Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (1)

Vragen

De grondrechten

Vraag 1

Wat is volgens het boek (Belinfante) kenmerkend voor de regeling van grondrechten in de Nederlandse Grondwet?

  1. De ruime toedeling van beperkingsbevoegdheden aan de wetgever;

  2. Het ontbreken van de mogelijkheid van delegatie aan lagere regelgevers met betrekking tot tal van grondrechtelijke onderwerpen;

  3. De afwijzing van het beginsel van bijzondere, tot de grondwettelijke clausulering herleidbare beperkingen op grondrechten;

  4. Het uitgangspunt dat, in geval van botsing van grondrechten, sociale grondrechten voorrang genieten op klassieke grondrechten.

Vraag 2

Diverse mensenrechtenverdragen voorzien in het toezicht op de naleving van de verdragsverplichtingen door de instelling van een onafhankelijke instantie. Welk van de onderstaande verdragen kennen de mogelijkheid van individueel klachtrecht bij zo’n toezichthoudende instantie?

  1. De Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens en het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten;

  2. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten;

  3. Het Europees Sociaal Handvest en de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens;

  4. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten.

Vraag 3

Wanneer aan een grondrecht horizontale werking wordt toegekend, leidt dit tot bescherming van:

  1. de overheid tegen burgers;

  2. burgers tegen de overheid;

  3. burgers tegen anderen dan de overheid;

  4. rechtspersonen tegen de overheid.

Vraag 4

De raad van de gemeente Kaag en Braasem vreest radicalisering van de lokale schakende jeugd. Daarom vaardigt hij een verordening uit waarin het de komende drie maanden verboden wordt schaaktijdschriften te verspreiden. Is dit verbod in overeenstemming met de Grondwet?

  1. Ja, indien het verbod noodzakelijk is in het licht van de openbare orde;

  2. Ja, voor zover het mogelijk blijft andere tijdschriften te verspreiden in Kaag en Braasem;

  3. Nee, tenzij het redelijkerwijs mogelijk blijft een ontheffing van het verbod te verkrijgen;

  4. Nee, dit verbod betreft de inhoud en is daarom ongrondwettig.

Vraag 5

Art. 7 lid 1 Grondwet onderscheidt zich in zoverre van art. 7 lid 3 Grondwet dat:

  1. lid 1 bescherming biedt aan het zogenaamde openbaringsrecht en lid 3 aan het zogenaamde verspreidingsrecht;

  2. de gemeente bij de regulering van het onder lid 1 gegarandeerde recht een rol kan spelen, hetgeen onder art. 7 lid 3 niet het geval kan zijn;

  3. lid 1 voorafgaande beperkingen ten aanzien van het gebruikte middel van verspreiding uitsluit die onder lid 3 wel mogelijk zijn;

  4. lid 1 voorafgaande beperkingen ten aanzien van het gebruikte middel van verspreiding toestaat die onder lid 3 niet mogelijk zijn.

Vraag 6

Het hippe technologiebedrijf MomCorp beoogt vooral moderne technologie aan ouderen te verkopen om zo de technologische achterstand die zij hebben op te heffen. Omdat er steeds meer jongeren in de winkels van het bedrijf kopen, vreest het dat ouderen zich er niet meer durven te vertonen. Daarom besluit het voortaan alleen nog klanten die 40 jaar of ouder zijn te bedienen, teneinde de sfeer in de winkels vriendelijk voor ouderen te houden. Wordt deze handelwijze door de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb) verboden?

  1. Nee, er is hier geen sprake van een onderscheid dat door de Awgb wordt verboden;

  2. Nee, er is hier sprake van toelaatbare positieve discriminatie in de zin van art. 2 lid 3 Awgb;

  3. Nee, want de verkoop van producten door bedrijven wordt niet beschermd door de Awgb;

  4. Ja, de handelwijze is in strijd met art. 7 Awgb.

Vraag 7

De Grondwet spreekt van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties. Voor besluiten van volkenrechtelijke organisaties geldt dat zij:

  1. geen eenieder verbindende bepalingen kunnen bevatten;

  2. het Koninkrijk kunnen binden zonder voorafgaande goedkeuring door de Staten-Generaal;

  3. niet kunnen noodzaken tot afwijken van de Grondwet;

  4. geen voorrang kunnen hebben op nationaal-wettelijke voorschriften.

