Law and public administration - Theme
- 13238 reads
1. De codificatie van het Nederlandse privaatrecht heeft een exclusiviteitsclausule. Dat betekent:
dat nieuwe ontwikkelingen buiten het wetboek vallen
dat de rechter zijn oordeel steeds moet vastknopen aan de codificatie
dat alleen de rechter recht mag spreken
dat de rechter benoemd wordt voor het leven en onafzetbaar is.
2. De totstandkoming van de oudste geschreven wetgeving der Romeinen, de wet van de twaalf tafelen, werd afgedwongen door
de consuls
de senaat
de patriciërs
de plebejers.
3. De eerste koning van Rome was Romulus. Zijn koninklijke macht ontleende hij aan
de goden
de patriciërs
de plebejers
de senaat en het Romeinse volk (SPQR)
4. Wat was volgens Jean Jacques Rousseau de enige bron van geldend recht?
de gewoonte
het natuurrecht
het volkenrecht
de wet.
5. Volgens de aanhangers van de school van het vrije recht, de Freirechtschule, mochten de rechters
altijd op eigen gezag oordelen
de wet als subsidiair recht (hulprecht) gebruiken
nooit op eigen gezag oordelen maar wel vrij interpreteren
op eigen gezag oordelen in geval de wet te kort schoot.
6. Volgens F.C. von Savigny was het recht het product van
organisch gegroeide rechtsovertuigingen
de ratio
het natuurrecht
Germaanse volksrechten
7. In het Heilige Roomse Rijk werd de keizer
benoemd door een concilie van paus en bisschoppen
gekozen door het volk
door erfopvolging tot het keizerschap geroepen
door enkele vorsten gekozen
8. Welk van de volgende geschriften was GEEN onderdeel van het Corpus Iuris Canonici?
Het Liber Extra
De Clementinen
De Extravaganten
De Instituten
9. Tweehonderd jaar geleden (dus in 1812) was Nederland
een republiek
een koninkrijk
een statenbond
een provincie
10. Stelling I
Als naar het inzicht van de praetor toepassing van het ius civile onbillijk werkte, stond het hem vrij in te grijpen en het ius civile te wijzigen.
Stelling II
Bij conflict in Engeland tussen de common law en een statute gaat de statute voor
Stelling I is juist, stelling II is onjuist
Stelling I is onjuist, stelling II is juist
Beide stellingen zijn juist
Beide stellingen zijn onjuist
11. Gewoonterechten worden dikwijls opgetekend. Indien na verloop van tijd een gewoonte veranderde, dan
gold de veranderde gewoonte
gold de op schrift gestelde gewoonte
moest de rechter de opschrift gestelde gewoonte door interpretatie bij de tijd brengen
mocht de rechter kiezen tussen de schriftelijke en de veranderde gewoonte
12. Welk van de volgende rechtbanken baseerde haar oordeel op Equity?
Court of the Exchequer
Court of Chancery
Court of Common Pleas
Court of the Kings Bench
13. I Welke rechter mag in uitzonderingsgevallen van de stare decisis regel afwijken?
De Supreme Court of the U.K (vroegere benaming: House of Lords)
De Court of Appeal
De Queen’s Bench
De Court of Chancery
14. De codificator van het huidige wetboek van Oostenrijk was
Anton F.J.Thibaut
Friedrich C.von Savigny
Carl G. Suarez
Franz A. von Zeiller
15. De samensteller van de Codex Fridericianus was
Samuel von Cocceji
Franz A. von Zeiller
Anton F.J.Thibaut
Bernard Windscheid
16. Accursius was de vertegenwoordiger van de school der
Commentatoren
Humanisten
Pandektisten
Glossatoren
17. Welk van de volgende rechtsboeken maakte GEEN deel uit van het Corpus Iuris Civilis
a. Digesten
b. Decretum
c. Instituten
d. Novellen
18. Stelling I
In een conflict tussen het wereldlijk recht en het natuurrecht gaat in de Middeleeuwen het natuurrecht voor
Stelling II
In een conflict tussen het pauselijk recht en het natuurrecht gaat in de Middeleeuwen het natuurrecht voor.
Stelling I is juist; stelling II is juist
Stelling I is onjuist; stelling II is onjuist
Stelling I is juist; stelling II is onjuist
Stelling I is onjuist; stelling II is juist
19. Napoleon droeg bij aan
a. de val van het Heilige Roomse Rijk
b. de val van het Oost Romeinse Rijk
c. de val het Tweede Rijk
d. de val van het Derde Rijk
20. Koning Hendrik II droeg bij aan het ontstaan van de Common Law door verschillende maatregelen. Welke maatregel kan men NIET aan hem toeschrijven?
a. de strakke feodalisering van Engeland
b. de instelling van rondreizende rechters
c. de juryrechtspraak
d. de mogelijkheid om in rechte een beroep op hem te doen.
21. Wie beschouwde de rechters als les bouches de la loi
a. Portalis
b. Rousseau
c. Montesquieu
d. Voltaire
22. De eerste privaatrechtelijke codificatie van ons land kwam tot stand onder
a. de Bataafse Republiek
b. koning Lodewijk Napoleon
c. keizer Napoleon
d. koning Willem I
23. In 1791 werd in Frankrijk de eerste Grondwet aangenomen. Daardoor werd het land
a. een absolute monarchie
b. een constitutionele monarchie
c. een republiek
d. een keizerrijk
24. Na de afzwering van Philips II berustte de soevereiniteit van de republiek der Verenigde Nederlanden bij
a. Willem van Oranje
b. de Staten Generaal
c. de stadhouder
d. de Staten van elk afzonderlijk gewest
25 Stelling I
Het keizerschap van het Heilige Roomse Rijk was sinds 1438 erfelijk in handen van de familie Habsburg
Stelling II
De Nederlanden maakten deel uit van het Heilige Roomse Rijk tot aan de opheffing van dat rijk in 1806
a. Stelling I is juist; stelling II is juist
b. Stelling I is onjuist; stelling II is onjuist
c. Stelling I is juist; stelling II is onjuist
d. Stelling I is onjuist; stelling II is juist
26. Stelling I
De Digesten werden uitgevaardigd als één keizerlijke constitutie
Stelling II
De Codex Justinianus werd uitgevaardigd als één keizerlijke constitutie
a. Stelling I is juist; stelling II is juist
b. Stelling I is onjuist; stelling II is onjuist
c. Stelling I is juist; stelling II is onjuist
d. Stelling I is onjuist; stelling II is juist
27. Wie was de voornaamste vertegenwoordiger van de mos gallicus
a. Jacobus Cuiacius
b. Bartolus
c. Hugo de Groot (Grotius)
d. Accursius
28. Frederik II (de Grote) was een vurig aanhanger van
a. het Romeinse recht
b. het natuurrecht
c. het gewoonterecht
d. het Germaanse volksrecht
29. Karel de Grote werd tot keizer gekroond in de kerstnacht van het jaar
a. 476
b. 800
c. 1500
d. 1648
30. In de Investituurstrijd ging het om de vraag
a. wie in het Heilige Roomse Rijk de keizer mocht kiezen
b. wie de paus mocht kiezen
c. wie in het Heilige Roomse Rijk de bisschoppen mocht benoemen
d. wie in het Heilige Roomse Rijk de keurvorsten mocht benoemen
1b | 6a | 11a | 16d | 21c | 26c |
2d | 7d | 12b | 17b | 22b | 27a |
3a | 8d | 13a | 18d | 23b | 28b |
4d | 9d | 14d | 19a | 24d | 29b |
5d | 10c | 15a | 20a | 25c | 30c |
1. Een codificatie moet volledig zijn. Dat betekent:
a. dat de wet alle gevallen moet vermelden
b. dat de wetgever alle leemten moet aanvullen
c. dat de rechter zijn uitspraken altijd moet gronden op de wettekst
d. dat de rechter niet hoeft recht te spreken als de wet niets bepaalt.
