Inleiding Recht - UL B1 - TentamenTests (2015-2016 I)

 

MC-vragen 

Vraag 1

Zoek in je wettenbundel art. 1 van de Wet op de naburige rechten (Wnr) op. Welk van de onderstaande alternatieven is correct?

  1. Art. 1 Wnr is een kwalificatiebepaling en deze wet is een wet in formele zin.
  2. Art. 1 Wnr is een kwalificatiebepaling en deze wet is een wet niet in formele zin.
  3. Art. 1 Wnr drukt een verbod uit en deze wet is een voorbeeld van een wet niet in materiële zin.
  4. Art. 1 Wnr drukt een gebod uit en deze wet is een voorbeeld van formeel recht.

Vraag 2

Zoek in je wettenbundel art. 180 Sr. op. Welk van de onderstaande alternatieven is correct? Artikel 180 Sr. bevat:

  1. zowel normatieve als kwalitatieve voorwaarden.
  2. zowel alternatieve als cumulatieve voorwaarden.
  3. louter normatieve voorwaarden.
  4. louter alternatieve voorwaarden.

Vraag 3

Welk van de volgende denkers stelde de gewoonte centraal in het denken over wat recht is?

  1. Immanuel Kant.
  2. Charles de Montesquieu.
  3. Jean-Jacques Rousseau.
  4. Friedrich von Savigny.

Vraag 4

John Austin definieert het recht als 'orders backed by threats'. Deze definitie schiet tekort, omdat

  1. zij te beperkt is.
  2. zij in strijd is met het positief recht.
  3. zij in strijd is met het natuurrecht.
  4. zij te vaag is.

Vraag 5

Welk van de volgende alternatieven is niet correct?

  1. Het burgerlijk recht is in belangrijke mate regelend recht.
  2. Het strafrecht is in belangrijke mate dwingend recht.
  3. Een gemeenteraad is op grond van art. 1 Sv bevoegd om regels van formeel strafrecht vast te stellen.
  4. Een wet in formele zin gaat boven een wet niet in formele zin.

Vraag 6

Welk van de volgende alternatieven geldt tegenwoordig niet als een algemeen aanvaarde rechtsbron in Nederland?

  1. De gewoonte in de zin van een herhaling van gedragingen die gepaard gaan met de overtuiging dat men zich zo ook behoort te gedragen.
  2. De wet zowel in formele zin als in niet-formele zin.
  3. Verdragen voor zover ze door de wetgever in nationale wetten in formele zin zijn getransformeerd omdat we in Nederland een strikt dualistisch stelsel kennen.
  4. Rechtspraak omdat rechtelijke uitspraken tot de rechtsgewoonte zijn gaan behoren.

Vraag 7

Welke van de volgende redeneringen is ongeldig?

  1. Als alle kippen bruin zijn, dan is de volgende kip die ik zal tegenkomen bruin; de volgende kip die ik tegenkom is wit, niet alle kippen zijn dus bruin.
  2. Als het regent, worden de daken nat; het regent dus de daken worden nat.
  3. Als alle kippen bruin zijn, dan is de volgende kip die ik zal tegenkomen bruin; de volgende kip die ik tegenkom is bruin, alle kippen zijn dus bruin.
  4. Als het regent, worden de daken nat; de daken worden niet nat dus het regent niet.

Vraag 8

Welk van de volgende alternatieven is onjuist met betrekking tot het onderscheid tussen publiekrecht en privaatrecht?

  1. Het nakomen van verbintenissen uit overeenkomst wordt middels het publiekrecht gehandhaafd terwijl het niet nakomen daarvan een zuiver privaatrechtelijke aangelegenheid is.
  2. Het privaatrecht regelt de horizontale verhouding tussen burgers en het publiekrecht de verticale verhouding tussen de burgers en de overheid.
  3. In het privaatrecht gaat het initiatief tot handhaving uit van de burgers terwijl in het publiekrecht de overheid vaak het initiatief tot handhaving neemt.
  4. In het privaatrecht is de rechter over het algemeen lijdelijk en in het publiekrecht vaak niet.

Vraag 9

De methode waarbij men vanuit bijzondere gevallen naar een algemene theorie of wet streeft, staat bekend als:

  1. de rechtseconomische methode.
  2. de inductieve methode.
  3. de deductieve methode.
  4. de rechtshistorische methode.

Vraag 10

Rechters en rechtswetenschappers zullen, als zij strikt wetenschappelijk en legistisch te werk willen gaan, het recht in beginsel niet:

  1. grammaticaal interpreteren.
  2. systematisch interpreteren.
  3. beschrijven en analyseren
  4. hermeneutisch duiden..

Vraag 11

Welk van de volgende alternatieven is correct?

  1. Materieel recht laat zich scherp onderscheiden van de normatieve regels die zich richten tot de burger.
  2. Een wet in materiële zin noemen we een 'wet' ondanks het feit dat het nooit een wet in formele zin is.
  3. Een wet in formele zin noemen we slechts wet omdat het alle kenmerken daarvan heeft, maar bevat zelden of nooit normatieve regels die zich richten tot de burger.
  4. Formeel recht is het geheel van regels dat we tot het procesrecht rekenen.

