Week 1
Filosofie in het strafrecht: nut en noodzaak van strafrecht
Scheiding der geesten
- Absolute straftheorieën = vergeldingstheorie
- Immanuel Kant
- Je straft om leed toe te voegen.
- Klassieke richting (Franse Revolutie)
- Vrijheidsideaal: bescherming van de burger tegen de staat
- Nadruk op de daad
- Rechtszekerheid à legaliteitsbeginsel
- Vergelding
- Proportionaliteit misdaad-straf
- Alleen repressief optreden
- Relatieve straftheorieën = preventietheorie
- Jeremy Bentham
- Moderne richting
- Wetenschappelijk-sociologische achtergrond: de overwinning van de exacte wetenschappen
- Leentjebuur spelen bij criminologie: de meetbare mens (wat drijft iemand om een strafbaarfeit te plegen)
- Accent op de dader à Lombroso doet onderzoek naar potentiele daders
- Bescherming van de maatschappij
Invloed moderne richting: maatvoering in het Strafrecht
- 1901: kinderwetten, strafstelsel voor minderjarigen
- 1915: voorwaardelijke veroordeling
- 1925: geldboetewet
- 1928: psychopatenwetten: TBR/TBS
- 1929: wet op bewaring van beroeps- en gewoontemisdadigers (niet ingevoerd)
Verenigingstheorie
- Strafmaximum is de maat voor de vergelding.
- Doelen die worden gebruikt bij straftoemeting:
- Afschikking
- Speciale preventie
- Normexpressie
- Conflictoplossing
- Bescherming van samenleving
Richtingen van denken over het strafrecht
Utrechte school
- Geïntegreerde strafrechtswetenschap
- Humanisering van het strafrecht
T.o.v. Utrechte school: het ‘sub-sociale element’ van Prof. M.P. Vrij
- Herhalingsdrang dader
- Onvoldaanheid slachtoffer
- Neiging tot navolging derden
- Ontdaanheid samenleving
Juridiseringsrichting: strafproces als wapen (Neo-Utrechtse school)
- Richting na WO2.
- Het strafrecht is een botsing tussen overheid en verdachte.
T.ov. juridiseringsrichting: welzijnsrichting: schaf het strafrecht af
- Hulsman
- Abolitionisme
- Tegen het strafrecht.
- We moeten naar vormen van conflictoplossing.
- Je moet herstellen.
Maatschappelijke ontwikkelingen beinvloeden het Strafrecht
- Opkomst van het Ordeningsstrafrecht
- Versterkte positie van het slachtoffer
- Verzakelijking/ verharding van het strafrecht
Versterking positie slachtoffers
- Kenningname processtukken (art.51b Sv)
- Voeging als benadeelde partij (art.51f Sv)
- Spreekrecht (art.302 Sv)
- Schadevergoedingsmaatregel (art.36f Sr)
- Contactverbod (art.38v, lid 2 Sr)
Kenmerken internationaal strafrecht
- Berechting van zeer ernstige misdrijven
- Op grote schaal gepleegd
- (vaak) betrokkenheid van de staat
- Vizier op militaire en politieke kopstukken
Week 2
Voorwaarden voor strafbaarheid
- Menselijke gedraging
- Die valt onder een delictsomschrijving
- En aan schuld te wijten is
Mogelijke gronden voor strafbaarstelling
Harm principle à private harm & public harm
Offence principle
Legal paternalism : de overheid als vader (geen drugs gebruiken)
Legal moralism : de overheid als moralist (je mag geen overspel spelen)
Public Harm : het publiek belasten zoals bv. Vervuiling
Harm principle: meer tastbare rechtsgoederen (leven, lichamelijke integriteit, goederen)
- John Stuart Mill zegt alleen bij Harm principle.
- Mill wilt zo’n min mogelijk overheid bemoeienis.
Uitbreiding strafrechtelijke aansprakelijkheid
Oorzaken:
- Grensvervaging tussen recht en moraal
- Aandacht voor gevaarzetting
- Aandacht voor begunstiging
Moreel geladen strafwetgeving (Burma)
- Stalking
- Prostitutie
- Hulp bij zelfdoding
Aansprakelijkheid voor het gedrag van anderen (Vicarious Liability)
- Internetproviders (art.54a Sr)
- Feitelijk leidinggevende (art.51 lid 2 sub 2 Sr)
- Militaire bevelhebbers (art.9 lid 1 sub b WIM)
- Ouders voor kinderen
Art.255 Sr: zorgplichtschending (nalaten van zorg)
Functioneel daderschap (Ijzerdraad-arrest)
- Beschikken
- Aanvaarden
Offence principle: meer immateriele rechtsgoederen (aanstootgevend gedrag, krenkingsdelicten)
- Fineburgh vindt dat je ook naar offence principle moet kijken.