De Staten-Generaal

Vraag 8

Bij het organiseren van verkiezingen voor volksvertegenwoordigingen kan volgens Belinfante worden gekozen tussen twee systemen, namelijk een meerderheidsstelsel en een stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Het meerderheidsstelsel:

  1. leidt tot een versplinterde samenstelling van het parlement, terwijl een stelsel van evenredige vertegenwoordiging versplintering juist tegengaat;

  2. leidt tot een zetelverdeling die overeenkomt met de samenstelling van het kiezerscorps terwijl een stelsel van evenredige vertegenwoordiging kleine verschillen bij de stembus juist uitvergroot in de zetelverdeling;

  3. laat geen ruimte voor regionale spreiding van volksvertegenwoordigers terwijl een stelsel van evenredige vertegenwoordiging daarop juist is gebaseerd;

  4. maakt coalitiebesprekingen na de verkiezingen veelal overbodig, terwijl die bij evenredige vertegenwoordiging meestal noodzakelijk zullen zijn.

Vraag 9

Tot aan de Grondwetsherziening van 1848 werden leden van de Eerste Kamer:

  1. door de Koning benoemd en de leden van de Tweede Kamer rechtstreeks gekozen;

  2. door de Koning benoemd en leden van de Tweede Kamer gekozen door de leden van provinciale staten;

  3. rechtstreeks gekozen en leden van de Tweede Kamer door de Koning benoemd;

  4. gekozen door de leden van provinciale staten en leden van de Tweede Kamer rechtstreeks gekozen.

Vraag 10

Tammo Slopsema is bij de Tweede Kamer verkiezingen van maart 2015 kandidaat namens de nieuwe partij Schokkend Groningen (SG). Hij staat op de kieslijst op plaats 15. SG behaalt bij de Tweede Kamerverkiezingen in totaal 360.000 stemmen, goed voor precies 6 zetels in de Tweede Kamer. Op Tammo Slopsema worden 14.000 geldige stemmen uitgebracht, op de nummer 6 van de lijst, Omko Huts, 12.000 geldige stemmen. De vijf hoogste kandidaten hebben ieder zo’n 55.000 stemmen gekregen en alle andere kandidaten zijn bleven steken op maximaal 8.000 stemmen. Is Tammo Slopsema in de Tweede Kamer gekozen?

  1. Ja, want hij heeft de kiesdeler gehaald;

  2. Ja, want hij heeft een kwart van de kiesdeler gehaald;

  3. Ja, want hij heeft meer stemmen gehaald dan nummer 6;

  4. Nee.

Vraag 11

Gemeenteraadslid Pijlstaart (Lokaal Eigenbelang) breekt met de fractie waarvan hij lid is. Wie beslist of hij lid van de gemeenteraad kan blijven?

  1. Pijlstaart zelf;

  2. De fractie Lokaal Eigenbelang;

  3. De gemeenteraad;

  4. De burgemeester, als voorzitter van de gemeenteraad.

Decentralisatie (Provincie, gemeente en waterschap)

Vraag 12

De regering overweegt om Nederlanders die buiten Nederland wonen het actieve kiesrecht voor de Eerste Kamer te verlenen. Is hiervoor een wijziging van de Grondwet vereist?

  1. Nee;

  2. Ja, gelet op art. 4 Grondwet;

  3. Ja, gelet op art. 50 Grondwet;

  4. Ja, gelet op art. 55 Grondwet.

Vraag 13

Juan Carlos de Borbon y Borbon is sinds 1 januari 2014 inwoner van de gemeente Stadskanaal. Hij heeft zowel de Mexicaanse als de Spaanse nationaliteit en voelt zich uitstekend thuis in de Veenkoloniën. Zozeer zelfs, dat hij overweegt actief te worden in de lokale politiek: bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2018 wil hij zich graag kandideren voor de gemeenteraad namens de door hem opgerichte politieke partij OS (Olé Stadskanaal). Is het voor Juan Carlos naar Nederlands recht mogelijk om zich in de raad van de gemeente Stadskanaal te laten kiezen?

  1. Nee, want Juan Carlos is geen Nederlands staatsburger en alleen Nederlanders hebben het passief kiesrecht voor de gemeenteraden;

  2. Ja, want Juan Carlos is vanwege zijn Spaanse nationaliteit Europees burger en heeft dus zowel het actief als het passief kiesrecht voor de gemeenteraad;

  3. Ja, maar alleen voor een bestaande politieke partij, want als niet-Nederlander heeft hij niet het recht om een eigen politieke partij op te richten;

  4. Nee, want hoewel Juan Carlos Europees burger is woont hij in maart 2018 nog geen vijf jaar in Nederland en mag hij het actieve en passieve kiesrecht dus nog niet uitoefenen.