Vraag 12

Welk van de volgende alternatieven is correct?

  1. Het gelijkheidsbeginsel is een zogenaamd klassiek grondrecht.
  2. Het non-discriminatie beginsel geldt niet als een klassiek maar als een sociaal grondrecht.
  3. Het legaliteitsbeginsel kan uit het gelijkheidsbeginsel worden afgeleid maar geldt alleen als strafrechtelijk en niet als grondwettelijk beginsel.
  4. Godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting staan later in de grondwet vermeld dan het gelijkheidsbeginsel en zijn daar dus aan ondergeschikt.

Vraag 13

Welk van de volgende alternatieven is correct? De rechtbank in Den Haag heeft in de SGP-zaak in het geding in eerste instantie geoordeeld dat:

  1. de subsidie die de SGP ontvangt in het kader van Wet subsidie politieke partijen moet worden gestopt en de Hoge Raad heeft dit vonnis later bekrachtigd omdat dit bevel van de rechter strookt met het beginsel van de scheiding der machten.
  2. het niet toelaten van vrouwen tot het volwaardig lidmaatschap van de SGP een onrechtmatige daad is jegens de SGP-vrouwen en de rechtbank heeft de SGP-vrouwen vervolgens een forse schadevergoeding toegewezen.
  3. de subsidie die de SGP ontvangt in het kader van Wet subsidie politieke partijen moet worden gestopt en later heeft zowel het Hof als de Hoge Raad geoordeeld dat dit bevel van de rechter in strijd is met het beginsel van de scheiding der machten.
  4. het niet toelaten van vrouwen tot het volwaardig lidmaatschap van de SGP een onrechtmatige daad is en de Raad van State heeft dit vonnis van de rechtbank later als hoogste bestuursrechter bekrachtigd.

Vraag 14

De Islamitische Staat (oftewel de IS) is geen staat omdat de IS:

  1. de terreur als een redeneermethode aanwendt.
  2. niet effectief en duurzaam een bepaald gebied kan besturen
  3. nog steeds met een grote oorlog bezig is.
  4. nog niet over een president of koning beschikt.

Vraag 15

Welke van de volgende alternatieven is niet correct? Het legaliteitsbeginsel in het strafrecht omvat onder meer het verbod op:

  1. redeneren naar analogie.
  2. redeneren a contrario.
  3. straffen op grond van onduidelijke wetsbepalingen.
  4. straffen zonder dat de straf gebaseerd is op een aan het feit voorafgaande strafrechtelijke wetsbepaling.

Vraag 16

'Noodweerexces' geldt in het strafrecht als:

  1. een schulduitsluitingsgrond.
  2. een rechtsgrond.
  3. een rechtvaardigingsgrond.
  4. een schorsingsgrond

Vraag 17

Zoek in je wettenbundel artikel 1 Sv op. Waar verwijst het woord 'wet' in dit artikel naar? Het woord 'wet' verwijst hier naar:

  1. wet in relatieve zin want in onze gedecentraliseerde eenheidsstaat kennen we een hiërarchie van wetgevende instanties.
  2. wet in absolute zin want in onze gedecentraliseerde eenheidsstaat kennen we een hiërarchie van wetgevende instanties.
  3. wet in materiële zin want alleen de materiële wetgever is bevoegd om regels van materieel strafrecht op te stellen.
  4. wet in formele zin want alleen de formele wetgever is bevoegd om regels van formeel strafrecht op te stellen.

Vraag 18

Welk van de volgende alternatieven is correct? Als de ten laste gelegde feiten:

  1. niet kunnen worden bewezen, dan leidt dit tot ontslag van alle rechtsvervolging van de verdachte.
  2. kunnen worden bewezen maar het beroep van de verdachte op ontoerekeningsvatbaarheid slaagt, dan wordt de verdachte bij beschikking ter beschikking gesteld aan de regering en luidt de einduitspraak van de strafrechter: schorsing van de vervolging.
  3. kunnen worden bewezen maar het beroep op overmacht van de verdachte slaagt, dan leidt dit - als wederrechtelijkheid bestanddeel is van de delictsomschrijving - tot vrijspraak van de verdachte.
  4. niet kunnen worden bewezen, dan leidt dit tot een schorsing van de vervolging zonder meer.

Vraag 19

In de tenlastelegging lezen we dat Jason Walters onder meer lidmaatschap van een terroristische organisatie ten laste is gelegd. Welke van de volgende alternatieven is onjuist?

  1. De organisatie waar de verdachte deel van uitmaakte moet een samenwerkingsverband zijn geweest met een zekere duurzaamheid en zekere structuur, en moet gericht zijn geweest op een bepaald doel.
  2. De verdachte dient in zijn algemeenheid te weten dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
  3. De organisatie moet zich laten kenmerken door een dubbel oogmerk; de organisatie moet gericht zijn op het plegen van misdrijven en deze misdrijven moeten gekwalificeerd kunnen worden als misdrijven met een terroristisch oogmerk.
  4. De verdachte moet als deelnemer aan de organisatie zelf zowel het oogmerk hebben gehad op het plegen van terroristische misdrijven als zelf misdrijven hebben gepleegd.

Vraag 20

Welk van volgende uitspraken is een kenmerk van het moderne strafrecht?

