Law and public administration - Theme
- 12999 reads
De heer van Veen, mevrouw Walraven en de heer Zandvliet willen onder de naam ‘De Tuinkabouter’ een samenwerkingsverband aangaan. Het samenwerkingsverband willen zij aangaan om gezamenlijk winst te behalen door siertuinen voor particulieren aan te leggen. De heer van Veen heeft veel verstand van financiën. Mevrouw Walraven heeft technische kennis. De heer Zandvliet zal alleen op aanwijzing van mevrouw Walraven uitvoerende werkzaamheden verrichten. Het samenwerkingsverband is niet ingeschreven in het handelsregister. In het samenwerkingscontract is o.a. het volgende opgenomen:
De ondergetekenden:
verklaren dat zij met elkaar per 14 februari 2016 een samenwerkingsverband onder de naam ‘De Tuinkabouter’ zijn aangegaan, welke zal worden geregeerd door de navolgende bepalingen:
(...)
Artikel 2
Het doel van de samenwerking is het aanleggen van siertuinen en het verlenen van aanverwante diensten.
(...)
Artikel 4
(...)
De heer van Veen stelt dat de samenwerking is te kwalificeren als een vennootschap onder firma. Hoe beoordeelt u deze stelling van de heer van Veen?
Scheepsbouw Harlingen BV exploiteert in Harlingen een aantal scheeps- werven waar zij kleine vissersschepen bouwt. Zij wil één van deze scheepswerven uitbreiden om ook middelgrote vissersschepen te kunnen bouwen. Scheepsbouw Harlingen BV heeft onvoldoende middelen om de uitbreiding te kunnen financieren. Om de uitbreiding toch mogelijk te ma- ken, gaat zij samenwerken met Urk Schepen BV, die ook een aantal scheepswerven exploiteert. Scheepsbouw Harlingen BV en Urk schepen BV komen overeen dat Urk Schepen BV gaat participeren in de scheepswerf in Harlingen. Urk Schepen BV stelt € 20.000.000,- ter beschikking en Scheepsbouw Harlingen BV wijzigt de eigendomsverhouding van de scheepswerf door de scheepswerf in mede-eigendom over te dragen aan Urk Schepen BV. De waarde van de scheepswerf is € 20.000.000,-. Scheepsbouw Harlingen BV en Urk Schepen BV komen ook overeen dat eventuele winst die de scheepswerf maakt gelijk tussen hen zal worden verdeeld, maar dat Scheepsbouw Harlingen BV alle eventuele verliezen die de scheepswerf lijdt voor haar rekening zal nemen. Scheepsbouw Harlingen BV en Urk Schepen BV geven uit overwegingen van concurrentie geen ruchtbaarheid aan hun samenwerking. De leiding over de scheepswerf leggen zij in handen van een door hen samen aangesteld managementteam.
Hoe kwalificeert u de samenwerking tussen Scheepsbouw Harlingen BV en Urk Schepen BV in ondernemingsrechtelijke zin? Motiveer uw antwoord aan de hand van het stappenplan.
Om het samenwerkingsverband te kwalificeren als een VOF zal sprake moeten zijn van een maatschap tot uitoefening van een bedrijf onder een gemeenschappelijke naam (art. 16 K). Van een maatschap is sprake (art. 7A:1655 BW) als voldaan is aan de volgende vereisten. Er moet een overeenkomst zijn (in casu aanwezig), inbreng door elk der vennoten (zie art. 4 contract), oogmerk om voordeel te behalen en te delen (aanwezig: zie de zinssnede ‘om gezamenlijk winst te behalen’) en gelijkwaardige samenwerking (HR Dierenartsenpraktijk). Op dit laatste punt is er wellicht twijfel; mogelijk omdat de casus vermeldt dat de heer Zandvliet louter op aanwijzing van Walraven werkzaamheden zal uitvoeren. Maar er bestaat in ieder geval een VOF tussen van Veen en Walraven. Het gaat in casu om uitoefening van een bedrijf (aanleggen van siertuinen voor particulieren) onder gemeenschappelijke naam (in casu ‘De Tuinkabouter’). NB inschrijving in het handelsregister is geen oprichtingsvereiste (art. 23 K).
De samenwerking is een personenvennootschap. in HR 2 september 2011, JOR 2011/361 (Astense dierenartspraktijk: bestaan van een maatschap): hof ’s-Hertogenbosch over ‘de verschillende elementen van een maatschap’:
en: Gerichtheid op voordeel voor alle deelnemers (valt enigszins samen met 2 en 3.1.)
Op 2 januari 2016 roept de bestuursvoorzitter van WME met spoed een bestuursvergadering bijeen. De reden hiervan is dat WME een aangetekende brief heeft ontvangen van het openbaar ministerie waarin het openbaar ministerie WME dringend om uitleg vraagt over een – volgens het openbaar ministerie – ernstig gebrek in de statuten van WME dat zelfs tot ontbinding van WME kan leiden. Welk gebrek is dit en kan dit gebrek inderdaad tot ontbinding leiden?
De statutaire zetel is volgens de statuten gelegen in Londen, VK. Dit is in strijd met art. 2:66 lid 3 BW dat zegt dat de zetel in Nederland moet zijn gelegen. Op grond van art. 2:21 lid 1 onder b BW ontbindt de rechtbank in dat geval de rechtspersoon, maar de rechtbank kan op grond van lid 2 de rechtspersoon een termijn gunnen om het gebrek te helen.
Maartje is met haar vader Jan met ingang van 1 september 2012 voor onbepaalde tijd een v.o.f. aangegaan (VOF Veehouderij Koetjes & Kalfjes) die ten doel heet het gezamenlijk uitoefenen van een veehouderijbedrijf op de boerderij van Jan. De vof is ingeschreven in het handelsregister. Jan heet bij het aangaan van de vennootschap de boerenwoning ingebracht evenals de veestallen en de 15 hectare land die om de boerderij heen liggen. Ook heeft hij de hele veestalen ingebracht evenals zijn kennis en arbeid. Maartje heeft haar kennis en arbeid ingebracht. Daarnaast heeft zij de ‘economische’ eigendom van een tractor ingebracht in het samenwerkingsverband. In de schritelijke vennootschapsovereenkomst is bepaald dat ieder der vennoten bevoegd is de vennootschap te doen eindigen door schriftelijke opzegging aan de andere vennoot met een opzegtermijn van 3 maanden. Na een groot meningsverschil over de bedrijfsvoering tussen Maartje en Jan, besluit Maartje op 1 augustus 2017 dat ze niet langer wil samenwerken met haar vader. Ze zegt de vennootschap daarom op in overeenstemming met de opzeggingsvereisten in de vennootschapsovereenkomst. De vennootschap wordt vervolgens per 1 december 2017 ontbonden. Tijdens de verefening en verdeling van het vermogen van de vennootschap stelt Maartje zich op het standpunt dat de waardevermindering van de tractor (de afschrijving hiervan over de afgelopen 5 jaar) verrekend moet worden tussen haar en haar vader. Tevens stelt zij dat Jan en zij gezamenlijk eigenaar zijn van de tractor en dat Jan zijn aandeel in de tractor aan haar terug moet leveren.
Geef aan in hoeverre de stellingen van Maartje correct zijn.