2. In de kerstnacht van het jaar 800 werd Karel de Grote gekroond tot:
koning der Franken
keizer der Franken
koning der Romeinen
keizer der Romeinen
3. Welke van de onderstaande rechtsgeleerden moest van het natuurrecht niets hebben?
Samuel Pufendorf
Friedrich Karl von Savigny
Hugo de Groot
Hendrik Constatijn Cras
4. De Glossa Ordinaria, d.w.z. de standaardglosse op het Corpus Iuris Civillis is vervaardigd door:
Jusitinianus
Irnerius
Accursius
Bartolus
5. Bij de investituurstrijd ging het om de vraag :
wie de bisschoppen in het Duitse rijk mocht benoemen
welke vorsten de keizer mochten kiezen
wie de paus mocht kiezen
welke vorsten onafhankelijk waren van de keizerlijke opperheerschappij
6. Welke onderdelen van het Corpus Iuris Canonici kunnen worden beschouwd als een codificatie?
Decretum en Liber Extra
Decretum en Liber Sextus
Liber Extra en Liber Sextus
Geen van deze drie
7. Stelling 1: Tijdens de republiek der Verenigde Nederlanden waren de Oranjes de dienaren van de Staten.
Stelling 2: Nederland is een eenheidsstaat geworden dankzij een staatsgreep (in 1798).
a. Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist
b. Stelling 2 is juist, stelling 1 is onjuist
c. Beide stellingen zijn juist
d.Geen van beide stellingen is juist
8. Wie was de eerste koning van ons land?
koning Philips II
stadhouder-koning Willem III
koning Lodewijk Napoleon
koning Willem I
9. Stelling 1: Het keizerschap van het Heilige Roomse rijk van de Duitse natie was sinds 1438 erfelijk in handen van de familie Habsburg.
Stelling 2: De Nederlanden maakten deel uit van het Heilige Roomse rijk tot aan de opheffing van dat rijk in 1806.
Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist
Stelling 2 is juist, stelling 1 is onjuist
Beide stellingen zijn juist
Geen van beide stellingen is juist
10. De eerste privaatrechtelijke codificatie van ons land kwam tot stand onder:
de Bataafse republiek
koning Lodewijk Napoleon
keizer Napoleon, toen Nederland deel was van Frankrijk
koning Willem I
11. Wie wordt beschouwd als de codificator van de Franse Code civil, d.w.z. het belangrijkste lid van de codificatiecommissie?
Cambacérès
Montesquieu
Rousseau
Portalis
12. In 1791 werd in Frankrijk de eerste grondwet aangenomen. Daardoor werd het land:
a. een absolute monarchie
b. een constitutionele monarchie
c. een keizerrijk
d.een republiek
13. In de republiek der Verenigde Nederlanden die in 1648 werd erkend berustte de soevereiniteit bij:
Willem van Oranje
de Staten Generaal
de Staten van elk afzonderlijk gewest
de stadhouder
14. Stelling 1: De optekening van gewoonterecht op gezag van de vorst is te beschouwen als een codificatie.
Stelling 2: Door het homologatiebevel van Karel V in 1531 (bevel tot optekening en opzending van de gewoonterechten) kregen de Nederlanden een uniform gewoonterecht.
Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist
Stelling 2 is juist, stelling 1 is onjuist
Beide stellingen zijn juist
Geen van beide stellingen is juist
15. De mos gallicus (de Franse manier) is een interpretatiewijze waarbij:
de historisch-literaire betekenis van de tekst wordt benadrukt
de eigentijds-juridische betekenis van een tekst wordt benadrukt
de letterlijk-gramaticale betekenis van de tekst wordt benadrukt
de systematische betekenis van de tekst wordt benadrukt.
16. Welk van de nog geldende wetboeken heeft het natuurrecht als grondslag?
De Code civil van Frankrijk
Het ABGB van Oostenrijk
Het BGB van Duitsland
Het Codice civile van Italië
17. In de Middeleeuwen hadden de lokale en regionale (gewoonte)rechten primaire gelding. Het Romeinse recht diende als hulprecht (had subsidiaire gelding). Toch was het Romeinse recht belangrijker dan het lokale recht. Dat kwam omdat:
het Romeinse recht op schrift was gesteld
het Romeinse recht veel omvangrijker was dan het gewoonterecht
het Romeinse recht in een universele taal (het Latijn) was geschreven
het lokale recht strikt (letterlijk) werd uitgelegd
18. Het Engelse gemene recht (de Common Law) is gebaseerd op:
de gewoonte van de koninklijke rechtbanken
de statutes van de Engelse koningin
het Romeins-canonieke recht
de gezaghebbende geschriften (books of authority) van de grote Engelse juristen
19. De Franse revolutie begon in 1789 door:
een conflict over de stemprocedure van de bijeengeroepen staten (Etats généraux)
