BulletPointsamenvatting bij de 4e druk van Inleiding Recht van Cliteur en Ellian

Hoofdstuk 1  

 

  • Het recht is het geheel van regels of normen dat het maatschappelijk verkeer in banen leidt en een remedie aandraagt voor de problemen die rijzen wanneer mensen zich niet gedragen overeenkomstig hetgeen men van elkaar mag verwachten.

  • Het objectieve recht is het geheel van regels of normen dat de samenleving ordent

  • Het subjectieve recht doelt op een persoonlijke bevoegdheid.

  • Met het rationalistische natuurrecht wordt bedoeld dat mensen rechten ontlenen aan de menselijke natuur; mensen hebben van nature bepaalde rechten die niet zijn terug te voeren op afspraken die burgers hebben gemaakt in de maatschappij, maar die aan elk samenlevingsverband ten grondslag liggen.

  • Het recht dat geldt krachtens uitvaardiging is het positieve recht.

  • Het natuurrecht is een niet bewust door mensen gemaakt recht, maar een recht dat van nature, onafhankelijk van menselijke wilsbeslissingen, geldt.

  • Het publiekrecht geeft regels ten aanzien van de verhouding tussen de overheid en de burger.

  • Het privaatrecht geeft regels ten aanzien van de verhouding tussen burgers onderling

  • Bij het dwingend recht gaat het om regels waarvan de belanghebbenden niet mogen afwijken, ook al zouden zij dat bij onderlinge overeenkomst afspreken.

  • Bij het aanvullend of regelend recht gaat het om recht dat geldt wanneer partijen zelf niets anders zijn overeengekomen.

  • Het recht waarin de vorm of procedure centraal staat en niet de inhoud, heet het formeel recht.

  • Materieel recht is het geheel van de rechtsregels die voorschrijven hoe mensen zich in het maatschappelijk verkeer tegenover elkaar behoren te gedragen

  • Het privaatrecht oftewel het burgerlijk recht geeft regels voor de onderlinge verhoudingen tussen personen.

  • Strafrecht is het geheel van rechtsregels waarin is vastgelegd welk gedrag strafwaardig wordt geacht, welke straffen op dit gedrag gesteld zijn en via welke weg strafoplegging gerealiseerd kan worden .

  • Het staatsrecht, grondwettelijk of constitutioneel recht is het recht inzake de staat als organisatorisch verband. Het heeft betrekking op de organen van de staat, op de instelling ervan, hun bevoegdheden, hun verhouding tot elkaar en die tot de burgers.

  • Het bestuursrecht (ook wel administratief recht genoemd) is het geheel van rechtsregels die de bestuurlijke bedrijvigheid beheersen van overheidsorganen die tot de uitvoerende macht behoren.

  • De identificatiemiddelen voor het geldende recht zijn rechtsbronnen.

  • Het positief recht is het geheel van regels dat op een bepaald tijdstip en binnen een bepaalde gemeenschap van mensen geldt.

  • Wet in formele zin houdt in dat ieder gezamenlijk besluit van regering en Staten-Generaal volgens een bepaalde procedure tot stand is gekomen.

  • Wet in materiële zin betekent dat iedere naar buiten werkende algemene de burgers bindende regeling, uitgaande van een overheidsorgaan, zijn bevoegdheid daartoe direct ontleent aan een wet in formele zin.

  • Lex superior derogat legi inferiori: een hogere wet gaat voor een lagere wet.

  • Lex posterior derogat legi priori: een latere wet gaat voor een eerdere wet.

  • Lex specialis derogat legi generali: een bijzondere wet gaat voor een algemene wet.

  • Codificeren is het vastleggen van de gehele rechtsstof in wetboeken.

  • De trias-leer van Montesquieu is de leer waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen een drietal functies; de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke functie.

  • Legisme is de stroming waarin de rechter zich beperkt tot een strikte toepassing van de wet.

