BulletPoints samenvatting bij de 4e druk van Operations and supply chain management, the core van Jacobs en Chase

Wat houdt operations and supply chain management in? - Bulletpoints 1

Bulletpoints:

  • Operations and supply chain management (OSCM) kan worden gedefinieerd als het ontwerp, de werking en de verbetering van de systemen die de primaire producten en services van een organisatie leveren en creëren. OSCM houdt zich bezig met het managen van een geheel systeem dat een product produceert of een service levert.
  • Operations refereert naar productie- en serviceprocessen die gebruikt worden om grondstoffen te transformeren naar producten waar klanten naar vragen. Het plannen van het gebruik van deze processen vereist het analyseren van capaciteit, manuren en materialen die nodig zijn over de tijd. Om kwaliteit en constante verbeteringen van deze processen te kunnen garanderen is management nodig.
  • Supply chain refereert naar de processen die informatie en materialen van en naar productie- en serviceprocessen bewegen. Deze processen verstrekken producten en diensten aan fabrieken en magazijnen bij de input en leveren producten en diensten aan de klant bij de output van de supply chain.
  • Een proces is een activiteit of meerdere activiteiten die inputs naar outputs transformeren. Operations and Supply Chain processen kunnen worden gecategoriseerd in de volgende stappen:
    Plan: Het ontwikkelen van een plan om een bestaande supply chain strategisch te kunnen leiden.
    Source: Het selecteren van leveranciers die de benodigde goederen en diensten leveren die het bedrijf nodig heeft om zijn product te ontwikkelen.
    Make: De stap in het proces waar het product gemaakt wordt of de dienst geleverd wordt.
    Deliver: Het logistieke deel van het proces.
    Return: Processen van het ontvangen van versleten, kapotte en overbodige producten van klanten en het ondersteunen van klanten die problemen hebben met geleverde producten. Bij een dienst is after-sales support erg belangrijk.
  • Er bestaan vijf essentiële verschillen tussen diensten en goederen:
    Tastbaarheid: Een dienst kan niet gewogen of gemeten worden. Dit heeft gevolgen voor bijvoorbeeld innovaties; een innovatie bij een dienst kan niet gepatenteerd worden. Een klant kan een dienst ook niet proberen voor het aanschaffen van een dienst.
    Interactie met de klant: Een dienst vereist contact met klanten. Goederen zijn over het algemeen geproduceerd in een faciliteit die gescheiden is van de klant, waardoor er geen interactie is met de klant.
    Heterogeniteit: Diensten verschillen van dag tot dag, doordat er elke keer andere klanten en andere werknemers bij de dienst betrokken zijn. Daardoor is er variatie in het proces, terwijl dit bij diensten (bijna) helemaal weggehaald kan worden.
    Bederfelijkheid en afhankelijkheid van tijd: In tegenstelling tot goederen moeten diensten op een bepaald tijdstip worden verricht en kunnen diensten niet opgeslagen worden.
    Verpakking van de functies: De specificaties van een dienst worden gedefinieerd en geëvalueerd als een verpakking van functies die de vijf zintuigen beïnvloeden. Deze functies zijn: (1) ondersteunende faciliteit zoals locatie, uitstraling etc., (2) het faciliteren van goederen zoals variëteit, kwantiteit etc., denk bijv. aan het eten van een Chinees, (3) expliciete diensten, zoals training van het personeel, bereikbaarheid van de dienst en consistentie van de dienst, en (4) impliciete diensten, zoals de houding van dienstverleners, wachttijd en privacy.
  • Bijna elk product dat aangeboden wordt is een combinatie van goederen en diensten. Het goederen-diensten continuüm laat de focus van bedrijven zien en spant van bedrijven die alleen goederen produceren naar bedrijven die alleen diensten verlenen:
    Zuivere goederen (Pure Goods): Chemicaliën, voedselproducten.
    Kernproducten (Core Goods): Huishoudelijke apparaten, auto's.
    Kerndiensten (Core Services): Hotels, luchtvaartmaatschappijen.
    Zuivere diensten (Pure Services): Universiteiten, Medische investeringen.
  • Efficiëntie is iets doen of produceren met zo laag mogelijke kosten. Effectiviteit is de juiste dingen doen om de meeste waarde voor de klant creëren. Zowel efficiëntie als effectiviteit willen creëren zorgt vaak voor conflicten. Een voorbeeld hiervoor zijn de kassa’s van een winkel. Wil je efficiënt werken, dan zet je zo min mogelijk personeel in. Wil je effectief werken, dan minimaliseer je de wachttijd van de klanten.
  • Een interessante relatie tussen OSCM-functies en winst is de directe impact van een kostenreductie van een van deze functies op de winstmarge. Benchmarking is een proces waarbij een bedrijf de processen van een ander bedrijf bestudeert om de beste processen te identificeren.

Hoe worden strategie en duurzaamheid gerelateerd aan operations en supply chain management? - Bulletpoints 2

Bulletpoints:

  • Strategie beschrijft hoe een bedrijf waarde wil creëren en behouden voor zijn huidige aandeelhouders. Door hier duurzaamheid aan toe te voegen wordt er rekening gehouden met de toekomstige generaties.
  • Aandeelhouders (shareholders) hebben een wettelijk aandeel in het bedrijf. Stakeholders worden beïnvloed door de acties van het bedrijf, zowel direct als indirect. De strategie van een bedrijf moet zich niet alleen focussen op de economische criteria van zijn shareholders, maar ook op de sociale- en omgevingscriteria van belangrijke stakeholders.
  • De Triple Bottom Line evalueert het bedrijf tegen drie verschillende criteria: economische welvaart, omgevingsrentmeesterschap en sociale verantwoordelijkheid.
  • Operations en supply chain strategie is het vaststellen van het beleid en het plannen van het gebruik van de bronnen van een bedrijf en moet geintegreerd worden met de bedrijfsstrategie. Het kan gezien worden als een deel van een planningsproces dat operationele doelstellingen coördineert met de doelstellingen van de organisatie.
  • Er zijn verschillende competitieve dimensies die de competitieve positie van een bedrijf bepalen:
    Kosten of prijs: Maak het product zo goedkoop mogelijk of lever de dienst zo goedkoop mogelijk.
    Kwaliteit: Maak een kwalitatief goed product of lever een kwalitatief goede service.
    Leveringssnelheid: Maak het product snel of lever de dienst snel.
    Leveringsbetrouwbaarheid: Lever het product of de dienst volgens afgesproken.
    Omgang met veranderingen in de vraag: Om competitief te zijn en te blijven is het in veel markten belangrijk dat een bedrijf snel kan schakelen als de vraag meer of minder wordt.
    Flexibiliteit en de snelheid van de introductie van een nieuw product: lever verschillende producten of diensten en ontwikkel deze producten snel.
    Andere product-specifieke eigenschappen: Technische liaison en support, het halen van een lanceerdatum, after-sale support voor de leverancier, impact op de omgeving en andere dimensies.
  • Straddling komt voor wanneer een bedrijf de voordelen van een succesvolle positie wil ervaren terwijl het zijn bestaande positie wil behouden. Het bedrijf krijgt vaak problemen wanneer het wil gaan concurreren met een concurrent door nieuwe functies, diensten of technologieën toe te voegen en er trade-offs gemaakt moeten worden.
  • Een order winner is een specifieke, marketinggeoriënteerde dimensie die het product duidelijk onderscheid van concurrerende producten. Een order qualifier is een dimensie die gebruikt wordt om een product of een dienst te screenen als kandidaat voor een aankoop. Een voorbeeld hiervan is de batterijduur van een laptop.
  • Het managen van risico is cruciaal voor het OCSM. Er moet rekening worden gehouden met de kans van een onderbreking die de mogelijkheid van het continu kunnen leveren van goederen of diensten van een bedrijf zou kunnen beïnvloeden. Dit wordt ook wel het supply chain risk genoemd. Supply chain onderbrekingen zijn ongeplande en niet-geparticipeerde gebeurtenissen die de normale flow van producten en materialen onderbreken en zo het bedrijf blootstellen aan operationele en financiële risico’s.
  • Productiviteit is een maat waarmee gemeten kan worden hoe goed een bedrijf, industrie of land haar middelen gebruikt. Productiviteit kan berekend worden door de volgende formule:
    Productiviteit = outputs / inputs
  • Bij een partial productivity measure kijk je naar de ratio van output tegen een input. Met een multifactor productivity measure bereken je de ratio van output tegen een deel van de input. Als er wordt gekeken naar de ratio van de gehele output tegen de gehele input, spreek je over een total factor measure of productivity.

