Sheetnotes & Collegeaantekeningen - GNK1 Hersenen en Aansturen - UU

 

Deze bundel bevat sheetnotes en collegeaantekeningen voor GNK1 Hersenen en Aansturen aan de universiteit Utrecht.

Bundle items:
Crossroad:
Crossroads: activities
Crossroad: goals
Follow the author: Medicine Supporter
This content is used in bundle:

Neurologie - Geneeskunde - Bundel

Hersenen en aansturing colleges deel 1

Hersenen en aansturing colleges deel 1

Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.


HC 1 – Introductie

Geschiedenis van de Neurofilosofie

Vroeger maakte men gaten in de schedel. Dit gebeurde waarschijnlijk bij mensen die epileptische aanvallen hadden, veroorzaakt door een hersenbloeding. Een epiduraal hematoom is een bloeding warbij het bloed buiten de dura zit. De dura is een hersenvlies; een taai vlies om het brein heen. Als het bloed buiten de dura zit, kan dit verwijderd worden via een gat in de schedel. Als het onder de dura zit, dan kan het niet zo behandeld worden, aangezien er dan veel kans is op infecties. Priapisme is een pijnlijke, niet aflatende erectie. Het erectie mechanisme zit op verschillende plekken in het ruggenmerg.

 

Vroeger dacht men heel anders over het brein dan nu. De oude Grieken zorgden voor een ommekeer in het denkbeeld over het brein. Hippocrates is de eerste die heeft gezegd dat de ziel in het brein zit, en niet in het hart. De Egyptenaren dachten daarvoor altijd dat de ziel in het hart zat. De Grieken en Egyptenaren hebben allebei heel veel invloed gehad, waardoor er lang een discussie was waar de ziel zat. Galenus zei: ‘als je wil weten hoe het lichaam in elkaar zit, dan moet je het uit elkaar halen’. Hij is de eerste die een theorie ontwikkeld heeft over wat het hart doet. Verder heeft hij gezegd dat het intellect in het brein zit. Galenus heeft een anatomisch boek gemaakt, wat voor 1500 jaar is gebruikt. Pas na 1500 jaar kwam men erachter dat het niet klopte en dat het niet compleet was. Hij heeft namelijk de anatomie van een varken gebruikt en die anatomie is anders dan die van de mens. Hierna komt Vesalius. Vesalius gebruikt lichamen van gehangenen om de anatomie te ontdekken. Hiervan maakte hij tekeningen, waarvan uiteindelijk een anatomische atlas gemaakt wordt (De humanis corporis fabrica). Deze anatomie klopte.

 

Willis is de eerste die een neuro-anatomische atlas maakte. Hij zegt dat het geheugen en de vrije wil in het paracrien van het brein moet zitten. Verder zegt hij dat elk deel van het brein een specifieke functie heeft: functionele lokalisatie. Descartes was een filosoof, maar hij dacht na over hoe het brein zou moeten functioneren. Hij is de eerste die de reflex theorie heeft genoemd. Bell en Magendie ontdekken dat de dorsale wortels van het ruggenmerg sensorisch zijn en dat de ventrale wortels.....read more

Access: 
Public
Hersenen en aansturing stof deel 1

Hersenen en aansturing stof deel 1

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013.


Anatomie van de hersenen

 

Neuroscience

Neuroscience is een combinatie van neuroanatomie, neurologie, neuropathologie, neuropharmacologie, gedragsstudies en cel biologie.

 

Een aantal belangrijke termen zijn:

  • Mediaal/Lateraal – naar het midden/naar de zijkant
  • Anterior/Posterior – voorkant (van het brein)/achterkant (van het brein)
  • Rostraal/Caudaal – boven het mesenchephalon: voorkant/achterkant brein. In en onder het mesenchephalon: naar de cerebrale cortex/naar het sacrale eind
  • Ventraal/Dorsaal – boven het mesenchephalon: bovenkant brein/onderkant brein. Caudaal van mesenchephalon: voorkant/achterkant lichaam.
  • Superior/Inferior – boven/onder
  • CNS – centraal zenuwstelsel, dus brein en ruggenmerg. Dit is beschermd door drie lagen: meninges. Het CNS heeft ventrikels: holtes gevuld met vocht.
  • PNS – perifeer zenuwstelsel, de spinale en craniale zenuwen buiten het CNS
  • Ipsilateraal/contralateraal – aan de zelfde kant/aan de andere kant
  • Commissura – verbinding tussen hersenhelften
  • Decussatie – kruising van commissura
  • Neuron – functioneel deel van het zenuwstelsel. Heeft een dendriet waarmee signalen worden opgevangen en een axon waarmee signalen worden uitgezonden.
  • Ganglion – groep neuronen in het CNS met vergelijkbaar uiterlijk, informatiebron, target en functie
  • Tract – groep axonen met dezelfde target(s)
  • Witte massa – delen van het CNS die gemyeliniseerd zijn (axonen)
  • Grijze massa – delen van het CNS die ongemyeliniseerd zijn (vooral neuronen).
  • Autonoom zenuwstelsel – innerveert vooral glad spierweefsel en klieren
  • Somatisch zenuwstelsel – innerveert vooral dwarsgestreept spierweefsel en huidsensoren

