Law and public administration - Theme
- 12627 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Inleiding
Binnen het ondernemingsrecht vinden veel veranderingen plaats. Op 1 oktober 2012 zullen de Wet van 18 juni 2012, Stb. 299 (Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht) en de Wet van 18 juni 2012, Stb. 300 (Invoeringswet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht) in werking treden.
Door intreding van deze wetten zullen veel algemene regels voor de besloten vennootschap veranderen. Een aantal van de nieuwe regels zal niet direct effect hebben. Bij deze bepalingen wordt de vennootschap een keuzemogelijkheid geboden, waar geen gebruik van hoeft te worden gemaakt. De herziening is bedoeld om het ondernemerschap in Nederland te bevorderen. De bv moet als ondernemingsvorm aantrekkelijker worden, zodat Nederlandse ondernemers geen beweegredenen meer hebben om een buitenlandse rechtsvorm aan te nemen.
Op 1 januari 2013 zal de Wet van 6 juni 2011, Stb. 275 (Wet bestuur en toezicht in naamloze en besloten vennootschappen) van kracht worden. Deze wet zorgt voor meer opties voor maatwerk voor bestuurs- en toezichtsorganen van bv’s en nv’s. Tevens zal op 1 januari 2013 de Wet van 18 juni 2012, Stb. 274 van kracht worden. Deze wet dient tot herziening van met name procedurele veranderingen binnen het enquêterecht.
Door het invoeren van deze nieuwe wetten is een herziening van het boek De kern van het ondernemingsrecht per 1 januari 2013 essentieel. Tevens moeten er aanpassingen worden gemaakt met betrekking tot de bepalingen die gelden voor personenvennootschappen. Bij het uitbrengen van de tweede druk van De kern van het ondernemingsrecht was het vermoeden dat het in 2002 ingediende wetsontwerp om de regeling van alle personenvennootschappen te vernieuwen en onder titel 13 boek 7 bij elkaar te brengen. In september 2011 is dit wetsontwerp ingetrokken.
Hoofdstuk 1
Wanneer personen een onderneming willen starten, kunnen zei uit verschillende ondernemingsvormen kiezen. De rechtsvorm is een middel voor een onderneming om te kunnen opereren. Het ondernemingsrecht regelt met name 3 punten:
Het Nederlandse ondernemingsrecht kent de volgende rechtsvormen:
Behalve deze rechtsvormen gaat het boek ook in op de vereniging en de stichting. Deze vormen worden echter zelden als rechtsvorm voor een onderneming gekozen.
1. De Besloten Vennootschap
Nederland telt ongeveer 800.000 bv’s. Een groot deel van deze bv’s wordt ingezet voor verschillende activiteiten, echter zo’n 250.000 bv’s zijn slechts ingezet om bijvoorbeeld een fiscaal zo gunstig mogelijke positie te verkrijgen. Deze bv’s drijven geen onderneming.
Een belangrijk kenmerk van de bv is dat het kapitaal bestaat uit aandelen. Omdat men slechts in een bv kan deelnemen via een aandeel in haar kapitaal, valt de bv onder de kapitaalassociaties of ook wel kapitaalvennootschappen genoemd. Bv’s die voor 1 oktober 2012 zijn opgericht waren verplicht om een minimumkapitaal van € 18.000 te hebben. (art. 2:178 lid 2 BW oud). Met ingang van de nieuwe wetgeving op per 1 oktober 2012 is dit minimumkapitaal afgeschaft. Een andere wijziging ten opzichte van de oude wetgeving is dat de wet nu bepaalt dat de oprichting van een bv mogelijk is met de uitgifte van slechts één aandeel. Tevens mogen de aandelen in handen zijn van één persoon, wanneer er meer aandelen worden uitgegeven.
De aandelen vormen voor een bv een middel om vermogen aan te trekken. Daarnaast geeft een aandeel vaak een recht op stemmen in de aandeelhoudersvergadering. Per 1 oktober kunnen de statuten echter bepalen dat in de algemene vergadering ook aandelen zonder stemrecht kunnen worden uitgegeven. Als laatste heeft het aandeel een winstverdelingsfunctie. Ieder aandeel geeft recht op een deel van de winst (dividend). Per 1 oktober zal het op grond van artikel 2:216 lid 7 BW mogelijk zijn om in de statuten bepaalde aandelen gedeeltelijk of geheel uit te sluiten van de winst.