Week 3
Functie en plaats strafuitsluitingsgronden
- Als voorwaarden 1 (gedraging) en 2 (d.o.) zijn vervult, dan worden voorwaarden 3 (wederrechtelijkheid) en 4 (schuld) verondersteld ook aanwezig te zijn.
- Een rechtvaardigingsgrond houdt in dat het feit niet wederrechtelijk (en dus niet strafbaar) is.
- Een schulduitsluitingsgrond houdt in dat de dader van het wederrechtelijke feit geen verwijt kan worden gemaakt (en hij dus niet strafbaar is).
- Als voorwaarden 1 (gedraging) en 2 (d.o.) zijn vervult, dan worden voorwaarden 3 (wederrechtelijkheid) en 4 (schuld) verondersteld ook aanwezig te zijn.
- Een rechtvaardigingsgrond houdt in dat het feit niet wederrechtelijk (en dus niet strafbaar) is.
- Een schulduitsluitingsgrond houdt in dat de dader van het wederrechtelijke feit geen verwijt kan worden gemaakt (en hij dus niet strafbaar is).
Noodweer art.41 lid 1
- Ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding
- van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed,
- waartegen verdediging noodzakelijk was (subsidiariteit)
- en waardoor de verdediging geboden was (proportionaliteit).
Noodweer art.41 lid 2
- Noodweersituatie: voorwaarden 1 t/m 3 van noodweer
- Overschrijding van de grenzen veroorzaakt door een hevige gemoedsbeweging
- Hevige gemoedsbeweging veroorzaakt door de aanranding.
Ad 1. Er moet dus sprake zijn van een noodweersituatie (intensief noodweerexces) of zijn geweest (extensief noodweerexces).
Ad 2 en 3. Dubbele causaliteit.
Week 4
Gekwalificeerde doodslag in Nederland
- Art. 288 sr. Doodslag met strafverzwaring (‘felony murder’)
- Art. 288a jo. 83a sr. Met terroristisch oogmerk (motief)
- Art. 289 sr. Moord (methode)
Geprivilegieerde doodslag
Infanticide
Levensberoving op verzoek
(Euthanasie als strafuitsluitingsgrond)
Hulp bij zelfdoding
Week 5
Wat is strafvordering?
- Functie van het strafproces is het mogelijk te maken het materiele strafrecht te handhaven, door:
- Te onderzoeken of een strafbaar feit is gepleegd;
- Te beslissen of op de dader een sanctie mag en moet worden toegepast, zo ja;
- Die in de wet in abstracto aangegeven sanctie in concreto vast te stellen;
- De rechterlijke uitspraak en sanctie ten uitvoer te leggen.
Strafvordering in jaartallen
- 1838: wetboek van strafvordering in werking
- Afschaffing juryrechtspraak
- Gegrond in Frans strafvordering, dus zuiver inquisitoir van aard
- Macht over vooronderzoek niet bij juge d’instruction
- 1926: nieuw Wetboek van Strafvordering
- Versterking positie verdediging, ook in vooronderzoek
- 1926: HR, De Auditu arrest
- Gebruik van ’hearsay’-verklaringen toegestaan: nadruk nog meer op vooronderzoek
- 1950: EVRM
- Artt. 93 en 94 GW: rechtstreeks werkend en voorrang
- Vanaf jaren ‘80 cruciaal in strafvordering
- 1994-1996: Parlementaire enquetecommissie opsporingsmethoden (IRT)
- Herbevestiging legaliteitsbeginsel
- 1999: EU top Tampere – geboorte EU-strafrecht
- Essentiele richtlijnen/kaderbesluiten, bv EAB, rechten slachtoffers, raadsman politieverhoor
- 2015: aanbieding contourennota modernisering WvSV
- Verschillende doelen: stroomlijnen en vereenvoudigen voorop
Bronnen strafvordering
- Art. 1 Sv. Legaliteitsbeginsel
- Verdragen (mensenrechten)
- EU-recht
- WvSv
- Bijzondere wetten: bv WWM, Opiumwet
- Richtlijnen en aanwijzingen
- Ongeschreven recht: BBPO (verwant aan ABBB)
Uitganspunten
- Drie hoofduitgangspunten
- Waarheidsvinding
- Door professionals (geen juryrechtspraak en vervolgingsmonopolie OM)
- Rechtstatelijkheid en rechtsbescherming
- Spanningen: bv waarheidsvinding v. Rechtsbescherming
- Verschillende sub-uitgangspunten, altijd in relatie tot hoofduitgangspunt
- Is ons model, gematigd inquisitoir, een uitgangspunt?