Waarom is voorspellen essentieel voor het plannen van een supply chain? - Bulletpoints 3

Bulletpoints:

  • Voorspellen is essentieel voor elke organisatie en is de basis van lange-termijn planning. Strategische voorspellingen zijn medium en lange-termijn voorspellingen die gebruikt worden voor beslissingen over de strategie en de totale vraag. Tactische voorspellingen zijn korte-termijn voorspellingen die gebruikt worden voor het maken van dagelijkse beslissingen om aan de vraag te voldoen.
  • Er zijn vier basis typen voorspellingen:
    Kwalitatieve voorspellingen zijn subjectief en gebaseerd op verwachtingen en meningen.
    Tijdreeksanalyse houdt in dat data uit het verleden gebruikt wordt om de toekomst te voorspellen. Data uit het verleden bevat verschillende componenten zoals trend en de invloed van een seizoen.
    Voor causale voorspellingen wordt de lineaire regressie techniek gebruikt, die veronderstelt dat de vraag is gerelateerd aan onderliggende factoren in de omgeving.
    Simulatiemodellen laten de voorspeller door een aantal aannames over de staat van de voorspelling gaan.
  • In de meeste gevallen kan de vraag naar producten of diensten in zes componenten worden opgesplitst: de gemiddelde vraag voor de periode, een trend, een seizoensgebonden element, cyclische elementen, incidentele variatie en autocorrelatie.
  • Trendlijnen zijn meestal het startpunt in het ontwikkelen van een voorspelling. Deze trendlijnen zijn aangepast voor seizoensgebonden effecten, cyclische elementen en alle andere verwachte gebeurtenissen die de uiteindelijke voorspelling kunnen beïnvloeden. De vier meest voorkomende typen trends zijn:
    Lineaire Trend: een rechte, voortdurende relatie.
    S-Curve Trend: een trend met een punt in de lijn waar de trend verandert van snelle groei naar langzame groei of andersom. Dit type trend is typisch voor een product groei- en rijpheidscyclus.
    Asymptotische Trend: Start met de hoogste groei in vraag maar neemt daarna af.
    Exponentiele Trend: Continue toename van groei.
  • Als de vraag voor een product constant is, en het geen seizoensgebonden karakteristieken heeft, kan een moving average gebruikt worden: voorspellen op basis van de gemiddelde vraag in het verleden.
  • Een weighted moving average geeft de mogelijkheid om verschillende ‘gewichten’ te hangen aan de elementen, als de som van de elementen maar 1 is. Door op deze manier een voorspelling te maken van data uit het verleden kan aan recente data meer gewicht gehangen worden dan aan oudere data.
  • Exponential smoothing gebruikt ‘gewichten’ voor historische data dat exponentieel daalt (1 – α). Dit is de meest gebruikte techniek voor voorspelling.
  • Een trend in data zorgt ervoor dat de exponentiële voorspelling altijd een beetje boven of onder de werkelijkheid ligt. Door nog een constante toe te voegen, de smoothing constante delta (δ), kan deze trend wat gecorrigeerd worden. Zowel alpha als delta verkleinen de impact van de fout die voorkomt tussen de werkelijkheid en de voorspelling.
  • Lineaire regressie is bruikbaar voor lange-termijn voorspellingen van belangrijke gebeurtenissen en de totale planning. Het grootste nadeel van lineaire regressie voorspelling is dat, zoals de naam al zegt, ervanuit wordt gegaan dat de data uit het verleden en de toekomst in één rechte lijn vallen. Toch is het bruikbaar voor zowel tijdreeksvoorspelling en causale relatie voorspelling.
  • De linear least squares regression analysis probeert de lijn naar de data aan te passen zodat de som van de kwadraten van de verticale afstand tussen elke punt van data met zijn corresponderende punt op de lijn wordt geminimaliseerd.
  • De standard error of estimate geeft aan hoe goed de lijn zich aanpast aan de data.
  • Decompositie van een tijdreeks betekent het identificeren en scheiden van de tijdreeks in deze componenten. De trend en seizoensgebonden component zijn relatief makkelijk te onderscheiden, terwijl cyclische, autocorrelatie en random componenten veel moeilijker te identificeren zijn.
  • Wanneer een rechte lijn wordt gemaakt door datapunten en dan gebruikt wordt voor voorspellingen, kunnen fouten ontstaan door twee bronnen. Als eerste zijn er de standaardfouten van de standaarddeviatie zoals in elke set van data. Als tweede zijn er fouten die ontstaan doordat de lijn verkeerd is. Dit wordt ook wel een error range genoemd.
  • De mean absolute deviation (MAD) is de gemiddelde fout in een voorspelling, gebruikmakend van absolute waardes. Het meet de spreiding van bepaalde geobserveerde waardes van de verwachte waarde.
  • Een andere maatstaf om fouten te meten is de mean absolute percent error (MAPE). Dit is de gemiddelde fout gemeten als een percentage van de gemiddelde vraag.

  • Een tracking signaal (TS) is een maatstaf die aangeeft of de voorspelling gelijk blijft met opwaartse of neerwaartse veranderingen in de vraag. Dit wordt gebruikt om bias op te sporen.
  • Meervoudige regressieanalyse is een andere voorspellingsmethode, waarbij een aantal variabelen worden beschouwd, samen met het effect van elk op het item van interesse.
  • Er zijn, naast al deze kwantitatieve methodes van voorspellen, ook kwalitatieve voorspellingstechnieken. Hierbij is kennis van experts belangrijk. Er moet een oordeel geveld worden. Kwalitatieve technieken zijn het meest bruikbaar wanneer een product nieuw is of wanneer er weinig ervaring is met verkopen in een nieuwe regio.