De BV weet wie haar aandeelhouders zijn, en is hierdoor besloten. In de wet staan een aantal blokkeringsregelingen die ervoor zorgen dat aandelen niet vrij verhandelbaar zijn. (art. 2:195 BW) De overdracht van aandelen is slechts mogelijk door middel van een notariële akte. (art. 2:194 BW).
In beginsel zijn de aandeelhouders en bestuurders niet aansprakelijk voor de handelingen die in naam van de BV zijn verricht. (art. 2:175 BW) Dit verklaart de populariteit van de BV.
De inrichting van een BV is openbaar. De opgestelde statuten (art. 2:177 BW) mogen door een ieder worden ingezien op het kantoor van het handelsregister. (art. 2:180 lid 1)
Met het nieuwe BV-recht wil met de besloten vennootschap minder regulerend maken. Het vennootschapsrecht krijgt een hierdoor een zogenoemd facilitair karakter.
2. De Naamloze Vennootschap
Nederland telt ongeveer 2000 NV’s. NV’s zijn vooral grote ondernemingen, vaak omdat voor deze ondernemingen de effectenbeurs Euronext Amsterdam een belangrijke manier is voor het aantrekken van vermogen. Een beursnotering is daarom vereist.
Voor een beursnotering is het vereist dat aandelen vrij overdraagbaar zijn. Voor de NV geldt geen blokkeringsregeling (art. 2:82 BW), de aandelen van een NV hoeven niet op naam te luiden. Zij mag echter wel aandelen op naam uitgeven en een blokkeringsregeling in haar statuten opnemen. (art. 2:87 BW)
Door invoering van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht op 1 oktober 2012 komen de: NV en BV verder van elkaar af te staan. Een belangrijk verschil is dat de BV aandelen uit kan geven zonder stem- of winstrecht, bij de NV is dit niet geoorloofd.
3. Maatschap en V.O.F.
De maatschap en V.O.F worden ook wel personenvennootschappen of personenassociaties genoemd.
De maatschap is een obligatoire overeenkomst waarbij 2 of meer personen samenwerken. Een maatschap vereist een actieve samenwerking van de maten met als doel voordeel te behalen wat aan hen ten goede komt. De maten mogen niet ondergeschikt zijn aan elkaar, zij moeten op voet van gelijkheid samenwerken.
Wanneer men spreekt over een stille maatschap betekent dit dat de maatschap niet aan het rechtsverkeer deelneemt, naar buiten toe blijkt niets van een gezamenlijke beroepsuitoefening. Deze vorm komt veel voor in de agrarische sector.
Een openbare maatschap wordt onder een gemeenschappelijke naam uitgeoefend en neemt wel deel aan het rechtsverkeer.
Een andere vorm van een personenvennootschap is een vennootschap onder firma (V.O.F.) Het verschil tussen beroep en bedrijf maakt het onderscheid tussen een maatschap en een V.O.F. De verkeersopvattingen bepalen dit onderscheid. Deze opvattingen bepalen dat beroepsuitoefening duidt op persoonlijke dienstverrichting. Bij bedrijven is persoonlijke dienstverrichting minder van belang. Vaak is sprake van een V.O.F. wanneer er onder een gemeenschappelijke naam een bedrijf wordt uitgeoefend en van een maatschap wanneer er geen gemeenschappelijke naam is.
Verschillen tussen openbare en stille vennootschap:
4. Verschillen tussen BV/NV en maatschap/V.O.F.
De meeste verschillen tussen de BV/NV enerzijds en de maatschap/V.O.F. anderzijds liggen in het aansprakelijkheidsregime.
5. Commanditaire vennootschapen en coöperatie
De commanditaire vennootschap is een overeenkomst tot samenwerking tussen een of meer besturende vennoten en een of meer commanditaire vennoten. Een commanditaire vennoot brengt een bedrag in en is hierdoor beperkt aansprakelijk. (art. 20 lid 3 K)
Een commanditaire vennoot mag geen bestuurshandelingen verrichten (art. 20 en 21 K). Wanneer een commanditaire vennoot naar buiten toe de rol van besturende vennoot vervult, wordt hij beschouwd als besturende vennoot en is hij hoofdelijk aansprakelijk.
