Law and public administration - Theme
- 12988 reads
Rechtshandeling | Een handeling waarmee een rechtsgevolg wordt beoogd of een handeling gericht op rechtsgevolg, een rechtsgevolg is het in het leven roepen, tenietgaan of wijzigen van een juridische relatie. |
Meerzijdige rechtshandeling | Een rechtshandeling die door meer dan één persoon wordt verricht. |
Eenzijdige rechtshandeling | Een rechtshandeling die door een persoon tot stand wordt gebracht. |
Obligatoire overeenkomst | Een verbintenisscheppende overeenkomst.
|
Meerpartijenovereenkomst | Een overeenkomst die tussen meer dan twee partijen wordt gesloten. |
Bijzondere overeenkomsten | Overeenkomsten die in boek 7 of 7A wettelijk en gedetailleerd zijn uitgewerkt. |
Gemengde overeenkomsten
| Overeenkomsten die aan meer dan een wettelijke omschrijving voldoen. |
Wederkerige overeenkomsten
| Beide partijen nemen een verbintenis op zich ter verkrijging van een prestatie. |
Overeenkomsten onder bezwarende titel | Overeenkomsten waarbij een toegezegde prestatie van de ene partij is verbonden aan een prestatie van de andere partij. |
Consensuele overeenkomsten
| Overeenkomsten zonder vorm (vormvrij).
|
Formele overeenkomsten | Overeenkomsten waarbij een vormvereiste geldt. |
Kortstondige overeenkomsten | Nadat de verbintenissen zijn voldaan is de contractuele verhouding beindigd.
|
Duurovereenkomsten | Overeenkomsten van bepaalde of onbepaalde duur. |
Contractsvrijheid | Partijen mogen zelf bepalen met wie, hoe en wanneer zij een overeenkomst sluiten. |
Consensualisme | Vormvrijheid, verklaringen kunnen in welke vorm dan ook geschieden. |
Pacta sunt servanda | Belofte maakt schuld oftewel een overeenkomst moet in principe worden nagekomen. |
Wilsverklaring | Een individu bepaalt de inhoudt van een rechtshandeling. Zie ook consensualisme.
|
Stilzwijgende wilsverklaringen
| Een verklaring d.m.v. bijvoorbeeld een gebaar of knikje. |
Ontvangsttheorie
| Om werking te hebben, moet een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring, die persoon hebben bereikt.
|
De wilsvertrouwensleer | Het stelstel van art. 3:33 en 3:35 BW, waarbij de uiterlijke schijn, dat wat de ontvanger redelijkerwijs uit de verklaring mocht opmaken voorrang heeft. |
Wilsleer | De interne wil van de persoon die handelt is doorslaggevend.
|
Verklaringsleer. | De verklaring van de handelende persoon is doorslaggevend. |
Vertrouwensleer
| Het vertrouwen van de wederpartij is doorslaggevend.
|
Oneigenlijke dwaling | Partijen hebben een onjuiste voorstelling over de inhoud van hun verklaringen. |
De geestelijke stoornis | In het geval dat iemand een verklaring aflegt onder invloed van een geestelijke stoornis, bepaalt art. 3:34 BW dat de wil wordt geacht te ontbreken. |
Gerechtvaardigd vertrouwen
| De wederpartij kan zich terecht beroepen op het door de verklaring gewekte vertrouwen. |
Goede trouw
| Men is te goeder trouw indien er onderzoek wordt gedaan naar de ware bedoelingen van de andere persoon, als daar een aanleiding voor is.
|
De rechtshandeling onder tijdsbepaling of voorwaarde | Een rechtshandeling waarbij de rechtsgevolgen afhankelijk zijn gesteld van een voorval dat onzeker is. |
De schijnhandeling | Een gesimuleerde rechtshandeling. |
Precontractuele fase | Een korte of lange periode voordat het onderhandelen begint. |
Aanbod | Een eenzijdig gerichte rechtshandeling, waarbij er een voorstel tot het sluiten van een overeenkomst wordt gedaan. |
De optie | Een beding, waarbij een partij zich verbindt om, indien de wederpartij dat wenst, met haar een bepaalde overeenkomst te sluiten (onherroepelijk aanbod). |
Aanvaarding | Het accepteren van de wederpartij op het tot haar gerichte aanbod. |
Battle of forms
| Aanbod en aanvaarding verwijzen naar verschillende algemene voorwaarden.
