbieding) een nieuwe wasdroger van een hem onbekend merk bij een plaatselijke witgoedwinkel. Al bij de eerste droogbeurt gaat er iets mis met de droger, waardoor het apparaat gloeiend heet wordt en de kleren in de droger verloren gaan. Ook de wasdroger is niet langer bruikbaar. Kluyt wil zijn schade (€ 299 en naar schatting € 650 aan kapotte kleren) vergoed krijgen. In het garantiebewijs van de fabrikant staat onder andere vermeld dat de fabrikant gedurende twee jaar na aankoop alleen aansprakelijk is voor gratis vervanging van kapotte onderdelen van de wasdroger.

Vraag 2A

Kan de producent met succes aansprakelijk worden gesteld voor de geleden schade? 

Vraag 2B

Na onderzoek blijkt dat de oververhitting is ontstaan in een schakelaar die is vervaardigd met behulp van een nieuw materiaal, Novopet, dat in de ruimtevaart zijn goede eigenschappen heeft bewezen en daarom door veel wasdrogerfabrikanten in hun producten wordt toegepast. Kort voordat Kluyts wasdroger is geproduceerd, is bij de NASA uit onderzoek gebleken dat kwaliteit.....read more

Access: 
Public
Verbintenissenrecht - UU - B2 - 2019/2020 - Werkgroep Week 7

Verbintenissenrecht - UU - B2 - 2019/2020 - Werkgroep Week 7


Opdrachten

Opdracht 1

Heemskerk BV exploiteert een bedrijf dat zich bezighoudt met de samenstelling van kunstmest. Het bedrijf maakt daarbij gebruik van stoffen die bij aanraking schadelijk zijn voor de gezondheid. Door slecht onderhoud ontploft een stookketel en komen schadelijke stoffen vrij in de vorm van een poederwolk die zich snel in de buurt verspreidt. De gevolgen zijn aanzienlijk: de pui en de aluminium kozijnen van het naastgelegen bouwbedrijf Moerman worden door de stof aangetast. Vijf werknemers van Moerman worden ernstig ziek, één van hen, Luiten, blijkt overgevoelig voor de stof en raakt blijvend invalide, twee anderen, Zwaan en Muller, raken onvruchtbaar.

Vraag 1A

Op welke gronden kan Moerman proberen Heemskerk BV aansprakelijk te stellen voor de schade aan de pui? Je kunt volstaan met het noemen van de grondslag en een korte motivering. Bespreek ten minste drie mogelijke grondslagen.

Stel dat Heemskerk aansprakelijk is voor de gevolgen van de ontplofte ketel.

Vraag 1B

Moerman is krachtens de wet (art. 7:629 BW) verplicht loon door te betalen aan zijn zieke werknemers. Kan Moerman deze bedragen verhalen op Heemskerk BV?

Moerman lijdt als gevolg van de uitstoot van de schadelijke stoffen omzetschade.

Vraag 1C

Stel dat de omzetschade het gevolg is van de ziekte van zijn werknemers (en hij zo snel geen adequate vervanging kan regelen). Komt deze schade voor vergoeding in aanmerking?

Vraag 1D

Stel dat de omzetschade het gevolg is van schade aan het bedrijfspand waardoor dit enige tijd moet worden gesloten. Komt deze schade voor vergoeding in aanmerking?

Vraag 1E

Moerman wenst de schade aan de kozijnen vergoed te zien. Maakt het voor de omvang van de vergoeding waarop hij aanspraak heeft verschil of hij:

I.       de oude kozijnen laat zitten;

II.      de kozijnen met behulp van eigen medewerkers vervangt (inkoopkosten kozijnen € 6.500); 

III. de kozijnen door een aannemingsbedrijf laat vervangen (kosten kozijnen € 9.000, kosten arbeidsloon € 4.000)?

Vraag 1F

De partner van Luiten besteedt vele uren per week aan de verzorging van haar invalide man. Heeft zij recht op een vergoeding ter zake?

Vraag 1G

Heeft de partner van Zwaan recht op smartengeld omdat haar man geen kinderen kan verwekken?

Opdracht 2 

Beoordeel de volgende stellingen als juist of onjuist en motiveer uw antwoord.

Vraag 2A

Volgens het huidige Nederlandse schadevergoedingsrecht kan een directe nabestaande van een slachtoffer die is overleden op grond van een gebeurtenis waarvoor een aansprakelijke partij kan worden aangewezen, van deze aansprakelijke partij vergoeding vorderen van zowel de begrafeniskosten als van immateriële schade die het gevolg is van het verdriet wegens het wegvallen van het slachtoffer.

Vraag 2B

Een toegewezen verzoek tot winstafdracht op grond van art. 6:104 BW heeft volgens de Hoge Raad niet alleen een compensatoir, maar ook een punitief karakter.

Opdracht 3 

Een vijf maanden oude baby is door de oppas geschud en geslagen, toen de.....read more

Access: 
Public
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
Image

Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

Werkzaamheden: o.a.

  • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
  • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
  • PR & communicatie werkzaamheden

Interesse? Reageer of informeer

Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Check related topics:
Activities abroad, studies and working fields
Institutions and organizations
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1431