Een coöperatie wordt opgezet als een vereniging. Het grote verschil tussen beide rechtsvormen is dat een vereniging geen winst mag uitkeren aan haar leden (art. 2:26 lid 3 BW) en de coöperatie wel (art. 2:53a BW). Artikel 2:55 BW bepaalt dat in geval van ontbinding de leden van een coöperatie aansprakelijk zijn voor het tekort, echter kan dit in de statuten worden uitgestoten. (art. 2:56 lid 1 BW)
6. Concern
Wanneer verschillende rechtsvormen worden gecombineerd is er sprake van een concern (2:24b BW). De combinatie kan gemaakt worden met NV’s, BV’s, openbare vennootschappen en commanditaire vennootschappen. De organisatie die de aandelen houdt noemt men de moedermaatschappij of moedervennootschap, de andere organisaties worden de dochtermaatschappijen of dochtervennootschappen genoemd. (2:24a BW)
7. Rechtspersoon
Artikel 2:3 BW bepaalt de NV, BV en coöperatie rechtspersonen zijn. De overige rechtsvormen zijn bijzondere types van overeenkomsten. Rechtspersoonlijkheid houdt in dat de rechtspersoon zelf drager van rechten en plichten kan zijn. Hierdoor kan een rechtspersoon vermogensrechtelijke handelingen verrichten. In artikel 2:1-36 BW wordt bepaald welke lichamen rechtspersoonlijkheid kunnen hebben. Nederland kent hierin een gesloten systeem.
8. Eenmanszaak
Wanneer een ondernemer geen gebruik maakt van een ondernemingsvorm, vormt hij een eenmanszaak. Hij is zelf aansprakelijk voor zijn schulden, waarbij geen onderscheid tussen privé en zakelijke schulden wordt gemaakt.
9. Vereniging en stichting
De vereniging en stichting zijn niet gerechtigd om winstuitkeringen te doen (art. 2:26 lid 3 en 2:285 lid 3 BW). De stichting mag daarnaast alleen uitkeringen doen aan anderen dan haar oprichters en degenen die deel uitmaken van haar organen.
Een stichting mag geen leden hebben (art. 2:285 lid 1 BW). De vereniging mag dit wel en heeft ook een ledenvergadering.
10. Het handelsregister
Het handelsregister kan gezien worden als een burgerlijke stand voor ondernemingen. Art. 2 van het Handelsregisterbesluit uit 2008 geeft de definitie van een onderneming. Ook rechtspersonen dienen te worden ingeschreven in het handelsregister (art. 6 Hrgw) De eigenaar van een onderneming dient de onderneming in te schrijven. Wanneer sprake is van een rechtspersoon, is iedere bestuurder gerechtigd tot het doen van inschrijving (art. 18 Hrgw). Verder zijn art. 21 en 22 Hrgw van belang.
11. Wet op de ondernemingsraden
Wanneer een onderneming meer dan 50 werknemers telt, moet deze een ondernemingsraad instellen (art. 2 lid 1 WOR). Het begrip ondernemer staat dat een ondernemer de natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming in stand houdt is (art. 1 lid 1 d WOR).
12. Verschillende soorten NV’s en BV’s
Wanneer een NV of BV aan bepaalde criteria voor de omvang voldoet (art. 2:153/263 BW), worden zij een structuur-nv/bv genoemd en geldt een structuurregime. Ook zijn zij verplicht om een raad van commissarissen in te stellen. Sommige NV’s en BV’s worden vrijgesteld van het structuurregime, hiervan is sprake wanneer zij een afhankelijke maatschappij zijn van een structuurvennootschap (art. 152/262 jo 153/263, lid 2 sub a BW). Ook zijn er vennootschappen die slechts gedeeltelijk onder het structuurregime vallen (art. 2:155/265 BW en art. 2:155a/265a BW)
Een NV of BV waarbij een persoon alle aandelen houdt, wordt een eenpersoons-nv of bv genoemd. Hiervoor gelden enkele aparte regels, bijvoorbeeld art. 2:137/247 BW.