Waarom is capaciteitsmanagement strategisch belangrijk? - Bulletpoints 4

Bulletpoints:

  • Strategische capaciteitsplanning is het vinden van het algemene capaciteitsniveau van de kapitaalintensieve middelen om de langetermijn strategie van een bedrijf te ondersteunen.
  • Capaciteit betekent een maximale hoeveelheid output dat een systeem kan leveren over een specifieke tijdsperiode, maar zegt nog niks over de lengte van deze tijdsperiode. Om dit probleem te vermijden wordt het best operating level gebruikt. Dit is het output level waarbij de gemiddelde kosten per unit zijn geminimaliseerd.
  • Als een installatie groter wordt en het volume groter wordt zullen de gemiddelde kosten per unit of output lager worden. Dit is een aanname van een economies of scale. Op een bepaald punt wordt het volume te groot en ontstaan er diseconomies of scale.
  • Capaciteitsflexibiliteit betekent dat er de mogelijkheid is om snel de productielevels te verhogen of te verlagen, of snel te switchen tussen producten/diensten. Flexibiliteit kan ingebouwd worden door het gebruik van:
    Flexibele fabrieken: Het ultimatum in fabrieksflexibiliteit is de zero-changeover-time fabriek (door beweegbare uitrusting, demonteerbare muren en makkelijk toegankelijke apparaten te gebruiken kan de fabriek zich snel aanpassen aan verandering);
    Flexibele processen: Economies of scope houdt in dat een product soms goedkoper kan worden geproduceerd wanneer deze in combinatie met andere producten wordt gemaakt in plaats van apart;
    Flexibele medewerkers met meerdere vaardigheden en het vermogen om snel te kunnen switchen tussen taken.
  • Het bepalen van capaciteitsvereisten voor individuele productlijnen, fabrieken en toewijzing van de productie kan door de volgende drie stappen door te lopen:
    Gebruik voorspellingstechnieken om de verkopen van individuele producten binnen een bepaalde productlijn te voorspellen;
    Bereken de inrichting en arbeid vereisten om aan de productlijn voorspellingen te voldoen;
    Projecteer arbeid en inrichting beschikbaarheid op de toekomstige planning.
  • Vaak beslist een bedrijf om capacity cushion in te bouwen, wat inhoudt dat er extra capaciteit is bovenop de verwachte vraag. Als de capaciteit van een bedrijf te weinig is om aan de vraag te voldoen, is er een negatieve capacity cushion.
  • Capaciteitsplanning in diensten kent belangrijke verschillen met planningen in producten:
    Tijd: Diensten kunnen niet opgeslagen worden voor later gebruik.
    Locatie: Diensten moeten op de locatie zijn waar de klant het wil.
    Volatiliteit van de vraag: De volatiliteit van vraag voor diensten is veel hoger dan die voor producten. Dit komt omdat diensten niet opgeslagen kunnen worden en de voorraad de vraag dus niet kan versoepelen. Daarnaast is de volatiliteit hoger omdat klanten directe interactie hebben met het productiesysteem waardoor er meer variabiliteit zal zijn doordat klanten allemaal verschillen. Ook is de volatiliteit hoger omdat de vraag direct afhankelijk is van klantgedrag en dit beïnvloed kan worden.

Hoe zijn projecten georganiseerd? - Bulletpoints 5

Bulletpoints:

  • Een project is een serie van gerelateerde taken, meestal gericht op een grote output, die een bepaalde tijd nodig hebben om uitgevoerd te worden. Projecten kunnen gecategoriseerd worden in vier gebieden: productverandering, procesverandering, R&D en bondgenootschappen.
  • Voordat een project start, moet het management eerst bepalen welke van de drie organisatiestructuren zij gaan gebruiken om het project met het bedrijf te verbinden:
    Pure project: Een structuur voor het organiseren van een project waarbij een zelfstandig team fulltime aan het project werkt.
    Functioneel project: De verantwoordelijkheid voor het project ligt binnen een functioneel gebied (bijvoorbeeld engineering) van de firma. Medewerkers uit dat gebied werken aan het project, meestal alleen in deeltijd.
    Matrix project: Een structuur die mix is van een pure project en een functioneel project. Elk project gebruikt mensen van verschillende functionele gebieden. Een projectmanager bepaalt welke taken gedaan moet worden en wanneer, maar de functionele managers bepalen welke mensen er gebruikt worden.
  • Een project begint als een statement of work (SOW): een beschrijving van de doelen die gehaald moeten worden, met een korte verklaring van hoe het werk gedaan moet worden en hoe de planning eruitziet.
  • Een work package is een groep van activiteiten die gecombineerd worden en aan een organisatie-unit toegewezen worden. Een project milestone is een specifiek event binnen een project.
  • De work breakdown structure (WBS) bepaalt de hiërarchie van een project (de taken/subtaken/work packages). Het voltooien van een of meer work packages resulteert in het voltooien van een sub taak; het voltooien van een of meerdere sub taken resulteert in het voltooien van een taak; het voltooien van alle taken resulteert in het voltooien van het project. Het aantal niveaus in een WBS is afhankelijk van het project. Het hangt af van op welk niveau een individu of organisatie verantwoordelijk en aansprakelijk kan worden gesteld voor het volbrengen van een work package en van het niveau waarop het budget en de kostengegevens worden verzameld gedurende het project.
  • Earned Value Management (EVM) is een techniek die de meting van omvang, rooster en kosten combineert om de voortgang van het proces objectief te evalueren. Essentiële kenmerken van een EVM-implementatie zijn:
    Een projectplan dat de activiteiten identificeert die voltooid moeten worden;
    Een waardebepaling van elke activiteit. Als het project winst genereert, is dit de Planned Value (PV) van de activiteit. Als het project geëvalueerd wordt op kosten is dit de Budgeted Cost of Work Scheduled (BCWS);
    Van tevoren gedefinieerde “verdienen of kostenregels” (ookwel “metrics”) om de behaalde resultaten te kwantificeren, Earned Value (EV) of Budgeted Cost of Work Performed (BCWP) geheten.
  • De critical path van activiteiten in een project is de reeks van activiteiten dat de langste keten vormt in de zin van tijd. Als een van de activiteiten in deze keten vertraging oploopt, loopt het hele project vertraging op. Het is mogelijk dat er meerdere ketens zijn van dezelfde lengte. In dat geval zijn er meerdere critical paths.
  • Als een enkele inschatting van de tijd die nodig is om een activiteit te voltooien niet betrouwbaar is, kan je het beste drie tijdsinschattingen gebruiken. Hierbij wordt de geschatte tijd van de activiteit berekend door een gemiddelde van een minimum-, een maximum- en de hoogstwaarschijnlijke schatting van de tijd.
  • Time-cost modellen zijn uitbreidingen van de critical path methodes, die de trade-off tussen de tijd en kosten van een activiteiten maakt. Dit wordt ook wel “crashing” genoemd. De basisassumptie van dit soort planning is dat er een relatie is tussen de tijd die nodig is om het project te voltooien en de kosten van het project. Crashing betekent dat de tijd die nodig is verkort wordt.

Wat is een productieproces? - Bulletpoints 6

Bulletpoints:

  • Om iets te produceren, moeten drie stappen doorlopen worden: (1) inkopen van de benodigde onderdelen (source), (2) het maken van het product (make) en (3) het product opsturen naar de klant (deliver).
  • Afhankelijk van de wensen van de klant, verschilt de doorlooptijd van producten: de tijd die nodig is om te reageren op een order van de klant. De verschillende producten worden ingedeeld in verschillende soorten groepen. Dit gebeurt aan de hand van waar het customer order decoupling point (CODP) zich bevindt. Dit is de plek waar de voorraad is gepositioneerd in de supply chain.
  • De verschillende groepen zijn:
    Make-to-stock: klanten worden bediend van een voorraad met voltooide producten.
    Assemble-to-order: een combinatie van voor-gemonteerde onderdelen wordt gemaakt om te voldoen aan de specifieke wensen van een klant.
    Make-to-order: een product wordt gemaakt van grondstoffen, nadat de klant een order heeft geplaatst.
    Engineer-to-order: het bedrijf werkt samen met de klant om het product te maken, en maakt het dan van gekochte materialen, onderdelen en componenten.
  • De manier waarop materiaal zich in het proces bevindt kan beschreven worden op twee manieren: (1) materiaal wordt verplaatst (work-in-process voorraad); (2) het materiaal vormt voorraad en acteert als een buffer totdat het gebruikt kan worden. Een maatstaf is total average value of inventory: de totale investering in voorraad van het bedrijf, wat bestaat uit de pure materialen, de work-in-process en voltooide goederen. De inventory turn is een efficiëntere maatstaf, waar de kosten van verkochte goederen worden gedeeld door de total average value of inventory. Een maatstaf die hiermee direct gerelateerd is, is days-of-supply, wat meet hoeveel dagen het duurt voordat een product is gemaakt.
  • Simpele systemen kunnen snel geanalyseerd worden met behulp van Little’s law, die zegt dat er een relatie bestaat tussen de voorraad, doorvoersnelheid en de doorlooptijd. De doorloopsnelheid is de gemiddelde snelheid (units/dagen) waarmee een item door het proces gaat. De doorlooptijd is de tijd die nodig is om compleet door het proces te gaan. Little’s law werkt alleen als het proces stabiel is over de tijd.
  • Processelectie is de strategische beslissing van het selecteren van de productieprocessen die nodig zijn om een product of dienst te produceren. Deze organisatie van een productieproces kan op vijf verschillende manieren:
    Project lay-out: het product blijft op een vaste locatie en de benodigde arbeid, materiaal en uitrusting gaan naar het product toe. Een voorbeeld is het bouwen van een huis.
    Workcenter: ook wel job shop. Houdt in dat gelijke uitrusting of functies zich op dezelfde plek bevinden, zoals alle boormachines op één plek. Dit proces kent veel flexibiliteit en kan veel verschillende producten produceren, maar vaak op een kleinere schaal.
    Manufactering cell: speciale ruimte waar een groep van gelijke producten wordt geproduceerd. Deze cellen worden gemaakt om een specifieke set van processen uit te voeren, vaak op kleinere schaal.
    Assembly line: een item wordt geproduceerd door een vaste volgorde van werkstations, ontworpen om een specifieke productiesnelheid te bereiken voor een groot volume van producten. Een voorbeeld is het produceren van een auto.
    Continuous process: zelfde als assembly line omdat het een vaste volgorde volgt. Het verschil is dat de flow continu is in plaats van discreet, zoals bij vloeistoffen of medicijnen.
  • Het werk dat op elk station gedaan wordt bestaat uit taken. Het totale werk dat op een werkstation gedaan moet worden is gelijk aan de som van de taken voor dat werkstation. Het assembly-line balans probleem is het probleem van het toewijzen van taken aan een serie van werkstations zodat de gewenste cyclus tijd wordt gehaald en de stilstand tijd (idle time) wordt geminimaliseerd. De precedence relatie bemoeilijkt dit proces, doordat er een gewenste volgorde is waarin de taken moeten worden uitgevoerd.

Wat zijn de kenmerken van een serviceproces? - Bullletpoints 7

Bulletpoints:

  • Het classificeren van diensten (services) kan aan de hand van het klantcontact: de psychische aanwezigheid van de klant in het systeem. Het klantcontact kan kort zijn, maar moet aanwezig zijn om een dienst te voltooien.
  • Dienstprocessen met een hoog klantcontact-gehalte zijn moeilijker te controleren en te rationaliseren dan die met een laag klantcontact-gehalte, doordat de klant veel invloed heeft op het proces. Daardoor is er veel meer variabiliteit in dienstprocessen met een hoog klantcontact-gehalte.
  • Voor de verschillende diensten bestaat er een service-system design matrix met zes verschillende alternatieven. De bovenkant van de matrix laat de hoeveelheid klantcontact zien. Er zijn drie mogelijkheden:
    De buffered core: geen fysiek contact met de klant;
    Het permeabele systeem: de klant kan het systeem doordringen via de telefoon of face-to-face contact;
    Het reactieve systeem: zowel permeabel als reactief naar de wensen van de klant.
  • De linkerkant van de matrix laat zien dat hoe groter de hoeveelheid klantcontact is, hoe groter de kans is van verkopen. De rechterkant laat de productie-efficiëntie zien als de klant meer invloed op het proces krijgt. Wanneer er perfect volgens het boekje gehandeld wordt, voldoet men aan de begrippen op de diagonaal. Op de diagonaal van links onder naar rechts boven staan de manieren waarop een dienst geleverd kan worden: via mail contact, internet en on-site technology, telefooncontact, face-to-face tight specs, face-to-face loose specs en face-to-face total customization.
  • Met de komst van virtuele diensten door het internet moet men niet alleen met de interactie van de klant met het bedrijf rekening houden, maar ook zijn interactie met andere klanten.
  • Een service blueprint is een flowdiagram van een proces dat benadrukt wat zichtbaar is voor de klant en wat niet door een “lijn van zichtbaarheid” op de flowchart. Blueprinting beschrijft de kenmerken van het service-design, maar laat niet zien hoe het proces aangepast kan worden aan dat design. Hiervoor kunnen poka-yokes gebruikt worden: procedures die fouten voorkomen van aankomende gebreken.
  • Een wachtrijsysteem bestaat uit drie belangrijke componenten:
    De populatie en de manier waarop klanten arriveren in het systeem;
    Het service-systeem;
    De manier waarop de klant het systeem verlaat (terug naar de populatie of niet?).
  • De aankomstverdeling is het verwachte aantal klanten dat arriveert per periode. Een constante aankomstverdeling is periodiek, wat alleen voorkomt in een machinaal proces. Een variabele (random) aankomst komt vaker voor. Er zijn twee manieren om naar een service te kijken: (1) analyseer de tijd tussen aankomsten om te zien of de tijden een statistische verdeling hebben. Normaal gesproken is deze tijd exponentieel verdeeld. (2) Er kan een tijdlengte uitgekozen worden, waarna je gaat proberen te bepalen hoeveel aankomsten in deze tijd (T) aankomen. Normaal gesproken is deze hoeveelheid Poisson verdeeld.
  • Factoren van het wachtrijsysteem zijn:
    Lengte: een rij kan oneindig lang worden, maar ook beperkt lang zijn, door beperkingen van de wet of de fysieke ruimte. Dit heeft invloed op de aankomstverdeling;
    Hoeveelheid van wachtlijnen: er kunnen er één of meerdere wachtlijnen zijn;
    Wachtrij discipline: een wachtrij discipline is een voorrangsregel of reeks van regels om de volgorde van service voor klanten in een wachtrij te bepalen. De meest gebruikte is first come, first served (FSFS).
  • Er zijn verschillende lijnstructuren van wachtrijen:
    Single channel, single fase: makkelijkste vorm van wachtlijnstructuur en makkelijk te berekenen, komt bijvoorbeeld voor bij een eenmanskapper.
    Single channel, multi fase: een reeks van diensten wordt uitgevoerd in een vrij uniforme opeenvolging, zoals in een autowasstraat.
    Multi channel, single fase: bijvoorbeeld meerdere kassa’s in een supermarkt. Het moeilijke aan deze structuur is dat de ongelijke servicetijd voor klanten resulteert in ongelijke snelheden en flows in de lijnen.
    Multi channel, multi fase: hetzelfde als de vorige structuur, maar er worden twee of meer diensten verleend in een vaste volgorde. Denk aan de toelating van patiënten in een ziekenhuis. Omdat er meerdere mensen bij het proces betrokken zijn, kunnen er ook meerdere patiënten tegelijk behandeld worden.
    Mixed: twee subcategorieën: (1) multiple-to-single kanaalstructuren, zoals op een invoegstrook en (2) alternatieve structuren, waar het aantal kanalen en de fases kunnen verschillen na de eerste dienst of er een switch in lijnen plaatsvindt na de eerste dienst.

