Oefententamens Inleiding tot het Recht - UvA
- 6925 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Degene die zich verweert in hoger beroep bij het gerechtshof in geval van een dagvaardingsprocedure is een:
Wat is een cassatiegrond?
Wie wijst een vonnis?
Een subjectief recht kan worden ontleend aan:
Wat zijn rechtssubjecten?
De houder van een rijbewijs is bevoegd om met een auto op de openbare weg te rijden. Deze bevoegdheid heeft dus betrekking op:
Welke publiekrechtelijke rechtspersoon is strafrechtelijk aansprakelijk, behalve voor gedragingen die 'naar haar aard en gelet op het wettelijke systeem rechtens niet anders dan door bestuursfunctionarissen kunnen worden verricht in het kader van de uitvoering van de aan het openbaar lichaam opgedragen bestuurstaak, zodat uitgesloten is dat derden in zoverre op gelijke voet als het openbaar lichaam aan het maatschappelijk verkeer deelnemen'?
Wie kan in beginsel aansprakelijk zijn op grond van onrechtmatige daad?
Het hypotheekrecht is:
Wat is het meest omvattende recht van een persoon op een zaak in het goederenrecht?
In hoofdstuk 3 Denken als jurist (Object) staat onder meer: 'In een samenleving waarin het recht alleen maar 'zaken' en eigendomsrecht kent, is het echter lastig om tot volle productie en handel te komen. Het probleem is dat meestal een minderheid van de mensen over een meerderheid van de zaken beschikt (lees in vroegere samenlevingen: grond), terwijl de meerderheid van de mensen slechts hoofdzakelijk over arbeid beschikken. Om deze arbeid te gelde te kunnen maken, moeten mensen ook rechten en plichten tussen elkaar kunnen creëren waarbij de transactie niet bestaat uit het leveren van zaken maar uit een dienst of werk. Simpel gezegd: iets doen voor een ander. Juridisch gezien vertaalt zich dit als een X: de schuldeiser (bijvoorbeeld opdrachtgever) heeft recht op een prestatie door de schuldenaar (bijvoorbeeld aannemer). De schulenaar ontvangt als tegenprestatie een zaak of geld (of een vermogensrecht). Dankzij het X is het mogelijk dat ook zij die niet beschikken over zaken en rechten op zaken kunnen deelnemen aan het econoische verkeer. Zij kunnen hun prestaties juridisch te gelde maken. X maken het dus mogelijk om arbeid juridisch te mobiliseren, wat de productie bevordert'.
Welk woord ontbreekt in deze passage (ofwel: wat hoort te staan bij X)?
Stel Royce is 1000 euro verschuldigd aan Hadrian. Hadrian heeft dan een relatief vorderingsrecht. Verder is Royce ook nog eens 1000 euro verschuldigd aan Arista en nog eens 1000 euro aan Gwen. Royce heeft een fiets ter waarde van 2000 euro. Onder welke omstandigheden kan Hadrian de fiets opeisen door middel van een revindicatie?
Wat mag volgens het toetsingsverbod (artikel 120 Grondwet) niet worden getoetst aan de Grondwet?
Op welke vraag wordt gedoeld wanneer gesproken wordt over de directe (ofwel rechtstreekse) werking van internationaal recht in de Nederlandse rechtsorde?
Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2013
Geldend van 01-01-2013 t/m 30-06-2016
Besluit van 19 september 2012, houdende vaststelling van regels met betrekking tot financiële ondersteuning van eigenaren voor de instandhouding van rijksmonumenten (Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2013)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 13 juni 2012, nr. WJZ/409362 (10146), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Gelet op artikel 34, derde lid, van de Monumentenwet 1988;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 9 augustus 2012, nr. W05.12.0209/I);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 14 september 2012, nr. WJZ/433457 (10146), directie Wetgeving en Juridische Zaken; Hebben goedgevonden en verstaan:...
Dit is de aanhef van het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2013. Dit besluit is blijkens deze aanhef een:
In ECLI:NL:PHR:2007:AZ2483 overweegt de P.G.: “In het middel wordt desondanks betoogd dat het Hof art. 38m Sr met terugwerkende kracht heeft toegepast. Dit omdat het Hof bij zijn oordeel dat aan de in art. 38m onder 2 ◦ Sr gestelde voorwaarden is voldaan, heeft betrokken de (onherroepelijke) veroordelingen van de verdachte van vóór 1 oktober 2004 (de datum van inwerkingtreding van het gewijzigde art. 38m Sr). Hierin kan ik de steller van het middel niet volgen. [. . . ]. Ik wijs de steller van het middel in dit verband op de volgende passage uit de Memorie van Toelichting: "De nieuwe maatregel kan worden opgelegd voor een nieuw strafbaar feit dat op of na de inwerkingtreding van de voorgestelde wetgeving is gepleegd. De daaraan voorafgaande veroordelingen en tenuitvoerleggingen behoeven niet voor dat tijdstip te hebben plaatsgevonden." In zijn beoordeling van het cassatiemiddel (beginnend met de woorden ̈Ik wijs de steller... ̈) maakt de P.G. gebruik van de methode van:
Welke uitspraak over gewoonterecht is juist?