  • Het recht dat geleidelijk en onbewust is ontstaan, zonder dat het afkomstig is van personen of organen die bevoegd zijn om regels te scheppen, is het gewoonterecht.

  • Bij het Monisme wordt de nationale rechtsorde en de internationale rechtsorde gezien als een systeem.

  • De nationale rechtsorde en de internationale rechtsorde zijn strikt gescheiden bij het Dualisme. Het internationale recht moet eerst worden omgezet in nationaal recht voordat het gelding heeft.

 

Hoofdstuk 2

 

  • Het voortdurende proces van inductie, theorievorming, deductie en toetsing wordt de empirische cyclus genoemd

  • Abductie beweegt zich van de interpretatie van bepaalde feiten als een gevolg naar mogelijke oorzaken van die feiten

  • Inductie beweegt zich van een verzameling waarnemingen naar de aanname van een algemene wet

  • De wetenschap die het recht onderzoekt, heet rechtswetenschap

  • Analyseren houdt het ontleden van een bepaald geheel in, zodat er inzicht wordt verkregen in samenstellende delen

  • De hermeneutiek is een analyse die naar de onderliggende structuur kijkt

  • De rechtsfilosofie houdt zich bezig met de analyse en duiding van de begrippen en onderscheidingen die in het recht worden gehanteerd

  • De rechtseconomie onderzoekt de wetmatigheden in verband met schaarse middelen, zowel door individuen, bedrijven en de overheid

  • De rechtssociologie onderzoekt de wetten van het menselijk samenleven en de regelmatigheden in hoe mensen feitelijk handelen

  • De rechtspsychologie onderzoekt de wetten van de menselijke geest

  • De rechtsantropologie onderzoekt de menselijke natuur

  • Criminologie is een interdisciplinaire wetenschappelijke discipline die van verschillende disciplines gebruikmaakt in het onderzoek naar crimineel gedrag

  • In de grammaticale interpretatie worden de gebruikte termen uitgelegd overeenkomstig het heersend taalgebruik

  • In de sociologische interpretatie gaat het om de woorden van een wettelijke bepaling in relatie tot de maatschappelijke context waarin de wettelijke bepaling moet worden toegepast

  • In de systematische interpretatie wordt een bepaalde regel in een groter geheel van regels geplaatst, waarbij het grotere geheel de interpretatie van de afzonderlijke onderdelen bepaalt

  • In de rechtsvergelijkende interpretatie wordt er aansluiting gezocht bij hoe een bepaalde juridische kwestie of rechtsregel in een ander rechtsstelsel wordt opgelost of toegepast

  • In de anticiperende interpretatie wordt een rechtsregel geïnterpreteerd doordat er rekening wordt gehouden met een wetswijziging die op stapel staat

  • In de rechtshistorische interpretatie wordt een toepasselijke rechtsregel begrepen in de context van de regels waarmee de onderhavige problematiek in eerdere wetgeving werd geregeld

  • In de teleologische interpretatie wordt er gekeken naar de bedoeling of achterliggende gedachte van de rechtsregel

  • In de wetshistorische interpretatie wordt de context waarin de rechtsregel is ontstaan onderzocht

  • De extensieve interpretatie breidt het bereik van een rechtsregel uit

  • De restrictieve interpretatie beperkt het bereik van een rechtsregel

  • Analogie redenering houdt in dat een bijzondere regel wordt veralgemeend en van toepassing verklaard op een niet uitdrukkelijk geregeld geval die in relevante opzichten lijkt op het wel geregelde geval

  • Contrario redenering is de argumentatievorm waarbij een stelling wordt verdedigd door de stelling om te keren en dan te argumenteren dat deze negatie zeker niet juist is

  • Bij rechtsverfijning wordt het toepassingsgebied van een regel ingeperkt door het stellen van extra voorwaarden voor de toepasselijkheid van de regel

 

Hoofdstuk 3

 

  • Het staatsrecht, grondwettelijk of constitutioneel recht is het recht inzake de staat als organisatorisch verband. Het heeft betrekking op de organen van de staat, op de instelling ervan, hun bevoegdheden, hun verhouding tot elkaar en die tot de burgers.