Na vijf jaar besluiten Scheepsbouw Harlingen BV en Urk Schepen BV hun samenwerking te beëindigen. Scheepsbouw Groningen BV zal de scheeps- werf alleen voortzetten. Scheepsbouw Harlingen BV en Urk Schepen BV komen overeen dat Scheepsbouw Harlingen BV te scheepswerf (die inmiddels een waarde heeft van € 30.000.000,-) weer in eigendom zal verkrijgen, dat Urk Schepen BV € 20.000.000,- zal ontvangen, en dat de winst na betaling van alle openstaande vorderingen van derden tussen hen beide zal worden verdeeld. Nadat alle vorderingen van derden zijn voldaan, blijkt uit de eindbalans dat de volgende activa resteren:
Hoe wordt het vermogen tussen Scheepswerf Harlingen en Urk Schepen BV verdeeld ?
In dit geval waren Scheepsbouw Harlingen BV en Urk Schepen BV overeengekomen dat Scheepsbouw Harlingen BV alle eventuele verliezen die de scheepswerf lijdt voor haar rekening zal nemen. Hoe beoordeelt u de (in dit geval niet gemaakte) afspraak die zou inhouden dat Scheepsbouw Harlingen BV niet alleen alle eventuele verliezen voor haar rekening zal nemen, maar ook alle eventuele winst die de scheepswerf maakt zal krijgen?
‘Outdoor Centrum vof’ organiseert buitenactiviteiten voor kinderfeestjes, bedrijfsuitjes en trainingen in de Kennemerduinen. De twee vennoten, Daan en Evelien, willen hun team versterken met een ervaren zeezeil(st)er, zodat ze ook zeiltochten en zeilcursussen kunnen gaan organiseren op zee. Don wil graag samenwerken met Daan en Evelien en overweegt – naast het verzorgen van deze zeiltochten en zeilcursussen – zijn polyester zeilboot voor 6 personen in te brengen, zonder zelf (volledig) de financiële risico’s te lopen voor eventuele waardeveranderingen van de boot.
Op welke wijzen kan Don zijn polyester zeilboot inbrengen in ‘Outdoor Centrum vof’ zodat rekening wordt gehouden met zijn wens? Geef in uw antwoord ook aan wie eigena(a)r(en) is (zijn) van de zeilboot nadat deze is ingebracht.
De manier waarop goederen in de vennootschappelijke gemeenschap zijn ingebracht, is bepalend voor het antwoord op de vraag of er verrekend en/of teruggeleverd moet worden. Maartje heeft de ‘economische’ eigendom van de tractor ingebracht. Dat betekent dat een waardedaling – in beginsel – voor rekening komt van de vof, wat neerkomt op verrekening van de waardedaling tussen de vennoten c.q. Maartje en haar vader. De eerste stelling van Maartje is dus juist. Van een goed dat economisch wordt ingebracht blijft het juridisch eigendom bij de inbrenger. De stelling van Maartje ten aanzien van de gezamenlijke eigendom en teruglevering is dus onjuist. De tractor is alijd haar eigendom gebleven en er is dus ook geen sprake van een aandeel van Jan dat hij zou moeten terugleveren.
Norm:
Als volgt:
Scheepsbouw Harlingen BV: scheepswerf (waarde bij inbreng: 20.000.000) 10.000.000 (verdeling positief saldo bankrekening na betaling 20.000.000 aan Urk Schepen BV) | Urk Schepen BV 20.000.000 (inbreng) 10.000.000 (verdeling positief saldo bankrekening na betaling 20.000.000 aan Urk Schepen BV) |
5.000.000 (wegens correctie waardestijging scheepswerf van 20.000.000 naar 30.000.000 die over beide vennoten moet worden verdeeld) | 15.000.000 (wegens correctie waardestijging scheepswerf van 20.0000 naar 30.000.000 die over beide vennoten moet worden verdeeld) |
Totaal: scheepswerf met een waarde van 30.000.000 5.0000 | Totaal: 20.000.000 (inbreng) 15.000.000 |
De afspraak dat Scheepsbouw Harlingen BV ook alle eventuele winst die de scheepswerf maakt zal krijgen is een nietig beding: art. 7A:1672 BW:
‘1. Het beding, waarbij aan een der vennoten alle de voordeelen mogten toegezegd zijn, is nietig. [societas leonina]
2. Maar het is geoorloofd te bedingen dat alle de verliezen bij uitsluiting door een of meer der vennoten zullen gedragen worden’
Alleen het beding is nietig. De afspraak leidt niet tot ‘nietigheid’, ‘ongeldigheid’ o.i.d. van de maatschap, en is ook geen reden om de maatschap te ontbinden.
Don wil het financiële risico voor rekening van de vof laten komen. Dat betekent dat hij de zeilboot juridisch (en economisch) kan inbrengen: de boot is dan eigendom van de vof, (juridisch een goederenrechtelijke gemeenschap, dus de vennoten zijn mede-eigenaren van de zeilboot). Risico’s komen voor rekening van de vof (de vennoten gezamenlijk). Don kan er ook voor kiezen de zeilboot alleen economisch in te brengen. In dat geval blijft Don juridisch eigenaar van de zeilboot, maar komen de risico’s voor rekening van de vof (de vennoten gezamenlijk).
Ga ervan uit dat sprake is van een vennootschap onder firma tussen de drie genoemde vennoten. Na een jaar staat vast dat een winst van € 60.000 verdeeld kan worden. Mevrouw Walraven vreest conflicten over de verdeling van de winst tussen haar medevennoten. Aangezien zij het nog steeds met zowel de heer van Veen als de heer Zandvliet goed kan vinden, wordt op haar voorstel op 12 december 2016 het volgende artikel toegevoegd aan het vennootschapscontract:
Ter berekening van de netto-winst worden van de bruto-inkomsten afgetrokken alle verliezen, bedrijfskosten, afschrijvingen en rentevergoedingen. Geen winst zal geacht worden te zijn gemaakt, indien enig verlies over vorige jaren niet zal zijn
ingehaald.
Vennoot sub 2 bepaalt tot welk percentage van de winst elk der vennoten gerechtigd is.
Op welke wijze zal de winst verdeeld worden op 14 februari 2017?
De naamloze vennootschap André & Co NV (A&C NV), gevestigd te Maastricht, is een modebedrijf van de André-familie. De statuten luiden, voor zover van toepassing:
Broer en zus Arie André en Barbie André zijn elk bestuurder. A&C NV heeft tot nu toe alleen prioriteitsaandelen uitgegeven. Vader en moeder André houden ieder 500 prioriteitsaandelen, deze aandelen zijn volledig volgestort.
De vennootschap heeft in 2014 het eigen label Cooldude geïntroduceerd als ook de gelijknamige kledinglijn Cooldude. A&C NV laat de kleding in Roemenië produceren en verkoopt de kleding onder het label Cooldude in haar eigen winkels in Nederland. Het label Cooldude blijkt een daverend commercieel succes te zijn niet alleen onder de jeugd maar ook onder de 30-ers en 40-ers.
Om aan de enorme vraag op de markt te kunnen voldoen wil het bestuur van A&C NV een productiebedrijf overnemen in België. Om deze overname te kunnen financieren voert het bestuur van A&C NV besprekingen met investeringsmaatschappij Zus BV. A&C NV heeft een financieringsbehoefte van € 300.000,-. In december 2016 is het bestuur voornemens de over- name van het productiebedrijf in België te financieren door middel van de uitgifte van gewone aandelen op naam aan Zus BV zonder dat een wijziging van de statuten plaatsvindt.
Welke stappen dient het bestuur van A&C NV te nemen om te komen tot een besluit om de gewone aandelen rechtsgeldig uit te geven ?
