Image

Hoorcollege 10 Klinische Neuropsychologie 2023 Universiteit Utrecht
 

Hoorcollege 10 : dementie

 
Dementie: ziektebeeld waarbij de geestelijke vermogen ernstig zijn afgenomen. Als gevolg hiervan kan iemand dagelijkse handelingen, die voorheen moeiteloos werden gedaan minder goed of niet meer uitvoeren. Het gaat dan om handelingen als zich aankleden, het bereiden van voedsel, correcte inname van medicatie, of het betalen van rekeningen
  • Maatschappelijke relevantie: groei in prognose over de jaren heen (terwijl er een afname is beroepsbevolking, haast halvering) en nummer 1 doodsoorzaak. Betreft 7.7% van de totale kosten van de nederlandse gezondheidszorg. 
  • Persoonlijke relevantie: 70% wordt verzorgd door naasten (ofwel mantelzorgers), waarbij 54% zwaar belast is
  • Alzheimer (70%): meest voorkomende vorm van dementie
  • Vasculaire dementie (16%): twee na meest voorkomende vorm
  • Levensduur: gemiddelde 8 jaar, waarbij gedurende het ziekteproces de ernst van klachten toeneemt. Heeft een hoge ziektelast
  • Prevalentie: in nederland 270 000. Hiervan 1200 <65, 70 000 in verpleeg/verzorgingstehuizen, 100 000 nog geen diagnose
  • Diagnose: duurt gemiddeld 14 maanden om te stellen en bij jonge mensen 4 jaar
 
Risicofactoren dementie
  • Leeftijd: 8% (65+), 25% (80+), 40% (90+) van het totaal mensen heeft dementie. Deze factor wordt onderzocht middels 
    • cross-sectioneel onderzoek: ieder individu in een groep wordt eenmaal en op hetzelfde tijdstip geobserveerd of gemeten
    • Longitudinaal onderzoek: waarnemingen of metingen bij ieder individu op een aantal achtereenvolgende tijdstippen herhaald
  • Vrouw: heeft 1:3 kans ipv 1:5 kans om ergens in je leven dementie te krijgen doordat je ook langer leeft
  • Erfelijkheid: erfelijke vormen zijn zeldzaam en uitten zich al ver voor 65. bij niet erfelijke vormen is er maar een klein verhoogd risico
 
Normale veroudering
  • Fluid intelligence: omvat cognitieve vaardigheden. Deze nemen vanaf 20 al geleidelijk af
  • Gekristalliseerde intelligentie: omvat feitelijke kennis. Neemt toe tussen 20 en 60, en een beetje af na 60
  • Hold vs don’t hold
 
Classificatie dementie
  • Stoornis in  minimaal 2 cognitieve domeinen (vaak inclusief geheugen) die interfereren met het dagelijks leven, niet ten gevolge van onderliggend aantoonbare andere oorzaak (vb. 
  • trauma) en met een degeneratief beloop in tijd
  • Dementie beschrijft het syndroom, symptomen complex, niet de oorzaak
  • Dementie is een beschrijvende term die combinaties van meervoudige stoornissen in cognitie, stemming of gedrag omvat, veroorzaakt door bepaalde hersenziekten.
  • Dementie is dus een generieke syndromale term die verwijst naar een spectrum van klinische beelden, omvat meer dan 70 ziektebeelden
 
Nosologische diagnostiek: hiernaar moet worden gestreefd. Hiervoor is vaak verwijzing naar de tweede lijn wenselijk. 
  • Nosologische diagnosen zijn aandoeningen waarvan de etiologie (nog) onbekend is en waarbij (nog) geen kenmerkend pathologische-anatomisch of pathofysiologisch substraat bekend is bvb ziekte van Alzheimer, Parikson dementie etc
  • Het verdient aanbeveling om bij het stellen van een ziektediagnose de criteria die hiervoor worden gebruikt, expliciet te noemen
  • Vergevorderde dementie, hoge leeftijd of ernstige comorbiditeit kunnen argumenten zijn om af te zien van uitgebreide aanvullende diagnostiek gericht op nosologische diagnose
 