|
De plas/Valburg doctrine | Arrest van de HR waarin de vraag wat de eisen van redelijkheid en billijkheid met zich meebrengen, afhankelijk wordt gesteld van het stadium waarin de onderhandelingen op het moment van het afbreken verkeerden. |
Directe vertegenwoordiging | De een krijgt rechtens de bevoegheid om rechtshandelingen te verrichten in naam van een ander.
|
Onmiddellijke of eigenlijke vertegenwoordiging | Handelen in naam van de principaal. |
Middellijke vertegenwoordiging | Wanneer iemand niet in naam van de ander handelt, maar wel in opdracht en voor rekening van de ander. |
Volmacht | Een vorm van vertegenwoordiging, waarbij de vertegenwoordigde (de principaal) de bevoegdheid door een rechtshandeling, een volmachtverlening aan de vertegenwoordiger verleent. |
Lastgeving | Overeenkomst van opdracht, waarbij de lasthebber zich jegens de lastgever verbindt om voor rekening van de lastgever een of meer rechtshandelingen te verrichten. |
Volmachtverlening | Een rechtshandeling, waarbij de bevoegdheid tot vertegenwoordiging wordt gegeven. |
Aan functie verbonden volmacht | De volmacht vloeit voort uit de aanstelling in een bepaalde functie. |
Het toedoenvereiste | Het vertrouwen moet gegrond zijn op een verklaring of gedraging van de achterman oftewel de achterman moet de wederpartij vertrouwen hebben gegeven. |
De bekrachting | Een handeling waardoor de ongeldigheid van een rechtshandeling, buiten de tussenpersoon om, wordt geheeld. |
Selbsteintritt | De tussenpersoon handelt in een dubbele hoedangheid, dus als gevolmachtigde en als wederpartij. |
Onherroepelijke volmacht | Er kan niet herroepen worden, de volmacht blijft zijn werking behouden. |
Nietig | De rechtsgevolgen die partijen voor ogen hadden ontbreken. Doel: het algemeen belang of de belangen van derden beschermen.
|
Vernietigbaar | De rechtshandeling is geldig maar partijen kunnen deze vernietigen. Vernietiging heeft terugwerkende kracht.
|
Handelingsonbekwaamheid | Een persoon is in het algemeen niet in staat om zichzelf onaantastbaar te binden. De persoonlijke eigenschappen spelen een rol. Bijvoorbeeld: minderjarigen, onder curatele gestelden. |
Handelingsonbevoegdheid | Een persoon is alleen onbevoegd in bijzondere gevallen. Bijvoorbeeld: rechters, advocaten (belangenverstrengeling). |
Formalisme
| Een contract moet steeds in een bepaalde vorm geschieden (vormvereisten). |
Consensualisme | Overeenkomsten komen tot stand door wilsovereenstemming van partijen (vormvrij). |
Voorovereenkomst
| Indien partijen voor het sluiten van de formele overeenkomst, afspraken maken. De voorovereenkomst moet aan dezelfde voorschriften voldoen als de formele overeenkomst. Art. 6:226 BW
|
Het beginsel van contractsvrijheid | Iedereen is in beginsel vrij om om zelf te bepalen met wie hij een overeenkomst sluit.
|
Autonomiebeginsel | Een individu bepaalt zelf zijn persoonlijke, maatschappelijke en economische ontwikkeling en het recht erkent in beginsel de door het individu gedane keuzes. |
Dwingend recht | Er mag niet van de wettelijke regels worden afgeweken. |
Goede zeden | Opvattingen over de samenleving. Bijvoorbeeld: huwelijk, gezin. |
Wilsgebrek | Een persoon verricht een rechtshandeling, maar zijn wil is hiertoe op gebrekkige wijze gevormd. 4 wilsgebreken: dwaling, bedrog, bedreiging en misbruik van omstandigheden. |
Dwaling | Een onjuiste voorstelling van zaken. |
Oneigenlijke dwaling | Wil en verklaring dekken elkaar niet |
Eigenlijke dwaling | Wil en verklaring stemmen overeen, maar de wil van een of beide partijen heeft zich op onjuiste wijze gevormd. |
Wederzijdse dwaling | Beide partijen hebben een onjuiste voorstelling van zaken. |
Bedrog | Iemand heeft een ander opzettelijk in dwaling gebracht (willens en wetens).