Hoeveel gewone aandelen op naam kan A&C NV uitgeven en wat dient de prijs per aandeel te zijn om aan de financieringsbehoefte te voldoen?
De research and development-afdeling van Samsung heeft revolutionair onderzoek verricht naar het verduurzamen van batterijen en accu’s. Deze batterijen en accu’s zijn interessant voor de ontwikkelingen op het gebied van elektrisch rijden. Vele autofabrikanten zijn geïnteresseerd in de producten van Samsung en willen een samenwerking aangaan met Samsung. Uiteindelijk bereiken Samsung en Audi overeenstemming. De R&D- afdelingen van beide multinationals gaan samenwerken in de verdere ontwikkeling van duurzame batterijen en accu’s. De partners verwachten grote belangstelling voor hun product. Er wordt gekozen voor het oprichten van een N.V., genaamd Green Roads N.V. De kosten voor de ontwikkeling zullen beide partners naar rato dragen en tevens zullen zij naar rato delen in de winsten. Aangezien Samsung de uitvinder van het product is, wil Samsung een meerderheidsbelang houden. Samsung verkrijgt 60% van de aandelen en Audi 40% van de aandelen. Het maatschappelijk kapitaal van Green Roads N.V. bedraagt EUR 2.300.000. Het geplaatst en volgestort kapitaal bedraagt EUR 2.000.000. De nominale waarde van een aandeel is EUR 1000. De vennootschap kent slechts aandelen op naam. Na jaren van ontwikkeling is het eerste prototype van de nieuwe elektrische auto klaar voor gebruik. Het nieuwe elektrisch rijden blijkt met name interessant voor busvervoer. Zodoende raken partijen in gesprek met Arriva en Arriva besluit een samenwerking aan te gaan met beide multinationals. Besloten wordt dat Green Roads N.V. 4000 400 aandelen met een totale waarde van EUR 400.000 uitgeeft aan Arriva.
Partijen nemen contact met u op als juridisch adviseur om de participatie van Arriva in Green Roads N.V. te verwezenlijken en vragen u om een stappenplan te maken. Geef kort weer welke handelingen moeten worden verricht om Arriva voor EUR 400.000 te laten participeren in de vennootschap. U hoeft niet in te gaan op de details over het bijeenroepen en vergaderen van het bevoegde orgaan.
O.g.v. art. 7A:1671 lid 1 BW jo. 1 en/of 15 K is een beding als in artikel 10 derde zin van het vennootschapscontract verboden. Volgens lid 2 van artikel 7A:1671 lid 2 BW wordt een dergelijk beding als ongeschreven beschouwd en dienen de vennoten voor de winstverdeling de regel uit artikel 7A:1670 BW te gebruiken. Iedere vennoot krijgt een deel van de winst naar rato van zijn/haar inbreng (art. 7A:1670 lid 1 BW). De inbreng van Zandvliet wordt volgens lid 2 van dit artikel gelijk gesteld aan de inbreng van Walraven. De verdelingsverhouding is dus als volgt: 4 (van Veen): 1 (Walraven): 1 (Zandvliet). van Veen krijgt dus € 40.000, Walraven € 10.000 en Zandvliet € 10.000.
Een besluit tot uitgifte van aandelen na oprichting van de NV kan slechts worden genomen door een besluit van de AV (2: 96-1 BW) tenzij een ander orgaan daartoe een besluit van de AV of de statuten is aangewezen. Dat is hier niet het geval dus de AV dient het besluit tot aangifte te nemen.
Het bestuur dient de AV bijeen te roepen (2:109 BW) d.m.v. oproeping in een landelijk verspreid dagblad (2:113-2 BW), de statuten kunnen bepalen dat houders van aandelen op naam kunnen worden opgeroepen d.m.v. oproepingsbrieven. Uit de casus blijkt niet van een dergelijke statuten bepaling. (2:113-4 BW bepaalt dat als de aandeelhouders hiermee instemming oproeping via elektronische weg kan geschieden.) De oproepingstermijn is tenminste 15 dagen (2:114a BW), indien die termijn korter is kunnen geen geldige besluiten worden genomen tenzij met algemene stemmen en het gehele geplaatste kapitaal is vertegenwoordigd. (2:115-1 BW).
De uitgifte van aandelen op naam vereist een notariële akte, art. 2:86 BW.
De nominale waarde van elk aandeel bedraagt € 100,-. Het maatschappelijk kapitaal is € 200.000,-. Er zijn al 1.000 prioriteitsaandelen uitgeven aan Vader en Moeder André van € 100,-.
Het totaal uitstaand en gestort kapitaal is € 100.000. Financieringsbehoefte is € €300.000,-.
Ruimte maatschappelijk kapitaal is € 100.000, ruimte aantal uit te geven gewone aandelen is 1.000. De nominale waarde van het aandeel is € 100,- dat betekent dat bovenop de nominale waarde een prijs van € 200,- als agio wordt betaald. Dus de totale prijs per gewoon aandeel is € 300,-.
De algemene vergadering moet een besluit nemen tot uitgifte aandelen, artikel 2:96 BW (De vennootschap kan na oprichting slechts aandelen uitgeven ingevolge een besluit van de algemene vergadering of van een andere vennootschapsorgaan dat daartoe bij besluit van de algemene vergadering of bij de statuten voor een bepaalde duur van ten hoogste vijf jaren is aangewezen).
De uitgifte van aandelen vindt plaats door middel van een notariële akte tot uitgifte aandelen, artikel 2:86 BW (Voor de uitgifte en levering van een aandeel op naam, niet zijnde een aandeel als bedoeld in artikel 2:86c BW of de levering van een beperkt recht daarop, is vereist een daartoe bestemde ten overstaan van een in Nederland standplaats hebbende notaris verleden akte waarbij de betrokkenen partij zijn).
Het maatschappelijk kapitaal moet worden verhoogd (aangepast / gewijzigd). Het maatschappelijk kapitaal van de vennootschap bedraagt EUR 2.300.000. Het gestorte en geplaatste kapitaal bedraagt EUR 2.000.000. Er worden 400 aandelen van EUR 1.000 nominaal uitgegeven aan Arriva. Dit zorgt voor een gestort en geplaatst kapitaal van EUR 2.400.000. Het maatschappelijk kapitaal is dus ontoereikend.
Op grond van artikel 2:67 BW dienen de statuten het maatschappelijk kapitaal te vermelden. Het verhogen van het maatschappelijk kapitaal dient daarom te geschieden bij statutenwijziging.
De algemene vergadering is bevoegd tot het wijzigen van de statuten, artikel 2:121 BW. Daarom zal de algemene vergadering een besluit dienen te nemen tot het wijzigen van de statuten.
Een statutenwijziging moet plaatsvinden bij notariële akte, artikel 2:124 BW
Er dient ook rekening gehouden te worden met het voorkeursrecht. Aan het benoemen van het voorkeursrecht worden geen punten toegekend.
Het wijzigen van de informatie in het register van de vennootschap en het handelsregister is geen constitutief vereiste voor de uitgifte en statutenwijziging. Daarom worden hier geen punten aan toegekend.
De structuurvennootschap Drukkerij en Uitgeverij Lezen BV geeft boeken en tijdschriften uit in tien verschillende talen. Het bestuur bestaat uit P. Colden (Chief executive officer (CEO)), A. Yildrim (Chief financial officer (CFO)) en K. Van Straten (Chief operational officer (COO)). De raad van commissarissen bestaat uit drie leden. Alle aandelen zijn in handen van Y. Zoethout.