In lid 2 van artikel 6:162 BW staat: ́als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt ́. Welke baanbrekende uitspraak is in het onderstreepte deel te herkennen?
In zijn jurisprudentie heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens aangegeven dat de essentie van het (materiële) strafrechtelijk legaliteitsbeginsel is dat voor de burgers kenbaar en redelijkerwijs voorzienbaar is wanneer een gedraging in strijd is met het strafrecht. ́The Court thus indicated that when speaking of "law" Article 7 alludes to the very same concept as that to which the Convention refers elsewhere when using that term, a concept which comprises written as well as unwritten law and implies qualitative requirements, notably those of accessibility and foreseeability ́. Deze jurisprudentie:
In Denken als jurist (hoofdstuk 7) wordt een aantal kanttekeningen gemaakt bij de stelling dat wederrechtelijkheid in het strafrecht synoniem is met wederwettelijk (d.w.z. strijd met geschreven recht). Wat is één van die kanttekeningen?
In Denken als jurist (hoofdstuk 7) wordt gesteld dat het democratisch gehalte van ongeschreven recht twijfelachtig is. Waarom?
In Denken als jurist (hoofdstuk 7) wordt betoogd dat de toepassing van ongeschreven recht minder grillig en veranderlijk is dan vaak wordt beweerd. Welk argument wordt aangedragen voor die stelling?
Welke uitspraak over de rechtsgevolgen van verschillende gradaties van schuld (opzet en schuld in de enge zin van het woord) is ONJUIST (blijkens hoofdstuk 8 Denken als jurist)?
Welke uitspraak over het verband tussen schuld (in de ruime zin van het woord, d.w.z. omvattende opzet en schuld in enge zin) en straf is ONJUIST (blijkens hoofdstuk 11 Denken als jurist)
Wat is volgens hoofdstuk 7-9 Denken als jurist een ONJUISTE uitspraak over de verhouding tussen strafrecht en privaatrecht (onrechtmatige daad)?
In Aortaperforatie steekt de verdachte het slachtoffer tijdens een ruzie met een groot vlijmscherp mes (dat hij van huis heeft meegenomen toen hij naar de kroeg ging) in de maagstreek. Het slachtoffer wordt naar het ziekenhuis gebracht en met spoed geopereerd aan zijn verwondingen. Tijdens deze operatie ontdekt de arts wel een perforatie in de maag, die hij hecht, maar ziet hij twee minieme perforatiesin de aorta over het hoofd. Uit deze perforaties spuit vervolgens bloed en als gevolg van deze inwendige bloeding overlijdt het slachtoffer. De advocaat van de verdachte stelt dat deze niet veroordeeld kan worden wegens het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel met de dood als gevolg (art. 302 lid 2 Sr). Volgens de advocaat ontbreekt namelijk causaal verband tussen de messteek en de dood. Op welke causaliteitsleer beroep de advocaat zich?
In de arresten Waterwingebied en Letale Longembolie formuleerde de Hoge Raad een belangrijke leer over causaal verband. Welke?
Wat is volgens Denken als Jurist kenmerkend voor juridische causaliteit (ten opzichte van causaliteit in andere wetenschapsgebieden)?
Kan de rechter causaal verband aannemen zonder dat vaststaat of het gedrag van de dader daadwerkelijk oorzaak (conditio sine que non) is geweest van het gevolg?
In welk rechtsgebied is een cassatierechter?
In hoofdstuk 10 Denken als jurist, over de organisatie van de rechterlijke macht, wordt onderscheid gemaakt tussen de absolute en relatieve bevoegdheid van de rechter. De vraag naar de relatieve bevoegdheid van de rechter doet zich voor bij:
Wat is GEEN kenmerk van cassatie in het belang der wet?
Lees artikel 3:83 lid 1 BW. Waarom is gezien de functie van het goederenrecht het van belang dat eigendom overdraagbaar is? Kies het meest VOLLEDIGE en JUISTE antwoord.
