Financial Management: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
- 2300 reads
Welke van de volgende partijen is geen financieel intermediair?
A. bank
B. verzekeraar
C. aandeelhouder
D. investeringsmaatschappij
De belangrijkste taak van de financieel manager is:
A. minimalisatie van risico’s.
B. maximalisatie van het eigen vermogen.
C. maximalisatie van de netto winst.
D. minimalisatie van het rendement.
De post crediteuren stijgt bij BV TB&R met €3 miljoen. Daardoor:
A: neemt de investering in werkkapitaal met €3 miljoen toe
B: neemt de investering in werkkapitaal met €3 miljoen af
C: neemt de goodwill van de onderneming met €3 miljoen toe
D: neemt de goodwill van de onderneming met €3 miljoen af
Per definitie heeft de geldmarkt betrekking op het kopen en verkopen van
A. aandelen en obligaties.
B. lange termijn leningen.
C. korte termijn leningen.
D. kasstromen.
Een internationale bank uit Duitsland biedt 8% rente, maandelijks opgerent, op spaarrekeningen. Als je vandaag €1.300 stort, hoeveel heb je dan over 4 jaar?
Bottom of Form
A. €1.962,97
B. €1.942,54.
C. €1.768,64
D. €1.634,22
De eindwaarde van een bedrag bedraagt over 4 jaar €6.000. De nominale rentevoet is 10% en wordt halfjaarlijks verrekend. Hoe hoog is de contante waarde?
A. €7.052,55
B. €4.917,63.
C. €7.145,57.
D. €4.061,04.
Als een obligatie is uitgegeven tegen een prijs van €1.200 en a pari noteert, is het verwacht effectief rendement hierop:
A. hoger dan de couponrente.
B. gelijk aan de couponrente.
C. lager dan de couponrente.
D. onbekend.
TB&R is een snel groeiend bedrijf. Ze keert momenteel geen dividend uit, maar verwacht het eerste dividend van €2,00 per aandeel uit te keren precies 4 jaar na vandaag. Als het bedrijf daarna een groei kent van 10%, bij een huidig vereist rendement van 18%, wat is dan momenteel de aandeelprijs?
A. €10,74.
B. €12,89.
C. €25,00.
D. €27,50.
Het dividend op een bepaald aandeel zal constant met 11% per jaar groeien. Dus geldt:
A. het verwachte rendement op het aandeel is 11% per jaar.
B. de koers van het aandeel is over een jaar 11% lager dan nu.
C. het dividendrendement op het aandeel is 11% per jaar.
D. alle bij A, B en C gegeven antwoorden zijn onjuist.
In lijn met de recente beursval zijn de aandelen van TB&R afgelopen nacht gedaald naar een prijs van €38. Het laatst betaalde jaarlijkse dividend bedroeg €2,75 en het dividend groeit met 6,2%. Wat is het vereiste rendement gebaseerd op de nieuwe prijs van €36?
A. hooguit 12%.
B. meer dan 12%, maar hooguit 14%.
C. meer dan 14%, maar hooguit 16%.
D. meer dan 16%.
Bereken de rendementspercentages met behulp van de volgende tabel.
Investering | Kosten investering | Verkoopprijs Investering | Ontvangen uitkeringen | Rendements-percentages |
Iphone6 | €672 | €628 | €0 | ? |
Aandeel | €37 | €41 | €1,45 | ? |
Rendement Iphone 6 is ongeveer 7% en rendement aandeel is ongeveer 11%
Rendement Iphone 6 is ongeveer 7% en rendement aandeel is ongeveer 15%
Rendement Iphone 6 is ongeveer -7% en rendement aandeel is ongeveer 11%
Rendement Iphone 6 is ongeveer -7% en rendement aandeel is ongeveer 15%
Beschouw de volgende twee stellingen. Welke van de beide is of zijn waar?
Stelling 1: beta is een maatstaf voor systematisch risico
Stelling 2: hoe hoger het risico, hoe hoger het geëiste rendement
alleen stelling 1 is waar
alleen stelling 2 is waar
stelling 1 en stelling 2 zijn waar
stelling 1 en stelling 2 zijn onwaar
In een wereld van Modigliani en Miller met vennootschapsbelasting is de waarde van een onderneming met vreemd vermogen gelijk aan de waarde van een onderneming zonder vreemd vermogen plus de waarde van het belastingschild vanwege vreemd vermogen. Deze bewering is:
altijd juist
meestal juist
meestal onjuist
altijd onjuist
Zie de onderstaande gegevens. Hoe lang is de terugverdientijd?