De statuten luiden, voor zover van toepassing:
Aan alle vereisten voor inschrijving in het handelsregister is voldaan. Op verzoek van de aandeelhouder heeft de raad van commissarissen afspraken gemaakt met de bestuursleden die inhouden dat zij uitgaven boven een bedrag van € 100.000,- eerst ter goedkeuring voorleggen aan de raad van commissarissen. De afspraken zijn schriftelijk vastgelegd maar zijn niet gedeponeerd bij het handelsregister.
Als de aandeelhouder en de commissarissen horen dat K. van Straten de gemaakte afspraken niet is nagekomen willen zij het voltallige bestuur ontslaan. Wie is bevoegd de bestuurders te ontslaan?
Drie vermogende particulieren hebben het plan opgevat om een deel van hun geld te investeren in – zoals ze zelf zeggen – ‘een maatschappelijk verantwoord project om iets te doen voor de samenleving’. Daartoe richten ze een naamloze vennootschap op naar Nederlands recht. Deze naamloze vennootschap heeft tot doel tegen lage kosten geavanceerde medische apparatuur te ontwikkelen en produceren die tegen een lage prijs verkocht zal worden aan ziekenhuizen in ontwikkelingslanden. De naam van de vennootschap is World Medical Equipment N.V. (‘WME’). De drie vermogende particulieren nemen bij de oprichting van WME op 1 december 2015 elk een deel van de aandelen in WME die zij volledig volstorten. Het geplaatste kapitaal van WME ligt ruimschoots boven het vereiste minimumkapitaal. De drie vermogende particulieren kiezen bewust voor de rechtsvorm van een naamloze vennootschap omdat zij willen dat WME over tien jaar een beursgenoteerde vennootschap zal worden en zij hun aandelen dan op de beurs kunnen verkopen waardoor zij een aanzienlijk geldbedrag zullen verdienen. In de statuten van WME komen de volgende regelingen voor:
Bij de akte van oprichting van WME worden vijf bestuurders benoemd: de drie vermogende particulieren worden ieder niet uitvoerend bestuurder en daarnaast worden twee uitvoerende bestuurders benoemd.
Op 15 december 2015 neemt het bestuur van WME een besluit tot het doen van een investering van vijf miljoen euro. Het bestuur heeft verzuimd dit besluit ter goedkeuring voor te leggen aan de algemene vergadering. Welk gevolg heeft dit verzuim voor de rechtsgeldigheid van het investeringsbesluit en hoe kan dit verzuim worden hersteld?
Om haar financiële problemen het hoofd te kunnen bieden besluit WME een verandering aan te brengen binnen haar bestuur. Deze verandering houdt in dat de niet uitvoerende bestuurder die als bestuursvoorzitter is aangewezen die taak niet langer vervult (maar wel aanblijft als niet uitvoerend bestuurder) en dat een uitvoerend bestuurder het voorzitterschap van het bestuur op zich neemt. Is deze verandering binnen het bestuur van WME toelaatbaar?
Lezen BV is een structuurvennootschap en dus is art. 2:272 BW van toepassing: de RvC is bevoegd de bestuurders van Lezen BV te ontslaan (en te benoemen).
Het besluit is in strijd met de statuten genomen. Art. 2:14 BW bepaalt dat een dergelijk besluit nietig is. Het nietige besluit kan worden bekrachtigd doordat de AV het besluit alsnog goedkeurt.
n.b. bij vernietigbaarheid levert bevestiging nog wel 1 punt op.
Art. 2:129a lid 1 BW: het voorzitterschap van het bestuur kan niet aan een uitvoerende bestuurder worden toebedeeld.
Twee aannemers willen hun krachten bundelen en een contractuele samenwerkingsvorm aangaan. Zij denken aan een vennootschap onder firma of een stille maatschap. Ze besluiten zich eerst te verdiepen in de wettelijke bepalingen die voor deze rechtsvormen gelden. Nu lezen zij dat voor de v.o.f. geldt dat de vennoten niet bevoegd zijn te vertegenwoordigen ten aanzien van handelingen welke niet tot de vennootschap betrekkelijk zijn. Bij de maatschap vinden zij een dergelijke bepaling niet terug in de wet.
Leg uit waarom bij de maatschap geen behoefte bestaat aan een dergelijke bepaling. (10 punten)
Mevrouw Dekker drijft de onderneming ‘Juweeltjes’ en verkoopt sieraden uit Afrika. Op 1 augustus 2016 verkoopt mevrouw Dekker haar onderneming met grote winst aan Juultje van Dijk en Jordi van Berkel, die de onderneming gezamenlijk voortzetten in de vorm van een vennootschap onder firma. In het vennootschapscontract worden geen van de wet afwijkende afspraken opgenomen en ‘Juweeltjes’ VOF wordt ingeschreven in het handelsregister. Op 3 augustus 2016 bestelt Juultje bij Mode BV voor een bedrag van € 1.250 aan promotiemateriaal voor de modetrends van 2017, zonder dat Jordi hiervan op de hoogte is. Ga er van uit dat Juultje het promotiemateriaal bij de aanschaf direct heeft betaald van haar eigen privé bankrekening.
Kan Juultje het door haar betaalde bedrag met kans op succes verhalen op het vennootschapsvermogen en/of op de andere vennoot?
Mirthe, Nikki en Anne vormen een oogartsenmaatschap welke onder de naam Seethrough oogartsen aan het rechtsverkeer deelneemt. De maatschapsovereenkomst is gedeponeerd bij het handelsregister. Mirthe vindt dat het spreekkamermeubilair hoognodig aan vervanging toe is en koopt, zonder medeweten van Nikki en Anne, namens de maatschap nieuw meubilair van Wood BV. De koopprijs bedraagt € 30.000. Nikki en Anne zijn blij met deze actie van Mirthe en nemen het nieuwe meubilair meteen in gebruik.
Geef aan wie door Wood BV kan/kunnen worden aangesproken tot voldoening van de koopprijs, op welk(e) vermogen(s) Wood BV zich kan verhalen en voor welk bedrag.
De structuurvennootschap Drukkerij en Uitgeverij Lezen BV geeft boeken en tijdschriften uit in tien verschillende talen. Het bestuur bestaat uit P. Colden (Chief executive officer (CEO)), A. Yildrim (Chief financial officer (CFO)) en K. Van Straten (Chief operational officer (COO)). De raad van commissarissen bestaat uit drie leden. Alle aandelen zijn in handen van Y. Zoethout.
De statuten luiden, voor zover van toepassing:
Aan alle vereisten voor inschrijving in het handelsregister is voldaan. Op verzoek van de aandeelhouder heeft de raad van commissarissen afspraken gemaakt met de bestuursleden die inhouden dat zij uitgaven boven een bedrag van € 100.000,- eerst ter goedkeuring voorleggen aan de raad van commissarissen. De afspraken zijn schriftelijk vastgelegd maar zijn niet gedeponeerd bij het handelsregister.
Drukkerij en Uitgeverij Lezen BV heeft op korte termijn een nieuwe drukpers nodig en K. van Straten bestelt – zonder vooraf toestemming te vragen aan de raad van commissarissen – een tweedehands drukpers ter waarde van € 239.500,-. Is Drukkerij en Uitgeverij Lezen BV aan deze overeenkomst gebonden? Motiveer uw antwoord aan de hand van het stappenplan.