Opstellen van een diagnose
  • Vermoedening dementie: diagnostiek gericht op het vastellen van ernst, oorzaak en gevolgen (dagelijks leven en omgeving)
  • Anamnese: hetero anamnese, lichamelijk onderzoek, laboratoriumonderzoek en cognitieve screening
  • Neuropsychologische onderzoek (NPO): wordt toegepast als er onzekerheid is. Hierbij wordt gekeken naar interferentie met dagelijkse vaardigen
  • testen van vooropgestelde nosologsiche diagnoses: hoge a priori kans: vrijwel zekere diagnose ten aanzien van aard van dementie, hierbij is geen nadere hulp diagnostiek noodzakelijk (tenzij beeldvorming onderdeel is van de criteria). Lage a priori kans: overweeg hierbij technische hulp onderzoek, tenzij de voorafkans op dementie erg laag was en dementie dus onwaarschijnlijk is
  • Aanvullende technisch hulponderzoek: beeldvormend onderzoek (MRI/CT) en/of EEG, LP, PET/SPECT
 
Nosologische diagnoses
  • Ziekte van Alzheimer: temporoparietal, cerebral atrophy, AB plaques en tangles
  • Frontotemporale dementie: frontotemporal, cerebral atrophy,  tau deposits en pick bodies
  • Lewy Bodies Disease: frontotemporal, cerebral atrophy, lewy bodies
  • Vasculaire dementie
  • ALS: motor coretex, breinstam, ruggenmerg. atrophy van motorneuronen en spieren. Bunina bodies en lewy-body like
  • Huntington: basale ganglia, neurstatriale atrophy, neuronaal verlies en astrocytes
  • Mixed dementia
  • Ziekte van Pick
  • Parkinson dementie: middenbrein, pallor of substantia nigra, lewy bodies
  • Corticobasale degeneratie
  • Progressieve supranucleaire verlamming (PSP)
  • AIDS 
  • (Delirium)
 
Doelen van diagnostiek
  • De aard en ernst van de stoornissen en beperkingen te bepalen
  • Na te gaan wat de pathofysiologie is van de stoornissen en een diagnose stellen
  • Na te gaan welke zorgbehoefte er bestaat bij de patiënt en zijn naasten
  • Een zo specifiek mogelijk behandel- en begeleidingsplan te kunnen maken
  • De patiënt en zijn naasten in staat te stellen zelf zoveel mogelijk sturing te kunnen geven aan vragen die ze stellen op het gebied van zorg en welzijn
  • Identificeren van alle behandelbare (somatische en psychosociale) factoren die invloed hebben op de kwaliteit van leven 
 
Typen dementie: uiteindelijk bij beiden het gehele brein aangetast. Er is ook overlap tussen beiden groepen. Corticale en subcorticale gebieden zijn verbonden. Zo zijn er ook corticale veranderingen bij PD en HD
 
corticaal
subcorticaal
Verloop
fast but wrong, bvb AD
Slow but right bvb PD, PSP, HD
geheugen
inprenting
ophalen
cognitieve functies
taalstoornissen, apraxie etc
traagheid, executieve problemen
spraak
normaal
zacht, dysartrisch
motoriek
normaal
loopstoornissen/bewegingsstoornissen
affect
normaal/wisselend
apatisch
 
MCI : mild cognitive impairment (Petersen et al., 2001) 
1. Geheugenklachten (amnestisch vs non-amnestisch) 
2. Een objectieve geheugenstoornis in NPO 
3. Relatieve normale prestatie op andere domeinen 
4. Relatief intact functioneren in dagelijks leven 
  • 3 vormen: Amnestisch MCI, single domain MIC, multiple domain MCI
 
Solitaire geheugenproblemen bij MCI
1. Subjectieve geheugenproblemen 
2. Objectief geheugenstoornis voor leeftijd 
3. Gespaarde algehele cognitie 
4. ADL intact 
5. niet dement
 
Ziekte van Alzheimer
  • Meest voorkomend: prevalentie (de proportie van een populatie met de ziekte op een specifiek moment in de tijd) is 200.000
  • Incidentie: het aantal nieuwe ziektegevallen in een bepaalde tijdsperiode is 10 000-20 000. Incidence rates zijn 2.4 per 1000, bij 65-69 jaar. Bij 90% is dit 70.2
  • Familiaire vorm 5%. Er is een genetische aanleg namelijk APOE
  • Risicofactoren: vasculaire risicofactoren: hypertensie, DM, roken. Leefstijl heeft invloed
  • Dubbele vergrijzing: demogagischeveranderingen & toename in levensverwachting
  • Geheugenproblemen op de voorgrond
  • Sluipend beloop
  • Gemiddelde overleving 7 tot 8 jaar
  • Eerst moet dementie worden vastgesteld (DSM-5) en vervolgens de vorm volgens NINCS-ARDRA criteria (definite/probable/possible)
 
