Bestuursrecht - UU - B2/B3 - Aantekeningen en tentamens
- 2444 reads
Dit tentamen is gebaseerd op het oude curriculum (Kernvak staats- en bestuursrecht II), ook bruikbaar bij het leren voor het nieuwe vak.
Lees de volgende APV-bepaling:
Het is verboden op of aan de openbare weg een collecte te houden.
B&W kunnen aan door hen aan te wijzen instellingen vrijstelling verlenen van het in lid 1 bedoelde verbod.
B&W kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de wijze waarop de collecte plaatsvindt.
Voetbalvereniging ‘Door Wilskracht Sterk’ (DWS) leidt een zieltogend bestaan. Om de vereniging nieuw leven in te blazen, besluit het bestuur een collecte te houden voor de bouw van een nieuw clubhuis. Aangezien DWS echter niet tot de in het tweede lid bedoelde instellingen behoort, wordt B&W verzocht deze club toe te voegen aan de lijst van aangewezen instellingen. Dit verzoek wordt gehonoreerd.
Is de schriftelijke beslissing tot honorering van het verzoek een beschikking?
Door het hoofd van de dienst “Openbare Ruimte” zijn in opdracht van B&W namens hen regels als bedoeld in het derde lid vastgesteld. Een van die regels houdt in dat de collectanten minimaal 18 jaar oud dienen te zijn. Het bestuur van DWS vindt deze regel bezwaarlijk omdat de beoogde collectanten vooral onder de junioren zullen worden gezocht. Volgens de advocaat van de voetbalvereniging gelden de regels echter niet omdat ze onbevoegdelijk zijn vastgesteld.
Heeft de advocaat gelijk dat deze regels onbevoegdelijk zijn vastgesteld?
Muziekvereniging ‘Concordia’, die al sinds jaar en dag op de lijst met instellingen staat en jaarlijks vrijstelling krijgt voor het houden van een collecte, maakt bezwaar tegen het opnemen van DWS op de lijst van instellingen waaraan vrijstelling kan worden verleend. Zij stelt dat ze als gevolg hiervan minder geld zal kunnen ophalen bij haar jaarlijkse collecte.
Is muziekvereniging ‘Concordia’ belanghebbende bij het besluit om DWS te plaatsen op de lijst van instellingen die voor vrijstelling in aanmerking komen?
Volgens art. 5.1 van de APV is het verboden fietsen of bromfietsen neer te zetten op plaatsen die door B&W ter voorkoming van overlast of gevaar zijn aangewezen. Op 4 juni 2007 wijzen B&W het NS-station en de directe omgeving daarvan aan als gebied in de zin van art. 5.1 APV. Bij de keuze voor dit gebied heeft een belangrijke rol gespeeld dat zich op het stationsplein dagelijks veel mensen bevinden en dat er tevens bouwwerkzaamheden plaatsvinden die enkele jaren zullen duren.
Moet de rechter, indien tegen het aanwijzingsbesluit beroep bij hem wordt ingesteld, dit besluit marginaal toetsen?
Mevrouw Van Zetten ondervindt de nodige overlast van het aanwijzingsbesluit. Aangezien zij net buiten het aangewezen gebied woont, wordt zij namelijk steeds geconfronteerd met fietsen die zodanig zijn neergezet dat de toegang tot de bij haar huis behorende garage geblokkeerd wordt. Vooral ’s ochtends als ze naar haar werk moet, is het vaak onmogelijk om weg te rijden. Klachten bij de gemeente hebben weinig uitgericht. De politie is wel een paar keer langs geweest, maar dat heeft onvoldoende soelaas geboden.
Op advies van een goede vriendin die rechten heeft gestudeerd, verzoekt ze B&W vervolgens om een bedrag van € 150 per maand, zodat ze in een paar straten verderop gelegen parkeergarage een plek kan huren. Zij stelt dat de rechter het besluit tot aanwijzing van het bewuste gebied weliswaar in stand heeft gelaten toen daartegen beroep was ingesteld, maar dat dit nog niet betekent dat de nadelige effecten van dit besluit voor haar rekening behoren te blijven. B&W stellen echter dat er geen reden is voor het toekennen van enig geldbedrag.
Welke argumenten zullen B&W aanvoeren ter afwijzing van het verzoek van mevrouw Van Zetten?
Jan Zoetemelk komt, nadat hij een dag met de trein is weggeweest, tot de ontdekking dat zijn fiets die hij ’s ochtends vlak bij het station tegen een brug heeft gezet, is verdwenen. Bij navraag blijkt de fiets bij een controle die dag door daartoe bevoegde ambtenaren te zijn opengeknipt en meegenomen. Jan krijgt te horen dat hij zijn fiets bij de dienst ‘Openbare Ruimte” kan ophalen, maar dat hij dan wel € 26 zal moeten betalen. Als hij bij de dienst komt, wordt hem namens B&W een brief overhandigd met als datum de dag van uitreiking, waaruit blijkt dat hij zijn fiets in strijd met art. 5.1 APV heeft neergezet en dat deze in het kader van de handhaving is verwijderd. Bovendien staat er dat de kosten van de verwijdering door hem moeten worden betaald en dat hij tegen betaling van € 26 zijn fiets terug kan krijgen.
Jan betwist dat hij dat bedrag moet betalen, omdat het handhavingsbesluit niet rechtmatig zou zijn. Hij stelt dat niet aan de daarvoor geldende vereisten is voldaan.
Geef de onderbouwing van het betoog van B&W dat de beslissing tot verwijdering van de fiets en het in rekening brengen van de kosten daarvan bij Jan niet onrechtmatig is. Laat daarbij de hoogte van het bedrag buiten beschouwing.