Cash flow | Project 1 |
Uitgaven | €250.000 |
Kasstroom jaar 1 | €40.000 |
Kasstroom jaar 2 | €120.000 |
Kasstroom jaar 3 | €80.000 |
Kasstroom jaar 4 | €100.000 |
Kasstroom jaar 5 | €140.000 |
Kasstroom jaar 6 | €200.000 |
Disconteringsvoet | 5% |
De terugverdientijd van Project 1 is hooguit 3 jaar
De terugverdientijd van Project 1 is langer dan 3 jaar, maar hooguit 4 jaar
De terugverdientijd van Project 1 is langer dan 4 jaar, maar hooguit 5 jaar
De terugverdientijd van Project 1 is langer dan 5 jaar
Gebruik de gegevens van opgave 17. Hoe hoog is hier de netto contante waarde?
A. De netto contante waarde is negatief of hooguit 0.
B. De netto contante waarde is hoger dan 0, maar hooguit €200.000.
C. De netto contante waarde is hoger dan €200.000, maar hooguit €400.000.
D. De netto contante waarde is hoger dan €400.000.
Een studie telt momenteel 62 studenten. Er wordt een geleidelijke groei van 15% per jaar verwacht. Wanneer is het aantal studenten dan verdubbeld?
A. tussen 0 jaar en hooguit 1 jaar.
B. tussen 1 jaar en hooguit 3 jaar.
C. tussen 3 jaar en hooguit 4 jaar.
D. tussen 4 jaar en hooguit 5 jaar
Welke component maakt in principe geen deel uit van de rentevoet die een bank aan een klant berekent? Een looptijdkorting is een renteverlaging bij lang lopende leningen.
A. risicovrije rente
B. risicopremie
C. looptijdkorting
D. winstopslag
Marco heeft 5 jaar geleden 10.000 euro gestoken in aandelen die nu 22.000 euro waard zijn. Leon heeft 3 jaar geleden 5.000 euro belegd in obligaties, die nu 8.000 euro waard zijn.
Wie heeft het rendement behaald?
A. Marco
B. Leon
C. Beiden gelijk rendement
D. Dat kun je niet uitrekenen
Je vriendin heeft een kledingzaak in Noorwegen. Je neemt haar hele collectie over. Je betaalt haar in 5 jaarlijkse termijnen van NOK 10.500, waarbij €1 ongeveer gelijk staat aan NOK 1,50. Vergelijkbare leningen kosten 10% per jaar. Wat is de prijs van de kledingcollectie?
A. meer dan €20.000, maar hooguit €25.000
B. meer dan €25.000 maar hooguit €30.000
C. meer dan €30.000, maar hooguit €40.000
D. meer dan €40.000
Beschouw de volgende twee stellingen. Welke van de beide is of zijn waar?
Stelling 1: alternatieve kosten zijn gemiste voordelen bij de keuze voor een bepaald project
Stelling 2: erosiekosten verlagen de netto contante waarde van een project
alleen stelling 1 is waar
alleen stelling 2 is waar
stelling 1 en stelling 2 zijn waar
stelling 1 en stelling 2 zijn onwaar
De basisrente bedraagt 0.2% per jaar. De inflatie is 1,3%. Hoe hoog is de reële rente?
A. 1,09%
B. 0,2%
C. -0,2%
D. -1,09%
De overheid plaatst vandaag een discontolening met een nominale waarde van €2 miljard. De lening duurt een maand. De rente is 0,12% op jaarbasis. Hoeveel geld krijgt de Staat?
A. minder dan €2 miljard
B. exact €2 miljard.
C. meer dan €2 miljard
D. onbekend.
Dizko BV gaat een nieuwe activiteit ontplooien. Marktonderzoek heeft uitgewezen dat er een kans van 15% is op een rendement van -5%, 40% kans op een rendement van 7% en 45% kans op een rendement van 20%. Hoe hoog is het verwacht rendement (r)?
A. meer dan 0%, maar hooguit 8%
B. meer dan 8%, maar hooguit 10%
C. meer dan 10%, maar hooguit 12%
D. meer dan 12%, maar hooguit 20%
Welke bewering is juist?
A. De kascyclus is altijd hoger dan de productiecyclus
B. De kascyclus is altijd lager dan de productiecyclus
C. De kascyclus is altijd gelijk aan de productiecyclus
D. De antwoorden bij A, B en C zijn allemaal onjuist.
Zeger handelt in stoelen en hij verwacht dit jaar 17.000 stuks te verkopen. De poten van deze stoelen koopt hij in viertal per stoel. De voorraadkosten van 1 stoelpoot bedragen €6 per jaar. De bestelkosten zijn €150 per keer. Wat is de optimale bestelgrootte (EOQ) voor Zegers firma?