  1. Omwille van strafrechtelijke waarheidsvinding is alles toegestaan.
  2. De idealen van de Verlichting.
  3. In het moderne strafrecht staat de daad en niet de dader voorop.
  4. De rationele wil van het Opperwezen.

Vraag 21

Manon de Vries koopt in de winkel van PerfectSit een relaxfauteuil. Ze betaalt in de winkel waarna de relaxfauteuil een paar dagen later bij haar thuis wordt geleverd. Manon ontdekt echter vrij snel dat de geleverde fauteuil een veel hardere zitting heeft dan de fauteuil waar ze in de winkel op heeft gezeten. Het model in de winkel zat heerlijk zacht en het geleverde model is echt oncomfortabel. Als Manon PerfectSit belt, dan wordt haar verteld dat ze precies hebben geleverd wat ze heeft gekocht en dat ze verder niets voor haar kunnen betekenen. Op internet leert ze echter dat ze in de winkel waarschijnlijk een overjarig model heeft geprobeerd, terwijl de geleverde fauteuil een gloednieuw model is. De fabrikant van de fauteuil erkent desgevraagd dat dit nieuwe model fauteuils speciaal is gemaakt voor in de tuin. De nieuwe zitting is tegen weer en wind bestand maar zit daardoor minder comfortabel. Welk van de volgende alternatieven is correct?

  1. Manon heeft het recht om te eisen dat de bank wordt vervangen door een fauteuil van de soort die ze in de winkel heeft gekocht maar moet dan wel bewijzen dat er een verkeerde fauteuil is geleverd.
  2. Manon heeft het recht om de fauteuil te laten vervangen door een fauteuil van de soort die ze in de winkel heeft gekocht en PerfectSit komt daar alleen onderuit als ze bewijzen dat de geleverde fauteuil wel degelijk overeenkomt met de koopovereenkomst.
  3. Manon kan de overeenkomst ontbinden maar dat kan alleen als deze bevoegdheid door PerfectSit niet contractueel is uitgesloten.
  4. Manon kan de overeenkomst ontbinden maar dat kan alleen als ze bewijst dat PerfectSit toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de verbintenissen uit de overeenkomst.

Vraag 22

Welk van de volgende alternatieven is correct met betrekking tot het Burgerlijk Wetboek?

  1. Het BW kent een zogenaamde gelaagde structuur en dat betekent dat de regels in Boek 3 gelden als bijzondere regelingen die als uitzonderingen gelden ten opzichte van de algemeen geldende regels in Boek 6 en Boek 7.
  2. Het Burgerlijk Wetboek kent zes bronnen van verbintenissen: de onrechtmatige daad, de overeenkomst, de wanprestatie, de ongerechtvaardigde verrijking, de zaakwaarneming en de onverschuldigde betaling.
  3. Het BW geldt als de belangrijkste bron van materieel privaatrecht.
  4. Het Burgerlijk Wetboek is niet een wet in formele zin maar bevat wel formeel recht.

Vraag 23

De ouders van baby Kelly krijgen van de rechter een schadevergoeding toegewezen. Welk van de volgende alternatieven is correct met betrekking tot deze uitspraak?

  1. Het betreft een schadevergoeding op grond van artikel 6:162 jo. 7:453 BW en zowel de materiële als een immateriële schade kwamen voor de vergoeding in aanmerking.
  2. Het betreft hier een schadevergoeding op grond van artikel 6:74 jo. 7:453 BW en zowel de materiële als een immateriële schade kwamen voor de vergoeding in aanmerking.
  3. De wrongful life vordering is toegewezen maar de rechter achtte de eis tot vergoeding van de immateriële schade niet toewijsbaar omdat er geen aantasting van de persoon van Kelly kon worden aangetoond.
  4. De wrongful birth vordering is toegewezen maar de rechter achtte de eis tot vergoeding van de immateriële schade niet toewijsbaar omdat er geen aantasting van de persoon van de vader of de moeder kon worden aangetoond.

Vraag 24

Het onderscheid tussen publiekrecht en privaatrecht dreigt te vervagen omdat:

  1. de taken van de welvaartsstaat zijn toegenomen.
  2. de parlementaire democratie is verzwakt.
  3. het internationale publiekrecht in belang is toegenomen.
  4. de staat is verzwakt.

Vraag 25

Volgens het arrest van de Hoge Raad valt het optreden van Dutchbat in voormalig Joegoslavië de Nederlandse regering:

  1. toe te rekenen omdat Nederland de feitelijke zeggenschap had.
  2. niet toe te rekenen omdat Nederland geen feitelijke zeggenschap had.
  3. toe te rekenen op morele gronden.
  4. niet toe te rekenen op juridische gronden.

Vraag 26

Welk van de volgende alternatieven is niet correct?

  1. Mensenrechten zijn als hoger recht verschanst in die zin dat grondwetten en verdragen niet middels een normale wetgevingsprocedure kunnen worden gewijzigd.
  2. Constitutionalisme is het codificeren van hoger recht in grondwetten en verdragen als uiting van het streven om het hogere recht zichtbaar te maken.
  3. Het codificeren van mensenrechten is alleen effectief als het respecteren van deze rechten ook door een onafhankelijke rechterlijke macht kan worden bewaakt en gehandhaafd.
  4. Artikel 137 Gw geeft uiting aan de constitutionele eis dat in een democratie het volk zich zelf middels wetten bij ongekwalificeerde meerderheid regeert en dat dit beginsel niet beperkt mag worden.