 

Het ruggenmerg is een dunne structuur die vanaf het brein afdaalt. Het is in vijf delen verdeeld met elk een hoeveelheid spinale zenuwen: cervicaal (8), thoracaal (12), lumbaal (5), sacraal (5) en coccygeaal (1). Vanwege de extremiteiten zijn delen van het cervicale en lumbale ruggenmerg verdikt.

 

Het brein kent een stam, cerebellum en cerebrale hemisferen. De stam bestaat uit een medulla (rostraal van het ruggenmerg), pons (rostraal van de medulla) en een mesenchephalon (rostraal van de pons). Het cerebellum ligt dorsaal van de pons en zit met drie vezelgroepen, de peduncles, aan de breinstam vast; De cerebrale hemisferen bevatten de cerebrale cortex, corpus callosum, dienchephalon, basale ganglia, limbische structuur en interne capsule. Bij de meeste motorische en sensorische functies bestuurt de linkerkant van het brein de rechterkant van het lichaam en andersom. Op het laterale oppervlak van het brein bevindein zich de frontale, parientale, temporale en een deel van de occipitale kwab. Deze worden door fissuren, de sulci, onderscheiden. De verhogingen die door deze sulci ontstaan heten gyri. De cortex heeft zijn neuronen aan de buitenkant en de (zenuw)vezels aan de binnenkant. De vezels verbinden de kwabben met elkaar.

 

Hersenkwabben
De frontale kwab is de grootste kwab. Het heeft als posteriore grens de centrale sulcus en reikt tot de frontale punt van het brein. In het mediale vlak.....read more

Access: 
Public
Oefenmateriaal bij Hersenen & aansturing

Oefenmateriaal bij Hersenen & aansturing

Bevat oefenmateriaal bij het tentamen, gebaseerd op voorgaande studiejaren


Tussentoets 2016

 

Vraag 1: Welk hormoon wordt door een van de APUD-cellen (amine prucursos uptace and decarbocylation cells’) in de maag geproduceerd?

a. cholecystokinine

b. gastrine

c. peptide YY

d. secretine

 

Vraag 2: In welke leverparenchymcel wordt het bilirubine gevormd?

a. cholangiocyt

b. hepatocyt

c. itocel – opslag vit. A en stamcel van alle levercellen

d. macrofaag

 

Vraag 3: Wat is de meest gebruikelijke eerste vorm van behandeling voor een patiënte met kinderwens en een WHO-II-anovulatie met een onregelmatige cyclus?

a. Antioestrogenen therapie

b. FSH- en LH- suppletietherapie

c. Oestradiol/progesteron-substitutietherapie

 

Vraag 4: In welk deel van het maag-darmkanaal wordt netto het meeste kalium uitgescheiden?

a. colon

b. duodenum

c. ileum

d. jejunum

 

 

Vraag 5: Er wordt in een histologische coupe van een volwassen menselijke testis naar bloedvaatjes gezocht. Waar in de lobuli testes zijn de te vinden?

a. basaal in de tubuli seminiferi

b. luminaal in tubuli seminiferi

c. tussen de tubuli seminiferi

 

Vraag 6: Welke functie van de maag is meest waarschijnlijk ontregeld als een patiënt klaagt over een snel optredend verzadigingsgevoel tijdens de maaltijd?

a. mixen en vermalen

b. lediging – lang na maaltijd nog steeds verzadiging

c. reservoir – snel na de maaltijd verzadigd gevoel

d. start vertering

e. zuursecretie

 

Antwoorden bij tussentoets

  1. B

  2. D

  3. A

  4. A

  5. C

  6. C

 

Oefenvragen uit 2015 (meerkeuze)

  1. Welke arterie is verantwoordelijk voor de perfusie van het mediale oppervlak van de lobus frontalis?

     

  2. In welke gyrus bevindt zich de primaire somatosensibele cortex?

     

  3. Welke hersenzenuwen verlaten de schedelholte samen met de vena jugularis?

     

  4. Welk van de basale ganglia is gelegen in het mesencephalon?

 

Antwoorden bij oefenvragen (2015)

  1. Arteria cerebri anterior

  2. Gyrus postcentralis

  3. IX, X en XI (glossopharyngeus, vagus en accessorius)

  4. Substantia nigra

 

Oefenvragen uit 2013 (meerkeuze)

 