  • Grondrechten zijn de fundamentele (mensen)rechten.

  • Klassieke grondrechten kenmerken zich door het feit dat ze een ‘onthouden’ van de overheid oftewel een vrijheid van staatsinmenging waarborgen

  • Sociale grondrechten kenmerken zich door het feit dat de overheid actief moet optreden om deze grondrechten te waarborgen.

  • De horizontale werking van grondrechten worden omschreven als grondrechten die gelden tussen burgers onderling.

  • Bij de verticale werking van grondrechten gaat het om de grondrechten die gelden tussen de overheid en zijn/haar burgers.

  • Iedereen in Nederland is gelijk voor de wet en moet derhalve gelijk worden behandeld oftewel non-discriminatiebeginsel.

  • Wanneer bepaalde achtergestelde groepen tijdelijk worden voorgetrokken om de achterstand in te halen is er sprake van positieve discriminatie.

  • Een democratie wordt gekenmerkt met een volk invloed kan uitoefenen op het bestuur van een land.

  • Er is sprake van directe democratie wanneer er zonder bemiddeling van tussenpersonen de betrokkenen direct het regeringsbeleid kunnen beïnvloeden.

  • Bij indirecte democratie kan het volk zijn wil geldend maken alleen door middel van vertegenwoordigers.

  • In een districtenstelsel is een kandidaat gekozen als hij in een bepaald district de meerderheid van stemmen heeft verworven.

  • Bij een stelsel van evenredige vertegenwoordiging is iedere politieke partij nar evenredigheid in de Tweede Kamer vertegenwoordigd.

  • Een rechtsstaat is een staat die de beperkingen erkent die het recht aan de staat oplegt.

  • Het legaliteitsbeginsel zegt dat ieder overheidshandelen moet gestoeld zijn op een wettelijke grondslag.

  • Het streven naar het vastleggen van 'hoger recht' in grondrechten en verdragen noemt men constitutionalisme.

  • Administratieve rechtspraak is de rechtsgang bij een onafhankelijk rechtscollege.

  • Bij een doelmatigheidstoetsing toetst de rechter een beslissing in volle omvang.

  • Met een rechtmatigheidstoetsing wordt er gekeken of er geen strijdigheid bestaat tussen een beschikking en de wet en/of een algemeen beginsel van behoorlijk bestuur.

  • Algemene beginselen van behoorlijk bestuur vormen een norm voor het overheidshandelen, naast het geschreven en ongeschreven recht.

  • Het verbod van detournement de pouvoir is het beginsel omschrijft dat een door de wet gegeven bevoegdheid alleen maar mag worden gebruikt voor het doel waartoe de wetgever deze aan het bestuur heeft gegeven.

  • Het willekeurverbod houdt in dat het overheidsorgaan dat de beslissing heeft genomen na afweging van alle betrokken belangen in redelijkheid tot zijn beslissing heeft moeten kunnen komen.

  • Volgens het zorgvuldigheidsbeginsel moet het bestuur zijn beslissingen zorgvuldig voorbereiden

  • Het motiveringsbeginsel houdt in dat de motivering die overheid heeft gegeven een deugdelijke feitelijke grondslag dient te hebben en de motivering moet de conclusie kunnen dragen.

  • Het rechtszekerheidsbeginsel houdt in dat de burger moet kunnen vertrouwen op een vaste gedragslijn van de overheid.

  • Het gelijkheidsbeginsel houdt in dat gelijke gevallen gelijk moeten worden beoordeeld.

  • Het beginsel van fair play gaat erom dat de overheid eerlijk 'spel' moet spelen en geen procedures mag ophouden.