Vraag 27

Welk van de volgende alternatieven is volgens het Statuut van het Internationaal Gerechtshof in Den Haag niet een bron van internationaal recht?

  1. Algemene rechtsbeginselen die de grondslag vormen van de rechtsstelsels van beschaafde staten.
  2. Resoluties van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.
  3. Rechterlijke uitspraken en de opvattingen van de meest gezaghebbende auteurs.
  4. Internationaal gewoonterecht in de zin van een statenpraktijk en de algemeen levende overtuiging dat deze praktijk ook daadwerkelijk als recht geldt.

Vraag 28

Welk van de volgende alternatieven is correct?

  1. De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft een vetorecht als het gaat om resoluties van de Veiligheidsraad die de internationale orde en veiligheid betreffen.
  2. De Europese Unie is niet de opvolger van de E.E.G. maar van de Volkenbond.
  3. In de arresten Van Gend & Loos en Costa/Enel heeft het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg bepaald dat de richtlijnen van de Europese Unie direct werking hebben in de lidstaten.
  4. De Raad van Europa is een voorbeeld van het recht van coöperatie.

Vraag 29

Volgens het Europese Hof voor de Rechten van de Mens genieten de lidstaten “a wide margin of appreciation in determining the steps to be taken to ensure compliance with the Convention with due regard to the needs and resources of the community and of individuals”. (r.o. 61) In het geval van het Lautsi-arrest stelt het Hof dat Italië:

  1. de perken van haar bevoegdheid om het openbaar onderwijs aan te passen aan de omstandigheden te buiten is gegaan.
  2. de door het verdrag gegarandeerde vrijheid van meningsuiting onrechtmatig heeft beperkt.
  3. binnen de perken is gebleven van haar bevoegdheid om de inhoud en de vorm van het openbare onderwijs te bepalen.
  4. slechts marginaal gebruik mag maken van haar bevoegdheid om de vrijheid van onderwijs te beperken op grond van de vrijheid van godsdienst.

Vraag 30

Onder uitzonderlijke omstandigheden kan het gerechtvaardigd zijn om een regel van internationaal recht te schenden, wanneer dit de enige manier is waarop een staat een ernstig en onmiddellijk gevaar voor een wezenlijk belang voor die staat, of de internationale gemeenschap als geheel, kan afwenden. Om welk internationaal publiekrechtelijk beginsel gaat het? Dit betreft het beginsel van:

  1. noodzaak
  2. noodtoestand.
  3. noodweer.
  4. noodrecht.

Open vraag

Aanrijding in Borssele

Paula Koopmans heeft bij haar autoschadeverzekeraar PrimaOpWeg BV de schade geclaimd die is ontstaan bij een vervelend ongeluk dat ze had in het centrum van Borssele terwijl ze onderweg was naar haar werk. Op donderdagochtend 28 juli 2016 is Paula, om 07.25 uur, op de kruising van de Kerkstraat en de Hoofdstraat in Borssele, om de hoek van de kapperszaak waar ze als kapster werkt, met haar auto tegen een andere auto aangereden. Deze auto kwam van links maar verleende geen voorrang. PrimaOpWeg BV heeft een schadebedrag van € 1.840,50 uitgekeerd. Dit bedrag is vastgesteld door Deuk B.V. in het schaderapport dat direct na het ongeluk werd opgesteld.

PrimaOpWeg wil de schade graag verhalen op de veroorzaker van het ongeluk, Anita van der Plas. Anita wil echter de schade niet vergoeden omdat ze vindt dat ze geen schuld heeft aan het ongeluk. Ze geeft toe dat ze van links kwam maar ze betoogt dat ze doorreed omdat ze zich erg opgejaagd voelde door een achter haar rijdende tractor die niet voldoende afstand hield. ‘De tractor duwde mij zo’n beetje de weg op,’ zei Anita toen er door de politie naar haar versie van het gebeuren werd gevraagd. ‘Ik had de auto van rechts niet eens gezien omdat ik angstig in mijn achteruitkijkspiegel keek.’

De tractorbestuurder ontkende desgevraagd echter dat hij niet voldoende afstand hield en stelde dat Anita aan het bellen was in de auto terwijl het ongeluk gebeurde. Paula verklaarde na het ongeluk dat de tractor niet erg dicht achter Anita’s auto zat, maar dat Anita duidelijk niet erg goed voor zich had gekeken terwijl ze de weg opreed. Anita ontkent dit op haar beurt en blijft er bij dat er sprake was van overmacht en dat ze dus niet aansprakelijk kan worden gesteld voor het ongeluk. Het ongeluk had vroeg in de ochtend plaatsgevonden, er waren dus verder geen getuigen.

PrimaOpWeg daagt Anita van der Plas voor de rechter. Los deze casus op aan de hand van het vijf stappen-plan zoals dat bij Inleiding recht wordt gehanteerd.