A. 190 poten.
B. 921 poten.
C. 1.843 poten.
D. 3.687 poten.
Hoe hoog is bij het onderstaande bedrijf het rendement op het eigen vermogen (ROE)?
Bedrijf | Omzet | Netto inkomen | Totale activa | Totale schulden |
TB&R | €128.000 | €27.000 | €114.000 | €60.000 |
ROE = 0,2109375 x 1,122807 x 2,11111112 = 1,06 (106%)
ROE = 0,2109375 x 1,122807 x 2,1111111 = 0,50 (50%)
ROE = 0,2109375 / 1,122807 x 2,1111111 = 0,40 (40%)
ROE = 0,2109375 / 1,122807 / 2,1111111 = 0,09 (9%)
TB&R betaalt 35% vennootschapsbelasting. De waarde van TB&R is €4.000.000 (na belastingaftrek) als het volledig met eigen vermogen gefinancierd is. Wat is de waarde van het bedrijf als de kapitaalstructuur verandert in 50% schuld versus 50% eigen vermogen?
A. rond €3.000.000
B. rond €4.000.000
C. rond €5.000.000
D. dat is niet te bepalen
ING Bank heeft de volgende uitspraken gedaan tijdens een persconferentie op 3 september 2016: “ING Bank zal op 21 september 2016 een dividend van $3,21 per aandeel uitkeren aan aandeelhouders aan haar bekend op de 14e van deze maand”. Welke stelling is juist?
A. 14 september is de declaratiedatum
B. 14 september is de ex dividend datum
C. 14 september is de registratiedatum
D. 14 september is de betaaldatum
Rabobank gaat 40.000.000 van zijn 320.000.000 aandelen terug kopen. Een aandeel is nu €47 waard. Wat is het vergelijkbare contante dividend dat het bedrijf zou kunnen betalen?
A. meer dan €0, maar hooguit €2,50
B. meer dan €2,50, maar hooguit €5
C. meer dan €5, maar hooguit €7,50
D. meer dan €7,50, maar hooguit €10
Hoe kun je bij een onderneming waarde creëren?
A. Vergroot het markaandeel
B. Behaal meer omzet per klant
C. Verminder de risico’s in de kasstromen
D. De antwoorden bij A, B en C zijn allemaal juist
Welke bewering is juist?
A. Synergie effecten verlagen de waarde van een fusie
B. Synergie effecten verhogen de waarde van een fusie
C. Synergie effecten beïnvloeden de waarde van een fusie niet
D. Hoe synergie effecten de waarde van een fusie beïnvloeden hangt af van de situatie
Stel dat de Zwitserse inflatie het komend jaar 3% is, terwijl de inflatie 5% is in de VS. De huidige wisselkoers is SF1 = $1,45. Wat is de verwachte contante wisselkoers over een jaar?
A. SF1 = $1,450
B. SF1 = $1,478
C. SF1 = $1,544
D. SF1 = $1,606
Vraag | Antwoord | Vraag | Antwoord |
1 | C, zie hoofdstuk 1 | 20 | C, zie hoofdstuk 9 |
2 | B, zie hoofdstuk 1 | 21 | D, zie hoofdstuk 5 |
3 | B, zie hoofdstuk 2 | 22 | A |
4 | C, zie hoofdstuk 2 | 23 | C, zie hoofdstuk 8 |
5 | C, zie hoofdstuk 3 | 24 | D, zie hoofdstuk 13 |
6 | D, zie hoofdstuk 3 | 25 | C, zie hoofdstuk 13 |
7 | B, zie hoofdstuk 6 | 26 | B, zie hoofdstuk 14 |
8 | B, zie hoofdstuk 7 | 27 | C, zie hoofdstuk 16 |
9 | D, zie hoofdstuk 7 | 28 | C, zie hoofdstuk 17 |
10 | B, zie hoofdstuk 7 | 29 | C, zie hoofdstuk 17 |
11 | D, zie hoofdstuk 8 | 30 | D |
12 | C, zie hoofdstuk 8 | 31 | B, zie hoofdstuk 10 |
13 | A, zie hoofdstuk 16 | 32 | B, zie hoofdstuk 5 |
14 | B, zie hoofdstuk 9 |
|
|
15 | C, zie hoofdstuk 9 |
|
|
16 | D, zie hoofdstuk 3 |
|
|
17 | C, zie hoofdstuk 5 |
|
|
18 | A, zie hoofdstuk 5 |
|
|
19 | B, zie hoofdstuk 5 |
|
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Oefententamens bij het vak Financial Management BDK
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2144 |
Add new contribution