Neuropsychologische kenmerken Alzheimer
  • anterograde amnesie
  • retrograde amnesie
  • gebrekkig oriëntatie vermogen
  • benoemproblemen en categoriegebonden
  • syntax en lexicale structuur relatief gespaard
  • Geheugen: inprentingsstoornis, opslag stoornis, abnormale vergeetcurve, afwijkende serial position effect, cueing helpt 
  • Afwijkingen in de hippocampus
  • Intrusie Fouten: zowel verbaal als nonverbaal
  • Taal: benoemd problemen (relatief vroeg), verbal fluency (semantisch), vermind opdiepen van feiten, robuust effect
  • Visuospatieel: is aangedaan doordat je hiervoor toegang tot semantiek nodig hebt
 
Posterieure Corticale Dementie (PCA)
  • Jong dementerende: gemiddeld 55 jaar
  • Neuropsychologische symptomen
  • Vergt mantelzorg/ verpleeghuis
 
Primaire Progressieve Afasie (PPA)
  • Heeft ook AD pathologie
  • PPA-L Logepenische PPA
  • Aarzelende, grammaticaal correcte taal
  • Gespaard begrip van taal
  • AD pathologie vooral in taalgebieden (corticaal)
  • Biomarkers: in vivo. CFS toont AB en zo plaques aan, tau proteien, via neuroimaging zie je afwijking en de hippocampus en corticale atrofie, DTI, AMyloid cascade hypothese
 
A/T/N Systeem
  • A: AB wijst op plaques
  • T: Tau wijst op tangles
  • N: neurodegeneratie wijst op atrofie
 
Frontotemporale dementie: prominente verandering in persoonlijkheid, sociaal gedrag
verminderde betrokkenheid en emotionele vervlakking 
  • initiatiefloosheid en apathie
  • verminderd oordeels- en kritiekvermogen
  • overactiviteit en rusteloosheid
Snowden toonde 3 profielen aan
  • disinhibitie
  • apathie
  • stereotypie
andere kenmerken
  • PNFA: geleidelijke progressieve achteruitgang van de taal, met name de taalproductie behouden inzicht en lijdensdruk is hoog!
  • SD: progressieve multimodale afbraak semantiek
  • derde meest voorkomende dementie, meestal voor 65e levensjaar
  • 40% positieve familie anamnese
  • The Lund Manchester Criteria : consensus criteria
 
Progressieve supranucleaire verlamming (PSP) is een progressieve extrapiramidale stoornis met kenmerken- de oogbewegingsstoornissen, frequent vallen en vaak ook een cognitieve achteruitgang.  
Subcorticale dementie:
  • Vergeetachtigheid
  • Traagheid in denken
  • Veranderde persoonlijkheid
  • Apathie
  • Depressie
  • Onvermogen om geleerde kennis ‘ te gebruiken’
 
Parkinson Spectrum: Progressieve neurodegeneratieve aandoening waarbij sprake is van parkinsonisme (hypokinetisch rigide syndroom), maar ook multisysteem atrofie )MSA’, PSP; LBD, CBD
 
 Hypokinetisch rigidesyndroom:
1. Bewegingsarmoede (akinesie, hypokinesie, bradykinesie)
2. Rigiditeit
3. Rusttremor
4. Houdingsinstabiliteit
 
Dementie met Lewy Bodies (overlap met AD en PD). heeft progressieve cognitieve achteruitgang
  • Executief functioneren 
  • Visuospatieel
  • Visuele hallucinaties
  • Extrapyramidale verschijnselen 
  • Nachtelijke onrust (bewegen!!)
  • Geheugen relatief intact Vergeetachtig maar intacte recognitie

Image  Image  Image  Image

Access: 
Public

Image

Follow the author: Yara Claassen
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Countries and regions:
Statistics
1421