Waarschuwing vooraf: gevraagd is om op de lijst te worden geplaatst. Die beslissing om op de lijst te plaatsen moet wel worden onderscheiden van de beslissing om vrijstelling te verlenen. Iedereen die dit niet gedaan heeft, heeft dan ook geen punten gekregen.
Rechtsgevolg?
Ja, want door de plaatsing op de lijst krijgen B&W de bevoegdheid om aan DWS vrijstelling te verlenen van het verbod een collecte te houden.
Voor DWS verandert er op zichzelf niets, het verbod om te collecteren blijft van kracht; pas door de vrijstelling verdwijnt dat verbod.
Publiekrechtelijk: ja, B&W ontlenen deze bevoegdheid niet aan het privaatrecht, maar aan het tweede lid van de APV, die bepaling creëert exclusief voor B&W die bevoegdheid.
(Schriftelijk is in de vraag gegeven, en het is evident dat B&W een bestuursorgaan is. Levert op zichzelf geen honorering op).
Het hoofd heeft de regels als bedoeld in het derde lid van de APV-bepaling “namens” B&W vastgesteld en dus in mandaat.
Het derde lid geeft B&W de bevoegdheid algemeen verbindende voorschriften te stellen. Omdat het derde lid bepaalt dat B&W “nadere regels” kunnen stellen. Uit die terminologie is af te leiden dat de regelgever beoogde een bevoegdheid te geven algemeen verbindende voorschriften te stellen
Gelet op artikel 10:3, tweede lid onder a, Awb mag de bevoegdheid tot het stellen van algemeen verbindende voorschriften niet gemandateerd worden en dus zijn de in mandaat vastgestelde regels onbevoegd vastgesteld
Concordia is geen belanghebbende als bedoeld in art. 1:2, eerste lid Awb, aangezien er geen sprake is van een direct causaal verband tussen haar belang (geld ophalen d.m.v. collectes) en het betreffende besluit (aanwijzing DWS als instelling waaraan vrijstelling kan worden verleend)
Argumenten voor ontbreken direct causaal verband:
met de aanwijzing is nog geen vrijstelling verleend, zodat door enkele aanwijzing van DWS het belang van Concordia niet direct is geraakt; er moet eerst nog vrijstelling worden verleend voordat DWS mag collecteren niet gegeven is dat beide verenigingen op hetzelfde moment collecteren; wellicht collecteren beide verenigingen in een ander deel van het jaar.
Concordia zal als muziekvereniging van ander publiek afhankelijk zijn dan DWS als voetbalvereniging wellicht is vermindering van collecte-inkomsten afhankelijk van andere factoren, zoals economische recessie of teruglopende populariteit van Concordia.
NB Toepassing van het derde lid van art. 1:2 Awb is fout en heeft tot aftrek van punten geleid!!!
Uit art. 5.1 vloeit voort dat er bij aanwijzing van de plaatsen sprake is van beoordelingsruimte (wanneer is er sprake van overlast of gevaar?). De vraag rijst of deze beoordelingsruimte tevens kan worden aangemerkt als beoordelingsvrijheid. Er is geen sprake van expliciete beoordelingsvrijheid, omdat in de bepaling niet wordt verwezen naar het oordeel van B&W, maar er lijkt wel sprake te zijn van impliciete beoordelingsvrijheid. Dit omdat de kwalificatie van de relevante feiten (welke plaatsen zijn gevaarlijk of veroorzaken overlast?) een specifieke kennis van de gemeente veronderstelt en het aanwijzen van plaatsen bij uitstek een taak is waarbij de bestuurlijke en politieke verantwoordelijkheid in het geding is + uitleg
Vraag is of het om schadevergoeding o.g.v. rechtmatige of onrechtmatige daad gaat. Aangezien het aanwijzingsbesluit niet door de rechter is vernietigd, gaan we uit van de rechtmatigheid van het besluit en gaat het dus om schadevergoeding vanwege rechtmatige daad.
Causaal verband? Het gaat om het feit dat de toegang tot haar garage wordt geblokkeerd door daar geplaatste fietsen. Te verwachten is op zichzelf dat in het aangrenzende gebied meer fietsen worden geplaatst, maar dat ook de toegang wordt geblokkeerd door fietsen is daarvan niet een rechtstreeks gevolg
Jan heeft artikel 5.1 van de APV en de daarop gebaseerde aanwijzing van B&W geschonden; hij heeft dus een publiekrechtelijk voorschrift geschonden. Aangezien B&W aan artikel 125, tweede lid, Gemeentewet de bevoegdheid ontleent om bestuursdwang toe te passen, kunnen de bevoegde ambtenaren namens B&W bestuursdwang uitoefenen.
Alvorens bestuursdwang uit te oefenen dient een termijn te worden gegund waarbinnen de belanghebbenden zelf maatregelen kunnen nemen (artikel 5:24, vierde lid, Awb). Dat is in dit geval niet gebeurd. Dat hoefde echter ook niet, omdat de vereiste spoed zich daartegen zou verzetten (artikel 5:24, vijfde lid, Awb)
De beslissing tot toepassing van bestuursdwang moet normaal gesproken van tevoren op schrift worden gesteld. In dit geval hoefde dat echter niet, vanwege de spoedeisendheid van de situatie (artikel 5:24, zesde lid, Awb)
Jan heeft artikel 5.1 van de APV en de daarop gebaseerde aanwijzing van B&W geschonden, door zijn fiets in het verboden gebied te parkeren. Jan is dus de overtreder en zodoende kunnen de kosten op hem verhaald worden (artikel 5:25, eerste lid, Awb).
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat aantekeningen bij de coleges en oefententamens te gebruiken bij het vak Bestuursrecht aan de Universiteit Utrecht.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2123 |
Add new contribution