
Samenvatting artikel Ligget, Sellbom & Bach (2014) Continuity between DSM‐5 Section II and Section III personality traits for obsessive–compulsive personality disorder
De DSM 5 gebruikt twee modellen voor het definiëren van persoonlijkheidsstoornissen (PS), bestaande uit sectie 2 en sectie 3.
Sectie 2 bestaat uit diagnostische criteria en de codes. Deze sectie behoudt categorische-gedragsmatige benadering.
Sectie 3 bestaat uit opkomende modellen en maatregelen. Deze sectie introduceert een alternatief dimensionaal model welke persoonlijkheidstrekken en stoornis-specifieke gebrekkigheden gebruikt om persoonlijkheidsstoornissen te definiëren. In dit onderzoek wordt onderzocht in hoeverre sectie 3 correspondeert met sectie 2 in de DSM5 op gebied van obsessieve compulsieve stoornis (OCD).
In sectie 2 van de DSM5 wordt OCD gekenmerkt door gebrek en angst gerelateerd aan een preoccupatie voor geordendheid, perfectionisme en mentale en interpersoonlijke controle. De diagnose voor OCD wordt gegeven aan de hand van 8 criteria, waarvan vier noodzakelijk zijn om de diagnose te krijgen.
Sectie 3 presenteert een alternatief hybride dimensioneel-categorisch model wat het belang van dimensionale persoonlijkheidskenmerken en functionele beperkingen benadrukt, en de nadruk legt op symptomatische gedragscriteria. Diagnoses worden gemaakt op basis van de aanwezigheid van verhoogde niveaus van eigenschapfacetten (criterium B), gecombineerd met stoornisspecifieke stoornissen (criterium A).
Een sectie III OCPD-diagnose vereist verhoogde niveaus van rigide perfectionisme, evenals verhoogde niveaus van ten minste twee of drie extra eigenschappen (vastberadenheid (perserveration) Intimiteitsvermijding en affect; Criterium B), gekoppeld aan specifieke soorten functionele beperkingen in twee van de vier gebieden: identiteit en zelfsturing (vanuit het zelfdomein), en empathie en intimiteit (van het interpersoonlijke domein; criterium A). De waardevermindering moet lang bestaan en stabiel zijn in de tijd en niet beter verklaard door de fysiologische effecten van een stof of een andere medische aandoening. Vastberadenheid en rigide perfectionisme blijken als enige twee kenmerken de correleren in beide secties. Deze twee kenmerken hebben de grootste effectgroottes.
Voor verdere kenmerken zijn verschillende uitkomsten in studies die een verscheidenheid aan correlaties demonstreren. Dit onderzoek analyseert de continuiteit tussen sectie 2 en sectie 3.
Van de vier trekken: rigide perfectionisme, vastberadenheid, beperkte affectiviteit en intimiteitsvermijding, wordt verwacht dat alleen rigide perfectionisme en vastberadenheid geassocieerd worden met de 8 OCD criteria van de DSM5 sectie 2.
Verder wordt verwacht dat de conceptueel relevante trekken zoals angst, onderdanigheid, vijandigheid, achterdocht en (lage) impulsiviteit op een unieke wijze de trek-gebaseerde operationalisatie van OCD zal vergroten in een regressiemodel.
142 klinische participanten namen deel aan het onderzoek met verschillende persoonlijkheidsstoornissen. De zero-order correlaties indiceerden dat rigide perfectionisme, vastberadenheid (perserveration) en beperkte affectiviteit alle drie significant associeerden met specifieke criteria van sectie 2. Rigide perfectionisme en vastberadenheid laten de hoogste correlaties zien.De vierde voorgestelde trek, intimiteitsvermijding, werd niet geassocieerd met OCD sectie 2 criteria.
Deze resultaten ondersteunen slechts gedeeltelijk de Sectie III trek operationalisatie van OCD (d.w.z. door te constateren dat rigide vastberadenheid sterk is en vastberadenheid matig is geassocieerd met sectie II OCD) en zijn daarmee consistent met eerder onderzoek. De associatie tussen rigide perfectionisme en OCD is de meest consistente bevinding in de literatuur als het gaat over de relatie tussen trek facetten en de stoornis. Deze resultaten bevestigen dat rigide perfectionisme als kernkenmerk beschouwd moet worden dat ten grondslag ligt aan OCD. Vastberadenheid was ook sterk gecorreleerd met de totale OCD score in de zero-order analyse. Ook al is de relatie tussen vastberadenheid en sectie 2 van OCD niet zo sterk als de relatie tussen rigide perfectionisme en sectie 2 OCD, toch blijkt vastberadenheid een belangrijk onderdeel te zijn van het OCD construct. Daarnaast heeft OCD een extreem hoge heterogeniteit. Dit maakt het moeilijk om de stoornis te beoordelen.
De Sectie III OCPD-kenmerken van rigide perfectionisme, vastberadenheid en beperkte affectiviteit lijken substantieel geassocieerd te zijn met zes van de acht categorische criteria voor sectie II OCPD, met rigide perfectionisme het sterkst geassocieerd en vastberadenheid matig geassocieerd met sectie II OCPD. De resultaten suggereren dat rigide perfectionisme kan worden beschouwd als het kernkenmerk dat ten grondslag ligt aan OCPD. Drie andere eigenschap facetten (onderdanigheid, achterdocht en impulsiviteit) voorspellen ook individuele Sectie II OCPD-criteria, maar voorspelden niet de totale sectie II OCPD-scores. Verhoogde en verminderde niveaus van deze eigenschapfacetten voorspelden verschillende criteria. Daarom lijken deze eigenschapsfacetten relevant voor de stoornis in individuele gevallen, in plaats van een constitutieve eigenschap van facetten van de aandoening. OCPD kan daarom het best worden geconceptualiseerd als een stoornis die wordt gekenmerkt door rigide perfectionisme en vastberadenheid (perserveration), met andere eigenschappen die van invloed zijn op hoe de stoornis zich manifesteert.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Artikelen gastcolleges - Blok 2 Psychopathologie II - Bundel
- Samenvatting artikel Merkx et al (2015) Cognitieve gedragstherapie bij problematisch middelengebruik
- Samenvatting artikel Bandone-Cone et al (2018) An Overview of Conceptualizations of Eating Disorder Recovery, Recent Findings, and Future Directions
- Samenvatting artikel Blaauw et al. (2018) Visie op de mens, visie op verslaving: een meervoudige kijk op problematiek en herstel
- Samenvatting artikel Carol, K. (2014) Lost in translation
- Samenvatting artikel Havermans, Thewissen, Wiers & Jansen (2007) Het aanleren van een verslaving
- Samenvatting artikel Ising et al (2016) ) Four-Year Follow-up of Cognitive Behavioral Therapy in Persons at Ultra-High Risk for Developing Psychosis
- Samenvatting artikel Jing et al (2018) The efficacy of cognitive behavioural therapy in somatoform disorders and medically unexplained physical symptoms: A meta-analysis of randomized controlled trials
- Samenvatting artikel Ligget, Sellbom & Bach (2014) Continuity between DSM‐5 Section II and Section III personality traits for obsessive–compulsive personality disorder
- Samenvatting artikel Smid et al (1014) A Comparison of the Predictive Properties of Nine Sex Offender Risk Assessment Instruments
- Samevatting artikel Clark, D.M. (1999) Anxiety disorders: why they persist and how to treat them
- Samenvatting artikel O’Conner (2014) The psychology of suicidal behavior

Contributions: posts
Spotlight: topics
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Add new contribution