 

Hoofdstuk 4

 

  • De straf is het uiterste redmiddel waarop door de wetgever pas een beroep mag worden gedaan als de sancties van andere rechtsgebieden ontoereikend worden geacht, oftewel ultimum remedium.

  • De vergeldingstheorie omschrijft dat het strafrecht puur is om onrecht te vergelden.

  • Straf dient puur het vermijden van kwaad in de toekomst volgens de preventieleer.

  • Feiten zijn alleen strafbaar als zij door de wet als zodanig zijn aangewezen; het legaliteitsbeginsel.

  • Een delictsomschrijving vermeldt welke gedragingen een strafbaar feit opleveren.

  • Bestanddelen van het strafbare feit zijn voorwaarden voor de strafbaarheid die in de delictsomschrijving terug te vinden zijn.

  • Elementen van het strafbaar feit zijn voorwaarden voor de strafbaarheid die niet in de delictsomschrijving terug te vinden zijn.

  • Feiten die iedereen naar hun aard als strafbaar zou kwalificeren noemen we ook wel misdrijven.

  • Overtredingen zijn feiten die uit nuttigheidsoverwegingen strafbaar zijn gesteld.

  • De tenlastelegging is een opgave van het feit dat ten laste wordt gelegd, met vermelding omstreeks welke tijd en waar ter plaatse het begaan zou zijn.

  • Strafuitsluitingsgronden zijn argumenten/redenen voor straffeloosheid van de dader/verdachte.

  • Een succesvol beroep op een rechtvaardigingsgrond maakt het feit niet strafbaar en zal ontslag van alle rechtsvervolging volgen.

  • De dader kan in het geval van schulduitsluitingsgronden geen verwijt worden gemaakt en er zal ontslag van alle rechtsvervolging volgen

  • Het is in Nederland de Officier van Justitie die bepaalt of een zaak voor de rechter wordt gebracht of de zaak te seponeren, oftewel het opportuniteitsbeginsel.

  • Het beginsel der onmiddellijkheid omschrijft dat de verdachte in principe recht heeft op een mondelinge behandeling van zijn zaak in zijn aanwezigheid

  • Als verdachte wordt aangemerkt degene over wie een redelijk vermoeden van schuld bestaat

 

Hoofdstuk 5

 

  • Het publiekrecht regelt de verhouding tussen overheid en burger.

  • Het privaatrecht regels de verhouding tussen burgers onderling.

  • Dwingend recht is recht waarvan niet kan en mag worden afgeweken.

  • Aanvullend recht is recht waarvan wel mag worden afgeweken.

  • Absolute rechten zijn rechten die men tegenover iedereen kan handhaven.

  • Relatieve rechten zijn rechten die slechts tegenover bepaalde personen werken.

  • Rechtsfeiten zijn feiten waaraan enig rechtsgevolg is verbonden.

  • Rechtshandelingen zijn handelingen die rechtsgevolgen in het leven roepen.

  • Het kan voorkomen dat een wil op een onzuivere manier is gevormd of tot stand is gekomen, dan wordt er gesproken over wilsgebreken.

  • Dwaling is dat een van de partijen de wil probeert te vormen door valse voorstelling van zaken

  • Wanneer iemand een overeenkomst is aangegaan omdat een ander hem vrees heeft aangejaagd is er sprake van bedreiging

  • Bedrog is het handelen of nalaten met het oogmerk een ander te misleiden door middel van kunstgrepen

  • Tekortkoming in de nakoming is als een van de partijen de overeenkomst niet nakomt.

  • Een tekortkoming die voor de rekening van de debiteur komt is een wanprestatie.

  • Bij overmacht komt de tekortkoming niet voor rekening van de debiteur.

  • Een inbreuk op een recht, een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt is een onrechtmatige daad.

  • Tussen de daad en de schade dient er een causaal verband te bestaan

  • De gewone rechtsmiddelen zijn hoger beroep, verzet en beroep in cassatie.

  • De buitengewone rechtsmiddelen zijn herziening en cassatie in het belang der wet.