Vraag 14

Wethouder Prul van de gemeente Reusel-De Mierden heeft festiviteiten en lokale cultuur in zijn portefeuille. Hij wil dat het college van burgemeester en wethouders een subsidie toekent aan de plaatselijke carnavalsvereniging, op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening. Tijdens de collegevergadering waarin dit besluit genomen wordt, heeft de burgemeester tevergeefs betoogd dat de subsidieverlening onrechtmatig is. Alle wethouders stemmen voor het besluit, terwijl alleen de burgemeester tegen stemt. Is de burgemeester verantwoording verschuldigd aan de raad voor de subsidietoekenning?

  1. Nee, de burgemeester is geen verantwoording verschuldigd voor besluiten van de wethouders;

  2. Nee, de burgemeester heeft immers tegen het besluit gestemd;

  3. Nee, alleen wethouder Prul is verantwoording verschuldigd voor het besluit, aangezien de subsidie binnen zijn portefeuille valt;

  4. Ja, alle leden van het college zijn verantwoording aan de raad verschuldigd voor het besluit subsidie toe te kennen.

Vraag 15

Tammo Slopsema is inwoner van Loppersum en maakt zich grote zorgen over de gevolgen van de gaswinning voor het woongenot in zijn gemeente. Met name is hij van mening dat de gemeentelijke verordening voor de schadeafhandeling van gasbevingen tekort schiet en krenterig is opgezet. Van welke toetsing zal de rechter zich moeten onthouden als hem dat gevraagd zou worden?

  1. De vraag of de regeling wel in overeenstemming is met algemene rechtsbeginselen;

  2. De vraag of de regeling effectief is met het oog op de kosten van uitvoering ervan;

  3. De verenigbaarheid van de regeling met art. 8 EVRM;

  4. De verenigbaarheid van de regeling met art. 21 Grondwet.

Rechtspraak

Vraag 16

Voor de vraag naar de eventuele strijdigheid tussen een gemeentelijke verordening en een hogere regeling is de vraag of deze hetzelfde ‘onderwerp’ regelen in een aantal gevallen van groot belang. In welk van de onderstaande gevallen is er ruimte voor aanvulling door de gemeentelijke regelgever, ook al is er sprake van hetzelfde onderwerp?

  1. Als de gemeentelijke verordening aan de hogere regeling vooraf gaat;

  2. Als de gemeentelijke verordening uitputtend bedoeld is;

  3. Als de hogere regeling uitputtend bedoeld is;

  4. Als de hogere regeling niet uitputtend bedoeld is.

Vraag 17

Op welk van de onderstaande terreinen heeft de Raad voor de Rechtspraak geen taak?

  1. De selectie van rechters;

  2. Advisering over wetgeving inzake de inrichting en het functioneren van de rechtspraak;

  3. De opsporing en vervolging van strafbare feiten;

  4. Het bewaken van de rechtseenheid.

Vraag 18

Is het onder de huidige bepalingen van de Grondwet mogelijk om de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State tot de rechterlijke macht te laten behoren?

  1. Ja, de wet kan de gerechten aanwijzen die tot de rechterlijke macht behoren;

  2. Nee, want de Afdeling houdt zich niet bezig met burgerlijke en strafrechtspraak en alleen gerechten die zich daarmee bezig houden kunnen tot de rechterlijke macht behoren;

  3. Ja, want de Raad van State is een door de Grondwet in het leven geroepen Hoog College van Staat, dat met rechtspraak is belast en dat zelf kan bepalen of het tot de rechterlijke macht behoort;

  4. Nee, de Grondwet bepaalt welke gerechten tot de rechterlijke macht behoren.

Vraag 19

De regering is van mening dat er een speciaal tribunaal in het leven geroepen moet worden dat de financiële compensatie voor slachtoffers van de aardbevingsschade in de provincie moet gaan afwikkelen. Dit tribunaal moet over rechtsprekende bevoegdheden in de zin van de Grondwet gaan beschikken en zal bij wet worden ingesteld. Dienen de leden ervan voor het leven benoemd te worden?