Antwoordindicatie MC-vragen

  1. A

  2. B

  3. D

  4. A

  5. C

  6. C

  7. C

  8. A

  9. B

  10. D

  11. D

  12. A

  13. C

  14. B

  15. B

  16. A

  17. D

  18. C

  19. D

  20. B

  21. B

  22. C

  23. B

  24. A

  25. A

  26. D

  27. B

  28. D

  29. C

  30. A

Antwoordindicatie Open vraag

Belangrijke zinsneden uit de casus:

  • Deze auto kwam van links maar verleende geen voorrang.”

  • Ze betoogt dat ze doorreed omdat ze zich erg opgejaagd voelde door een achter haar rijdende tractor die niet voldoende afstand hield.”

  • De tractorbestuurder ontkende.”

  • Paula verklaarde na het ongeluk dat de tractor niet erg dicht achter Anita’s auto zat.”

PrimaopWeg vordert een schadevergoeding ( 1punt) ter grootte van € 1.840,50 (1 punt) van Anita van der Plas (Totaal 2 punten). PrimaOpWeg baseert deze vordering op artikel 6:162 BW jo. 15 RVV jo. art 5 WVW. (1 punt per rechtsgrond, totaal 3 punten)

De algemene vraag is of deze vordering kan worden toegewezen omdat Anita van der Plas een onrechtmatige daad heeft gepleegd. (3 punten) De vraag spitst zich toe op de vraag of Anita van der Plas of een beroep op de rechtvaardigingsgrond van 6:162 lid 2 BW, in dit geval overmacht, kan worden toegewezen. (5 punten toegespitste rechtsvraag, 5 punten voor noemen drie feiten).

  • Feit 1: Anita van der Plas heeft op donderdagochtend om 07.25 uur op de kruising van de Kerkstraat en de Hoofdstraat in Borssele een van rechts komende auto geen voorrang verleend en dat is een schending van art. 15 RVV en dat levert gevaarscheppend gedrag op in de zin van art. 5 WVW.
  • Feit 2: Anita van der Plas doet een beroep op overmacht in die zin dat ze ‘door een tractor zo’n beetje de weg op werd geduwd’ en op grond van de hoofdregel van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ligt het op de weg van de gedaagde om dat te bewijzen. De gedaagde slaagt er niet in dit te bewijzen.
  • Feit 3: Integendeel, zowel de tractorbestuurder die getuige was van het ongeluk als de chauffeur van de van rechts komende auto hebben verklaard dat de tractor niet onvoldoende afstand hield en Van der Plas niet goed uit heeft gekeken.

Het beroep op een rechtvaardigingsgrond slaagt niet en Van der Plas is aansprakelijk op grond van onrechtmatige daad. De vordering kan worden toegewezen. (Conclusie 2 punten, alleen als de conclusie ook daadwerkelijk volgt uit het stellen van de juiste toegespitste rechtsvraag en het noemen van de relevante feiten.) 

Access: 
Public

Image

This content is also used in .....

Inleiding Recht: TentamenTests - UL

Inleiding Recht - UL B1 - TentamenTests (2015-2016 I)

Inleiding Recht - UL B1 - TentamenTests (2015-2016 I)

Image

 

MC-vragen 

Vraag 1

Zoek in je wettenbundel art. 1 van de Wet op de naburige rechten (Wnr) op. Welk van de onderstaande alternatieven is correct?

  1. Art. 1 Wnr is een kwalificatiebepaling en deze wet is een wet in formele zin.
  2. Art. 1 Wnr is een kwalificatiebepaling en deze wet is een wet niet in formele zin.
  3. Art. 1 Wnr drukt een verbod uit en deze wet is een voorbeeld van een wet niet in materiële zin.
  4. Art. 1 Wnr drukt een gebod uit en deze wet is een voorbeeld van formeel recht.

Vraag 2

Zoek in je wettenbundel art. 180 Sr. op. Welk van de onderstaande alternatieven is correct? Artikel 180 Sr. bevat:

  1. zowel normatieve als kwalitatieve voorwaarden.
  2. zowel alternatieve als cumulatieve voorwaarden.
  3. louter normatieve voorwaarden.
  4. louter alternatieve voorwaarden.

Vraag 3

Welk van de volgende denkers stelde de gewoonte centraal in het denken over wat recht is?

  1. Immanuel Kant.
  2. Charles de Montesquieu.
  3. Jean-Jacques Rousseau.
  4. Friedrich von Savigny.

Vraag 4

John Austin definieert het recht als 'orders backed by threats'. Deze definitie schiet tekort, omdat

  1. zij te beperkt is.
  2. zij in strijd is met het positief recht.
  3. zij in strijd is met het natuurrecht.
  4. zij te vaag is.

Vraag 5

Welk van de volgende alternatieven is niet correct?

  1. Het burgerlijk recht is in belangrijke mate regelend recht.
  2. Het strafrecht is in belangrijke mate dwingend recht.
  3. Een gemeenteraad is op grond van art. 1 Sv bevoegd om regels van formeel strafrecht vast te stellen.
  4. Een wet in formele zin gaat boven een wet niet in formele zin.