de bestorming van de Bastille
de mislukte vlucht van koning Lodewijk XVI naar het buitenland
de weigering van de koning een grondwet te accepteren
20. Welk onderdeel behoorde niet tot de wetgeving van keizer Justinianus?
De Citeerwet (lex citandi)
De Pandekten
De Codex
De Novellen
21. Om te kunnen spreken van gewoonterecht moet voldaan zijn aan de volgende vereisten:
langdurig gebruik, de opinie dat het een juist en nuttig gebruik is, goedkeuring door de vorst, de gewoonte moet zijn opgetekend
langdurig gebruik, de opinie dat het een juist en nuttig gebruik is, goedkeuring door de vorst
langdurig gebruik, de opinie dat het een juist en nuttig gebruik is
langdurig gebruik
22. Volgens de Freirechtsbewegung (vrijrechtsschool):
mocht de rechter op eigen gezag een lacune in de wet aanvullen
mocht de rechter steeds oordelen naar redelijkheid en billijkheid
moest de rechter zijn oordeel steeds gronden op de wet maar was hij vrij in het interpreteren
was de rechter niet gebonden aan vorige uitspraken in soortgelijke gevallen
23. Bij het Verdrag van Verdun in 843 werd Europa in drie rijken verdeeld. De Nederlanden behoorden tot:
het oostrijk
het westrijk
het middenrijk
geen van deze drie rijken; ze waren onafhankelijk
24. Het legaliteitsbeginsel houdt in:
gelijke behandeling in gelijke gevallen
wie stelt, moet bewijzen
de opgelegde straf moet evenredig zijn met de zwaarte van de misdaad
geen feit is strafbaar zonder voorafgaande wetgeving
25. Wie kan met goed recht beschouwd worden als de grondlegger van ons huidig B.W.?
Nicolaï
Scholten
Kemper
Meijers
26. Waardoor faalde de codificatiepoging van de commissie Cras?
Het streven naar materiële volledigheid
De opkomst van de Bataafse republiek
De afsplitsing van de zuidelijke Nederlanden
Het ontwerp kende te revolutionaire denkbeelden
27. Staatsrechtelijk was keizer Justinianus keizer over:
het gehele Romeinse rijk
het Oost-Romeinse rijk
alleen de Romeinse burgers van het gehele Romeinse rijk
alleen de Romeinse burgers van het Oost-Romeinse rijk
28. In het ideaalbeeld van Montesquieu zijn de rechters te omschrijven als monden van de wet (‘les bouches de la loi’).
Stelling 1: Dit ideaalbeeld heeft men op het continent trachten te bereiken door middel van de invoering van codificaties.
Stelling 2: Als gevolg van de strikte uitleg die de Engelse manier geeft aan wetten, voldoet deze wat betreft de wijze waarop de wet wordt uitgelegd meer dan zijn continentale collegae aan het beeld van Montesquieu.
Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist
Stelling 2 is juist, stelling 1 is onjuist
Beide stellingen zijn juist
Geen van beide stellingen is juist
29. Stelling 1: De Supreme Court van de Verenigde Staten van Amerika heeft een eigen federaal privaatrecht ontwikkeld.
Stelling 2: De Supreme Court van de Verenigde Staten van Amerika heeft de bevoegdheid de wetten te toetsen aan de Grondwet (Constitution).
Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist
Stelling 2 is juist, stelling 1 is onjuist
Beide stellingen zijn juist
Geen van beide stellingen is juist
30. De stare decisis-regel houdt in:
dat de Engelse rechter gebonden is aan zijn vorige uitspraken ook al is het er maar één.
Dat de rechter gebonden is aan een reeks van gelijksoortige vorige uitspraken, niet aan één.
Dat de rechter gebonden is aan zijn vorige uitspraken, indien zij althans officieel zijn opgetekend
Dat de rechter gebonden is aan de opinies die de gezaghebbende schrijvers in hun books of authority hebben neergelegd.
1. C
2. D
3. B
4. C
5. A
6. C
7. A
8. C
9. D
10. B
11. D
12. B
13. C
14. D
15. D
16. A
17. D
18. A
19. D
20. A
21. C
22. D
23. B
24. D
25. D
26. B
27. A
28. D
29. B
30. A
1. Bartholus de Saxoferrato is de grondlegger van:
het volkenrecht
het internationaal privaatrecht
het Italiaans gewoonterecht
het natuurrecht
2. Wat zijn de drie vereisten van een codificatie?
op schrift gesteld recht, het wetboek moet volledig zijn, het moet systematisch zijn
op schrift gesteld recht, door de overheid uitgevaardigd, het wetboek moet volledig zijn
op schrift gesteld recht, door de overheid uitgevaardigd, het moet systematisch zijn
het wetboek moet volledig zijn, door de overheid uitgevaardigd, het moet systematisch zijn
3. Welke zin komt overeen met de betekenis van de Volonté Générale?
Ieder individu plaatst zich vrijwillig onder het gezag van de volksvertegenwoordiging.
Ieder individu geeft zijn burgerlijke vrijheid prijs.
Ieder individu plaatst zich vrijwillig onder het gezag van de koning.
Ieder individu plaatst zich vrijwillig onder het gezag van de wil van de gemeenschap.
4. Welk onderdeel behoort niet tot het Corpus Iuris Canonici?
Summa van Azo
Decretum van Gratianus
Liber Extra
Clementinen
5. Welke stelling is juist?
Volgens het canonieke recht ging het natuurrecht voor het kerkelijk recht.
Volgens het canonieke recht ging het geschreven wereldlijkrecht voor het kerkelijk recht.
Stelling a en b zijn juist.
Stelling a, b en c zijn onjuist.
6. Het Italiaans Burgerlijk Wetboek van 1942 ontstond in het geestelijke klimaat van het:
a. communisme
b. humanisme
c. fascisme
d. nationaalsocialisme
7. Dat de juristen op het Europese continent gewend zijn om wetten ruim uit te leggen is te danken aan de school der commentatoren. Dit blijkt ook uit de zin:
Niemand is jurist, of hij is ook:
bartolist
humanist
feudist
canonist
8. Het enige recht dat voor Rousseau telde, als het ging om recht waar de mensen naar zouden moeten leven, was het:
romeinse recht
wettenrecht
gewoonterecht
natuurrecht
9. Welk wetboek werd in 1835 aangewezen als het burgerlijk wetboek van Griekenland, in afwachting van het maken van een nationale codificatie?
de Basilica
de codex Justinianus
de Hexabiblos
de Astikos Kodix
10. Pater juris naturae (de vader van het natuurrecht) was:
Christian Wolff
Hugo de Groot
Samuel Pufendorf
Jean Domat
11. Van welke interpretatiemethode werd in de zaak Sierck Liewes te Cornwerd tegen de Gedeputeerde Staten van Friesland gebruik gemaakt?
grammaticale interpretatie
teleologische interpretatie
rechtshistorische interpretatie
systematische interpretatie
12. Welke van de onderstaande rechtsoptekening gold sinds 506 na Christus voor Gallo-Romeinen in het zuiden van het huidige Frankrijk?