  1. Ja, omdat het tribunaal een orgaan met rechtspraak belast is;

  2. Nee, tenzij het tribunaal bij de instellingswet bij de rechterlijke macht wordt ondergebracht;

  3. Ja, omdat het tribunaal zal dienen te voldoen aan de eisen van art. 6 EVRM;

  4. Nee, tenzij het tribunaal bij de instellingswet bij de Nationale Ombudsman wordt ondergebracht.

De verhouding van parlement, ministers en Koning

Vraag 20

Een belangrijk verschil in bevoegdheden tussen Eerste en Tweede Kamer is dat de Tweede Kamer:

  1. de begroting van Buitenlandse Zaken kan wijzigen;

  2. een minister kan interpelleren;

  3. zichzelf kan ontbinden in geval van conflict;

  4. over het recht van enquête beschikt.

Vraag 21

De minister van Buitenlandse Zaken heeft met 98 landen onderhandeld over een Verdrag betreffende Recidivisme van Internationale Jihadisten. Uiteindelijk is de regering ontevreden over het onderhandelingsresultaat en besluit zij dat het Koninkrijk der Nederlanden geen partij zal worden bij het verdrag. Het verdrag wordt dan ook niet ter goedkeuring aan de Staten Generaal voorgelegd. Een aantal leden van de Eerste Kamer is daarmee niet tevreden en wil de minister van de Buitenlandse Zaken ter verantwoording roepen over de gang van zaken. Is de minister van Buitenlandse Zaken gehouden verantwoording aan de Eerste Kamer af te leggen over zijn bijdrage aan het onderhandelingsproces?

  1. Nee, het Koninkrijk der Nederlanden is immers geen partij geworden bij het verdrag;

  2. Ja, mits een vijfde van het aantal leden van de Eerste Kamer de minister ter verantwoording wenst te roepen;

  3. Nee, tenzij het belang van de staat zich ertegen verzet dat verantwoording achterwege blijft;

  4. Ja, dat het Koninkrijk der Nederlanden geen partij is geworden bij het verdrag doet daaraan niet af.

Vraag 22

Een Tweede Kamerlid dient de volgende motie in:

“De Kamer, gehoord de beraadslaging, gezien de uitslag van de verkiezingen voor provinciale staten, roept de regering op het roer om te gooien, en gaat over tot de orde van de dag.”

Namens de regering verklaart de minister-president de motie onaanvaardbaar. Tijdens de stemming over de motie door de Tweede Kamer zijn enkele Kamerleden van de coalitie afwezig wegens deelname aan een spelshow. Mede daardoor wordt de motie aangenomen. Wat is rechtens?

  1. Gezien de tekst van de motie heeft aanneming van de motie geen rechtsgevolgen;

  2. Als het kabinet niet opstapt is de Tweede Kamer bevoegd de ministers en staatssecretarissen te ontslaan;

  3. De regering hoeft geen gevolgen aan de motie te verbinden aangezien moties geen rechtsgevolgen kunnen hebben;

  4. Het kabinet moet zijn ontslag aanbieden aan de Koning, behoudens de mogelijkheid van ontbinding.

Vraag 23

In het geval een Tweede Kamerlid hardnekkig weigert beslissingen van de Voorzitter over de orde tijdens de plenaire vergadering te accepteren, kan het betreffende Kamerlid door de Voorzitter:

  1. slechts worden verzocht zich aan de vergaderorde te houden zonder dat daaraan sancties kunnen worden verbonden;

  2. worden uitgesloten van het Kamerlidmaatschap;

  3. voor het restant van de vergaderdag worden uitgesloten van het bijwonen van de vergadering;

  4. voor het restant van de maand worden uitgesloten van het bijwonen van de vergaderingen.

De staat

Vraag 24

Welke van onderstaande lichamen c.q. organen behoort niet tot de overheid?

  1. De gemeente Assen;

  2. De Centrale Raad van Beroep;

  3. De Katholieke Universiteit Brabant (Tilburg University);

  4. Het waterschap Noorderzijlvest.

Vraag 25

Met verticale machtsverdeling binnen een staat wordt gedoeld op de spreiding van macht tussen:

  1. centrale overheid en lagere overheden;

  2. Koning en ministers;

  3. wetgever en rechter;

  4. parlement en regering.