Vraag 6

Welk van de volgende alternatieven geldt tegenwoordig niet als een algemeen aanvaarde rechtsbron in Nederland?

  1. De gewoonte in de zin van een herhaling van gedragingen die gepaard gaan met de overtuiging dat men zich zo ook behoort te gedragen.
  2. De wet zowel in formele zin als in niet-formele zin.
  3. Verdragen voor zover ze door de wetgever in nationale wetten in formele zin zijn getransformeerd omdat we in Nederland een strikt dualistisch stelsel kennen.
  4. Rechtspraak omdat rechtelijke uitspraken tot de rechtsgewoonte zijn gaan behoren.

Vraag 7

Welke van de volgende redeneringen is ongeldig?

  1. Als alle kippen bruin zijn, dan is de volgende kip die ik zal tegenkomen bruin; de volgende kip die ik tegenkom is wit, niet alle kippen zijn dus bruin.
  2. Als het regent, worden de daken nat; het regent dus de daken worden nat.
  3. Als alle kippen bruin zijn, dan is de volgende kip die ik zal tegenkomen bruin; de volgende kip die ik tegenkom is bruin, alle kippen zijn dus bruin.
  4. Als het regent, worden de daken nat; de daken worden niet nat dus het regent niet.

Vraag 8.....read more

Access: 
Public
Inleiding Recht - UL B1 - TentamenTests (2015-2016 II)

Inleiding Recht - UL B1 - TentamenTests (2015-2016 II)

Image

Open vraag

De vriendendienst

Boris Lonkhuizen koopt na het afronden van zijn WO-opleiding van zijn eerste salarisstrook een Opel Kadett uit 1967 en wordt lid van de Leerdamse Oldtimer Club. Tot zijn verrassing komt hij daar John van de Brink tegen die hem vertelt dat hij tegenwoordig een garagebedrijf heeft voor oldtimers. Op de basisschool waren ze dikke vrienden omdat ze een hobby deelden: sleutelen aan oldtimers. John vindt de Kadett van Boris een geweldige auto, en hij kijkt natuurlijk meteen onder de motorkap om de motor te bekijken. John staat binnen de club bekend als iemand die iedereen gratis van advies voorziet en zelfs in de avonduren regelmatig kleine reparaties gratis doet. Deze vriendendiensten leveren zijn bedrijf, OT BV, geen windeieren omdat het John veel goodwill bij de leden van de club oplevert.

Boris wist dat de koplampen aan vervanging toe waren maar hoopte de reparatie nog wel even te kunnen uitstellen. John vertelt hem echter enthousiast dat hij in de garage toevallig originele koplampen heeft liggen. Die moet hij alleen nog even schoonmaken. Als Jonas deze van hem koopt, dan zet hij deze er met alle plezier gratis voor Jonas in. John neemt daarna de Kadett mee naar zijn garage, restaureert de koplampen en zet deze in de auto van Jonas. Helaas valt de reparatie duur uit en dus stuurt OT BV Boris, 12 weken nadat hij de Kadett weer heeft opgehaald, een rekening van € 330,-. Dit is geen vriendendienst meer, denkt Boris en hij betaalt niet. John machtigt drie maanden later een incassobureau die een aanmaning stuurt die Boris ook negeert. Drieënhalf jaar na het sturen van de rekening dagvaardt OT BV Boris Lonkhuizen voor de kantonrechter.

Los deze casus op aan de hand van het vijf stappen-plan zoals dat bij Inleiding recht wordt gehanteerd.

Antwoordindicatie Open vraag

OT BV vordert de koopprijs van de koplampen of betaling van de rekening ( 1punt) ter grootte van € 330,00 (1 punt) van Boris Lonkhuizen. (Totaal 2 punten)

OT BV vordert nakoming van de koopovereenkomst op grond van art. 3:296 BW of op 7:26 lid 1 BW. (3 punten) (De artt. 7:5 en 7:28 BW zijn strikt genomen onjuist.)

De algemene vraag is of deze vordering kan worden toegewezen op grond van het feit dat Boris Lonkhuizen een verplichting tot nakoming heeft op grond van de koopovereenkomst (3 punten).

De vraag spitst zich toe op de vraag 1.) of er op grond van art. 7:5 BW sprake is van een consumentenkoop en 2.) of een beroep op het overschrijden van de verjaringstermijn van art. 7:28 BW kan worden toegewezen. (Beide vragen moeten worden behandeld, anders 3 punten. Er mag m.b.t. de vraag of het een consumentenkoop betreft worden gevarieerd tussen algemene en toegespitste rechtsvraag.).....read more

Access: 
Public
Inleiding Recht - UL B1 - TentamenTests (2014/2015 I)

Inleiding Recht - UL B1 - TentamenTests (2014/2015 I)

Image

MC-vragen

Vraag 1

“Het doel van het recht is dat er geen vermoorde mensen voorkomen, terwijl de moraal eist dat er geen moordenaars zijn”, lezen we op blz. 2 van het boek Inleiding recht. Wat wordt hier precies mee bedoeld door de auteurs?