Een uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in een zaak van een Franse burger tegen de Spaanse staat vanwege schending van de vrijheid van meningsuiting (artikel 10 EVRM) is bindend voor:
De Rechtbank Rotterdam voert een sollicitatiegesprek met een kandidate voor de functie van griffier. De kandidate geeft aan dat zij om godsdienstige redenen haar hoofddoek op zal houden tijdens openbare zittingen. De Rechtbank (verweerster) neemt haar niet aan en onderbouwt deze beslissing als volgt: ̈Verweerster voert aan dat van de rechter in functie verlangd wordt dat hij zich neutraal opstelt en zich onthoudt van het actief uitdragen van maatschappelijke opvattingen en overtuigingen, of die nu van politieke, religieuze of andere aard zijn. Verweerster verwijst hierbij naar de brief van de Minister van Justitie van 30 augustus 2001, gericht aan de voorzitter van de Tweede Kamer, kenmerk 5109689/01/6. Hierin geeft de Minister aan dat het in het vigerende wettelijk systeem onomstreden is dat de rechter en de overige bij de rechtspraak betrokken functionarissen zich zodanig dienen op te stellen dat hun onafhankelijkheid en hun onpartijdigheid niet ter discussie komen te staan. Een ieder die met de rechter te maken krijgt, aldus verweerster, moet er van op aan kunnen dat deze zijn of haar persoonlijke opvattingen ondergeschikt weet te maken aan het dienen van het recht. Bij de rechtzoekende mag geen twijfel of verwarring ontstaan over de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter. Iedere schijn van partijdigheid... dient vermeden te worden. Ook degenen die tot de rechterlijke organisatie behoren, zoals de griffiers, dienen zich in functie van het uitdragen van hun persoonlijke overtuiging te onthouden. In de rechtszaal is het voor de rechtzoekenden vaak niet gemakkelijk om scherp onderscheid te maken tussen de verschillende ambten. Een griffier draagt net als de rechter een toga, zit aan dezelfde tafel en trekt zich met de rechters terug in raadkamer. De functie van rechter en de functie van griffier zijn nauw met elkaar verknoopt. De ratio van de kledingvoorschriften is dat rechters en griffiers niet door het dragen van bepaalde kleding, insignes of andere uiterlijke kenmerken uitdrukking geven aan hun persoonlijke opvattingen, aangezien zij ter zitting niet als privépersoon optreden maar als functionaris. Het gaat in dezen om het bevorderen van het vertrouwen in de onpartijdigheid en de neutraliteit van de met rechtspraak belaste functionarissen ̈.
Waarop doelt de Rotterdamse rechtbank in de onderstreepte zin?
̈[...] is de in het recht geregelde procedure waarbij de rechter verzoekt zich te mogen onttrekken aan een bepaalde zaak, wegens feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden ̈. Welk woord ontbreekt tussen de haakjes?
Welke uitspraak met betrekking tot bewijs is ONJUIST?
Welke stelling over bewijs in het strafrecht is JUIST?
Waarom mag de rechter zich in het strafrecht niet uitsluitend baseren op een getuigenis de auditu en moet hij kritisch omgaan met dit bewijsmiddel?
̈Artikel xyz
Een wettelijke bepaling met deze strekking kan opgenomen zijn in:
Welke stelling over voldoende bewijs is juist?
Een schuldeiser kan bevoegd zijn fysiek een goed van de schuldenaar onder zich te houden om de schuldenaar te dwingen tot nakoming van zijn verbintenis (art. 3:290 BW). Dit wordt genoemd:
Hoofdstuk 13 Denken als jurist gaat over de uitvoering van juridische plichten. Een van de vormen van tenuitvoerlegging is vrijheidsbeneming. Vrijheidsbeneming kan plaatsvinden in:
Hoofdstuk 13 Denken als jurist gaat over de uitvoering van juridische plichten. Daarin komt onder meer eigenrichting aan bod. Wat wordt hieronder in dat hoofdstuk verstaan?
Hoofdstuk 13 Denken als jurist gaat over de uitvoering van juridische plichten. Hierin wordt onder meer betoogd: ̈De uitvoerbare titel of de bevoegdheid tot uitvoering is niet alleen gericht jegens de begunstigde (in het burgerlijk recht), de uitvoerders (in het burgerlijk en strafrecht), maar ook jegens andere burgers ̈. Wat wordt met dit laatste -ook jegens burgers- bedoeld?
Welke als/dan-formulering correspondeert met de volgende bepaling?
“Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.”
‘Edelachtbare, verdachte is dubbel en dwars strafbaar. Het wetboek van strafrecht rept van “Hij die opzettelijk een vaartuig dat aan een ander toebehoort, vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt of onklaar maakt”. Verdachte heeft het vaartuig van betrokkene beschadigd en ze heeft dat vaartuig onklaar gemaakt.’
‘Het lijkt me duidelijk wat er moet gebeuren. Ingeval van evidente partijdigheid van de rechter moet het wrakingsverzoek worden toegewezen. En dat betekent weer dat de rechter van de zaak afgehaald dient te worden.’ Welke premissen zijn impliciet gelaten?
‘Als de dood redelijkerwijs als gevolg van de gedraging aan de dader kan worden toegerekend, en dat is in onderhavige omstandigheden zo, dan is er sprake van “ten gevolge heeft” in de zin van art. 302 lid 2 Sr. Een medische omissie staat daaraan niet in de weg.’
Welke stelling is ONJUIST?
Deze bundel bevat oefententamens te gebruiken bij het vak Inleiding tot het Recht aan de UvA.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
5105 |
Add new contribution