Edictum Rothari
Lex Romana Visigothorum
Lex Barbara Burgundionum
Codex van Justinianus
13. In 450 wordt een rechter in het Romeinse Rijk in een zaak wegens schadevergoeding geconfronteerd met de mening van Paulus en Modestinus tegenover die van Papinianus. Welke mening moet de rechter volgen bij de toepassing van de Lex citandi?
hij mag zelf kiezen welke van de twee meningen hij wil volgen
hij moet de mening van Papinianus volgen
hij hoeft geen enkele mening te volgen
hij moet de mening van Paulus en Modestinus volgen
14.Teleologische interpretatie, is interpretatie:
volgens de bedoeling die de wetgever met zijn woorden had
volgens het maatschappelijk doel dat de wetgever met zijn regeling wenste te bevorderen
volgens het woordenboek
volgens de theologie
15. De preator had tot taak:
de besluiten van de consuls te bewaken
rechtsgedingen te beslechten
te bepalen of iemand recht had op een actie
de Wet van de Twaalf Tafelen bij te stellen
16. De Instituten van Justinianus waren:
leerboeken
bloemlezingen uit juristengeschriften
een wetboek en een leerboek
geschreven voor Gaius
17. I De lex-posteriorregel gold niet binnen de Digesten
II De lex-posteriorregel gold binnen de Codex Justinianus
beide stellingen zijn juist
beide stellingen zijn onjuist
stelling I is juist, stelling II is onjuist
stelling II is juist, stelling I is onjuist
18. De tenlastelegging van het misdrijf tegen de vrede aan de verdachten voor het Neurenberger Tribunaal was omstreden op grond van:
het legaliteitsbeginsel
de lex-posteriorregel
het legitimiteitsbeginsel
het ne bis in idem beginsel
19. De Romeinse jurist Julianus was verantwoordelijk voor:
de dood van keizer Hadrianus
het ius publice respondendi; het recht om uit naam van de keizer adviezen te geven
de publicatie van de uitleggingsregels van de Wet van de Twaalf tafelen
het Edictum Perpetuum, de definitieve versie van het edict van de praetor
20. De Glossa Ordinaria in het Corpus Iuris Civilis zijn samengesteld door:
Accursius
Azo
Irnerius
Bartolus
1. B
2. B
3. D
A
A
C
A
B
C
B
D
B
D
B
C
C
A
A
B
A
1. Welke filosoof heeft ervoor gezorgd dat de gedachte ontwikkeld werd dat ieder volk zijn eigen, in één wetboek, gecodificeerd nationaal privaatrecht zou moeten hebben?
Voltaire
Montesquieu
Kant
Rousseau
2. Welk recht gold naar de mening van de Franse juristen Dumoulin en Bourjon als het algemene, subsidiaire recht van Frankrijk?
Romeinse recht
canonieke recht
leenrecht
Coutume de Paris
3. De opkomst van het Engelse ‘equity-recht’ vindt zijn belangrijkste oorzaak in het feit dat de rechters van de ‘common law-courts’:
de wetten van het parlement heel strikt moesten interpreteren
de bevoegdheid misten om rechtsbetrekkingen te toetsen aan de redelijkheid en billijkheid
de common law alleen in aansluiting op oude middeleeuwse writs verder tot ontwikkeling konden brengen
zich van oudsher gebonden achtten aan hun eerdere uitspraken, zodat de common law niet uitgebreid kon worden
4. I Het référé législatif leidt tot authentieke interpretatie
II Authentieke interpretatie is interpretatie door de rechter
stelling I en stelling II zijn juist
stelling I en stelling II zijn onjuist
stelling I is juist, stelling II is onjuist
stelling I is onjuist, stelling II is juist
5. Waarom werd het Edictum Perpetuum, Edictum Perpetuum genoemd?
omdat het gedurende de hele ambtstermijn van de praetor van kracht bleef
omdat het door een wet werd bevestigd en dus van kracht bleef totdat hij werd herroepen
omdat het zijn rechtskracht ook behield nadat de ambtstermijn van de praetor ophield
omdat het dezelfde rechtskracht had als een wet, anders dan alle andere edicten
6. Welk van de onderstaande onderdelen van het Corpus Iuris Civilis was in het Westen tot de hervatting van de juridische universiteiten, door Irnerios, geheel in de vergetelheid geraakt?
Instituten
Codex
Digesten
Novellen
7. De staatsrechtelijke grondslag voor de totstandkoming van een uniforme codificatie van het Nederlandse privaatrecht werd gelegd door:
de Unie van Utrecht
de Vrede van Munster
de Staatsregeling van de Bataafse republiek
de Grondwet van 1814
8. Welke van de onderstaande vereisten voor de geldigheid van een regel van gewoonterecht is niet van Romeins rechterlijke afkomst?
langdurigheid van het gebruik
noodzakelijkheid van het gebruik
instemming van de rechtssubjecten
redelijkheid van het gebruik
9. Een salvatorische clausule is:
hetzelfde als een exclusiviteitsclausule
het voorbehoud dat de wetgever in een codificatie maakt om daarin door middel van latere wetgeving wijzigingen te mogen maken
het tegenovergestelde van een exclusiviteitsclausule
een clausule die inhoudt dat bepalingen in de codificatie niet door later gewoonterecht zullen worden ontkracht
10. I Een optekening van gewoonterecht is niet geschreven recht
II Gewoonterecht kan volgens de Romeinse jurist Julianus de wet niet opzij zetten
stelling I en stelling II zijn juist
stelling I en stelling II zijn onjuist
stelling I is juist, stelling II is onjuist
stelling I is onjuist, stelling II is juist
11. De geestelijke stroming die bekend staat als ‘De Verlichting’ stond zeer afwijzend tegenover het:
natuurrecht
Romeinse recht
Vernunftrecht
Wenenrecht
12. Welke van de onderstaande Engelse rechtbanken behoorde niet tot de zogenaamde common law-courts?
Court of Common Pleas
Court of the Exchequer
Court of the King’s Bench
Court of Chancery
13. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg is een creatie van:
de Europese Unie
de Raad van Europa
Jean Monnet
Konrad Adenauer
14. In de zaak van Oades en zijn twee echtgenotes merkt Oades op dat hij in theorie ook monogaam is, maar dat de wet hem een keer toestaat twee vrouwen te hebben, zodat hij geen last van zijn geweten kreeg. Hij zegt daarbij dat ‘het nu een vaststaand uitgangspunt van rechtsgeleerdheid is dat alle rechten en plichten hun gang enkel hebben uit wetgevende besluiten. Wat betreft het begrip van …., dat is geheel en al verouderd.’
