Vraag 1
Welke van de volgende beweringen is juist?
- De Hoge Raad spreekt alleen recht in geschillen tussen burger en overheid;
- Het EHRM beoordeelt geschillen tussen burgers uit verschillende Europese staten;
- De Hoge Raad maakt geen deel uit van de Raad voor de Rechtspraak;
- Het Hof van Justitie van de Europese Unie beoordeelt geschillen tussen alle staten aangesloten bij de Raad van Europa.
Vraag 2
Beoordeel de juistheid van de volgende stellingen:
De goedkeuring van een verdrag dat bepalingen bevat welke afwijken van de Grondwet of tot zodanig afwijken noodzaken, wordt uitdrukkelijk of stilzwijgend verleend.
Uit artikel 90 Grondwet blijkt dat Nederland een monistisch stelsel bezit.
- Stelling I en II zijn juist;
- Alleen stelling I is juist;
- Alleen stelling II is juist;
- Stelling I en II zijn onjuist.
Vraag 3
De vertrouwensregel die geldt in de relatie tussen de Tweede Kamer en de ministers:
- kan uitsluitend worden ingeroepen tegen een minister die verwijtbaar heeft gehandeld;
- is in de periode 1866-1868 in de Nederlandse grondwet neergelegd;
- kan niet worden ingeroepen met betrekking tot leden van het Koninklijk Huis voor zover het om hun hoedanigheid van privépersonen betreft;
- vereist bij het aantreden van een nieuw kabinet geen expliciet vertrouwensvotum.
Vraag 4
Welke stelling is onjuist?
- De Kroon is bevoegd tot het vernietigen van besluiten en niet-schriftelijke op rechtsgevolg gerichte beslissingen van provincie- en gemeentebesturen;
- De Kroon kan een besluit van de gemeenteraad niet vernietigen op de grond dat diezelfde gemeenteraad een bevoegdheid heeft toegepast buiten de daaraan door de wetgever gestelde grenzen;
- Bij gebruikmaking van de bevoegdheid tot spontane vernietiging, mag de Kroon rekening houden met constitutionele verhoudingen;
- Op de spontane vernietiging is afdeling 10.2.2 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Vraag 5
Koning Willem I meende dat alles wat niet aan de formele wetgever was voorbehouden binnen zijn bevoegdheid viel. In welke zaak oordeelde de rechter dat een dergelijke beredenering onjuist is?
- Naamrecht;
- Meerenberg;
- Grenstractaat Aken;
- Costa/ENEL.
Vraag 6
Ministeries worden ingesteld door:
- de grondwetgever;
- de wetgever;
- de regering;
- best uit van de ministerraad.
Vraag 7
De Franse denker Montesquieu vormde een grote inspiratiebron voor de 'founding fathers' van de Amerikaanse federale constitutie uit 1787. De Amerikanen werden vooral geïnspireerd door Montesquieu's:
- felle bestrijding van de 'divine rights of kings';
- stelling dat de overheid er is ter bescherming van 'life, liberty and property';
- streven naar een gematigde overheid, die handelt om vrijheid te verzekeren;
- opvattingen over volkssoevereiniteit.
Vraag 8
Het arrest Van Gend & Loos vormt een mijlpaal in de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Het arrest is een mijlpaal omdat het Hof hierin bepaalde dat:
- de interne werking van Europese normen onafhankelijk van het nationale recht geldt;
- Europese normen voorrang hebben boven daarmee strijdig nationaal recht;
- verordeningen rechtstreeks toepasselijk zijn in de Lidstaten;
- nationale rechters ook prejudiciële vragen over de toepasselijkheid van Europese normen mochten stellen.
Vraag 9
Het contraseign:
- is niet vereist bij algemene maatregel en van bestuur;
- kan uitsluitend afkomstig zijn van ministers;
- bij het benoemingsbesluit van de minister-president is afkomstig van hemzelf;
- werd ingevoerd in verband met de politieke ministeriële verantwoordelijkheid.
Vraag 10
Het in de rechtspraak over de grondwettelijke vrijheid van meningsuiting ontwikkelde verspreidingsrecht:
- kan door lagere regelgevers aan een gedeeltelijk verlofstelsel worden onderworpen;
- kan uitsluitend door lagere regel gevers worden beperkt op grond van de inhoud van gedrukte stukken;
- kan onder elke omstandigheid door lagere regel gevers worden beperkt;
- staat volgens de heersende opvatting volledig los van het openbaringsrecht.
Vraag 11
Een wetsvoorstel:
- kan altijd door de regering worden gewijzigd, mits het nog niet door de Tweede Kamer of verenigde vergadering is aangenomen;
- wordt bekendgemaakt, zodra het door de Staten-Generaal is aangenomen;
- kan enkel worden ingetrokken door of vanwege de indiener, tenzij het in de Tweede Kamer of verenigde vergadering aanhangig is gemaakt en daar nog niet is aangenomen;
- wordt bij de Eerste Kamer ingediend door het lid dat het in de Tweede Kamer aanhangig heeft gemaakt.
Vraag 12
Voor wie van de onderstaande denkers vormde de natiestaat de ultieme verwezenlijking van de vrijheid en daarmee een doel op zichzelf?
- Locke;
- Hegel ;
- Marx;
- Kelsen.
Vraag 13
Het Nederlands recht kent een hiërarchie van normen. In welk van de volgende antwoorden is de hiërarchie van hoog naar laag juist weergegeven?
- Rechtstreeks werkend EU-recht — ministeriële regeling — al gemene maatregel van bestuur;
- Statuut — Grondwet — gemeentelijke verordening;
- Wet in formele zin — provinciale verordening — al gemene maatregel van bestuur;
- Algemene maatregel van bestuur — gemeentelijke verordening — ministeriële regeling.
Vraag 14
De burgemeester:
- is behalve lid van het college van B&W ook lid van de gemeenteraad;
- wordt in de jurisprudentie toegestaan onder omstandigheden bij noodbevel grondrechten te beperken ingeval van ernstige wanordelijkheden;
- wordt rechtstreeks gekozen door de ingezetenen van een gemeente die vol doen aan de vereisten die gelden voor de verkiezing van de Tweede Kamer;
- is bevoegd bi j een lichte verstoring van de openbare orde zowel gewone als noodbevel en te geven.
Vraag 15
Welke van de volgende beweringen is juist?
- Art. 51 lid 1 Grondwet constitueert, art. 51 lid 2 reguleert;
- Art. 51 lid 1 Grondwet constitueert, art. 51 lid 2 attribueert;
- Art. 51 lid 1 Grondwet constitueert, art. 51 lid 2 constitueert;
- Art. 51 lid 1 Grondwet attribueert, art. 51 lid 2 constitueert.
Vraag 1
C
Vraag 2
D
Vraag 3
D
Vraag 4
B
Vraag 5
B
Vraag 6
C
Vraag 7
C
Vraag 8
A
Vraag 9
C
Vraag 10
A
Vraag 11
C
Vraag 12
B
Vraag 13
B
Vraag 14
B
Vraag 15
C
Add new contribution