- Model: vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid, om die beter te begrijpen
- Organisatie van strafvordering in relatie tot de staat: Damaska, Faces of Justice and State Authority
- Hierarchical model
- Coordinate model
Modellen
- Twee grote strafvorderlijke systemen
- Accusatoir – angelsaksisch
- Inquisitoir – continentaal/Europees
- Andere mogelijke modellen
- Managerial model (Langer)
- Victims participation model (Beloof)
Accusatoir
- Relatie vooronderzoek-onderzoek ter zitting
- Gelijkheid procespartijen
- Presenteren eigen ‘case’, doen zelf onderzoek
- Lijdelijke rechter
- Mondelinge presentatie bewijs ter zitting (vanwege jury)
- Subjectieve waarheid – plea bargaining
Inquisitoir
- Objectieve waarheid – neutral inquiry
- Geen gelijkheid procespartijen
- OM vooral belast met onderzoek, objectieve rol
- Rechter heeft actieve rol bij onderzoek
- Bewijs vooral schriftelijk – dossier
- Nadruk op vooronderzoek
Is een model beter?
- Ainsworth
- Accusatoir wint aan populariteit
- Vanwege gevoel van controle over procedure
- En perception of fairness
- Fairness en rechtsbescherming, beter in accusatoir model?
- Recht op vrijheid
- Equality of arms
- Onschuldpresumptie
- Ondervragingsrecht
- Zwijgrecht/rechtsbijstand
- Praktijk kan er anders uit zien
- Waarheidsvinding
- Scoort inquisitoir beter?
- Neutral inquiry: presumptie van objectiviteit
- Strafrechtspleging is geen ‘wedstrijd’
- Ook hier biedt de praktijk geen uitsluitsel: geen bewijs dat waarheidsvinding in inquisitoire stelsels beter is
- Efficientie
- Inquisitoir
- Korte zitting, maar langer vooronderzoek
- Buitenrechtelijke afdoening: strafbeschikking
- Accusatoir
- Lange processen (bv OJ Simpson zaak)
- Buitenrechtelijke afdoening: plea bargaining
- In Nederland geen serieuze discussie over bewegen richting meer accusatoir model.
- Ontwikkelingen en gedwongen aanpassing komen eerder van:
- EHRM – ondervragingsrecht
- EU – bv raadsman bij politieverhoor
Week 6
Strafrechtelijke waarheid
- De bewijsrechtelijke weg naar een veroordeling
- Delictsomschrijving
- Historische gebeurtenis
- Wat moet bewezen worden?
- Bewijslast: bij wie en hoe hoog
- Verzamelen informatie
- Selectie en presenteren informatie als bewijs
- Toelaten informatie als bewijs (wettige bewijsmiddel, geen bewijsuitsluiting)
- Waardering van bewijs
- Welke eisen stellen wij aan de strafvorderlijke waarheidsvinding?
- Objectieve waarheidsvinding
- Streven van objectieve waarheidsvinding in strafproces cruciaal: anders verliezen burgers vertrouwen
- Legitieme en niet-legitieme redenen die afwijking van objectieve waarheid in strafproces verklaren
- Verklaringen voor verschillen strafvorderlijke waarheid en wat er echt gebeurd is
- Bewijs is niet beschikbaar : gebrek aan medewerking, tijdsfactor, bewijsuitsluitingsgronden (geen druk op/foltering verdachte), verschoningsgronden
- Belang van ‘finality’’, en search for definite winner
- Belang van substantive truth wordt groter als er meer op het op spel staat
- Belang van ‘human justice’
- ‘that the public believe in the humanity and justice of decisions’
- Weigend: functie jury: ‘its purpose is to give the defendant an irrational second chance for an acquittal’
- Uitgangspunt moet zijn overeenkomst strafvorderlijke en ‘echte’ waarheid
- Voor verschillen moeten sterke redenen zijn, en zijn onderdeel van het strafvorderlijke waarheidsstelsel
- Minder sterke redenen, bv kleine vormfouten, mogen niet leiden tot vergroten verschil formal legal truth en substantive truth
Waarheid in accusatoire en inquisitoire stelsels
- Adversarial system: waarheid hangt af van wat procespartijen naar voren brengen (competing versions of the truth)
- Inquisitorial system: waarheidsvinding is neutraal en onafhankelijk van wat procespartijen vinden
- Problemen adversarial waarheidsvinding
- Elke partij presenteert maar de ‘halve waarheid’ en het is niet logisch dat uit die twee helften de ‘hele’ waarheid volgt
- Belang van verdachte bij het verbergen van de waarheid
- Van gelijkheid tussen procespartijen is in de rechtspraktijk vaak geen sprake
- Te grote tijdsruk: bewijs moet op 1 bepaalde dag ter zitting beschikbaar zijn
- Probleem inquisitorial waarheidsvinding
- verkrijgen van ‘waarheid’ onder druk levert niet noodzakelijkerwijs een betere waarheid op dan de waarheid uit eigen belang in adversarial systems
- Dus ook in inquisitoire stelsels hebben we te maken met diverse halve en sterke gekleurde ‘waarheden’
- Combinatie adversarial en inquisitorial waarheidsvinding?