  1. In tegenstelling tot de moraal richt het recht zich in beginsel op de intentie, oftewel de bedoeling van ons handelen.
  2. In tegenstelling tot de moraal richt het recht zich in beginsel niet op de intentie, oftewel de bedoeling van ons handelen.
  3. De moraal richt zich op het uiterlijke gedrag omdat het alleen geïnteresseerd is in menselijk handelen.
  4. De moraal is alleen geïnteresseerd in waarneembaar menselijk handelen en niet in de achterliggende bedoeling of intentie.

Vraag 2

Welk van de volgende alternatieven is correct? Iemand die meent dat we subjectieve rechten hebben ook als deze niet ontleend kunnen worden aan het objectieve recht noemen we een:

  1. rationalistisch natuurrechtsaanhanger.
  2. rechtsrealist.
  3. rechtspositivist.
  4. rechtsrationalist.

Vraag 3

Welk van de volgende alternatieven is correct? In het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering vinden we vooral rechtsregels met een:

  1. materieelrechtelijk karakter.
  2. formeelrechtelijke karakter.
  3. grondwettelijk karakter.
  4. gewoonterechtelijk karakter.

Vraag 4

Welk van de volgende begrippen gebruiken we ter aanduiding van een specifieke modaliteit van een regel?

  1. Misdrijf.
  2. Overtreding.
  3. Richtlijn.
  4. Verbod.

Vraag 5

Welk van de volgende alternatieven met betrekking tot de hiërarchie van wetgeving is niet correct?

  1. Een hogere wet gaat voor een lagere (lex superior derogat legi inferiori).
  2. Een eerdere wet gaat voor een latere (lex prior derogat lex posteriori).
  3. Een bijzondere wet gaat voor een algemene (lex specialis derogat legi generali).
  4. Een latere wet gaat voor een eerdere (lex posterior derogat legi priori).

Vraag 6

Welk van de volgende alternatieven is correct?

  1. Abductie is het ontdekken van patronen en regelmatigheden in empirische waarnemingen in de hoop oorzakelijke verbanden te ontdekken die deze regelmatigheden verklaren.
  2. De empirische cyclus beweegt zich middels abductie uit afzonderlijke waarnemingen naar algemene wetten om daar vervolgens middels reductie concrete voorspellingen uit af te leiden die zich empirisch laten toetsen.
  3. De empirische cyclus beweegt zich middels inductie uit afzonderlijke waarnemingen naar algemene wetten om daar vervolgens middels deductie concrete voorspellingen uit af te leiden die zich empirisch laten toetsen.
  4. Deductie is het ontdekken van patronen en regelmatigheden in empirische waarnemingen in de hoop oorzakelijke verbanden te ontdekken die deze regelmatigheden verklaren.

Vraag 7

Waarom voldoet de rechtswetenschap volgens velen niet aan het standaardbeeld van de wetenschap? Rechtswetenschap kan in het bijzonder niet voldoen aan de standaard-wetenschappelijke eis van:

  1. inductieve toetsbaarheid.
  2. empirische toetsbaarheid.
  3. materiële exactheid.
  4. formeel-wiskundige exactheid.

Vraag 8

Welke wetenschappers zijn in het bijzonder geschikt ons zowel te wijzen op waarnemings- of denkfouten als ook op de schadelijke neigingen.....read more

Access: 
Public
Inleiding Recht - UL B1 - TentamenTests (2014/2015 II)

Inleiding Recht - UL B1 - TentamenTests (2014/2015 II)

Image

MC-vragen

Vraag 1

Hoe laat recht zich volgens de Engelse filosoof John Austin karakteriseren? Het recht:

  1. komt tot stand volgens een bepaalde procedure die onderworpen is aan regels (essential law-making procedures).
  2. komt tot stand door middel van toetsing van het door de soeverein afgekondigde positieve recht aan het natuurrecht.
  3. is niet meer en niet minder dan voorspellen wat de rechters zullen doen.
  4. is een bevel van de soeverein ondersteund met sanctiedreiging.

Vraag 2

Welk van de volgende alternatieven is onjuist?

  1. De Grondwet is een wet in formele zin en op grond van artikel 93 Gw ondergeschikt aan het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens.
  2. De Grondwet is niet een wet in formele zin en dus op grond van artikel 93 Gw ondergeschikt aan het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens.
  3. Het Wetboek van Strafrecht bevat het materiële en het Wetboek van Strafvordering bevat het formele Nederlandse strafrecht.
  4. Het Wetboek van Strafrecht is zowel een wet in formele zin als in materiële zin.

Vraag 3

Aan welke vereisten dient het gewoonterecht te voldoen wil het als rechtsbron gelden? De herhaling van de gedraging en de overtuiging dat:

  1. dit noodzakelijk is in een democratische samenleving ter voorkoming van wanordelijkheden.
  2. dit een efficiënte norm oplevert.
  3. men zich zo behoort te gedragen.
  4. dit niet in strijd is met een verdrag.

Vraag 4

Welk van de volgende alternatieven ten aanzien van het Nederlandse bestuursrecht is correct? Het Nederlandse bestuursrecht is het geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op de bestuurstaak van de overheid en:

  1. betreft dus alleen de regulering van het handelen van de ambtenaren van het Ministerie van Justitie.
  2. laat zich scherp onderscheiden van het staatsrecht omdat dit laatste rechtsgebied niet op de uitvoerende macht betrekking heeft.
  3. omvat in het bijzonder de regels omtrent de overheidsbemoeienis met het maatschappelijk leven.
  4. betreft dus alleen de regulering van het handelen van de Nederlandse bestuursrechter.