|
Bedreiging | Als iemand een ander tot het verrichten van een bepaalde rechtshandeling beweegt door onrechtmatig deze of een derde met enig nadeel in persoon of goed te bedreigen, art. 3:44 lid 2 BW. |
Misbruik van omstandigheden | Een situatie waarin een persoon door bijzondere omstandigheden bewogen wordt tot het verrichten van een rechtshandeling en de wederpartij maakt hier misbruik van. Bijvoorbeeld: noodtoestand, afhankelijkheid, onervarenheid. |
Voortbouwende overeenkomst
| Een overeenkomst waarbij de onderliggende rechtsverhouding ontbreekt. |
Actio pauliana | Vernietigingsactie |
Onverplichte rechtshandeling | Dit houdt in dat de schuldenaar geen uit de wet of overeenkomst voortvloeiende verplichting had tot het verrichten van de rechtshandeling. |
Nietigheid | Een rechtshandeling bestaat in het geheel niet en wordt geacht nooit te hebben bestaan.
|
Partiële nietigheid | De nietige rechtshandeling blijkt slechts in bepaalde onderdelen krachteloos te zijn. |
Conversie | De nietige rechtshandeling wordt van rechtswege omgezet in een geldige rechtshandeling.
|
Bekrachtiging | Een nietige rechtshandeling kan weer geldig worden, doordat het ontbrekende wettelijke vereiste wordt vervuld , d.m.v. een rechtshandeling.
|
Convalescentie | Een nietige rechtshandeling kan weer geldig worden, doordat het ontbrekende wettelijke vereiste wordt vervuld, d.m.v. een rechtsfeit. |
Terugwerkende kracht
| De nietige rechtshandeling wordt weer geldig. Het tijdstip waarop de rechtshandeling werd verricht is het moment van totstandkoming van de rechtshandeling.
|
Relatieve nietigheid | De nietige rechtshandeling is alleen geldig t.o.v. bepaalde betrokkenen en niet geldig t.o.v. anderen. |
Absolute nietigheid | Nietigheid ten op zichte van iedereen |
Verjaring | Verstrijking van bijvoorbeeld een termijn om een rechtshandeling te vernietigen. |
Dwingend recht | Recht waarvan niet afgeweken mag worden. |
Algemene voorwaarden | Een of meer bedingen die zijn opgesteld teneinde in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen, met uitzondering van bedingen die de kern van de prestaties aangeven, voor zover deze bedingen duidelijk en begrijpelijk zijn geformuleerd. Art. 6:231 sub a BW |
Bestemmingscriterium | De voorwaarden worden voor meerdere overeenkomsten gebruikt/opgenomen. |
Kernbedingen | De prestatie geeft de kern aan van het beding. Essentiële punten van de overeenkomst. |
Gebruiker | De persoon die algemene voorwaarden in een overeenkomst gebruikt. |
Wederpartij | De persoon die de gelding van de algemene voorwaarden heeft aanvaard door ondertekening. |
Battle of forms | De contractsluitende partijen verwijzen elk naar hun eigen algemene voorwaarden. |
Onredelijk bezwarend | Algemene voorwaarden die gelet op de aard en de overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen, de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval intolerabel zijn. |
De zwarte lijst | Bedingen in algemene voorwaarden die worden aangemerkt als onredelijk bezwarend, worden op deze lijst geplaatst. Het gevolg hiervan is dat het beding vernietigbaar is. |
De grijze lijst | Bedingen in algemene voorwaarden die worden vermoed onredelijk bezwarend te zijn, worden op deze lijst geplaatst. |
Reflexwerking | Indirect effect van de zwarte en grijze lijsten. Dus niet alleen consumenten kunnen zich erop beroepen, maar ook gelijksoortige wederpartijen. |
De Europese (oranje) lijst | Een indicatieve en niet uitputtende lijst van bedingen die als oneerlijk kunnen worden aangemerkt. Deze lijst dient alleen ter ondersteuning van argumenten die pleiten voor een beding dat onredelijk bezwarend is. |
Gerechtvaardigd vertrouwen | Bepaald gewekt vertrouwen. |
Wilsvertrouwensleer | Het stelstel van art. 3:33 en 3:35 BW, waarbij de uiterlijke schijn, dat wat de ontvanger redelijkerwijs uit de verklaring mocht opmaken voorrang heeft. |