Welk begrip is volgens Oades met de invoering van een codificatie van het Burgerlijk recht in Californië verouderd?
Romeins recht
common law
natuurrecht
de Field code
15. Welke van de onderstaande wetboeken heeft in Nederland nooit kracht van wet gehad?
het Wetboek Napoleon, ingerigt voor het Koninkrijk Holland
de Code Civil
het Wetboek van 1830
het Burgerlijk Wetboek van 1838
16. In de Middeleeuwse gedachtewereld behoorde het natuurrecht tot het ongeschreven:
wereldlijkrecht
goddelijk recht
gewoonterecht
canonieke recht
17. De statutenleer van Bartolus:
vinden we niet terug in onze huidige wetgeving
zien we terug in de Wet Algemene Bepalingen
werd alleen in het canonieke recht overgenomen
behoorde tot het gedachtegoed van de glossatoren
18. Wat is het voornaamste verschil tussen het Pruisische Allgemeine Landrecht (ALR) en het Oostenrijkse ABGB?
het ABGB is niet geïnspireerd door het natuurrecht, het ALR wel
het ABGB is geïnspireerd door het Romeinse recht, het ALR niet
het ABGB had exclusieve werking, het ALR aanvankelijk niet
het ABGB beperkte zich niet alleen tot het privaat recht, het ALR wel
19. In welke staatkundige eenheid kwam het BGB tot stand?
in het Eerste Rijk
in het Tweede Rijk
in het Derde Rijk
in de Duitse Bond
1. D
2. D
3. C
4. C
5. A
6. C
7. C
8. D
9. C
10. D
11. B
12. D
13. B
14. C
15. C
16. B
17. B
18. C
19. B
1. De aanhangers van de mos Gallicus verweten de aanhangers van de mos Italicus vooral:
hun grote nadruk op rechtskracht van het canonieke recht
hun grote nadruk op de historische achtergronden van het Romeinse recht
geringe historische en filologische kennis
geringe belangstelling voor de behoeften van de rechtspraktijk
2. De huidige Engelse Supreme Court of Judicature bestaat uit:
de Court of common pleas, de Court of the King’s bench, de Exchequet en de Court of the Exchequer Chamber
de drie oude common law-courts en de Court of Chancery
De High Court of Justice en de Court of Appeal
De High Court of Justice, de Court of Appeal en de House of Lords
3. Welke van de onderstaande delen van het Corpus Iuris Civilis bevat de codificatie van het keizersrecht?
Instituten
Codex Justinianus
Digesten/Pandekten
Novellen
4. Welke interpretatiemethode is volgens de Engelse rechter Lord Simon of Glaisdale zeer geschikt voor ‘volksgerechtshoven van een almachtig bewind’, die daarmee ‘de wet kunnen rekken om het geval te beslechten in overeenstemming met onderbuik gevoelens’?
de wetshistorische
de grammaticale
de anticiperende
de teleologische
5. De idee van het natuurrecht als een door god gegeven recht kwam in de Middeleeuwen in zwang via de geschriften van onder andere:
Augustinus
Gaius
Aristoteles
Bartolus
6. Welke van de onderstaande codificaties was niet bedoeld om exclusieve werking te hebben?
het Allgemeines Landrecht
de Code Civil
het Allgemeines Burgerliches Gesetzbuch
het Wetboek Napoleon, ingerigt voor het Koninkrijk Nederland
7. De Declaration of Independence (1776) was vooral het werk van:
Thomas Jefferson
Thomas Paine
David Dudley field
Benjamin Franklin
8. Waarvan wordt Bartolus de Sassoferrato als grondlegger beschouwd?
het volkenrecht
het internationaal privaatrecht
het ius gentium
het handelsrecht
9. De common law in Engeland is in feite:
voornamelijk gebaseerd op lokale gewoonterechten
voornamelijk een rechtersrecht
vooral gebaseerd op het Corpus Iuris Civilis
vooral gebaseerd op het Normandische recht
10. Welk beginsel was volgens koning Frederik de Grote geschonden door de rechters die de molenaar Arnold in het ongelijk stelden?
het ongelijkheidsbeginsel
het gelijkheidsbeginsel
het nulla poena beginsel
het legaliteitsbeginsel
11. I Het canonieke recht maakt, volgens de Middeleeuwse rechtsbronnenleer, deel uit van het geschreven goddelijke recht
II Het Corpus Iuris Canonici is geen codificatie
stelling I en stelling II zijn juist
stelling I en stelling II zijn onjuist
alleen stelling II is juist
alleen stelling I is juist
12. Welke geleerde is geen aanhanger van het natuurrecht?
Samuel von Pufendorf
Hugo de Groot
Edmund Burke
Thomas Paine
13. Het Corpus Iuris Civilis bestaat uit tenminste
Instituten, Digesten en Breviarum
Instituten, Digesten en Codex
Instituten, Codex en Breviarum
Codex, Digesten en Breviarum
14. De rechtvaardiging van het toepassen van de regels van het Romeinse ius gentium op ‘niet-Romeinen’ kan worden gevonden in het feit dat het ius gentium een voortbrengsel is van de:
goede trouw
billijkheid
natuurlijke rede
rechtsgelijkheid
15. In de zaak Marbury vs. Madison wordt vastgesteld:
de bevoegdheid van de rechter tot toetsing van de grondwet aan de wet
de bevoegdheid van de rechter tot toetsing van de wet aan de grondwet
de toetsingsonbevoegdheid van de Nederlandse rechter
het recht op een bevelschrift ten gunste van Marbury, te verlenen door het Amerikaanse Hooggerechtshof.
