Financial Management BDK - Bedrijfskunde - Tentamen herfst 2014

Vragen

Vraag 1

Welke van de volgende partijen is geen financieel intermediair?

A. bank

B. verzekeraar

C. aandeelhouder

D. investeringsmaatschappij

Vraag 2

De belangrijkste taak van de financieel manager is:

A. minimalisatie van risico’s.

B. maximalisatie van het eigen vermogen.

C. maximalisatie van de netto winst.

D. minimalisatie van het rendement.

Vraag 3

De post crediteuren stijgt bij BV TB&R met €3 miljoen. Daardoor:

A: neemt de investering in werkkapitaal met €3 miljoen toe

B: neemt de investering in werkkapitaal met €3 miljoen af

C: neemt de goodwill van de onderneming met €3 miljoen toe

D: neemt de goodwill van de onderneming met €3 miljoen af

Vraag 4

Per definitie heeft de geldmarkt betrekking op het kopen en verkopen van

A. aandelen en obligaties.

B. lange termijn leningen.

C. korte termijn leningen.

D. kasstromen.

Vraag 5

Een internationale bank uit Duitsland biedt 8% rente, maandelijks opgerent, op spaarrekeningen. Als je vandaag €1.300 stort, hoeveel heb je dan over 4 jaar?

Bottom of Form

A. €1.962,97

B. €1.942,54.

C. €1.768,64

D. €1.634,22

Vraag 6

De eindwaarde van een bedrag bedraagt over 4 jaar €6.000. De nominale rentevoet is 10% en wordt halfjaarlijks verrekend. Hoe hoog is de contante waarde?

A. €7.052,55

B. €4.917,63.

C. €7.145,57.

D. €4.061,04.

Vraag 7

Als een obligatie is uitgegeven tegen een prijs van €1.200 en a pari noteert, is het verwacht effectief rendement hierop:

A. hoger dan de couponrente.

B. gelijk aan de couponrente.

C. lager dan de couponrente.

D. onbekend.

Vraag 8

TB&R is een snel groeiend bedrijf. Ze keert momenteel geen dividend uit, maar verwacht het eerste dividend van €2,00 per aandeel uit te keren precies 4 jaar na vandaag. Als het bedrijf daarna een groei kent van 10%, bij een huidig vereist rendement van 18%, wat is dan momenteel de aandeelprijs?

A. €10,74.

B. €12,89.

C. €25,00.

D. €27,50.

Vraag 9

Het dividend op een bepaald aandeel zal constant met 11% per jaar groeien. Dus geldt:

A. het verwachte rendement op het aandeel is 11% per jaar.

B. de koers van het aandeel is over een jaar 11% lager dan nu.

C. het dividendrendement op het aandeel is 11% per jaar.

D. alle bij A, B en C gegeven antwoorden zijn onjuist.

Vraag 10

In lijn met de recente beursval zijn de aandelen van TB&R afgelopen nacht gedaald naar een prijs van €38. Het laatst betaalde jaarlijkse dividend bedroeg €2,75 en het dividend groeit met 6,2%. Wat is het vereiste rendement gebaseerd op de nieuwe prijs van €36?

A. hooguit 12%.

B. meer dan 12%, maar hooguit 14%.

C. meer dan 14%, maar hooguit 16%.

D. meer dan 16%.

Vraag 11

Bereken de rendementspercentages met behulp van de volgende tabel.

Investering

Kosten investering

Verkoopprijs Investering

Ontvangen uitkeringen

Rendements-percentages

Iphone6

€672

€628

€0

?

Aandeel

€37

€41

€1,45

?

  1. Rendement Iphone 6 is ongeveer 7% en rendement aandeel is ongeveer 11%

  2. Rendement Iphone 6 is ongeveer 7% en rendement aandeel is ongeveer 15%

  3. Rendement Iphone 6 is ongeveer -7% en rendement aandeel is ongeveer 11%

  4. Rendement Iphone 6 is ongeveer -7% en rendement aandeel is ongeveer 15%

Vraag 12

Beschouw de volgende twee stellingen. Welke van de beide is of zijn waar?

Stelling 1: beta is een maatstaf voor systematisch risico

Stelling 2: hoe hoger het risico, hoe hoger het geëiste rendement

  1. alleen stelling 1 is waar

  2. alleen stelling 2 is waar

  3. stelling 1 en stelling 2 zijn waar

  4. stelling 1 en stelling 2 zijn onwaar

Vraag 13

In een wereld van Modigliani en Miller met vennootschapsbelasting is de waarde van een onderneming met vreemd vermogen gelijk aan de waarde van een onderneming zonder vreemd vermogen plus de waarde van het belastingschild vanwege vreemd vermogen. Deze bewering is:

  1. altijd juist

  2. meestal juist

  3. meestal onjuist

  4. altijd onjuist

Vraag 14

Zie de onderstaande gegevens. Hoe lang is de terugverdientijd?