Vraag 26

De Friese gemeente Gjinjiltseradiel zit ook in 2015 weer in de financiële problemen. Al vaker is de gemeentelijke begroting onderworpen geweest aan provinciale goedkeuring en ook dit jaar dreigt een tekort. De regerende coalitie heeft echter in zijn bestuursakkoord beloofd de onroerende zaaksbelasting niet te zullen verhogen. Het college overweegt nu aan de raad voor te stellen bij autonome verordening een siervogelbelasting voor de ingezetenen in te voeren. Is de raad van de gemeente Gjinjiltseradiel bevoegd deze belasting in te voeren?

  1. Ja, daartoe is de raad bevoegd, omdat de eigen belastingen onder de autonome gemeentelijke bevoegdheden vallen;

  2. Ja, daartoe is de raad bevoegd, maar alleen indien het college van GS van Fryslân daarvoor toestemming geeft;

  3. Nee, daartoe is de raad niet bevoegd, daar er voor een dergelijke belasting geen wettelijke grondslag is;

  4. Nee, daartoe is de raad niet bevoegd, tenzij de minister van Financiën daarvoor toestemming verleent op grond van de Financiële verhoudingswet.

De bronnen van het staatsrecht

Vraag 27

De Nederlandse Grondwet is van relatief geringe betekenis voor het staatsrecht vanwege:

  1. het ontbreken van normen die de verhouding tussen burgers en overheid reguleren;

  2. de onmogelijkheid om provinciale en gemeentelijke regelingen door rechters te laten toetsen aan de Grondwet;

  3. de geringe sturing die de Grondwet geeft aan de wetgever om invulling te geven aan het staatsrecht;

  4. de gedetailleerdheid van de bepalingen die weinig ruimte laat voor een dynamische ontwikkeling van staatsrechtelijke gewoonten.

Vraag 28

Het belang van de herziening van de Grondwet van 1917 is primair gelegen in:

  1. een versterking van de democratische grondslag van het openbaar bestuur;

  2. de introductie van vormen van directe democratie;

  3. de toekenning van het recht aan de Tweede Kamer om een formateur te benoemen;

  4. de erkenning van de voorrang van bepalingen van verdragen boven nationale wetgeving.

Vraag 29

Op 9 maart jl. traden zowel de minister van Veiligheid en Justitie als de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie af. Aan beiden werd door de Koning op dezelfde dag op de meest eervolle wijze het gevraagde ontslag verleend. Is het naar Nederlands staatsrecht noodzakelijk dat een staatssecretaris wordt ontslagen bij het vertrek van zijn minister?

  1. Ja, de staatsecretaris moet als ondergeschikte ambtsdrager ook worden ontslagen;

  2. Nee, weliswaar is het gebruik dat de staatsecretaris zijn ontslag aanbiedt, maar daarop hoeft geen ontslag te volgen;

  3. Ja, tenzij de ministerraad het door de staatssecretaris gevraagde ontslag weigert te verlenen;

  4. Nee, mits de Tweede Kamer zijn vertrouwen in de staatsecretaris nadrukkelijk uitspreekt.

De Europese Unie

Vraag 30

De doorwerking van het EU-recht in de Nederlandse rechtsorde is volgens het Hof van Justitie gebaseerd op:

  1. de artikelen 93 en 94 van de Grondwet;

  2. de EU-verdragen;

  3. algemene beginselen van volkenrecht;

  4. het oordeel van de Nederlandse rechter of een concreet Europeesrechtelijk voorschrift naar zijn aard een ieder kan verbinden.

Vraag 31

Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie:

  1. heeft geen bindende status;

  2. heeft de strekking beperkingen aan te brengen op de bepalingen van het EVRM;

  3. richt zich tot EU-instellingen en lidstaten bij het ten uitvoer brengen van Unierecht;

  4. is van toepassing zowel binnen als buiten de werkingssfeer van het Unierecht.

Vraag 32

Sinds november 2014 is Frans Timmermans lid van de Europese Commissie. Hij is daartoe voorgedragen door de Nederlandse regering. Voor zijn handelen als lid van de Commissie is Timmermans verantwoording schuldig aan:

  1. de Nederlandse regering;

  2. de Nederlandse Staten-Generaal;

  3. de Europese Raad;

  4. het Europees Parlement

Wetgeving

Vraag 33

De regering dient een wetsvoorstel in bij de Tweede Kamer. Door de Tweede Kamer wordt het in geamendeerde versie aanvaard. Daarop bespreekt en aanvaardt de Eerste Kamer het voorstel. Intussen is echter het kabinet gevallen en zijn er nieuwe Tweede Kamerverkiezingen geweest. Kort nadat de Eerste Kamer het voorstel heeft aanvaard komt het nieuwe kabinet tot de conclusie dat het geen voorstander van het wetsvoorstel is. De regering:

  1. is bevoegd het wetsvoorstel in te trekken;

  2. is bevoegd het aangenomen wetsvoorstel alsnog te wijzigen en vervolgens te bekrachtigen;

  3. is bevoegd het voorstel niet te bekrachtigen;

  4. kan niet voorkomen dat het voorstel van wet tot wet wordt verheven.