Nadat Don is toegetreden tot ‘Outdoor Centrum vof’ koopt hij op naam en voor rekening van de vennootschap een tweedehands botentrailer waarop hij de zeilboot kan vervoeren naar andere plekken (kostprijs EUR 1.750,-). Daan en Evelien laten hun ongenoegen hierover blijken en wijzen Don erop dat hij hiervoor hun toestemming nodig had. In het handelsregister staat dat de vennoten van ‘Outdoor Centrum vof’ zelfstandig bevoegd zijn de vof te vertegenwoordigen tot een bedrag van EUR 1.000,-.
Is ‘Outdoor Centrum vof’ gebonden?
Op 20 december 2015 sluit één van de uitvoerende bestuurders van WME een overeenkomst voor de duur van vijf jaar met een schoonmaakbedrijf dat de bedrijfsgebouwen van WME zal schoonmaken. Met deze overeenkomst is een bedrag van drie miljoen euro gemoeid. De bestuurder heeft voor het aangaan van deze overeenkomst niet de goedkeuring van de meerderheid van de niet uitvoerende bestuurders gevraagd. Is WME bij het aangaan van deze overeenkomst rechtsgeldig vertegenwoordigd? Beantwoord deze vraag volgens het stappenplan.
De bepaling waarop de vraag ziet is te vinden in art. 17 lid 2 K. Bij de maatschap behoeven de maten een volmacht van de andere maten om de maatschap te kunnen vertegenwoordigen (art. 7A:1679/1681 BW). Er geldt dus geen vertegenwoordigingsbevoegdheid op grond van de wet zoals bij de v.o.f., waar de vennoten bevoegd zijn tot vertegenwoordiging tenzij de samenwerkingsovereenkomst anders bepaalt of de handeling buiten het doel valt (art. 17 lid 1 en 2 K). Omdat maten toch altijd een volmacht nodig hebben van de andere maten, is een beperking tot handelingen die binnen het doel vallen niet nodig: voor handelingen buiten het doel zal geen volmacht worden verleend.
Norm:
Hoewel het in casu gaat om een VOF gelden voor dit geval de regels van de maatschap (1 K en/of 15 K). Het is in dit verband van belang onderscheid te maken tussen beheers- en beschikkingshandelingen. De handeling valt hoogstwaarschijnlijk aan te merken als beheershandeling omdat de handeling samenhangt met de normale dagelijkse gang van zaken; een organisatie die sieraden verkoopt zal regelmatig promotiemateriaal nodig hebben. Hiertoe worden de vennoten geacht elkaar over en weer de bevoegdheid te hebben verleend en deze handeling komt voor rekening van de maatschap (art. 7A:1676 sub 1 BW). Derhalve kan Juultje het bedrag voor rekening van de maatschap laten komen dan wel dit verhalen bij Jordi.
Het betreft de uitoefening van een beroep onder gemeenschappelijke naam (maatschap in enge zin). Bij een maatschap zijn de individuele maten in beginsel niet individueel vertegenwoordigingsbevoegd (art. 1679 juncto art. 1681 Boek 7A BW). Ria heeft de maatschap dus onbevoegd vertegenwoordigd (ze had geen volmacht), maar er heeft in casu een stilzwijgende bekrachtiging plaatsgevonden doordat de mede-maten het meubilair in gebruik hebben genomen. Wood BV is dus een zaakscrediteur. Zij kan de maatschap aanspreken voor het gehele bedrag van € 30.000 en verhaal zoeken op het afgescheiden vermogen. Voorts kan zij elke maat aanspreken voor € 10.000 (art. 7A:1680 BW, aansprakelijkheid voor gelijke delen) en zich verhalen op de privé-vermogens van Mirthe, Nikki en Anne.
Art. 2:240 lid 2 BW bepaalt dat iedere bestuurder zelfstandig bevoegd is de vennootschap te vertegenwoordigen. Daarvan kan in de statuten van worden afgeweken, maar dat is in casu niet gebeurd; de statuten van Lezen BV sluiten aan bij de wettelijke hoofdregel dat iedere bestuurder zelfstandig bevoegd is. K. van Straten is dus bevoegd Lezen BV zelfstandig te vertegenwoordigen.
Op grond van art. 2:240 lid 3 BW is de bevoegdheid tot vertegenwoordiging die (aan het bestuur of) aan iedere bestuurder toekomt onbeperkt en onvoorwaardelijk, voor zover uit de wet niet anders voortvloeit. De tussen RvC en bestuurders gemaakte afspraken verbinden een voorwaarde aan de vertegenwoordigingsbevoegdheid (uitgaven boven € 100.000,- moeten eerst ter goedkeuring worden voorgelegd aan de RvC). Aangezien dit een beperking is die niet uit de wet voortvloeit heeft de overeenkomst geen externe werking (het maakt i.c. niets uit of de overeenkomst tussen bestuur en RvC wel of niet gedeponeerd is bij het handelsregister). Lezen BV is aan de door K. van Straten aangegane overeenkomst gebonden.
Nee, de vof is niet gebonden. Weliswaar is op grond van art. 17 WvK iedere vennoot bevoegd de vennootschap te vertegenwoordigen (dat is ook bij ‘Outdoor Centrum vof’ zo geregeld), maar de bevoegdheid is beperkt tot een bedrag van max. €1.000,-. Op grond van art. 7A:1681 BW is Don zelf gebonden, nu hij geen volmacht had van de andere 2 vennoten om de vof voor het volledige bedrag te binden.
Rechtsregels en analyse: De statuten bepalen – in lijn met art. 2:130 lid 2 BW – dat iedere (uitvoerende) bestuurder zelfstandig vertegenwoordigingsbevoegd is. Op grond van lid 3 is deze vertegenwoordigingsbevoegdheid onbeperkt en onvoorwaardelijk. De bepaling in de statuten dat bestuurders voor het aangaan van de rechtshandelingen vanaf twee miljoen euro goedkeuring nodig hebben van een meerderheid van de uitvoerende bestuurders is een niet uit de wet voortvloeiende beperking. Dit goedkeuringsvereiste is geen extern werkende beperking van de vertegenwoordigingsbevoegdheid. Conclusie: WME is rechtsgeldig vertegenwoordigd (WME is gebonden).
Mark runt een eenmanszaak die zich bezighoudt met kaasimport uit Zwitserland, Fromagerie genaamd. Mark staat ingeschreven als eigenaar in het handelsregister en zijn dochter Irene werkt in de zaak. in verband met het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd wil Mark zich terugtrekken uit de onderneming en de zaak overdoen aan Irene. Aldus geschiedt, maar per abuis wordt vergeten Mark uit te schrijven uit het handelsregister. Na een tijdje komt Mark hierachter en hij vreest voor persoonlijke aansprakelijkheid voor schulden van de eenmanszaak, wanneer gehandeld wordt namens Fromagerie. Mark raadpleegt een bevriende student rechten en die beweert het volgende: “Degene die staat ingeschreven in het handelsregister is altijd aansprakelijk wanneer gehandeld is namens de onderneming, waarbij het geen verschil maakt of de derde daadwerkelijk het handelsregister heeft geraadpleegd.”