Wat houdt sales en operations planning in? - Bulletpoints 8

Bulletpoints:

  • Sales en operations planning (S&OP) is een proces dat bedrijven helpt om beter aan de vraag van de klant te voldoen. Het is een proces dat bedrijven gebruiken om vraag en aanbod in balans te houden en om distributie, marketing en financiën te coördineren. Het sales en operations planning proces bestaat uit een serie vergaderingen met afsluitend een high-level vergadering waarin belangrijke middellange termijn beslissingen worden gemaakt. Het operationele plan moet in lijn zijn met het bedrijfsplan.
  • Het belangrijkste doel van een aggregate operations plan is om de optimale combinatie tussen de productie snelheid (production rate), het niveau van werkdruk (workforce level) en de ongebruikte voorraad (inventory on-hand) te bepalen. De productie snelheid is het aantal units voltooid per unit van tijd. Het niveau van werkdruk is het aantal werknemers nodig in een periode (productie = productie snelheid x niveau van werkdruk). Inventory on-hand is ongebruikte voorraad van de vorige periode die gebruikt wordt voor deze periode.
  • Productieplanning strategieën zijn plannen om aan de vraag te voldoen waarbij afwegingen gemaakt moeten worden tussen het aantal werknemers, werk uren, voorraad en tekortkomingen. Deze strategieën kunnen helpen bij het managen van de vraag. Er zijn drie soorten strategieën:
    Chase strategy: de productie snelheid en de order snelheid matchen door werknemers in te huren op het moment dat deze koersen variëren van elkaar. Het succes van deze strategie hangt af van de pool van werknemers die ingezet kunnen worden. Deze strategie heeft invloed op de motivatie van werknemers.
    Stable workforce - variable work hours: variëren van output door het variëren van het aantal uur dat gewerkt wordt binnen een flexibel schema. Dus tijdens dagen waarop meer output nodig is wordt er meer gewerkt dan tijdens dagen waarop minder output nodig is. Deze strategie zorgt voor continuïteit en heeft minder invloed op de moraal van werknemers.
    Level strategy: werken met een stabiel aantal werknemers en een constante output. Tekortkomingen en overschotten worden opgevangen met voorraad of verloren verkopen (lost sales). Er heerst een stabiele werkomgeving voor de werknemers, maar wel kans op een lagere kwaliteit van het product en hogere voorraadkosten.
  • Er zijn vier soorten kosten die van belang zijn bij aggregate productieplanning:
    Standaard productiekosten: de vaste en variabelen kosten om een producttype te maken; de directe en indirecte kosten horen hier ook bij, ook van overwerk.
    Kosten gerelateerd aan veranderingen in de productie snelheid: dit zijn vaak kosten om bijvoorbeeld mensen te trainen om met de nieuwe apparaten om te gaan. Tijdelijke hulp inschakelen is een manier om deze kosten te vermijden.
    Kosten voor het houden van voorraad: kosten om voorraad te hebben, en kosten van verzekeringen, opslagkosten, verspilling, etc.
    Backordering kosten: deze zijn vaak moeilijk te meten. Dit zijn kosten op verloren verkopen en backordering.
  • Yield management is het proces van het toewijzen van het juiste type capaciteit aan het juiste type klant tegen de juiste prijs en tijd, zodat de winst gemaximaliseerd wordt, gegeven dat de capaciteit beperkt is. Yield management kan gebruikt worden om de vraag beter te voorspellen.

Hoe kan de planning voor materiële eisen vormgegeven worden? - Bulletpoints 9

Bulletpoints:

  • Enterprise resource planning (ERP) is een computer systeem dat applicatieprogramma’s integreert in accounting, sales, manufacturing en andere functies van het bedrijf. Verschillende bedrijfsfuncties maken gebruik van 1 database, waardoor de voordelen voor een bedrijf heel groot kunnen worden.
  • Material requirements planning (MRP) kan worden gedefinieerd als de logica voor het bepalen van het aantal onderdelen, componenten en materialen om een product te produceren. MRP vertaalt de behoefte aan eindproducten naar uit te geven orders voor componenten. Het systeem is gebaseerd op afhankelijke vraag en werkt goed in bedrijven die verschillende producten maakt in batches met dezelfde apparaten.
  • Master production schedule (MPS) is een tijd-stappenplan die specificeert hoeveel van en wanneer elk eindproduct geproduceerd wordt. MPS geeft aan wanneer eindproducten gereed moeten zijn. Dit kan gebruikt worden als input voor MRP, behalve als het uiteindelijke product vrij groot of duur is. Het maken van een MPS is afhankelijk van alle beslissingen die worden genomen in andere afdelingen en deadlines die gesteld worden.
  • De flexibiliteit in een MPS hangt af van de productie lead time, de inzet van delen en componenten voor een specifiek eindproduct, de relatie tussen de klant en de verkoper, de hoeveelheid overmatige capaciteit en de weerzin/wil van het management om veranderingen te maken. Het doel van time fences is om een redelijkerwijs gecontroleerde flow door het productiesysteem te behouden. Een time fence is een periode van tijd waarin de klant veranderingen mag maken. De klant is in deze periode de marketingafdeling van het bedrijf.
  • Een MRP programma laat de inputs en de uitkomsten van deze inputs zien. Als eerste geeft het MPS het aantal items weer dat geproduceerd moet worden gedurende een specifieke tijdsperiode. Een bill of materials (BOM) identificeert de specifieke materialen die gebruikt worden voor het maken van elk item en de correcte aantallen van alles. De inventarislijsten bevatten data zoals het aantal units dat aanwezig is en dat besteld wordt. Deze drie bronnen zijn de input voor het MRP.
  • Het BOM bestand bevat een complete productbeschrijving, niet alleen de materialen, onderdelen en componenten, maar ook de volgorde waarin het product wordt gemaakt. Het wordt ook wel product structure file of product tree genoemd, omdat het laat zien hoe een product samengesteld is. Om het inkoopproces makkelijker te maken, moeten alle dezelfde onderdelen op hetzelfde level staan.
  • Het MRP programma gebruikt informatie van inventarislijsten, het meesterschema and de BOM. Het proces van het berekenen van de exacte eisen voor elk item dat gemanaged wordt door dit systeem wordt ook wel het explosion process genoemd.
  • Explosion processen worden uitgevoerd wanneer veranderingen zijn gemaakt in het meesterschema. Sommige programma's hebben de optie om onmiddelijke schema's te maken, netto verandering schema's genaamd. Netto verandering systemen zijn activiteit-gedreven en eisen en schema's zijn bijgewerkt wanneer een transactie is verwerkt die een impact heeft op een item.
  • Er zijn verschillende soort lot-sizing technieken:
    Lot-for-lot: de meest gebruikte techniek. Het zorgt ervoor dat geplande orders exact overeenkomen met de netto behoeften, het produceert exact wat nodig is elke week zonder dat dit doorgeschoven wordt naar toekomstige periodes, het minimaliseert de kosten, maar kijkt niet naar setup kosten of capaciteit limieten.
    Economic Order Quantity: In een EOQ model is ofwel bijna constante vraag of er is een safety stock om aan vraagvariabiliteit te voldoen. Het EOQ model gebruikt een schatting van de totale jaarlijkse vraag, de setup of orderkosten en de jaarlijkse holdingkosten. EOQ neemt aan dat onderdelen continu gebruikt worden tijdens de periode en genereert daardoor lot sizes die niet altijd een hele periode dekken. Zie hoofdstuk 11 voor details.
    Least Total Cost: een dynamische lot-sizing methode die de order hoeveelheid berekent door de vervoerskosten en de setup/orderkosten met elkaar te vergelijken voor verschillende lot sizes, en kiest dan degene waarin deze bijna gelijk zijn.
    Least Unit Cost: een dynamische lot-sizing techniek die de order- en voorraadkosten voor elke geprobeerde lot size toevoegt en deelt door het aantal units in elke lot size, en dan de lot size kiest die de laagste kosten per product heeft.