Vraag 1: Een rechthandige man van 77.....read more
Access: 
Public
Stamplijst Neurologie

Stamplijst Neurologie

 

Stamplijst neurologie

.....read more

Laesies van het centraal motorisch neuron

Kenmerken:

  • Spierzwakte

  • Hypertonie (spasticiteit)

  • Hyperreflexie

  • Pathologische reflexen

Laesies van het perifeer motorisch neuron

Kenmerken:

  • Spieratrofie

  • Hypotonie

  • Hyporeflexie

Perifere laesies

 

Voorhoorncel

Er is spieratrofie en er zijn fasciculaties. Pas bij ernstige paresen is er sprake van hyporeflexie. De sensibiliteit is ongestoord. Aandoeningen die hieronder vallen zijn spinale spieratrofie en amyotrofische lateraalsclerose.

Zenuwwortel/plexus

Symptomen zijn pijn, krachtsverlies en soms ook spieratrofie. Vaak zijn er sensibele stoornissen in de bijbehorende dermatomen. Wanneer een aangedane wortel deel uitmaakt van de reflexboog dan kan deze verzwakt of afwezig zijn. Een aandoening van de wortel is een hernia nuclei pulposi. Aandoeningen van de zenuwplexus kunnen o.a. veroorzaakt worden door diabetes mellitus of een trauma.

Perifere zenuw

Er is sprake van motorische en sensorische uitval van de aangedane zenuw, ook zijn de aangedane reflexen verlaagd of afwezig. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen axonale en demyeliniserende neuropathiën, dit verschil kan worden aangetoond met een EMG. Neuropathiën kunnen worden veroorzaakt door o.a. diabetes mellitus, trauma of compressie.

Neuromusculaire overgang

Hierbij neemt de spierkracht tijdens inspanning en in de loop van de dag af. Meestal is er geen sprake van atrofie en de reflexen zijn niet afwijkend. Een voorbeeld hiervan is myasthenia gravis.

Spieren

Hierbij uit de spierzwakte zich met name in de proximale spieren. Soms ontstaat er bij spierziekten atrofie, maar meestal blijft de spiermassa normaal of neemt deze toe, doordat de spieren bij spierziekten vervetten. De reflexen blijven voor lange tijd normaal opwekbaar. De ziekte van Duchenne is een voorbeeld van een spierziekte.

 

 

Aandoeningen van het cerebellum

Aandoeningen van het cerebellum leiden er toe dat de verschillende elementen van een beweging niet goed op elkaar worden afgestemd, dit leidt tot schokkerige en ongecoördineerde bewegingen. Aandoeningen van het cerebellum uiten zich tevens in de spraak, waarbij het volume en de stemhoogte sterk wisselt en er een slechte articulatie (dysartrie) ontstaan. Andere symptomen die kunnen optreden zijn een dronkemansgang, ataxie, dysdiadochokinese en een intentietremor. Het cerebellum kan beschadigd raken door chronisch alcoholgebruik, maar ook door infarcten.

Hypokinesie

Dit is een vermindering van de spontane beweging, patiënten doen er langer over om op een externe of interne stimulus te reageren, zoals bij de ziekte van Parkinson.

Rigiditeit

Bij rigiditeit is er sprake van een verhoogde tonus. Er is vaak sprake van een tandradfenomeen, terwijl er bij spasticiteit sprake is van een knipmesfenomeen. Wanneer de onderzoeker de patiënt met afhangende benen op de onderzoeksbank laat

Access: 
Public
Samenvatting week 2 (Neurologie)

Samenvatting week 2 (Neurologie)

Samenvatting week 2. Gebaseerd op 2011-2012. De samenvatting is online beschikbaar met een abonnement 2 of als hardcopy verkrijgbaar in het JoHo Center Utrecht.


Werkcollege “Kinderneurologie”

 

Verplichte stof: Hoofdstuk 7: Cognitieve en emotionele ontwikkeling

 

Onder psychomotoriek vallen 2 aspecten waarop de neurologische ontwikkeling van het kind wordt beoordeeld:

  1. motorische ontwikkeling

  2. psychische (cognitieve en emotionele) ontwikkeling

 

In geval van ontwikkelingsstoornissen of beschadigingen van het zenuwstelsel zijn vaak beide aspecten aangetast. De psychomotorische ontwikkeling wordt voornamelijk aan het bereiken van mijlpalen en specifieke reflexmatige motorische patronen vastgelegd.

 

De anamnese is van groot belang. Aan de hand van een gedetailleerde anamnese kan onderscheid gemaakt worden tussen pre-, peri- en postnatale hersenbeschadiging en kan vervolgonderzoek gerichter plaatsvinden. Vaste punten in de anamnese zijn: verloop van zwangerschap, ontwikkeling vanaf neonataal tot heden, doorgemaakte ziekten, familiaire belasting voor ziekten en de sociale omgeving waarin het kind leeft.