13. Belangenpluralisme
Een Nederlandse vennootschap mag bij haar handelen niet slechts het belang van de aandeelhouders begunstigen, zij dient steeds rekening te houden met een pluraliteit van belangen. Er moet bijvoorbeeld bij een overname ook rekening worden gehouden met werknemers.
Hoofdstuk 2
6. Maatschap, V.O.F., c.v.
Artikel 22 K lijkt voor te schrijven dat de oprichting van een V.O.F. bij notariële akte dient te geschieden, dit is echt niet zo. Er zijn geen voorschriften voor het ontstaan of bestaan in dit artikel geschreven.
7. Het nieuwe bv-recht
Door het invoering van het nieuwe BV-recht wordt het voor ondernemers aantrekkelijker om een BV als ondernemingsvorm te kiezen. Het verplichte minimumkapitaal zal ophouden te bestaan, met als gevolg dat de bankverklaring van artikel 2:203a BW niet meer nodig zal zijn en dus ook verdwijnt. Het afschaffen van het minimumkapitaal zorgt er ook voor dat de stortingsaansprakelijkheid van artikel 2:180 lid 2 sub b en c BW zal verdwijnen. De aansprakelijkheid van artikel 2:203 lid 3 BW zal echter vaker van pas komen. Bestuurders die preconstutieve handelingen bekrachtigen, zullen extra op hun hoede moeten zijn wanneer het een BV opgericht met weinig kapitaal betreft.
Hoofdstuk 3
5. Verschillen NV / nieuwe BV recht
De kapitaalregels en regels van vermogensbescherming komen voornamelijk voort uit de tweede EEG-richtlijn op het gebied van het vennootschapsrecht. De Nederlandse wetgever heeft de afgelopen jaren veel regels met betrekking tot kapitaal die gelden voor de NV, ook laten gelden voor de BV. Per 1 oktober 2012 zullen deze regels voor de BV echter vervallen.
Voor het invoeren van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering BV-recht zijn verschillende redenen. Om te beginnen twijfelde men over de effectiviteit van de huidige regels met betrekking tot vermogensbescherming. Daarbij komt dat de regels voor iedere bv hetzelfde zijn, ongeacht welke activiteiten een bv uitvoert en wat hiervan de risico’s zijn. Ook maakt de wijze waarop zij zijn gefinancierd geen verschil. Tenslotte heeft rechtspraak van het Europese Hof van Justitie ertoe geleid dat Nederlandse ingezetenen in Nederland zonder problemen activiteiten kunnen uitvoeren met een rechtspersoon uit een andere EU-lidstaat. Met name de Engelse Limited is hierdoor erg populair geworden, doordat deze rechtsvorm relatief weinig regels op het gebied van vermogensbescherming kent.
Deze ontwikkelingen hebben tot afschaffing van het minimumkapitaal geleid. De bankverklaring zal hierdoor ophouden te bestaan. Ook het ontlopen van de controle bij storting in natura (artikel 2:204c BW) kan dan verdwijnen.
Het nieuwe artikel 2:216 lid 1 BW zorgt ervoor dat een winstuitkering alleen toegestaan is wanneer het eigen vermogen groter is dan de reserves die volgens de wet of statuten moeten worden aangehouden. De verwijzing naar het gestorte en opgevraagde deel van het kapitaal zal ophouden te bestaan. Lid 2 van dit artikel regelt dat het bestuur niet moet instemmen met een winstuitkering als het weet of behoort te weten dat na de uitkering de opeisbare schulden niet kunnen worden voldaan. Lid 3 stelt de bestuurders persoonlijk aansprakelijk voor het geleden bedrag wanneer het bepaalde in lid 2 wordt geschonden. De bescherming die schuldeisers onder het oude recht hadden door de regels van vermogensbescherming en de daarmee verbonden nietigheden, verplaatst in het nieuwe bv recht naar de inschatting van het bestuur over de financiële situatie van de bv.