Geef aan op welke rechtspraak en wetgeving de bewering van de student gebaseerd is en noem twee redenen waarom deze bewering niet juist althans niet volledig is. (10 punten)
Sinds de oprichting in 2010 floreert wijnhandel Annies & Co VOF, de wijnhandel is opgezet en wordt geleid door de drie zussen Anne, Amber en Lot van Duijn. Zij hebben allen geld en arbeid ingebracht. De samenwerkingsovereenkomst bevat geen van de wet afwijkende bepalingen. Op 1 mei 2017 is Amber uitgetreden uit het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband en het uitreden van Amber van Duijn zijn ingeschreven in het handelsregister. Het samenwerkingsverband wordt voortgezet door Anne en Lot. Begin april 2017 heeft Anne van Duijn namens Annies & Co VOF een partij Franse wijn bij Wijnleverancier De Fransoos besteld voor een bedrag van 10.000 euro. De wijn is – zoals afgesproken – afgeleverd in juni 2017, maar nog steeds niet betaald in november 2017. Wijnleverancier De Fransoos spreekt vervolgens de kapitaalkrachtige Amber van Duijn in prive aan tot betaling van de 10.000 euro. Amber betoogt tegenover de crediteur dat hij zijn vordering eerst zal moeten verhalen op Annies & Co VOF.
Kan Amber van Duijn met kans op succes worden aangesproken tot betaling van de 10.000 euro door Wijnleverancier De Fransoos? Besteed in uw antwoord ook aandacht aan het verweer van Amber. (10 punten)
Ga ervan uit dat tegelijkertijd met de uitreding van Amber van Duijn, Silke van Westerdorp op 1 mei 2017 als commanditaire vennoot toetreedt tot het samenwerkingsverband en Olivier Noord als beherend vennoot. Aan alle daarbij behorende formaliteiten wordt voldaan.
Kan/kunnen Silke en/of Olivier met kans op succes door Wijnleverancier De Fransoos worden aangesproken tot betalingen van de 10.000 euro? Zo Ja, op grond waarvan? Zo nee, waarom niet? (10 punten)
Jansen en van Stockel zijn beherende vennoten van taxibedrijf MetStijl CV. Verbruggen is commanditair vennoot. De vertegenwoordigingsbevoegdheid van Jansen is in de vennootschapsovereenkomst beperkt tot het verrichten van rechtshandelingen waarmee een bedrag is gemoeid van maximaal € 20.000. Alles is op de juiste manier ingeschreven in het handelsregister. Jansen en Verbruggen kopen gezamenlijk handelend op 4 januari 2017 namens MetStijl CV een bestelauto voor een bedrag van €25.000 van TopAuto BV. Wanneer de bestelauto ten kantore van de CV wordt afgeleverd, zijn niet alleen alle vennoten aanwezig, maar ook de buurman die kantoor houdt naast de CV. De bestelauto blijkt precies de auto te zijn die buurman zoekt. Hij wil de auto graag overnemen van de CV voor € 30.000 en dit gebeurt ook op de correcte manier. Op 1 februari 2017 treedt Jansen uit als beherend vennoot en treedt Grijpstra toe als beherend vennoot. De vennootschapsovereenkomst bevat een voortzettingsbeding. Op 1 maart 2017 heeft TopAuto BV nog steeds geen betaling gekregen. De uittreding van Jansen en de toetreding van Grijpstra zijn ingeschreven in het handelsregister.
Wie kan/kunnen door TopAuto BV aangesproken worden voor het onbetaalde bedrag van € 25.000?
Ga ervan uit dat MetStijl CV is gebonden aan de koopovereenkomst met TopAuto BV. Op 1 april 2017 is de rekening van TopAuto BV nog steeds niet betaald. TopAuto BV spreekt van Stockel aan tot betaling van de auto. Van Stockel laat weten dat TopAuto BV zich beter kan verhalen op één van de anderen omdat hij, van Stockel, al een dermate grote schuld heeft aan Boersma, een goede vriend van hem, dat hij niet ook nog TopAuto BV kan betalen. De schuld aan Boersma is een schuld uit een aan van Stockel door Boersma verstrekte lening; van Stockel heeft het geleende geld besteed aan vakanties en luxe goederen voor privégebruik. TopAuto BV legt aan u als deskundige de volgende vraag voor: wie heeft een sterkere positie om de vordering op van Stockel persoonlijk te verhalen: TopAuto BV als zaakscrediteur van MetStijl CV, of Boersma?
Leg aan TopAuto BV uit hoe dit zit.
Willemijn, Wouter en Wim vormen een advocatenmaatschap die onder de naam 3W-advocaten aan het rechtsverkeer deelneemt. Willemijn, Wouter en Wim hebben elkaar over en weer gevolmachtigd om namens de maatschap opdrachten van cliënten te aanvaarden. Namens de maatschap aanvaardt Willemijn de opdracht van Henk om bezwaar aan te tekenen tegen het besluit van de gemeente waarin deze weigert een door Henk aangevraagde vergunning te verlenen. Willemijn heeft het erg druk en maakt een kardinale fout, waardoor het bezwaar wordt afgewezen. Henk is hierover boos, omdat hij hierdoor € 12.000 schade lijdt.
Wie kan/kunnen met succes door Henk worden aangesproken tot vergoeding van de schade en voor welk bedrag?
Coöperatie Gissens U.A. (hierna: de coöperatie) is in 2013 opgericht bij notariële akte. De statuten van de coöperatie zijn gedeponeerd bij het handelsregister. In de laatste maanden van 2016 is de financiële situatie van de coöperatie verslechterd. In een poging de productiecapaciteit te verhogen, koopt Willem (de enig bestuurder van de coöperatie) op 15 januari 2017 namens de coöperatie een machine bij Flaan BV voor een bedrag van € 50.000. De machine wordt op 22 mei 2017 geleverd en in gebruik genomen. Quint (de enig bestuurder van Flaan BV) en Willem hebben op 15 januari 2017 afgesproken dat de coöperatie de koopprijs aan F BV zal voldoen in de eerste week van juni 2017. Hoewel de coöperatie in de eerste week van juni 2017 nog wel in staat is de koopsom te voldoen, komt Willem de afspraak niet na. Reden hiervoor is dat Willem en Quint op 24 mei 2017 tijdens een golfwedstrijd slaande ruzie hebben gekregen en Willem heeft besloten Quint te laten voelen dat met Willem niet valt te spotten. Ook in de weken erna wordt de schuld aan Flaan BV niet voldaan door de coöperatie.
In de maand juli 2017 gaat het ineens snel bergafwaarts met de coöperatie. Op 23 juli 2017 wordt het faillissement van de coöperatie uitgesproken, waarna Willem zich terugtrekt in zijn villa in Wassenaar. De curator is van oordeel dat het bestuur zijn taak naar behoren heeft vervuld en dat het faillissement het gevolg is van externe omstandigheden. De rechtbank heft in september 2017 het faillissement van de coöperatie op wegens een gebrek aan baten. De schuld aan Flaan BV is op dat moment nog niet voldaan.
Ziet u een mogelijkheid voor Flaan BV om op enigerlei wijze (het bedrag van) de koopprijs voldaan te krijgen?
De structuurvennootschap Drukkerij en Uitgeverij Lezen BV geeft boeken en tijdschriften uit in tien verschillende talen. Het bestuur bestaat uit P. Colden (Chief executive officer (CEO)), A. Yildrim (Chief financial officer (CFO)) en K. Van Straten (Chief operational officer (COO)). De raad van commissarissen bestaat uit drie leden. Alle aandelen zijn in handen van Y. Zoethout.