16. De theorie van het natuurrecht wordt vooral gekenmerkt door het feit dat zij:
gebruik maakt van logische argumenten
de nadruk legt op de juiste uitleg van teksten
veronderstelt dat men het ‘ware recht’ door beredenering kan vinden
wetgeving ziet als middel tot het bereiken van een betere samenleving
17. Wat was de kritiek van de nationaalsocialisten op het Duitse BGB?
er stond teveel Romeins recht in
er stond teveel natuurrecht in
er stond te weinig sociaalrecht in
het was teveel ontleend aan de Franse Code Civil
18. Sinds koning Henry II van Engeland is een writ:
een dagvaarding ter inleiding van het geding
een executoriale titel ter uitvoering van een koninklijk bevel
een authentieke akte dienend tot bewijs
een proces-verbaal van het geding.
19. Welke maatregel(en) trof keizer Justinianus tegen tekstbederf?
het commentaarverbod
het interpolatieverbod
het commentaarverbod en het interpolatieverbod
het siglenverbod en het commentaarverbod
20. I Montesquieu was een principieel tegenstander van rechtsverscheidenheid
II Voltaire was een voorstander van de uniformering van het Franse recht
stelling I en stelling II zijn juist
stelling I en stelling II zijn onjuist
alleen stelling I is juist
alleen stelling II is juist
21. Voor de Franse revolutie gold in Nederland als subsidiair recht:
het canonieke recht
de coutume de Paris
het Romeinse recht
lokaal gewoonterecht
22. De zogenaamde Pandektisten behoorden tot:
de Freirechtschule
de school van het natuurrecht
de Historische school
de aanhangers van de iusus modernus Pandectarum
1. C
2. C
3. B
4. D
5. A
6. A
7. A
8. B
9. B
10. A
11. C
12. C
13. B
14. C
15. B
16. C
17. A
18. A
19. D
20. D
21. C
22. C
1. De feodaliteit werd bepaald door twee kenmerken, een persoonlijk en een zakelijk.
a. Het persoonlijk kenmerk was gelegen in …
Het zakelijk kenmerk was gelegen in …
2. Honderd jaar geleden stierf Theodor Mommsen. In zijn testament schreef hij dat hij vooral na de oorlog van 1870 en door het ontstaan van het Duitse keizerrijk zijn politieke ambities had opgegeven en zich volledig op de wetenschap had gestort.
Wie voerde oorlog tegen wie in 1870?
Wie was de architect van het Duitse Keizerrijk?
3.
Wanneer werd Nederland een constitutionele monarchie?
Wie was toen de monarch?
4. Nederland heeft vier codificaties van het burgerlijk recht gehad.
a. Onder welke vorst werd de eerste burgerrechtelijke codificatie afgekondigd?
Onder welke vorst werd de vierde burgerrechtelijke codificatie afgekondigd?
5. Waarom zou je de oudste Romeinse wetgeving van de Romeinen een codificatie kunnen noemen?
6. In 1848 werd Zwitserland van een statenbond een bondsstaat.
Wat is een statenbond?
Wat is een bondsstaat?
7.
Het Spaanse burgerlijk wetboek kent een zogenaamde salvatorische clausule. Wat houdt die clausule in?
Welk wetboek kende eveneens zo’n salvatorische clausule?
8. Noem een maatregel van de Engelse koning Hendrik II die de verandering van het recht diepgaand heeft beïnvloed.
9. Hoe kon, volgens Rousseau, een individu gebonden zijn aan een wet waarvan de inhoud niet correspondeerde met zijn individuele wil?
10.
Wat is een glosse?
Waarin ligt de betekenis van de school der glossatoren?
11.
Welk rechtsboek werd vanaf 1350 in plaats van de Basilica in het Byzantijnse rijk gebruikt in de praktijk?
Welke status kreeg dit boek in 1835?
12.
Door welk boek is de Civil Code van de Amerikaanse staat Louisiana geïnspireerd?
De invoering van deze Civil Code heeft de staat Louisiana ten opzichte van andere staten in de VS tot een buitenbeentje gemaakt. Op welke wijze?
13.
Wat wordt er bedoeld met het begrip Vernunftrecht?
Waarom vond Cornelis van Bijnkershoek het natuurrecht niet meer dan een ‘wassche neus…Welke men draayen, keeren en wenden kan, hoe men dat wil’?
14. Waarom was Karel de Grote niet zo blij met het verkrijgen van zijn keizerstitel?
15. Op welke Europese civiele wetboeken zijn de onderstaande niet-Europese civiele wetboeken gebaseerd?
het burgerlijk wetboek van Japan
het burgerlijk wetboek van Argentinië
16. Wat betekende de invoering van de zogenaamde Judicature Acts in 1873-1875 in Engeland voor:
de inrichting van de rechterlijke organisatie
de twee bronnen van het Engelse recht
17. Waarom was de eerste supranationale Europese gemeenschap, de EGKS van 1952, gericht op kolen en staal?
18. Wat is het grote belang van het boek Cesare Beccaria, Dei delitti e delle pene (misdaden en straffen) voor de codificatiegedachte?
19. De Code Civil van 1804 verbood aan de rechter uitspraken te doen die niet alleen het geschil in kwestie betroffen, maar algemene gelding hadden. Tegen welke oude rechterlijke bevoegdheid was deze verbodsbepaling gericht?
20. Wat verstaat men onder teleologische interpretatie?
21. Welk juridisch obstakel bestond er volgens de verdedigers van de in Neurenberg berechte Duitse officieren en leden van de NSDAP tegen veroordeling van hun mandaten wegens misdrijven tegen de vrede?
22. In de zaak van de afbraak van het huis van Sierck Lieuwes door de Staten van Friesland in de strijd tegen de Spanjaarden, werd een claim tot schadevergoeding verdedigd met een beroep op de Rhodische wet over de zeeworp. Aan welke rechtsschool is deze wijze van interpreteren ontleend?
1.
De verkregen bescherming in relatie tot hun krijger schap.
De vazallen kregen een stuk land tot hun beschikking van de leenheer.
2.
Frankrijk tegen Duitsland
Napoleon
3.
Met de komst van de Grondwet van 1579.
Filips II
4.
Lodewijk Napoleon
Napoleon
5. - het was op schrift gesteld (12 tafelen)
- er was gezag aan verleend (door de gezaghebber)
- het was exclusief (geen andere rechtsbronnen)
6.
Verschillende soevereine staten, die onafhankelijk van elkaar opereren.