Aanvullend recht / regelend recht | Bepalingen die aanvulling geven aan wat partijen zijn overeengekomen. |
Dwingend recht | Bepalingen waarvan partijen niet kunnen afwijken. |
Gewoonterecht
| Een bepaalde gedragslijn/gewoonte die door iedereen wordt gevolgd en aanvaard, afwijking hiervan is onrechtmatig. |
Het bestendig gebruikelijk beding | De wederpartij behoort te begrijpen dat het beding werking had, indien het niet afgewezen werd. |
Redelijkheid en billijkheid | Ongeschreven recht. Algemeen erkende rechtsbeginselen, de in Nederland levende rechtsovertuigingen en de betrokken maatschappelijke en persoonlijke belangen. |
Aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid | De redelijkheid en billijkheid vult de overeenkomst aan. |
Beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid | De redelijkheid en billijkheid maakt inbreuk op hetgeen uit de overeenkomst voortvloeit. |
Inhoudstoetsing | Men kan zich niet op de inhoud van een beding beroepen, omdat de redelijkheid en billijkheid in de wet staat. |
Exoneratiebeding | De aansprakelijkheid van de schuldenaar wordt beperkt ten op zichte van hetgeen zonder het beding zou gelden. |
Rechtsverwerking | Een persoon had eerst een recht dat hem toekwam, maar na rechtsverwerking wordt dit recht hem ontzegd. |
Onvoorziene omstandigheden | Er doet zich een verandering van feiten voor, waardoor de vraag is of partijen hier nog wel gebonden aan zijn. |
Constitutief karakter rechterlijke beslissing | De rechter stelt vast wat krachtens zijn vonnis tussen partijen geldt en constateert dus niet wat van rechtswege tussen partijen gold. |
Samenloop | De verhouding van een bepaling ten opzichte van andere leerstukken en bepalingen. |
Duurovereenkomsten | Een overeenkomst waaruit voortdurend rechten en verplichtingen vloeien. |
Haviltex-arrest | Het gaat er om wat partijen in de gegeven omstandigheden uit elkaars verklaringen en gedragingen redelijkerwijs omtrent elkanders bedoelingen mochten afleiden.
|
Droit de suite | Zaaksgevolg |
Relativiteitsbeginsel | Een persoon is slechts bevoegd ten aanzien van zijn eigen persoon. |
Realitiviteit | In beginsel werken overeenkomsten alleen tussen partijen en hebben ze geen gevolgen voor derden. |
Derdebeding | Een derde kan aan een overeenkomst een recht ontlenen, indien partijen aldus zijn overeengekomen en mits de derde het ten behoeve van hem gemaakte beding aanvaardt. |
Kwalitatieve rechten | Een kwalitatief recht is een recht dat aan een bepaalde zaak of kwaliteit (vorm) is verbonden, waardoor het recht van rechtswege overgaat met het toebehorend goed. |
Kwalitatieve verplichtingen | De kwalitatieve verplichting houdt in dat bij een overeenkomst kan worden bedongen dat de verplichting van een der partijen om iets te dulden of niet te doen ten aanzien van een haar toebehorend registergoed, zal overgaan op degenen die het goed of een recht tot gebruik van een goed onder bijzondere titel zullen verkrijgen (art. 6:252 BW). |
Het kettingbeding | Een kettingbeding is een beding dat bepaalde verplichtingen oplegt aan de verkrijger van een goed. Deze dient het beding, onder gelijk beding, op straffe van een boete, op nieuwe verkrijgers over te dragen. In tegenstelling tot de kwalitatieve verplichting, heeft een kettingbeding alleen werking wanneer het wordt overgedragen, ofwel is zuiver obligatoir van aard. |
Blokkering van de paardensprong | Iemand, die een partij wegens een verweermiddel niet kan aanspreken, kan niet diens ondergeschikte daarvoor in de plaats aanspreken (paardensprong). |
Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013. Bekijk hier ons huidige aanbod.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1882 | 1 |
Add new contribution