De statuten luiden, voor zover van toepassing:
Aan alle vereisten voor inschrijving in het handelsregister is voldaan. Op verzoek van de aandeelhouder heeft de raad van commissarissen afspraken gemaakt met de bestuursleden die inhouden dat zij uitgaven boven een bedrag van € 100.000,- eerst ter goedkeuring voorleggen aan de raad van commissarissen. De afspraken zijn schriftelijk vastgelegd maar zijn niet gedeponeerd bij het handelsregister.
Spoedig treedt een nieuw bestuur aan, bestaande uit F. de Nooy (CEO), G. Markova (CFO) en H. Touw (COO). Bestuurder H. Touw krijgt direct na zijn aanstelling te maken met tal van problemen met de tweedehands drukpers. De drukpers is zeer storingsgevoelig en al snel blijkt dat een reparatie ca. € 100.000 kost. Kan K. van Straten aansprakelijk worden gesteld voor de schade?
‘Outdoor Centrum vof’ heeft met het oog op de uitbreiding van haar activiteiten allerlei extra materialen aangeschaft voor de zeiltochten en zeilcursussen, zoals reddingsvesten, zeilpakken, zeillaarzen en zeilhandschoenen. Door slecht weer valt het aantal cursisten echter tegen en de vennoten van ‘Outdoor Centrum vof’ stellen de betaling van de rekeningen daarom zo lang mogelijk uit.
Wie kunnen de schuldeisers van ‘Outdoor Centrum vof’ aansprakelijk stellen wanneer hun rekeningen onbetaald blijven?
Verandert uw antwoord op vraag 6c als het om een maatschap zou gaan?
Begin januari 2016 komt WME in ernstige financiële problemen. Daardoor kan zij niet aan haar betalingsverplichting tegenover het schoonmaakbedrijf voldoen. Het schoonmaakbedrijf wil de uitvoerende bestuurder die de overeenkomst namens WME aanging persoonlijk aansprakelijk stellen. Welke rechtsgrondslag moet het schoonmaakbedrijf kiezen voor haar vordering en wat moet zij aanvoeren?
De student baseert zijn bewering op het arrest Damen/Geho en art. 25 Hrgw. Uit het arrest Damen/Geho volgt inderdaad dat het niet uitmaakt of de derde daadwerkelijk het handelsregister heeft geraadpleegd om bescherming te kunnen ontlenen aan art. 25 Hrgw. Het is echter niet zo dat degene die staat ingeschreven altijd aansprakelijk is. Hij is niet aansprakelijk als de werkelijke eigenaar niet gebonden is (vgl. Conclusie A-G onder 5). Ook is hij niet aansprakelijk jegens een derde die weet dat hij niet de eigenaar is. De derde wordt namelijk enkel beschermd indien hij te goeder trouw is (‘onkundig’), zo blijkt uit art. 25 Hrgw.
Norm:
De vof is bevoegd vertegenwoordigd door Anne op grond van art. 17 K (haar bevoegdheid is niet uitgesloten of beperkt en de koop van wijn valt binnen het doel van de vof). De vof is dus gebonden. Voor de verbintenissen van de vof zijn -naast de vof- de vennoten hoofdelijk aansprakelijk (art. 18 K). Deze aansprakelijkheid blijft (in beginsel) ook na uitreden bestaan. Omdat de verbintenis van de vof is ontstaan begin april 2017, voor het uitreden van Amber op 1 mei 2017, kan Amber voor het gehele bedrag (10.000 euro) aangesproken worden in prive op grond van art. 18 K. Het verweer van Amber is niet juist omdat de hoofdelijke aansprakelijkheid van de vennoten inhoudt dat zij elk voor de gehele schuld kunnen worden aangesproken zonder dat er voor de schuldeiser een voorgeschreven volgorde van verhaal geldt.
Norm:
Silke is als commanditaire vennoot (in beginsel) niet aansprakelijk voor de schulden van de vennootschap. Het ontbreken van externe aansprakelijkheid kan worden afgeleid uit art. 20 lid 3 K, dat duidelijk maakt dat de commanditaire vennoot slechts intern gehouden is tot haar inbreng in de vennootschap. Wijnleverancier De Fransoos kan Silke derhalve niet aanspreken tot betaling van de 10.000 euro. De Wijnleverancier kan wel Olivier als toetredend beherend vennoot aanspreken voor de betaling van 10.000 euro. Uit het arrest HR Carlande volgt immers dat een toetredend beherend vennoot op grond van art. 18 K (ook) hoofdelijk aansprakelijk is voor schulden van de vennootschap die zijn ontstaan voor zijn toetreden.
Norm:
Jansen was niet de bevoegd de CV te vertegenwoordigen (art. 17 lid 2 K); ook Verbruggen was als commanditair vennoot niet bevoegd de CV te vertegenwoordigen. De auto wordt echter meteen met winst doorverkocht, waardoor er sprake is van baattrekking (art. 7A:1681 BW) en de CV wordt gebonden. Tevens is aan te nemen dat de CV gebonden is te op grond van art. 3:69 BW; er is sprake van bekrachtiging nu de overige vennoten de auto doorverkopen. Jansen en van Stockel zijn als beherend vennoten hoofdelijk aansprakelijk (art. 18 K). Verbruggen gedraagt zich als beherend vennoot en is daarom ook hoofdelijk aansprakelijk (art. 20 lid 2 jo 21 K) voor alle verbintenissen van de CV. Van de uitzondering van Lunchroom De Katterug is geen sprake, want X wist niet dat hij met een commandiet te maken had. Jansen is weliswaar uitgetreden als beherend vennoot, maar zijn aansprakelijkheid blijft bestaan (art. 18 K). Ook Grijpstra is als toegetreden vennoot hoofdelijk aansprakelijk (HR Carlande). Omdat de CV gebonden is, kan TopAuto zich verhalen op het afgescheiden vermogen van de CV.
De BV is weliswaar zaakscrediteur (zie vraag 1), maar wat betreft verhaal op een vennoot persoonlijk gelijk te stellen met een privé-crediteur. Ten aanzien van het privévermogen van van Stockel hebben zij dus gelijke rechten.
Willemijn was gevolmachtigd door haar medematen om opdrachten namens de maatschap te aanvaarden en ze was dus ook bevoegd om de opdracht van Henk te aanvaarden, art. 7A:1679 BW. De uit de onjuiste uitvoering van de opdracht voortvloeiende verplichting om schadevergoeding te betalen vormt een zaakschuld, art. 7:407 lid 2 BW is hierop van toepassing. Deze wetsbepaling houdt in dat degenen die gezamenlijk een opdracht hebben aanvaard (in casu de drie maten) hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de correcte naleving van de opdracht tenzij de tekortkoming in de nakoming van de opdracht deze vennoot niet kan worden toegerekend. Henk kan ieder van de maten voor 12.000 euro aanspreken en dit bedrag verhalen op de privé vermogens met dien verstande dat Wouter en Wim kunnen proberen om aan te tonen dat de tekortkoming niet aan hun kan worden toegerekend. Daarnaast kan Henk het gehele bedrag verhalen op het afgescheiden vermogen van de maatschap.
Flaan BV kan de bestuurder Willem op grond van art. 6:162 BW aanspreken tot het betalen van schadevergoeding (€ 50.000). Willem heeft persoonlijk onrechtmatig gehandeld jegens Flaan BV omdat hij heeft bewerkstelligd dat de coöperatie haar contractuele verplichting jegens Flaan BV niet nakwam. Hem kan hiervan persoonlijk een ernstig verwijt worden gemaakt. Dit betreft de ‘’frustratie van verhaal’-grond uit HR Ontvanger/Roelofsen.