In geval van vage klachten over leer/gedragsproblemen moet altijd gevraagd worden naar visus en het gehoor.

 

Bij het doen van lichamelijk onderzoek bij kinderen is het van belang de tijd te nemen om zowel het kind als de ouders aan de situatie te laten wennen en het onderzoek daardoor speels en onopvallend gebeurd en tevens de interactie tussen kind en ouder duidelijk wordt. Laat het kind zich bijvoorbeeld niet direct uitkleden. Bij kleine kinderen kan het onderzoek het beste op de schoot van de ouders plaats vinden en in geval van zuigelingen is onderzoek het beste ongeveer 2-3 uur na de voeding. Het onderzoek bestaat uit meerdere onderdelen:

 

  1. inspectie: hierbij is het van belang te zoeken naar uitwendige kenmerken die kunnen duiden op ontwikkelingsstoornissen.

  2. bewustzijnsonderzoek: bewustzijn en aandacht zijn van invloed op gedrag.

  3. meningeale prikkeling: kan zich bij zuigelingen uiten als een opisthotonus. Het teken van Kernig is pijn bij het verschonen van de luier. Bij het vermoeden op meningitis moet altijd een lumbaal punctie gedaan worden.

  4. hoofd- en gelaatsonderzoek. Hierbij wordt gekeken naar de mimiek van het gezicht, de groei en de vorm van de schedel en ook het sluiten van de fontanel.

  5. spontane en reactieve bewegingspatronen. Een gezonde baby ligt bij voorkeur in een lichte flexiehouding en heeft een matige rusttonus en is actief. Er zijn een

  6. .....read more
Access: 
Public
UVT: Thema-pakket Neurologie
Collegeaantekeningen Zintuigen en Zenuwstelsel

Collegeaantekeningen Zintuigen en Zenuwstelsel

Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.


HC 1: Introductie (2 april)

 

Het zenuwstelsel bestaat voor 5% uit centrale/1e motorneuronen, die weer axonen hebben naar het ruggenmerg, naar het 2e/ perifere motorneuron, die in de hersenstam en het myelum liggen. Deze zorgen voor het commando om te bewegen.

De zenuwvezels van het 1e motorneuron lopen naar:

  • Het 2e motorneuron in de hersenstam naar de linker en rechthelft à dubbelzijdig, dus 1e motorneuron links heeft vezels naar links én rechts lopen.
  • Het contralaterale 2e motorneuron in het myelum à direct op de medulla oblongata kruisen ze.
  • Het contralaterale 2e motorneuron in de hersenstam à dit is alleen de nucleus facialis die de mondhoek innerveert.

 

De premotorische neuronen zijn de overige 95%, deze gaan over in interneuronen en zorgen voor de spierspanning/tonus. Zodat je niet omvalt en je bijvoorbeeld je romp recht kan houden als je zit, of dat je hoofd niet omvalt. Samen zijn de CMN en de premotorische neuronen de piramidebaan.

 

Voorbeeld: Het 1e motorneuron links is uitgevallen. Het 2e motorneuron in de hersenstam is dubbelzijdig voorzien van 1e motorneuronen dus zal er geen uitval zijn van de spieren van het gezicht en de keel. De nucleus facialis is alleen contralateraal voorzien, dus deze zal contralateraal uitvallen. Dit is dan de rechtermondhoek. De 2e motorneuron ter hoogte van het myelum zal ook contralateraal uitvallen. De spieren van de rechter arm en been vallen uit.

 

Let goed op:

  • nervus facialis laesie ontstaat vaak buiten de schedel en geeft een uitval van alle aangezichtsspieren. Een zogenaamde Bellse parese. Dit zal ipsilateraal zijn en gaat om het voorhoofd waar geen rimpels meer te zien zijn en de mondhoek en wenkbrauw die afzakt.
  • nucleus facialis geeft alleen een hangende mondhoek.

 

De motorische cortex, de homunculus, bestaat uit 1e motorneuronen. Via de capsula interna gaan alle signalen de hersenen in en uit.

 

De meest voorkomende oorzaak van schade is een infarct van de hemisfeer. De klachten variëren afhankelijk van waar de ischemie plaats heeft gevonden.

  • A. vertebralis + a. basillaris voorzien het cerebellum en de achterkant van de hersenen.
  • C. interna verzorgt het mediale en anteriore deel.
  • Cirkel van Willis bestaat uit a. cerebri anterior en posterior, a. communicans anterior en posterior en carotis interna.

 

Op de plaats waar zich een plaque vormt, ontstaat endotheel schade. Hierdoor kan er een trombus ontstaan, wat een embolie wordt die het vat afsluit, waardoor er een infarct.....read more

Access: 
Public
Contributions, Comments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1700
Last updated
08-11-2022