Wat is het belang van total quality management voor een bedrijf? - Bulletpoints 10

Bulletpoints:

  • Total quality management is het managen van de organisatie zodat de totale organisatie uitblinkt in alle dimensies van de producten en services die belangrijk zijn voor de klant. Het heeft twee fundamentele operationele doelen: (1) zorgvuldig ontwerp van het product/de service en (2) zorgen dat de organisatiesystemen consistent het design kunnen produceren.
  • Design quality is de intrinsieke waarde van een product op de markt. De dimensies van kwaliteit staan zijn: prestaties, kenmerken, betrouwbaarheid/duurzaamheid, onderhoudsgemak, schoonheidsleer en de waargenomen kwaliteit. Een bedrijf ontwerpt een product/dienst om op de behoefte van een bepaalde markt in te spelen.
  • Conformance quality is de mate waarin het product/service design overeenkomen met de specificaties. Quality at the source houdt in dat de persoon die het werk doet verantwoordelijk wordt gemaakt voor het feit dat de specificaties nageleefd worden.
  • Cost of quality (COQ) zijn uitgaven gerelateerd aan het bereiken van kwaliteit van een product of service kwaliteit. Voorbeelden hiervan zijn kosten van preventie, kosten van taxatie, kosten van interne mislukking en kosten van externe mislukking. Een analyse van de kosten van kwaliteit zorgt ervoor dat mislukkingen een oorzaak krijgen, preventie goedkoper wordt en de performance gemeten kan worden.
  • ISO 9000 en ISO 14000 zijn internationale standaarden voor kwaliteitsmanagement en zekerheid. De standaarden helpen ondernemingen documenteren dat zij een efficiënt kwaliteitssysteem handhaven en zijn in 1987 gepubliceerd door de International Organization for Standardization (ISO).
  • Six Sigma is een statistische term om het kwaliteitsdoel van niet meer dan 4 defecten uit iedere miljoen units te beschrijven. Het refereert ook naar de kwaliteitsverbetering filosofie en programma. Een defect is elk component dat niet binnen de specificatielimieten van een klant valt. Defects per million opportunities (DPMO) is een metriek gebruikt om een variabiliteit in een proces weer te geven. Deze berekening heeft 3 soorten gegevens nodig:
    Unit: het item dat geproduceerd of geleverd wordt.
    Defect: elk item of voorval dat niet overeenkomt met de eisen van de klant.
    Kans: de kans dat een defect voorkomt.
  • De Six Sigma methodologie maakt gebruik van de DMAIC cyclus, wat staat voor define (definieer), measure (meet), analyze (analyseer), improve (verbeter) en control (controleer). Het overkoepelende doel van deze methodologie is het begrijpen en bereiken van wat de klant wil.
  • Statistische kwaliteitscontrole (SQC) houdt zich bezig met de kwantitatieve aspecten van kwaliteitsmanagement. Processen die goederen en diensten leveren hebben eigenlijk altijd wel wat variatie. Assignable variation is de afwijking in de output van een proces die duidelijk geïdentificeerd en gemanaged kan worden, zoals niet getrainde werknemers. Common variation is de afwijking in de output van een proces die random en onafscheidelijk is van het proces zelf en kan bijvoorbeeld komen door het type uitrusting dat gebruikt wordt. Er horen statistische waarden bij; het gemiddelde en de standaarddeviatie.
  • Meestal wanneer variatie wordt verkleind, wordt de kwaliteit verhoogd. Echter, het is onmogelijk om helemaal geen variatie te hebben. Daarvoor zijn er upper and lower specification limits (USL & LSL): de reeks waarden in een meting, geassocieerd met een proces, die toelaatbaar is gegeven het voorgenomen gebruik van het product of de service. Echter heeft Taguchi uit Japan aangetoond dat deze logica niet waar is. Taguchi meent dat binnen de specificaties zitten niet een ja/nee beslissing is, maar een continue verschijnsel.
  • Motorola heeft procescapaciteit en productontwerp populair gemaakt door Six Sigma limieten aan te nemen. De consistentie van een proces kan gemeten worden door de standaarddeviatie. Als producten meer dan drie standaarddeviaties afwijking krijgen, wordt het proces gestopt. Als het gemiddelde en de standaarddeviatie van het proces binnen de limieten vallen, is het proces capable. De capability index wordt gebruikt om te meten hoe goed het proces in staat is om binnen de specificaties te blijven. De capability index (Cpk) is de ratio van de reeks waarden geproduceerd bij een proces gedeeld door de reeks waarden geaccepteerd bij het design van de specificaties. Hoe verder van het centrum af, hoe groter de kans op het produceren van defecte onderdelen.
  • Proces controle houdt zich bezig met het monitoren van kwaliteit terwijl het product/de dienst wordt geproduceerd. Statistical process control (SPC) zijn de technieken voor het testen van een random sample van output van een proces om te bepalen of een proces items binnen een voorgeschreven reeks produceert. Attributen zijn kwaliteit karakteristieken die zijn gekwalificeerd als passende of niet passende specificaties.
  • Acceptance sampling wordt uitgevoerd op producten die al bestaan om te bepalen welk percentage producten voldoet aan de specificaties.

Hoe voer je voorraadbeheer uit? - Bulletpoints 11

Bulletpoints:

  • Er zijn drie voorraadmodellen:
    Single-period model: dit model wordt gebruikt als er éénmalig items worden ingeslagen, bijvoorbeeld een t-shirt voor een sportevent.
    Fixed-order quantity model: dit model wordt gebruikt om een item altijd op voorraad te hebben. Wanneer het level tot een bepaald punt daalt, worden er nieuwe besteld, in vaste hoeveelheden.
    Fixed-order period model: ook dit model wordt gebruikt om een item altijd op voorraad te hebben, maar hier wordt met bepaalde tijdsintervallen opnieuw besteld. Bijvoorbeeld elke woensdagochtend.
  • Inventory is de voorraad voor elk item of resource binnen een organisatie. Een voorraadsysteem is de set van beleid en controles voor het monitoren van de niveaus van voorraad, het bepalen van welke niveaus behouden moeten blijven, wanneer de voorraad bijgevuld moet worden en hoe groot de orders moeten zijn. De productievoorraad bestaat uit items die bijdragen aan de product output of onderdeel worden hiervan. Voorraad refereert naar de tastbare goederen die verkocht moeten worden en de benodigdheden voor een dienst.
  • Bij het maken van beslissingen over voorraad grootte, moeten de volgende kosten meegenomen worden:
    Holding (or carrying) costs: alle kosten die komen kijken bij het opslaan van goederen en het vaste capitaal die nodig is hiervoor (zoals gebouwen, verzekeringen etc.);
    Setup (or production change) costs: de kosten van het omschakelen van het maken van het ene product naar het maken van het andere product;
    Ordering costs: de kosten van het voorbereiden en bestellen van een aankoop of productieorder;
    Shortage costs: de kosten van het hebben van te weinig voorraad;
    Independent demand: de vraag naar verschillende items zijn niet gerelateerd aan elkaar.
  • De vraag is een afhankelijke vraag als het nodig hebben van een item een direct resultaat is van het nodig hebben van een ander item. Meestal zijn dit items die onderdeel zijn van één groot item. De vraag is een onafhankelijke vraag als het nodig hebben van een item geen direct resultaat is van het nodig hebben van een ander item.
  • Een single-period inventory model richt zich op een eenmalige aankoopbeslissing, waarbij de aankoop een vaste tijdsperiode kent en niet opnieuw besteld zal worden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij kranten die ’s ochtends verkocht worden. Het optimale voorraadniveau is waar de verwachte inkomsten van het in voorraad hebben van een extra product opweegt tegen de verwachte kosten voor dit extra product.
  • Multiperiod inventory systems houdt zich bezig met items die periodiek worden ingekocht zodat de voorraad op niveau blijft en aan de vraag kan voldoen. Er zijn twee soorten systemen. Het fixed-order quantity model (EOQ-model/Q-model) is een voorraad beheer model waarbij de benodigde hoeveelheid vast staat en het bestellen getriggerd wordt als de inventory onder een bepaald level zakt. Het fixed-order period model (P-model) is een voorraad beheer model waarbij voorraad besteld wordt aan het einde van een vooraf besloten tijdsperiode. Het tijdsinterval tussen orders is vast en de order hoeveelheid veranderd.
  • Het fixed-order quantity model probeert het specifieke punt R te bepalen wanneer een order wordt geplaatst, en de grootte van deze order, Q. Het order punt R is altijd een gespecificeerd aantal eenheden. De voorraadpositie is de hoeveelheid on-hand plus on-order min nabestelde hoeveelheden. Als de voorraad al toegewezen is aan specifieke doelen, dan is de voorraadpositie verminderd met deze toegewezen hoeveelheden.
  • Hoe voorraad gemanaged wordt hangt direct samen met de financiële performance van het bedrijf. De gemiddelde voorraad en de inventory turn voor een individueel product zijn:
    Gemiddelde waarde van de voorraad = (Q/2 + SS)C
    Inventory turn = DC / ((Q/2 + SS)C) = D / (Q/2 + SS)
  • ABC inventory classification verdeelt de voorraad in dollar volume categorieën. A staat voor hoog dollar volume, B voor gemiddeld en C voor laag. Door deze classificering te gebruiken hoeft niet elk stuk voorraad nageteld te worden, maar kan er geconcentreerd worden op de belangrijke items in voorraad. Dit hangt samen met het Pareto principe: maar een paar items zijn de belangrijkste.
  • Cycle counting is een fysieke voorraad techniek waarbij voorraad vaker geteld wordt dan één of twee keer per jaar.

Wat houdt een lean supply chain in? - Bulletpoints 12

Bulletpoints:

  • Lean productie zijn geïntegreerde activiteiten ontworpen om een hoog volume en hoge kwaliteit productie te bereiken. Dit gebeurd aan de hand van minimale voorraden van grondstoffen, work-in-process en volledig klaargemaakte producten. Customer value is, in de context van lean productie, iets waar een klant voor wil betalen. Waste is alles dat geen extra waarde toevoegt voor de klant.
  • Er zijn zeven soorten waste: productie van defecte goederen, overproductie, voorraadverspilling, verspilling van wachttijd, onnodig maken van producten (of repareren), verplaatsingsverspilling en transportatieverspilling. De waste van een product is makkelijker terug te dringen bij een product dan bij een dienst. Dit komt door onzekerheid in taaktijd, onzekerheid in vraag en klanten hebben een grote invloed op het proces van een service.
  • Het Toyota Productie Systeem (TPS) concentreert zich op het elimineren van verspilling en respect voor mensen. The value stream zijn de waarde toevoegende en niet waarde toevoegende activiteiten nodig om te ontwerpen, te bestellen en voorzien een product van een concept om te lanceren, een bestelling tot order te maken. Waste reduction is de optimalisatie van waarde toevoegende activiteiten en vermindering van niet waarde toevoegende activiteiten die deel uit maken van een waarde stroom.
  • Value stream mapping (VSM) is een grafische manier om te kijken of er waarde wordt toegevoegd of niet als het materiaal door het proces heen stroomt. Value stream mapping is een tweezijdig proces: eerst moet de huidige staat van het proces gemaakt worden, dan de toekomstige. Kaizen is een Japanse filosofie die continue focust op verbetering.
  • Er is een set van belangrijkste principes voor het ontwerpen van lean supply chains. De eerste en de tweede gaan over het interne productieproces, de derde past lean concepten toe op de hele supply chain. De principes zijn:
    Lean layouts
    Groepstechnologie (een filosofie waarin gelijke delen zijn gegroepeerd in families en de processen nodig zijn om delen te rangschikken in gespecialiseerde werkcellen)
    Kwaliteit bij de bron (een filosofie om werknemers verantwoordelijk te maken voor de output die zij leveren. Er wordt van werknemers verwacht dat ze het onderdeel de eerste keer gelijk goed maken en het proces onmiddellijk stoppen als er een probleem is)
    JIT productie (een filosofie die zich bezig houdt met continue en geforceerde probleemoplossing, om verspilling te voorkomen. Dit wordt vooral gebruikt in serieproductie. JIT belicht problemen die anders verstopt blijven achter de voorraad)
    Lean productie schema's
    Uniform fabriek laden (het gladder maken van een productie flow om de variatie te verkleinen. Als er een verandering wordt gemaakt in de uiteindelijke assemblage, worden deze veranderingen in de hele lijn en supply chain doorgevoerd)
    Kanban productie-controlesystemen (Kanban is een signaalgever die wordt gebruikt om een systeem te controleren, aan de hand van kaarten. Kanban reduceert significant de setup kosten en de omsteltijden. Een Kanban systeem zorgt er niet voor dat er geen voorraad meer is, maar het controleert de hoeveelheid materiaal dat in het proces kan zijn)
    Bepaling van het aantal nodige Kanbans (k = (verwachte vraag gedurende lead time + safety stock) / grootte van de container = (DL (1 + S)) / C)
    Minimale opstellingstijden (het verkleinen van de setup en omsteltijden is nodig om een smooth flow te krijgen)
    Lean Supply Chains
    Gespecialieerde fabrieken
    Samenwerking met leveranciers
    Een lean supply chain opbouwen

Welke manieren van global sourcing en inkopen bestaan er? - Bulletpoints 13

Bulletpoints:

  • Strategic sourcing is de ontwikkeling en het management van leveranciersrelaties om goederen en diensten op een manier die voor het bedrijf zo voordelig mogelijk is te bereiken.
  • Ook voor sourcing bestaat er een matrix: the sourcing/purchasing design matrix. Afhankelijk van de contractduur, transactiekosten en specificity (hoe gebruikelijk het product is) van het product kunnen aankopen geclassificeerd worden in deze type processen:
    Strategic alliance: hechte relatie;
    Spot purchase: geen relatie, markt gebaseerd;
    Request for proposal (RFP): eisen worden geformuleerd en potentiële leveranciers bereiden een gedetailleerd voorstel voor met hoe ze aan deze eisen gaan voldoen, inclusief een prijs;
    Reverse auction: verkopers concurreren om business te verkrijgen, en prijzen dalen normaal gesproken over de tijd. De koper specificeert het item;
    Request for bid: specificatie van het item is gegeven en de prijs is de enige of belangrijkste factor voor selectie;
    Vendor managed inventory: de leverancier managet een item of groep items voor een klant;
    Electronic catalog: online inkoop.
  • Fisher heeft een framework ontwikkeld zodat managers kunnen begrijpen hoe de vraag van hun product in elkaar zit en kunnen bepalen welke supply chain daar het beste bij past. Omdat elke categorie een andere supply chain nodig heeft, is het belangrijkste probleem van supply chains dat er een mismatch is tussen het type product en het type supply chain.
  • Hau Lee breidt de theorie van Fisher uit, door te focussen op de supply kant van de supply chain. Zijn framework maakt onderscheid in lage/hoge onzekerheid en lage/hoge vraagonzekerheid. Een stabiel supply proces is een proces waar het productieproces en de onderliggende theorie volwassen zijn en de supply base goed ontwikkeld zijn. Een ontwikkelend supply proces is een proces waarbij het productieproces en de onderliggende theorie nog in ontwikkeling zijn en snel veranderen. Exhibit 13.3 laat ook de verschillen zien tussen deze twee verschillende processen.
  • Er zijn vier types supply chain strategieën:
    Efficient supply chains: stabiel proces + functioneel product;
    Risk-hedging supply chains: niet stabiel proces + functioneel product
    Responsive supply chains: stabiel proces + innovatief proces
    Agile supply chains: niet stabiel proces + innovatief proces
  • Outsourcing is het verplaatsen van interne activiteiten en beslissingen van een bedrijf naar buitenleveranciers. Hierdoor kan een bedrijf een competitief voordeel krijgen terwijl het de kosten verlaagt. Een gehele functie kan outgesourced worden, of een element van een activiteit (zoals een deel van de productie). Redenen om te outsourcen kunnen organisatorische of financiële factoren zijn, maar ook het maken van verbeteringen.
  • Total cost of ownership (TCO) is de schatting van de kosten van een item die alle kosten bevat, gerelateerd aan de bemiddeling en gebruik van het item inclusief de kosten die gepaard gaan met het weggooien van het product. Het kan toegepast worden op interne kosten of op alle kosten in de supply chains. De kosten kunnen gecategoriseerd worden in drie gebieden: acquisitiekosten, eigendomskosten en post-eigendomskosten.
  • Kosten van verkochte goederen zijn alle kosten die gepaard gaan met het produceren van een bepaald product. Hier horen niet de verkoop- en administratiekosten bij. De gemiddelde aggregate waarde van de voorraad is de totale waarde van alle items die in voorraad worden gehouden voor de firma. Hier horen grondstoffen, work-in-process, eindproducten en voorraad van de distributie bij.

Wat zijn de verbanden tussen locatie, logistiek en distributie? - Bulletpoints 14

Bulletpoints:

  • Logistiek is de kunst en wetenschap om het materiaal en het product te verkrijgen/produceren/brengen op/naar de juiste plek en in de juiste hoeveelheden. Internationale logistiek refereert naar het managen van deze functie op globale schaal. Als een derde partij (een deel van) de logistiek verzorgt (zoals DHL of UPS), dan wordt deze een third-party logistics company genoemd.
  • Een belangrijk element in het ontwerpen van een supply chain van een bedrijf is de locatie van de faciliteiten. Criteria die invloed hebben op de fabriek en magazijn locatie planning:
    Nabijheid van de klanten: hoe dichterbij de klant is, hoe sneller zij het product krijgen en hoe meer invloed ze kunnen uitoefenen op de ontwikkeling en bouw van deze producten;
    Business klimaat: het hebben van vergelijkbare bedrijven in de buurt, overheidswetgeving en de invloed van de lokale overheid hebben allemaal invloed op het klimaat waarin het bedrijf opereert;
    Totale kosten: het doel is het selecteren van een locatie met de laagste totale kosten. De totale kosten bestaan uit regionale kosten, inkomende distributiekosten en uitgaande distributiekosten. Er kunnen ook verborgen kosten zijn;
    Infrastructuur: infrastructuur van wegen, rails, lucht en zee transportatie zijn bepalend, net als energie en telecommunicatie infrastructuur;
    Kwaliteit van de arbeid: het opleidingsniveau en de vaardigheden van de bevolking moet overeenkomen met de behoeften van het bedrijf;
    Leveranciers: leveranciers van hoge kwaliteit bepalen een locatie;
    Andere faciliteiten: de locatie van andere fabrieken of distributiecentra van hetzelfde bedrijf kunnen invloed hebben op de keuze van een nieuwe locatie. Ook de product mix en de capaciteit zijn bepalend;
    Free trade zones: een gesloten gebied (onder de supervisie van overheden) waar buitenlandse goederen geïmporteerd kunnen worden zonder dat de normale importkosten betaald hoeven te worden;
    Politieke risico’s: deze risico’s bepalen de locatie in zowel het land van de locatie als het gastland;
    Overheidsbarrières: veel barrières worden tegenwoordig weggehaald, maar ze kunnen nog steeds bepalend zijn qua regels of cultuur;
    Trading blocs: een groep landen die speciale regels hebben voor het handelen van goederen tussen de aangesloten landen. Deze groepen kunnen voordelen opleveren voor bedrijven;
    Omgevingsregulatie: deze regulatie heeft zowel invloed op de kosten als op de relatie met de lokale gemeenschap;
    Ontvangende samenleving: de ontvangst van de fabriek in het nieuwe land is belangrijk bij het kiezen van de locatie, net zoals de regionale educatie en kwaliteit van leven;
    Competitief voordeel: het belangrijkste bij het kiezen van een locatie is dat het een strategisch voordeel oplevert voor het bedrijf. Innovatie moet gestimuleerd worden en de beste omgeving bieden voor wereldwijd concurrentievermogen.
  • Factor-rating system is een benadering voor het selecteren van een faciliteitlocatie via het combineren van diverse factoren. Punten schalen zijn ontwikkeld voor alle criteria. Ieder potentiële kant is dan geëvalueerd op alle criteria en de punten zijn gecombineerd om de hoeveelheid te berekenen. De locatie met de meeste punten wordt gekozen. Een groot nadeel van deze methode is dat bij het kiezen van de criteria er geen rekening gehouden wordt met de kosten die verbonden zijn aan deze factoren.
  • Transportation method is een speciale lineaire programmamethode die handig is voor het oplossen van problemen die gaan over het brengen van verschillende producten naar verschillende bestemmingen. Dit schat de kosten van het gebruiken van een netwerk van fabrieken en magazijnen.
  • Centroid method is een techniek voor het lokaliseren van enkele faciliteiten die de aanwezige faciliteiten, de afstanden tussen ze en de volumes van de goederen die verscheept moeten worden overwegen. In de meest simpele vorm gaat deze methode ervanuit dat de inkomende en uitgaande transportatiekosten gelijk zijn, en er worden geen speciale verzendkosten bijgevoegd voor minder dan volle ladingen. Deze techniek begint met het plaatsten van de bestaande locaties op een coordinate grid systeem. Coördinaten worden meestal gebaseerd op metingen van GPS.

 

Access: 
Public
This content is related to:
Samenvatting bij Operations and Supply Management van Jacobs en Chase
Samenvatting Werken met logistiek. Supply chain management (Visser & van Goor)
Check more of this topic?

Image

Click & Go to more related summaries or chapters

Studiegids met Operations and Supply Chain Management, The Core van Jacobs en Chase

Samenvattingen en studiehulp bij Operations and Supply Chain Management, The Core van Jacobs en Chase

Inhoudsopgave

Nederlandstalige samenvattingen en studiehulp bij de 5e druk van het boek:

  • Samenvatting bij het boek: Operations and Supply Chain Management, The Core van Jacobs en Chase - 5e druk
  • Bullets bij het boek: Operations and Supply Chain Management, The Core van Jacobs en Chase - 5e druk

Overige:

  • Samenvattingen en studiehulp bij voorgaande drukken van het boek
  • Engelstalige samenvattingen en studiehulp: Study Guide with the book: Operations and Supply Chain Management, The Core by Jacobs and Chase
Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
Image

Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

Werkzaamheden: o.a.

  • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
  • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
  • PR & communicatie werkzaamheden

Interesse? Reageer of informeer

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2279 1