8. Maatschap en V.O.F.
De vennoten van een maatschap of V.O.F. zijn verplicht iets in te brengen (art. 7A:1655 BW), echter hebben zij veel vrijheid in het kiezen van de vorm van deze inbreng. Arbeid mag worden ingebracht (art. 7A:1662 BW).
Een vennoot kan zijn bij instemming zijn inbreng geheel of gedeeltelijk terugnemen.
Wanneer iemand een vordering heeft op een maat in privé, kan er geen aanspraak worden gemaakt op het afgescheiden vennootschapsvermogen. Dit is omdat verondersteld wordt dat een maat niet kan beschikken over zijn aandeel in de gemeenschap, ook wel beschikkingsgebondenheid genoemd (art. 3:191 BW). Als privé-crediteuren willen verhalen dienen zij het faillissement van de maat aan te vragen. De maatschap wordt in beginsel ontbonden (art. 7A/1683, 4 BW)
Hoofdstuk 4
7. Nieuwe BV-recht
Op het gebied van aandeelhouderschap vinden er ook een aantal veranderingen plaats. Vanaf 1 oktober 2012 is het voor een BV toegestaan om aandeelbewijzen uit te geven. Daarbij komt dat een BV niet meer verplicht is om een blokkeringsregeling vast te leggen in de statuten. Ook zijn aandelen vanaf 1 oktober 2012 vrij te verhandelen, wanneer dit in de statuten is bepaald.
De wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht zorgt ervoor dat het mogelijk is om aandelen zonder winstrecht (art. 2:216 lid 7 BW) of stemrecht (2:228 lid 5 BW) uit te geven. Het is echter niet toegestaan om aandelen zonder winst- en stemrecht uit te geven.
Een belangrijke wijziging met betrekking tot de benoeming van bestuurders is dat de aandeelhouders van een bepaalde soort of aanduiding bestuurders kunnen benoemen als dit in de statuten staat aangegeven. Zo wordt het mogelijk dat aandeelhouders met een bepaalde aanduiding (bijvoorbeeld aandelen A, aandelen B, aandelen C) ieder een eigen bestuurder kunnen aanstellen. Dit is met name handig wanneer er sprake is van een joint venture, waarbij iedere ondernemer een eigen bestuurder wil benoemen.
Tenslotte wordt de geschillenregeling aangepast. De grootste wijzigingen hebben betrekking op het processuele deel. Deze zijn bedoeld om te procedure te versnellen. Dit is mogelijk omdat aandelen geleverd kunnen worden voordat sprake is van een onherroepelijk besluit en omdat vorderingen tot schadevergoedingen die met uittreding of uitstoting te maken hebben, in veel gevallen niet afzonderlijk hoeven worden ingesteld.
Hoofdstuk 5
Maatschap, v.o.f. en c.v.
Er bestaat volgens de wet geen onderscheid tussen de maten/vennoten en bestuurders bij een maatschap, v.o.f en c.v. Op de besluitvorming van deze ondernemingsvormen zijn de artikelen 2:14 en 2:15 BW niet van toepassing.
7. Nieuwe BV-recht en nieuwe wet bestuur en toezicht
Voor het oproepen van een algemene vergadering van aandeelhouders was in het oude bv-recht een verzoek van 10% van de aandeelhouders vereist. In het nieuwe bv-recht zal 1% genoeg zijn. (art. 2:220 lid 1 BW). Daarbij zal de oproepingstermijn verkort worden van 15 naar 8 dagen. (art. 2:225 BW).
Art. 2:238 BW zal ook veranderen. Na 1 oktober 2012 is het ook mogelijk om besluiten buiten vergadering te nemen zonder dat dit in de statuten is vastgelegd. Ook hoeven deze besluiten niet meer unaniem te worden genomen. Wat wel vereist is, is dat alle vergadergerechtigden met het besluit instemmen. (art. 2:238 lid 1 jo. 2:227 lid 1 BW). Het adviesrecht wat bestuurders en commissarissen hebben op een algemene vergadering (art. 2:227 lid 7 BW), hebben zij ook bij besluitvorming buiten vergadering. (slotzin art. 2:238 lid 2 BW).