  • Bij de absolute competentie gaat het om de vraag bij welke rechterlijke instantie een zaak aanhangig moet maken.

  • Bij de relatieve competentie gaat het om de vraag bij welke rechter van een bepaalde soort in een bepaald gedeelte.

  • Eigenlijke rechtspraak: Twistgedingen.

  • Bij oneigenlijke rechtspraak verricht de rechter dienstverlening zonder dat er sprake is van een geschil.

  • De openbaarheid van behandeling: Iedereen heeft recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak.

  • De vonnissen moeten de gronden waarop zij rusten inhouden, zie art. 121 GW.

  • Het principe van lijdelijkheid houdt in dat omvang van het proces wordt bepaald door partijen en niet door de rechter.

  • Het beginsel van hoor en wederhoor zegt dat beide partijen in het proces moeten worden gehoord.

  • Het principe van de verplichte procesvertegenwoordiging houdt in dat partijen alleen kunnen processuele handelingen laten verrichten door een vertegenwoordiger

  • Een kort geding is een snelle, spoedeisende, informele procedure

 

Hoofdstuk 6

 

  • Bij rechtsvergelijking wordt een onderzoeksmethode gebruikt waarbij rechtsstelsels, rechtsfamilies, rechtsbeginselen, rechtsgebieden, rechtsregels of rechtsinstituten van twee of meer landen met elkaar worden vergeleken

  • Kenmerkend aan de Romaans-Germaanse rechtsfamilies is de historische binding aan het Romeins Recht.

  • Kernmerk voor de common law-groep is dat het recht is gevormd door de rechters

  • Het volkenrecht zijn de regels voor betrekkingen tussen staten.

  • De rechten en verplichtingen van staten in hun onderlinge verhoudingen zijn omschreven in het Internationaal recht.

  • Een verdrag is een internationale overeenkomst tussen twee of meer staten waarin de wil en bereidheid zich te binden van staten tot uitdrukking komt.

  • Internationaal gewoonterecht is een bepaalde statenpraktijk die zich in de loop van de tijd enige malen heeft herhaald.

  • Algemene rechtsbeginselen zijn rechtsbeginselen die de grondslag vormen voor beschaafde en vredelievende staten.

  • Doctrine zijn opvattingen van de meest gezaghebbende auteurs.

  • Intergouvernementele organisaties zijn internationale organisaties die zijn opgericht door de staten.

  • Non-gouvernementele organisaties zijn particulier opgericht.

  • Speciale of functionele organisaties pakken specifieke problemen aan.

  • Algemene of politieke organisaties houden zich bezig met velerlei zaken.

  • Wederzijdse afhankelijkheid tussen staten wordt ook interdependentie genoemd.

  • Het beginsel van reciprociteit zegt dat staten regels naleven uit vrees voor tegenmaatregelen.

  • Bij het dualistisch stelsel zijn het internationaal recht en het nationaal recht vormen twee gescheiden rechtsorden.

  • In een monistisch stelsel maakt het internationaal recht als zodanig deel uit van de nationale rechtsorde

 

 

Hoofdstuk 7

 

  • In de filosofisch-ethische benadering worden mensenrechten getypeerd in termen van fundamentele waarden die door het rechten zouden moeten worden beschermd.

  • In de structureel-vergelijkende benadering probeert men de structuur van mensenrechten te vergelijken met verschijnselen die erop lijken.

  • In de natuurrechtstraditie is hoger recht (natuurrecht) maatgevend voor het gewone recht (positieve recht)

  • Het Nederlandse toetsingsverbod volgt uit art. 120 GW, dit artikel verbiedt de rechter om formele wetten te toetsen aan de Grondwet

 

Image

Access: 
Public

Image

This content refers to .....
Law and public administration - Theme

Law and public administration - Theme

Image
Summaries, internships, tips and tools for study and work in law and public administration Definitions, Jurisprudence, Stories, Subjects, Study assistance,

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
2963