Cash flow

Project 1

Uitgaven

€250.000

Kasstroom jaar 1

€40.000

Kasstroom jaar 2

€120.000

Kasstroom jaar 3

€80.000

Kasstroom jaar 4

€100.000

Kasstroom jaar 5

€140.000

Kasstroom jaar 6

€200.000

Disconteringsvoet

5%

  • De terugverdientijd van Project 1 is hooguit 3 jaar

  • De terugverdientijd van Project 1 is langer dan 3 jaar, maar hooguit 4 jaar

  • De terugverdientijd van Project 1 is langer dan 4 jaar, maar hooguit 5 jaar

  • De terugverdientijd van Project 1 is langer dan 5 jaar

Vraag 15

Gebruik de gegevens van opgave 17. Hoe hoog is hier de netto contante waarde?

A. De netto contante waarde is negatief of hooguit 0.

B. De netto contante waarde is hoger dan 0, maar hooguit €200.000.

C. De netto contante waarde is hoger dan €200.000, maar hooguit €400.000.

D. De netto contante waarde is hoger dan €400.000.

Vraag 16

Een studie telt momenteel 62 studenten. Er wordt een geleidelijke groei van 15% per jaar verwacht. Wanneer is het aantal studenten dan verdubbeld?

A. tussen 0 jaar en hooguit 1 jaar.

B. tussen 1 jaar en hooguit 3 jaar.

C. tussen 3 jaar en hooguit 4 jaar.

D. tussen 4 jaar en hooguit 5 jaar

Vraag 17

Welke component maakt in principe geen deel uit van de rentevoet die een bank aan een klant berekent? Een looptijdkorting is een renteverlaging bij lang lopende leningen.

A. risicovrije rente

B. risicopremie

C. looptijdkorting

D. winstopslag

Vraag 18

Marco heeft 5 jaar geleden 10.000 euro gestoken in aandelen die nu 22.000 euro waard zijn. Leon heeft 3 jaar geleden 5.000 euro belegd in obligaties, die nu 8.000 euro waard zijn.

Wie heeft het rendement behaald?

A. Marco

B. Leon

C. Beiden gelijk rendement

D. Dat kun je niet uitrekenen

Vraag 19

Je vriendin heeft een kledingzaak in Noorwegen. Je neemt haar hele collectie over. Je betaalt haar in 5 jaarlijkse termijnen van NOK 10.500, waarbij €1 ongeveer gelijk staat aan NOK 1,50. Vergelijkbare leningen kosten 10% per jaar. Wat is de prijs van de kledingcollectie?

A. meer dan €20.000, maar hooguit €25.000

B. meer dan €25.000 maar hooguit €30.000

C. meer dan €30.000, maar hooguit €40.000

D. meer dan €40.000

Vraag 20

Beschouw de volgende twee stellingen. Welke van de beide is of zijn waar?

Stelling 1: alternatieve kosten zijn gemiste voordelen bij de keuze voor een bepaald project

Stelling 2: erosiekosten verlagen de netto contante waarde van een project

  1. alleen stelling 1 is waar

  2. alleen stelling 2 is waar

  3. stelling 1 en stelling 2 zijn waar

  4. stelling 1 en stelling 2 zijn onwaar

Vraag 21

De basisrente bedraagt 0.2% per jaar. De inflatie is 1,3%. Hoe hoog is de reële rente?

A. 1,09%

B. 0,2%

C. -0,2%

D. -1,09%

Vraag 22

De overheid plaatst vandaag een discontolening met een nominale waarde van €2 miljard. De lening duurt een maand. De rente is 0,12% op jaarbasis. Hoeveel geld krijgt de Staat?

A. minder dan €2 miljard

B. exact €2 miljard.

C. meer dan €2 miljard

D. onbekend.

Vraag 23

Dizko BV gaat een nieuwe activiteit ontplooien. Marktonderzoek heeft uitgewezen dat er een kans van 15% is op een rendement van -5%, 40% kans op een rendement van 7% en 45% kans op een rendement van 20%. Hoe hoog is het verwacht rendement (r)?

A. meer dan 0%, maar hooguit 8%

B. meer dan 8%, maar hooguit 10%

C. meer dan 10%, maar hooguit 12%

D. meer dan 12%, maar hooguit 20%

Vraag 24

Welke bewering is juist?