Vraag 5

In het recht maken we een onderscheid tussen de feitelijke grondslag en de rechtsgrond waarop de vordering is gebaseerd. Welk van de volgende alternatieven is correct? De feitelijke grondslag is:

  1. de korte weergave van het centrale twistpunt in de casus voordat dit twistpunt aan de hand van een rechtsgrond juridisch is gekwalificeerd.
  2. de tweede premisse van de modus ponens op grond waarvan men tot de toewijzing van de vordering kan concluderen.
  3. de eerste premisse van de modus ponens op grond waarvan men tot toewijzing van de vordering kan concluderen.
  4. de korte weergave van het centrale twistpunt in de casus opdat we de algemene rechtsvraag kunnen overslaan en direct de toegespitste rechtsvraag kunnen beantwoorden.

Vraag 6

Welk van de volgende alternatieven is correct?

  1. Een a contrario redenering beweegt zich van
  2. .....read more
Access: 
Public
Inleiding Recht - UL B1 - TentamenTests (2013/2014)

Inleiding Recht - UL B1 - TentamenTests (2013/2014)

Image

MC-vragen

Vraag 1

Wat betekent het zogenaamde toetsingsverbod?

  1. Dat de wetgever de Grondwet niet mag toetsen aan direct werkende bepalingen uit internationale verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties.
  2. Dat geen enkel Nederlands algemeen verbindend voorschrift door de rechter getoetst mag worden aan de Grondwet.
  3. Dat de Nederlandse rechter de wet in formele zin niet mag toetsen aan de Grondwet.
  4. Dat de Nederlandse rechter het internationale recht niet mag toetsen aan de Grondwet.

Vraag 2

Welke van volgende uitspraken over het beginsel van verbod van détournement de pouvoir is correct?

  1. Een officier van justitie moet tot strafvervolging overgaan wanneer hij een strafbaar feit constateert.
  2. Een bestuursorgaan mag een bevoegdheid niet voor een ander doel gebruiken dan waarvoor de bevoegdheid was bedoeld.
  3. Een rechter dient zich terug te trekken in een zaak waarbij hijzelf, dan wel familie of bekenden van hem, betrokken is.
  4. Een wilsonbekwaam persoon mag zelf geen verbintenissen aangaan.

Vraag 3

Welke uitspraak over de Nederlandse Grondwet is correct?

  1. De Nederlandse Grondwet kan worden gewijzigd volgens de normale procedure van wijziging van een wet in formele zin.
  2. De Nederlandse Grondwet kan worden gewijzigd volgens een speciale verzwaarde procedure.
  3. De Nederlandse Grondwet mag niet worden gewijzigd.
  4. De Nederlandse Grondwet mag alleen worden gewijzigd wanneer de Raad van State hieraan goedkeuring hecht.

Vraag 4

Welke van de volgende elementen behoort niet tot de voorwaarden om te komen tot een strafbaar feit en een strafbare dader?

  1. De strafbare handeling valt te kwalificeren als een misdrijf en niet als een overtreding.
  2. De dader heeft enige vorm van schuld.
  3. De gedraging valt onder alle bestanddelen van een delictsomschrijving.
  4. De gedraging is wederrechtelijk.

Vraag 5

Welk van onderstaande is geen instelling van de Europese Unie?

  1. De Raad van Europa.
  2. De Europese Commissie.
  3. Het Hof van Justitie van de Europese Unie.
  4. De Europese Raad.

Vraag 6

Welke van de volgende uitspraken over de onrechtmatige daad is correct?

  1. Het vraagstuk van de onrechtmatige daad vormt een onderdeel van het strafrecht.
  2. Een onrechtmatige daad is altijd tevens een strafbaar feit.
  3. Een onrechtmatige daad kan tevens een strafbaar feit zijn, maar dit hoeft niet altijd het geval te zijn.
  4. Een onrechtmatige daad is nooit tevens een strafbaar feit.

Vraag 7

Friedrich Carl von Savigny (1779-1861) was de stichter van de zogenaamde Historische School. Wat is typerend voor zijn methode van rechtswetenschap? Von Savigny leerde dat in het Duitsland van zijn tijd:

  1. rechtspraak de belangrijkste bron is van het recht.
  2. de wet in formele zin centraal moet staan.
  3. mensenrechten boven de wet in formele zin gaan.
  4. de gewoonte de belangrijkste bron is van het recht.

Vraag 8

In Boek 1 van het BW vinden we de regeling van de huwelijkse voorwaarden. Deze regeling tussen echtgenoten moet.....read more

Access: 
Public
Inleiding Recht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Inleiding Recht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Image

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Inleiding Recht voor de opleiding Rechtsgeleerdheid Jaar 1 aan de Universiteit Leiden.
Voor een compleet overzicht van de op JoHo WorldSupporter aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare artikel- en arrestsamenvattingen maak je gebruik van de zoekfunctie

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
oneworld magazine
Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Institutions, jobs and organizations:
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
4592 1