Vraag 34

Welke bevoegdheid heeft de Eerste Kamer met betrekking tot een voorstel van wet dat door een lid van de Tweede Kamer bij de Tweede Kamer aanhangig is gemaakt en dat na aanneming door de Tweede Kamer bij de Eerste Kamer is ingediend? De Eerste Kamer kan het voorstel:

  1. wijzigen;

  2. intrekken;

  3. verwerpen;

  4. terugzenden naar de Tweede Kamer.

Rechtsbescherming tegen de overheid

Vraag 35

Voor het instellen van hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank in sociale verzekeringszaken moet de burger zich in beginsel wenden tot:

  1. Het gerechtshof;

  2. De Centrale Raad van Beroep;

  3. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State;

  4. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven.

Vraag 36

Bij welke (rechterlijke) instantie kan een burger procederen tegen een overheidsbesluit inhoudende een algemeen verbindend voorschrift?

  1. Tegen algemeen verbindende voorschriften staat geen beroep open;

  2. Bij de bestuursrechter;

  3. Bij de burgerlijke rechter;

  4. Dat kan uitsluitend in administratief beroep.

De Raad van State

Vraag 37

De Raad van State hoeft niet gehoord te worden over:

  1. ministeriële regelingen;

  2. Algemene Maatregelen van Bestuur waarin geen bepalingen door straffen te handhaven zijn opgenomen;

  3. voorstellen van wet die door een lid van de Tweede Kamer aanhangig zijn gemaakt;

  4. verdragen die ter stilzwijgende goedkeuring worden overgelegd aan de Staten-Generaal.

Vernietiging

Vraag 38

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reusel-De Mierden heeft op basis van een autonome verordening een subsidie toegekend aan de lokale carnavalsvereniging. Het besluit is evenwel onrechtmatig omdat het op een wijze tot stand is gekomen die zich niet verdraagt met nationale wetgeving. De regering neemt kennis van deze gang van zaken en wenst ertegen op te treden. Is zij hiertoe bevoegd?

  1. Ja, voor zover zij tijdig bezwaar instelt bij de raad van de gemeenten Reusel-De Mierden;

  2. Nee, alleen de wetgever is bevoegd op te treden tegen onrechtmatig genomen autonome besluiten;

  3. Ja, zij is bevoegd het besluit te vernietigen wegens strijd met het recht;

  4. Nee, het is aan Provinciale Staten om het besluit te vernietigen en een nieuw besluit te nemen.

Buitenlands beleid

Vraag 39

Parlementaire goedkeuring van internationale verdragen is:

  1. in beginsel voor ieder verdrag vereist, behoudens bij de wet gestelde uitzonderingen;

  2. uitsluitend vereist voor rechtstreeks werkende verdragen;

  3. uitsluitend vereist voor met de Grondwet strijdige verdragen;

  4. slechts vereist als de kamers der Staten-Generaal zulks binnen een wettelijk bepaalde termijn expliciet aangeven.

De structuur van het koninkrijk

Vraag 40

Stel dat de regering van Curaçao wenst dat een verdrag wordt gesloten met Venezuela. Wie is daar dan toe bevoegd?

  1. De regering van Curaçao;

  2. De regering van de Nederlandse Antillen;

  3. De regering van het Koninkrijk;

  4. De wetgever van het Koninkrijk.

Antwoordindicatie

  1. A

  2. B&D

  3. C

  4. D

  5. C

  6. A

  7. B

  8. D

  9. B

  10. D

  11. A

  12. D

  13. D

  14. C

  15. C

  16. D

  17. C

  18. A

  19. B

  20. A

  21. D

  22. D

  23. C

  24. C

  25. A

  26. C

  27. C

  28. A

  29. B

  30. B

  31. C

  32. D

  33. C

  34. C

  35. B

  36. C

  37. A

  38. C

  39. A

  40. C

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:
Activity abroad, study field of working area:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
2580