Het nieuwe bv-recht zorgt ervoor dat het mogelijk is om aan aandelen met hetzelfde bedrag een verschillend aantal stemmen te verbinden. In de toekomst moet het mogelijk zijn om concrete bindende instructies te geven aan het bestuur, als de statuten dit toestaan. (art. 2:239 lid 4 BW).
De kernbepaling van de wet bestuur en toezicht die waarschijnlijk op 1 januari 2013 in werking zal treden is het nieuwe artikel 2:129a/ 239a BW. Dit artikel bepaald dat de nv of bv niet perse een raad van commissarissen als afzonderlijk bestuursorgaan hoeven in te stellen, maar ook kunnen kiezen voor een monistisch bestuursmodel. Hierbij is er geen raad van commissarissen, maar een bestuur met uitvoerende en niet uitvoerende bestuurders, waarbij de niet-uitvoerende bestuurders een toezicht taak hebben. De taken mogen worden verdeeld over uitvoerende en niet uitvoerende bestuurders (art. 2:129a/ 239a BW). Niet uivtoerende bestuurders moeten natuurlijke personen zijn en de taakverdeling dient te worden opgenomen in de statuten.
Met betrekking tot de taakverdeling bestaan er een aantal dwingende regels, vastgelegd bij de wet (art. 2:219a/ 239a lid 1 BW):
Hoofdstuk 6
5. Maatschap en V.O.F.
Volgens artikel 17 K komt de vertegenwoordigingsbevoegdheid bij de v.o.f. toe aan individuele vennoten. Het is echter mogelijk om van dit artikel af te wijken. In de vennootschapsovereenkomst kunnen regels met betrekking tot de vertegenwoordigingsbevoegdheid worden opgenomen en wanneer deze in het handelsregister worden gepubliceerd, werken deze regels tegenover derden (art. 25 Handelsregisterwet). Bij een maatschap is een volmacht van de andere maten vereist om vertegenwoordigingsbevoegd te zijn (7A:1679 en 7A:1681 BW).
Verder zijn nog twee dingen van belang:
6. Doeloverschrijding
Iedere rechtspersoon dient in zijn statuten een omschrijving van zijn doel te geven. In het geval van een coöperatie stelt de wet eisen (art. 2:53 BW)
Een rechtspersoon mag in principe niet buiten haar doel handelen, dit wordt ook wel de ultra vires-leer genoemd. In beginsel is de handeling die buiten het doel is verricht geldig, echter kan deze vernietigd worden, wanneer de wederpartij wist van de overschrijding (art. 2:7 BW). Hierbij rust op de wederpartij geen onderzoeksplicht.
Bij een v.o.f. moet het doel in het handelsregister worden ingeschreven. Omdat de v.o.f. geen rechtspersoon is, is artikel 2:7 BW niet van toepassing. Artikel 29 K bepaalt tenslotte dat wanneer een v.o.f. niet is ingeschreven, er geen beroep kan worden gedaan op overschrijding van het doel.
8. Nieuwe bv-recht en wet bestuur en toezicht
Het in werking treden van de wet bestuur en toezicht leidt ertoe dat art. 2:146/256 niet zal gelden voor transacties die zijn gedaan na invoeringsdatum van deze wet. Hiermee hoopt de wetgever de rechtszekerheid in het handelsverkeer te bevorderen.
De aan vertegenwoordiging gekoppelde bepaling van art. 2:146/256 BW zal komen te vervallen. De rechter zal echter een nieuwe bepaling introduceren, die beter zal moeten werken dan de oude (art. 2:129/239). Een bestuurder zal niet deelnemen aan de besluitvorming wanneer er een indirect of direct persoonlijk belang is dat tegenstrijdig is met het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming (art. 2:129/239 lid 6, eerste zin). Wanneer deze bepaling wordt geschonden zal dit alleen gevolgen hebben binnen de vennootschap. De uitgevoerde transactie blijft geldig, om de rechtszekerheid te bevorderen. Om te kijken of er sprake is van een tegenstrijdig belang blijft hetgeen in arrest Bruil (HR 29 juni 2007, LJN BA0033) is bepaald, beslissend.
Hoofdstuk 7
5. Maatschap en v.o.f.
De wet bevat bepalingen inzake de aansprakelijkheid van de vennoten tegenover derden (art. 7A:1679 en 7A:1680 BW en 18 K). De onderlinge verantwoordelijkheid kunnen zij zelf bepalen.