Lezen BV heeft door het handelen van K. van Straten schade geleden van ca € 100.000,-. Van Straten kan hiervoor door Lezen BV (vertegenwoordigd door het nieuw aangestelde bestuur) aansprakelijk worden gesteld op grond van art. 2:9 BW. Dit is de zogenaamde interne aansprakelijkheid van de bestuurder jegens de vennootschap. Vereist is dat het bestuur zijn taak onzorgvuldig heeft vervuld. Nu K. van Straten een drukpers heeft gekocht zonder voorafgaande goedkeuring van de RvC heeft hij – en daarmee het bestuur - zijn taak onbehoorlijk vervuld (de overige twee oud-bestuurders kunnen zich misschien disculperen als hen geen ernstig verwijt kan worden gemaakt en niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen van onbehoorlijk bestuur af te wenden).
De schuldeisers kunnen de vof aansprakelijk stellen (i.c. het afgescheiden vermogen), maar ze kunnen ook ieder der vennoten hoofdelijk aansprakelijk stellen op grond van art. 18 WvK. (duidelijk moet worden dat de schuldeiser geheel vrij is in zijn keuze; de vof of een van de vennoten).
Gedeeltelijk, want bij de maatschap kunnen de schuldeisers de maten alleen voor gelijke delen aansprakelijk stellen op grond van art. (7A: 1679 en) 7A:1680 BW. Voor het overige geldt hetzelfde als onder een eerdere vraag (de schuldeisers kunnen ook de maatschap aanspreken; zij zijn vrij in hun keuze wie zij aanspreken).
Art. 6:162 BW (onrechtmatige daad). Aanvoeren: de Beklamel-norm (herhaald in Ontvanger/Roelofsen): ‘Ter zake van deze benadeling zal naast de aansprakelijkheid van de vennootschap mogelijk ook, afhankelijk van de omstandigheden van het concrete geval, grond zijn voor aansprakelijkheid van degene die als bestuurder (i) namens de vennootschap heeft gehandeld dan wel (ii) heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt. In beide gevallen mag in het algemeen alleen dan worden aangenomen dat de bestuurder jegens de schuldeiser van de vennootschap onrechtmatig heeft gehandeld waar hem, mede gelet op zijn verplichting tot een behoorlijke taakuitoefening als bedoeld in art. 2:9 BW, een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt [...]). Voor de onder (i) bedoelde gevallen is in de rechtspraak de maatstaf aanvaard dat persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder van de vennootschap kan worden aangenomen wanneer deze bij het namens de vennootschap aangaan van verbintenissen wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden, behoudens door de bestuurder aan te voeren omstandigheden op grond waarvan de conclusie gerechtvaardigd is dat hem ter zake van de benadeling geen persoonlijk verwijt gemaakt kan worden.’ (Zinkend schip scenario).
NV A laat de gedachte om dividend uit te keren, varen. De bestuurders en een grote meerderheid van de aandeelhouders menen dat het verstandiger is om 10 aandelen in te trekken.
Welke stappen dienen het bestuur en de AV op basis van de bovenstaande gegevens te zetten ten-einde tot intrekking van 10 aandelen over te kunnen gaan?
De naamloze vennootschap André & Co NV (A&C NV), gevestigd te Maastricht, is een modebedrijf van de André-familie. De statuten luiden, voor zover van toepassing:
Broer en zus Arie André en Barbie André zijn elk bestuurder. A&C NV heeft tot nu toe alleen prioriteitsaandelen uitgegeven. Vader en moeder André houden ieder 500 prioriteitsaandelen, deze aandelen zijn volledig volgestort.
De vennootschap heeft in 2014 het eigen label Cooldude geïntroduceerd als ook de gelijknamige kledinglijn Cooldude. A&C NV laat de kleding in Roemenië produceren en verkoopt de kleding onder het label Cooldude in haar eigen winkels in Nederland. Het label Cooldude blijkt een daverend commercieel succes te zijn niet alleen onder de jeugd maar ook onder de 30-ers en 40-ers.
Om aan de enorme vraag op de markt te kunnen voldoen wil het bestuur van A&C NV een productiebedrijf overnemen in België. Om deze overname te kunnen financieren voert het bestuur van A&C NV besprekingen met investeringsmaatschappij Zus BV. A&C NV heeft een financieringsbehoefte van € 300.000,-. In december 2016 is het bestuur voornemens de over- name van het productiebedrijf in België te financieren door middel van de uitgifte van gewone aandelen op naam aan Zus BV zonder dat een wijziging van de statuten plaatsvindt.
Het bestuur van A&C NV heeft aan de algemene vergadering van aandeelhouders een voorstel tot instellen van een raad van commissarissen voorgelegd. De algemene vergadering stemt met algehele stemmen in met wijziging van de statuten.
Is het besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders tot wijziging van de statuten geldig?
In vervolg op het toetreden van Arriva als nieuwe aandeelhouder besluit de algemene vergadering van Green Roads N.V. over te gaan tot een statutenwijziging. In de statuten komt de volgende bepaling te staan:
‘Het bestuur zich dient te gedragen naar de aanwijzingen van de algemene vergadering van de vennootschap’.
Vervolgens geeft de algemene vergadering het bestuur de aanwijzing om een samenwerkingsovereenkomst aan te gaan met Siemens. Is deze aanwijzing bindend voor bestuur?
De populariteit van elektrisch rijden neemt toe. Dit zorgt voor verschillende concurrenten op de markt. Eén van de grote concurrenten op de markt is EletroCar B.V. De aandeelhouders van Green Roads N.V. en ElectroCar B.V. zijn de moordende concurrentie zat en na vele intensieve gesprekken besluiten zij per 1 juli 2016 verder te gaan als één nieuwe rechtspersoon genaamd Electro Roads N.V.
Hoe kwalificeert u in casu het samengaan tussen de twee vennootschappen en wat zijn de rechtsgevolgen?
Voor het instellen van een RvC moeten de statuten van A&C NV worden gewijzigd. Een besluit tot statutenwijziging moet o.g.v. de statuten voorafgaand worden voorgelegd aan de houders van prioriteitsaandelen. Dat is hier niet gebeurd.
Het besluit tot statutenwijziging is derhalve in strijd met de statuten en is op grond van art. 2:14 nietig.
Echter, de prioriteitsaandeelhouders hebben zelf (met algemene stem- men) ingestemd met deze statutenwijziging waardoor het besluit bekrachtigd is en daarmee geldig.
Nee, deze aanwijzing is niet bindend. De statuten kunnen bepalen dat het bestuur zich dient te gedragen naar de aanwijzingen van een orgaan van de vennootschap die de algemene lijnen van het te voeren beleid op nader in de statuten aangegeven terreinen, artikel 2:129 lid 4 BW. De instructies in casu betreffen niet de algemene lijnen, maar zijn zeer concreet. De algemene vergadering is hier dus niet toe bevoegd.
Het samenvoegen van de twee vennootschappen kan men kwalificeren als juridische fusie (2:309 BW). Rechtsgevolgen:
Beide vennootschappen houden op te bestaan (en in casu wordt er een nieuwe vennootschap opgericht) (art. 2:311 lid 1 BW)
Het vermogen van de verdwijnende vennootschappen gaat onder algemene titel over op de verkrijgende vennootschap (2:309 BW)-
De aandeelhouders in de verdwijnende vennootschappen worden aandeelhouders van de verkrijgende vennootschap (artikel 2:311 lid 2 BW).
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1630 |
Add new contribution