Staten vormen samen een soort van eenheid met een aantal gemeenschappelijk organen.
7.
Het wetboek is goed voor het hele land, behalve in de gedeeltes die een ver ontwikkeld costumier recht hadden; daar had het Spaanse BW een subsidiaire werking.
Siete Partidas
8. Het overdragen van de taak om writs uit te vaardigen aan de Lord Chancellor.
9. Iedereen moet dan zijn eigen individuele vrijheid inleveren voor een gemeenschappelijke vrijheid (Contrat Social).
10.
Een kanttekening bij de wettekst die deze wettekst uitlegt, interpreteert.
Zij maakten het oude Corpus Iuris weer actueel, door de teksten te glosseren gaven zij de oude wetten weer kracht
11.
Corpus Iuris
subsidiaire werking
12.
de Franse Code Civil
Alle andere staten hadden recht die gebaseerd was op de Engelse common law.
13.
De ratio, alleen met verstand kan het recht gevonden worden.
Omdat het niet gecodificeerd was.
14. Omdat hij door de paus gekroond was en dat betekent dan dat de paus hoger in status is dan de keizer. En dat wilde Karel de Grote niet.
15.
de Franse Code Civil
het Romeinse Corpus Iuris
16.
De County courts werden voorgedragen door reizende rechters.
De common law en de Statutes werden uitgebreid.
17. Europa had er baat bij dat de economie gemeenschappelijk werd gestimuleerd.
18. het legaliteitsbeginsel
19. bevoegdheid tot regelgeving
20. het doel van de wet
21. het nulla poena beginsel
22. Mos Italicus
1. Op welk beginsel wilde Jeremy Bentham zijn codificatie gronden?
2. Het natuurrecht was de bron van de aequitas canonica, de canoniek rechterlijke billijkheid.
a. Waarvoor gebruikte de kerkelijke rechtbank de aequitas canonica?
b. Welke plaats neemt het natuurrecht in, in de rangorde van de rechtsbronnen in de kerkelijke rechtbank?
3. Een nieuw burgerlijk wetboek ontstaat alleen uit politieke drang volgens P. Scholten. Wat bedoelde hij hiermee?
4. Tot welke rechtsbron behoort een geschrift uit 200 na Christus van Papinianus, nadat dit geschrift in de Digesten is opgenomen?
5. Montesquieu beschouwde de rechter als de ‘bouche de la loi’, de mond van de wet. Wat bedoelde hij hiermee?
6. Waarom stond de Franse Koning argwanend tegenover het Romeins recht?
7. Welke stroming/rechtsschool hoort bij de volgende uitspraak? ‘Eerder gaven zij aan de Romeinen hun eigen wetten terug dan zij aan ons zulke aandroegen, die voor onze staatszaken geschikt waren’.
8. Wat beoogde men met het Placaet van Verlatinghe?
9. De Leidse hoogleraar Voet (1647-1713) is een vertegenwoordiger van het Rooms-Hollands recht. Wat is Rooms-Hollands recht?
10. Hoe is de equity rechtspraak in Engeland ontstaan?
11. Wie is de man achter de codificatiebeweging in de 19e eeuw in Amerika?
12. Is de Zwitserse codificatie (ZGB) van 1912 exclusief. Zo ja, waarom. En zo nee, waarom niet?
13. De Spaanse Codigo Civil van 1889 kent een salvatorische clausule. Wat houdt deze clausule in?
14.
Wanneer werd Karel de Grote tot keizer gekroond?
Waarom was Karel nooit naar de kerk gekomen als hij geweten had wat er ging gebeuren?
15. In welk opzicht is de positie van de Engelse Lord Chancellor te vergelijken met die van de Romeinse praetor?
16.
Keizer Karel V behoorde tot een familie die vele keizers aan het Heilige Roomse Rijk heeft geleverd. Welke familie was dat?
Hoe werd men keizer van het Heilige Roomse Rijk?
17. In de Ordinamiento van Alcala (1348) werd de rangorde van de drie rechtsbronnen in Castilië vastgelegd. Welke drie waren dat? (In volgorde van belangrijkheid.)
18.Aan welke rechter is toepassing van Europees recht voorbehouden?
19.Welk probleem moest de Duitse rechter het hoofd bieden toen hij de voormalige staats- en partijleider Krenz wilde straffen vanwege het schietbevel aan de muur?
20.Uit de zaak over Molenaar Arnold blijkt duidelijk dat koning Frederik de Grote van Pruisen een voorkeur had voor een bepaalde rechtsbron. Welke is dat?
21.
Wat is rechtshistorische interpretatie?
Wat is wets systematische interpretatie?
1. het Utility beginsel
2. a. als aanvulling op het wereldlijkrecht
b.de hoogste
3. Dat codificatie eenheid brengt in een land.
4. Onderdeel van de juristengeschriften, Ius. (Later onderdeel van de Lex Citandi.)
5. Dat de rechter niet mag interpreteren, alleen fungeren als machine en de feiten oplezen.
6. De keizerstitel was in plaats van naar Frankrijk, naar Duitsland gegaan. Daarom heeft de Franse koning ervoor gezorgd dat een lokaal recht zich ontwikkelde. Erkenning van het Romeinse recht werd gezien als erkenning van de Romeins-Duitse keizer.
7. Mos Gallicus
8. De 7 gewesten van Nederland zetten Filip II af in 1581.
9. Hollands recht gebaseerd op het Romeinse recht.
10. natuurrecht
11. David Dudley Field
12. Kan allebei. Ja, want alle rechtsregels staan in één wetboek, het is de enige rechtsbron. Nee, artikel 1 van het ZGB beschrijft dat de rechter ook een rechtsbron is.
13. De clausule is behoudend en niet allesomvattend, in tegenstelling tot een exclusiviteitsclausule.
14.
in de Kerstnacht van 800 na Christus
Karel de Grote had liever zichzelf gekroond. Nu leek het alsof de paus machtiger was dan hijzelf.
15. Ze spreken allebei recht met als bron het natuurrecht en het canonieke recht en ze mogen allebei ingrijpen onder gezag van de natuurlijke billijkheid.
16.
De Familie von Habsburg.
Door gekozen te worden door keurvorsten.
17. - ordenamiento
- gewoonterecht
- Siete Partiedas
18. het Europese hof van justitie
19. Er was geen wettelijke bepaling op grond waarvan hij dat kon doen.
20. het natuurrecht
21.