6. Nieuwe bv-recht en nieuwe wet bestuur en toezicht en herziening enquêterecht.
Vanaf 1 oktober 2012 bepaalt het nieuwe artikel 2:216 lid 3 BW dat wanneer er een tekort ontstaat door uitkering aan aandeelhouders en de bv daarna niet meer in staat is haar opeisbare schulden te betalen, de bestuurders hoofdelijk verbonden zijn. Voor deze aansprakelijkheid is wel vereist dat de bestuurders wisten of redelijkerwijze behoorden te voorzien dat de BV na de uitkering niet in staat zou zijn om haar opeisbare schulden te voldoen.
Met de nieuwe wetgeving is het mogelijk voor een bv of nv om te kiezen voor een monistisch bestuursmodel. Artikel 2:9 BW zal worden gewijzigd, waarbij expliciet wordt bepaald dat er geen aansprakelijkheid bij de bestuurder ligt wanneer hem “mede gelet op de aan anderen toebedeelde taken” geen ernstig verwijt kan worden gemaakt.
De wet van 18 juni 2012, Stb. 274 treedt op 1 januari 2013 in werking. Deze wet zal veranderingen op het gebied van enquêterecht met zich meebrengen. Artikel 2:346 BW zal worden veranderd, er zal verschil worden gemaakt tussen grote en minder grote nv’s en bv’s. Daarbij zal het per 1 januari 2013 mogelijk zijn voor een rechtspersoon om zelf de enquêteprocedure te starten. Onder een grote nv of bv wordt verstaan dat deze een geplaatst kapitaal heeft van minimaal € 22,5 miljoen (art. 2:346 lid 1 sub c). Bij een grote nv of BV kan een enquêteprocedure gestart worden wanneer de houders van de aandelen minimaal 1% van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen. Voor nv’s en bv’s onder de grens van € 22,5 miljoen, blijft de oude regel van toepassing, hier is een vertegenwoordiging van 10% van het geplaatste kapitaal vereist.
Hoofdstuk 8
10. Herstructureringen bij maatschap en v.o.f.
Wanneer een maat of een vennoot de maatschap of vennootschap opzegt, wordt in beginsel de maatschap of v.o.f. ontbonden (art. 7A:1683). Dit is echter geen dwingend recht, indien anders is bepaald in het vennootschapscontract, kan de v.o.f. voortgezet worden wanneer er minimaal twee vennoten zijn. Dit wordt ook wel een voortzettingsbeding genoemd.
Een ander beding wat kan worden opgenomen in het vennootschapscontract is het verblijvensbeding. Dit beding legt vast hoe de verdeling van het gemeenschappelijk vermogen zal plaatsvinden indien een van de vennoten uittreedt. De gemeenschapsbepalingen van boek 3 BW zijn op dit beding van toepassing.
In geval van faillissement zal de curator geen belang hebben bij het weigeren van medewerking aan de uitvoeringshandeling van de levering. Hij moet zich ook houden aan de afspraken die gemaakt zijn in het vennootschapscontract (art. 37 FW).
Een rechter kan een v.o.f. of een maatschap ontbinden, wanneer er goede redenen zijn op verzoek van alle vennoten. De veroorzaker van de reden tot ontbinding kan verplicht worden tot het betalen van een schadevergoeding (7A:1684 BW).
11. Nieuwe bv-recht
De veranderingen in de het bv-recht zullen voor verschillende thema’s die hiervoor zijn besproken gevolgen hebben. Kapitaalvermindering zal in de toekomst eenvoudiger worden door de afschaffing van het minimumkapitaal. Artikel 2:209 BW wordt gewijzigd door dezelfde uitkeringstest met aanvullend het artikel 2:216 lid 2-3 BW. De accountantsverklaring zal komen te vervallen en daarmee ook de ontbindingsmogelijkheid van artikel 2:185 lid 2 BW. De stemrechtloze aandelen hebben in beginsel geen voorkeursrecht en andersom, tenzij in de statuten anders is bepaald (art. 2:206a).
Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1402 |
Add new contribution