- Essentieel: keuze voor fact-finding pre-trial of fact-finding at trial
- Weigend: voorkeur voor fact-finding vanaf pre-trial; anders loop je veel bewijs mis
- Jury nadelig voor accurate waarheidsvinding
- Tijdsfactor: juryprocessen kunnen moeilijk worden uitgesteld > daardoor bewijs wellicht niet beschikbaar
- Jury paradox: ‘evidentiary base is reduced and yet the trial is emotionalised’; beide niet goed voor waarheidsvinding
- Jury heeft aan niemand verantwoording af te leggen: ‘black box’
- Belang van objectieve waarheidsvinding
- Weigend aanvaardt de beperkingen op strafvorderlijke waarheidsvinding van vele ‘collateral values’
- Bij adversarial waarheidsvinding: er kan een gedeeld belang zijn bepaalde aspecten van de waarheid te negeren (bv ontoerekeningsvatbaarheid van de verdachte)
- Bij inquisitorial waarheidsvinding: richt zich op een zo compleet mogelijke benadering van de waarheid, ook als het tegen de wensen in gaat van de procespartijen
- Maar ook in het adversarial stelsel kan de waarheid niet ‘verzonnen’ worden
- ‘Justice only of justice is perceived to be based on an honest effort to find the truth’
Gerechtelijke dwalingen
- Strafvorderlijke waarheid is altijd een benadering
- Wat is een aanvaardbare foutenmarge?
- Situatie 1: Onterechte veroordelingen
- Twee opvattingen
- Onterechte veroordelingen zijn onvermijdelijk: necessary social price of maintaining sufficient criminal law enforcement
- Onterechte veroordelingen moeten voorkomen worden, ook als daardoor minder schuldigen veroordeeld kunnen worden
- Hoe groot is het probleem?
- Empirisch onderzoek in de VS op basis van later gebruik DNA materiaal
- 3,5 – 5 % onterechte veroordelingen
- Hoe erg is een percentage van 3,5 – 5 onterechte veroordelingen?
- Factoren: soort misdrijf, gevolgen voor veroordeelde, zelf-reinigend vermogen systeem (herziening),
- Vraagstuk van maatschappelijke kosten bij hervormingen ter verbetering
- Bv is aanvaardbaar terugbrengen van 3,5 tot 1 % als onterechte vrijspraken zouden stijgen met 10%
- Voorrang geven aan verbetering aan waarheidsvinding waaraan geen maatschappelijke kosten zijn verbonden
- Situatie 2: onterechte vrijspraken
- Mogelijkheid herziening ten nadele (sinds 1-10-2013; artt. 457 Sv ev)
- Argumenten voor een herziening ten nadele
- In het belang van de materiele waarheid
- In belang van slachtoffers
- ‘vrijspraken die ten onrechte zijn gegeven stichten geen vrede’
- Vrijspraak is gevolg van onrechtmatig gedrag verdachte
- ‘tainted acquittals’
Waarheid – rol van de rechter
- De rechter onder vuur bij waarheidsvinding
- Kritiek vanuit hoek rechtspsychologen –en sociologen, wetenschapsjournalisten
- Rechter onvoldoende geschikt voor waarheidsvinding
- Weet te weinig van empirische wetenschappen
- Is te weinig kritisch en onderzoekt onvoldoende alternatieve scenario’s
- Herzieningsprocedure bij HR werkt niet
- Structurele problemen!
- Reactie vanuit rechterlijke macht (Loth)
- Critici weten te weinig van strafrecht – strafrecht kan geen 100 % garantie bieden op juiste vaststelling van de feiten
- Rechter onderzoekt al alternatieve scenario’s
- Voorbeelden gerechtelijke dwalingen niet structureel, maar ‘bedrijfsongevallen’
- Herzieningsprocedure toont zelfreinigend vermogen aan
- Wel belangrijk om te blijven investeren in opleiding rechters mbt vaststellen feiten
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Add new contribution