Aantekeningen college Depressieve- en bipolaire stemmingsstoornissen - Universiteit Utrecht 22/23

Hoorcollege 6

Depressie is heterogeen.

  1. Een sombere stemming ofwel
  2. Verlies van interesse of plezier

En allemaal subkenmerken:

  • Slaapproblemen
  • Gewichthsverlies
  • Preoccupatie met de dood
  • Gevoelens van waardeloosheid

Types:

  • Persisterend
  • Premenstrueel
  • Door medicatie/middel
  • Door somatische aandoening

Van korte depressies naar lange persisterende depressies.

  • Comorbiditeit: angstige spanning.
  • Comorbiditeit met angststoornissen.
  • Het is meer een spectrum.

Twee stoornissen tegelijk hebben:

  • Het hebben van een PersoonlijkheidsStoornis heeft geen negatieve invloed op een depressie behandeling.
  • Dat is anders bij angststoornissen. Dan werkt de behandeling minder goed met als uitzondering de sociale angststoornis.

Hoe ontstaat een depressie:

  • Combinatie van factoren die per patiënt verschilt.
  • Biologisch
  • Sociaal
  • Psychososociaal

De theorie van  Lewingson:

  • Een persoon met een depressie krijgt te weinig beloningsprikkels in zijn of haar omgeving, gaat dat daardoor ook minder opzoeken, dan nog minder beloning. Is een vicieuze cirkel. Dit is een oude theorie.
  • Je hebt ook de theorie van Beck.

Behandeling

  • Gedragsactivatie. Er moet weer een beloningsprikkel ontstaan die weer motiveert tot meer gedrag.
  • Negatieve beelden over zichzelf en over de wereld, daardoor gaat hij zich kut voelen. Ergens moet je ingrijpen in het volgende figuur:

Voorbeelden van cognities:

  • Ik ben een mislukkeling
  • De wereld is een verschrikkelijke plek
  • Als iemand negatieve kernovertuigingen heeft, kan je daarmee aan de slag. Hoe realistisch zijn deze overtuigingen? Hoe hebben deze invloed op je gedrag en je wereld? Zou het kunnen dat deze kernovertuiging niet helemaal klopt
  • Emotionele verwaarlozing en mishandeling zijn geassocieerd met depressie.
  • Anhedonie is moeite hebben met plezier beleven.

Ontstaan depressie

  • Het hebben van jeugdtrauma is niet gerelateerd aan slechtere behandeluitkomsten.
  • De biologische kant: er zijn bepaalde genensets die gerelateerd zijn aan het meer hebben van een depressie.
  • Bij een aantal genensets is er een interactie met de omgeving. Alleen onder bepaalde omstandigheden komt het uit tot een depressieve stemming.

Depressie komt meer voor bij vrouwen dan bij mannen. Dit kunnen factoren zijn voor dat verschil tussen genders:

  • Biologisch
  • Cognitief, zoals een grotere neiging tot piekeren
  • Meer bewustzijn over sociale standaarden ten opzichte van lichaam en uiterlijk
  • Cultureel, zoals structurele ongelijkheid tussen seksen of de mogelijke rol van de media
  • Hogere prevalentie van seksueel misbruik

Verschillende factoren kunnen dus geassocieerd zijn met het voorkomen van depressie.

Depressie behandelen:

  1. Interventies zoals activatie, running therapie, e-interventies
  2. PST / kortdurende interventies
  3. Psychotherapie en/of farmacotherapie
  4. Elektroconvulsietherapie

We focussen op stap 3.

  • Veel keuze voor therapieën is deels goed nieuws. 
  • Maar ze verschillen niet. Ze zijn even goed als antidepressiva, maar alleen op kortetermijn.
  • CGT effectiever dan antidepressants op langetermijn.
  • Agenda zetten: Je moet wel echt structuur hebben in het gesprek,
  • Doel is gedragsactivatie. Eerst iets gaan doen en dan ervaart hij de beloning.
  • Veranderen van negatieve kerncognities, negatieve gedachtes over zichzelf (CGT)
  • Activiteitenformulier: wat doet de patiënt per dag

Interpersoonlijke psychotherapie heeft een andere invalshoek dan CGT.

  • CGT gaat over gedrag, gedachten en gevoelens.
  • Bij IPT gaat het over conflict of rouw of rolverandering in je leven dat ervoor zorgt dat je stemming omlaag is gegaan.
  • Hoe ziet je life time eruit? Wat zijn life events. Dan ga je samen kiezen waarop je focust.
  • IPT en CGT beiden even effectief, maar andere invalshoek.

Chronische depressie behandelen: CBASP

  • Dit gaat om interactiepatroon van patiënt en zijn omgeving. De patiënt is lastig met beloningsdingen aangaan. Daarom vertoont hij gedrag waardoor die dingen er niet meer zijn.
  • 41% van de patiënten reageert op therapie.
  • ⅓ valt terug na therapie in een jaar.
  • We hebben 20/30 therapieën.
  • Een nieuwe verzinnen is dus niet de oplossing.

Verbeteringen:

  • Hoe kunnen we ervoor zorgen dat elke patiënt gematcht wordt met zijn juiste therapie.
  • Alle therapieën gelijk voor iedereen. Maar je kan een supermatch hebben.
  • Welk stukje in de behandeling werkt voor wie. Alle therapieën zijn grote pakketten vol met procedures.
  • Vooral met beter matchen valt veel te behalen.
  • CGT werkt, maar kunnen we die CGT meer ontrafelen waardoor hij meer verbetert.
  • Zijn er patiënten met profielen bijv. mensen met hogere angst. Als je weet dat zij beter fungeren met CGT ipv IBP dan kan je dat toepassen in de praktijk.

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org
Submenu: Summaries & Activities
Follow the author: Hugo
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
Search a summary, study help or student organization