A. De kascyclus is altijd hoger dan de productiecyclus

B. De kascyclus is altijd lager dan de productiecyclus

C. De kascyclus is altijd gelijk aan de productiecyclus

D. De antwoorden bij A, B en C zijn allemaal onjuist.

Vraag 25

Zeger handelt in stoelen en hij verwacht dit jaar 17.000 stuks te verkopen. De poten van deze stoelen koopt hij in viertal per stoel. De voorraadkosten van 1 stoelpoot bedragen €6 per jaar. De bestelkosten zijn €150 per keer. Wat is de optimale bestelgrootte (EOQ) voor Zegers firma?

A. 190 poten.

B. 921 poten.

C. 1.843 poten.

D. 3.687 poten.

Vraag 26

Hoe hoog is bij het onderstaande bedrijf het rendement op het eigen vermogen (ROE)?

Bedrijf

Omzet

Netto inkomen

Totale activa

Totale schulden

TB&R

€128.000

€27.000

€114.000

€60.000

 

  1. ROE = 0,2109375 x 1,122807 x 2,11111112 = 1,06 (106%)

  2. ROE = 0,2109375 x 1,122807 x 2,1111111 = 0,50 (50%)

  3. ROE = 0,2109375 / 1,122807 x 2,1111111 = 0,40 (40%)

  4. ROE = 0,2109375 / 1,122807 / 2,1111111 = 0,09 (9%)

Vraag 27

TB&R betaalt 35% vennootschapsbelasting. De waarde van TB&R is €4.000.000 (na belastingaftrek) als het volledig met eigen vermogen gefinancierd is. Wat is de waarde van het bedrijf als de kapitaalstructuur verandert in 50% schuld versus 50% eigen vermogen?

A. rond €3.000.000

B. rond €4.000.000

C. rond €5.000.000

D. dat is niet te bepalen

Vraag 28

ING Bank heeft de volgende uitspraken gedaan tijdens een persconferentie op 3 september 2016: “ING Bank zal op 21 september 2016 een dividend van $3,21 per aandeel uitkeren aan aandeelhouders aan haar bekend op de 14e van deze maand”. Welke stelling is juist?

A. 14 september is de declaratiedatum

B. 14 september is de ex dividend datum

C. 14 september is de registratiedatum

D. 14 september is de betaaldatum

Vraag 29

Rabobank gaat 40.000.000 van zijn 320.000.000 aandelen terug kopen. Een aandeel is nu €47 waard. Wat is het vergelijkbare contante dividend dat het bedrijf zou kunnen betalen?

A. meer dan €0, maar hooguit €2,50

B. meer dan €2,50, maar hooguit €5

C. meer dan €5, maar hooguit €7,50

D. meer dan €7,50, maar hooguit €10

Vraag 30

Hoe kun je bij een onderneming waarde creëren?

A. Vergroot het markaandeel

B. Behaal meer omzet per klant

C. Verminder de risico’s in de kasstromen

D. De antwoorden bij A, B en C zijn allemaal juist

Vraag 31

Welke bewering is juist?

A. Synergie effecten verlagen de waarde van een fusie

B. Synergie effecten verhogen de waarde van een fusie

C. Synergie effecten beïnvloeden de waarde van een fusie niet

D. Hoe synergie effecten de waarde van een fusie beïnvloeden hangt af van de situatie

Vraag 32

Stel dat de Zwitserse inflatie het komend jaar 3% is, terwijl de inflatie 5% is in de VS. De huidige wisselkoers is SF1 = $1,45. Wat is de verwachte contante wisselkoers over een jaar?

A. SF1 = $1,450

B. SF1 = $1,478

C. SF1 = $1,544

D. SF1 = $1,606

Antwoorden

Vraag

Antwoord

Vraag

Antwoord

1

C, zie hoofdstuk 1

20

C, zie hoofdstuk 9

2

B, zie hoofdstuk 1

21

D, zie hoofdstuk 5

3

B, zie hoofdstuk 2

22

A

4

C, zie hoofdstuk 2

23

C, zie hoofdstuk 8

5

C, zie hoofdstuk 3

24

D, zie hoofdstuk 13

6

D, zie hoofdstuk 3

25

C, zie hoofdstuk 13

7

B, zie hoofdstuk 6

26

B, zie hoofdstuk 14

8

B, zie hoofdstuk 7

27

C, zie hoofdstuk 16

9

D, zie hoofdstuk 7

28

C, zie hoofdstuk 17

10

B, zie hoofdstuk 7

29

C, zie hoofdstuk 17

11

D, zie hoofdstuk 8

30

D

12

C, zie hoofdstuk 8

31

B, zie hoofdstuk 10

13

A, zie hoofdstuk 16

32

B, zie hoofdstuk 5

14

B, zie hoofdstuk 9

 

 

15

C, zie hoofdstuk 9

 

 

16

D, zie hoofdstuk 3

 

 

17

C, zie hoofdstuk 5

 

 

18

A, zie hoofdstuk 5

 

 

19

B, zie hoofdstuk 5

 

 

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Business and Economics Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
2203