Kijken naar de herkomst van de regel.
Kijken naar hoe de regel zich in het stelsel van de wet past en zich verhoudt tot andere regels.
1. De Romeinen maakten vroeger ook al het onderscheid tussen geschreven en ongeschreven recht.
Waaruit vloeit de behoefte aan optekening van het recht?
Hoe heette de eerste geschreven wetgeving van Rome?
2. ‘Omdat zij tweeling waren, was er geen onderscheiding mogelijk op grond van de eerbied voor leeftijd. Opdat de goden, die deze onder hun bescherming hadden, door middel van tekenen zouden kiezen, wie zijn naam zou geven aan de nieuwe stad, wie de gestichte stad zou regeren, ….’ (Titus Livius)
3. Over welke stad schrijft Livius hierboven?
4.Wat is imperium?
3.
Waarom ontstond er juist in Italië behoefte aan internationaal privaatrecht?
Wie is de grondlegger van dit recht?
4. ‘Zo tastte de schimmel van de Gallische kritiek niet alleen de randen van de geglosseerde manuscripten aan, maar vrat zich een weg naar de tekst zelf’.
Tegen wie/welke school was deze kritiek gericht?
Wat was de inhoud van de kritiek?
Noem een vertegenwoordiger van de mos Gallicus.
5. Is de rechtbank van Zutphen gebonden aan een beslissing van de Hoge Raad?
6.
Welke rechtsbron voor het privaatrecht gold in Groningen 1810?
Welke rechtsbron voor het privaatrecht gold in Overijssel in 1835?
7. Waarom is de Oxford English Dictionary een onmisbaar instrument voor de Engelse rechter?
8.
Wat wordt er verstaan onder Interessenjurisprudenz?
Tegen welke stroming was deze Interessenjurisprudenz gericht?
Koppel de naam van een geleerde aan de Interessenjurisprudenz.
9.
Nederland heeft na zijn erkenning als soevereine republiek in 1648 één keer zijn staatsrechtelijke onafhankelijkheid verloren. Wanneer was dit?
Wie was de eerste koning van ons land?
10. Koning Henry II van Engeland stelde koninklijke rechters aan die rondreisden en in het gehele land rechtspraken. Welk doel beoogde hij met die rondreizende rechters te bereiken?
11.
Wat betekent het als men zegt dat een wetboek subsidiaire gelding heeft?
Noem één reeds afgeschaft en één nog geldend wetboek die subsidiaire gelding heeft.
12.
Waar is de titel tsaar van afgeleid?
Van wie beschouwen de tsaren zich de rechtsopvolgers?
13.
Welk bezwaar had Friedrich Carl von Savigny tegen het natuurrecht?
Welke rol zag de rechtsgeleerde weggelegd voor het Romeinse recht?
14. De onlangs in Brussel gehouden conferentie over een Europese grondwet is mislukt.
Wat is het belangrijkste wetgevende orgaan van de gemeenschap?
Welke rechter doet uitspraak in het concrete geval dat er een regel van Europees recht in het geding is?
15. Het Verenigingsverdrag tussen de Bondsrepubliek en de voormalige DDR verklaarde dat delicten begaan in de toenmalige DDR vallen onder het toen geldende DDR recht. Hun daden zouden toen dus gerechtvaardigd zijn. Toch werd op 25 augustus 1997 de voormalige Oost-Duitse staats- en partijleider Krenz door een rechtbank in Berlijn veroordeeld tot zesenhalf jaar gevangenisstraf vanwege het zogeheten schietbevel aan de muur. Volgens de Duitse Grondwet mogen misdrijven niet met terugwerkende kracht strafbaar worden gesteld.
Met behulp van welk recht kon de Berlijnse rechtbank toch met een veroordeling van Krenz komen?
Artikel 7 EVRM legt het nulla poena beginsel vast. Lid 2 biedt echter ruimte om hiervan af te wijken. Waarom heeft te Duitse rechtbank hier geen gebruik van gemaakt?
16. Het Neurenberg Tribunaal omzeilde het zogenaamde legaliteitsbeginsel door het hanteren van een bepaalde argumentatie.
Wat is de juridische grondslag van de door het Tribunaal gebruikte argumentatie?
Welke schrijver uit de 18e eeuw introduceerde het eerder aangehaalde legaliteitsbeginsel?
17. In welke drie gevallen mag het Engelse Hof van Beroep (Court of Appeal) afwijken van eigen eerdere beslissingen?
18. Op welke wijze vult een Zwitserse rechter een leemte in de wet in het ZGB?
19. Welke interpretatiemethode was bij de toepassing van het corpus juris civilis de enige die gebruikt kon worden om het recht bij de tijd te houden, en werd derhalve veel gebruikt door de aanhangers van de mos Italicus?
1. a. rechtszekerheid
b. de Wet van de Twaalf tafelen
2.
Rome
één en ondeelbare macht
3.
Er waren veel verschillende stammen en omdat ze in contact met elkaar kwamen was daar behoefte aan toen er steeds vaker conflicten ontstonden.
Bartolus
4.
De school der glossatoren
Het Corpus iuris Civilis werd overwoekerd door glossen.
Cujas
5. Op zich niet, maar de Hoge Raad kan de uitspraak wel herroepen.
6.
Het wetboek van Napoleon ingerigt voor het koninkrijk Holland.
De Code Civil
7. Vanwege de grammaticale uitleg die zij moeten hanteren.
8.
jurisprudentie die meer op de maatschappij en praktijk gericht is
de Historische school (Savigny)
Von Ihering
9.
de Napoleontische tijd
Willem (I)
10. rechtseenheid bereiken
11.
Dan werkt dat aanvullend ten opzichte van de primaire (belangrijkste) rechtsbron.
Corpus Iuris Civilis, Codigo Civile
12.
keizer
Romeinse keizers
13.
Het recht is organisch. Het geld altijd en voor iedereen. Het is niet toegepast.
Eerst bestuderen, dan pas vastleggen.
14.
het Europese Parlement
het Europese Hof van Justitie
15.
het natuurrecht
Dit zou schuldbekentenis betekenen, en dat wilden ze niet.
16.
het natuurrecht
Rousseau
17. Per incuriam, als iets in strijd met de eigen beslissing is of als iets in strijd met de beslissing van de House of Lords is.
18. Via artikel 1 ZGB, naar analogie toepassen als ware bij wetgever.
19. Analogisch interpreteren
Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1935 |
Add new contribution