College-aantekeningen bij Inleiding in de pedagogische en onderwijswetenschappen 2B (IPO2B) aan de Universiteit Leiden - 2015/2016


Access options

      How do you get full online access and services on JoHo WorldSupporter.org?

      1 - Go to www JoHo.org, and join JoHo WorldSupporter by choosing a membership + online access
       
      2 - Return to WorldSupporter.org and create an account with the same email address
       
      3 - State your JoHo WorldSupporter Membership during the creation of your account, and you can start using the services
      • You have online access to all free + all exclusive summaries and study notes on WorldSupporter.org and JoHo.org
      • You can use all services on JoHo WorldSupporter.org (EN/NL)
      • You can make use of the tools for work abroad, long journeys, voluntary work, internships and study abroad on JoHo.org (Dutch service)
      Already an account?
      • If you already have a WorldSupporter account than you can change your account status from 'I am not a JoHo WorldSupporter Member' into 'I am a JoHo WorldSupporter Member with full online access
      • Please note: here too you must have used the same email address.
      Are you having trouble logging in or are you having problems logging in?

      Toegangsopties (NL)

      Hoe krijg je volledige toegang en online services op JoHo WorldSupporter.org?

      1 - Ga naar www JoHo.org, en sluit je aan bij JoHo WorldSupporter door een membership met online toegang te kiezen
      2 - Ga terug naar WorldSupporter.org, en maak een account aan met hetzelfde e-mailadres
      3 - Geef bij het account aanmaken je JoHo WorldSupporter membership aan, en je kunt je services direct gebruiken
      • Je hebt nu online toegang tot alle gratis en alle exclusieve samenvattingen en studiehulp op WorldSupporter.org en JoHo.org
      • Je kunt gebruik maken van alle diensten op JoHo WorldSupporter.org (EN/NL)
      • Op JoHo.org kun je gebruik maken van de tools voor werken in het buitenland, verre reizen, vrijwilligerswerk, stages en studeren in het buitenland
      Heb je al een WorldSupporter account?
      • Wanneer je al eerder een WorldSupporter account hebt aangemaakt dan kan je, nadat je bent aangesloten bij JoHo via je 'membership + online access ook je status op WorldSupporter.org aanpassen
      • Je kunt je status aanpassen van 'I am not a JoHo WorldSupporter Member' naar 'I am a JoHo WorldSupporter Member with 'full online access'.
      • Let op: ook hier moet je dan wel hetzelfde email adres gebruikt hebben
      Kom je er niet helemaal uit of heb je problemen met inloggen?

      Join JoHo WorldSupporter!

      What can you choose from?

      JoHo WorldSupporter membership (= from €5 per calendar year):
      • To support the JoHo WorldSupporter and Smokey projects and to contribute to all activities in the field of international cooperation and talent development
      • To use the basic features of JoHo WorldSupporter.org
      JoHo WorldSupporter membership + online access (= from €10 per calendar year):
      • To support the JoHo WorldSupporter and Smokey projects and to contribute to all activities in the field of international cooperation and talent development
      • To use full services on JoHo WorldSupporter.org (EN/NL)
      • For access to the online book summaries and study notes on JoHo.org and Worldsupporter.org
      • To make use of the tools for work abroad, long journeys, voluntary work, internships and study abroad on JoHo.org (NL service)

      Sluit je aan bij JoHo WorldSupporter!  (NL)

      Waar kan je uit kiezen?

      JoHo membership zonder extra services (donateurschap) = €5 per kalenderjaar
      • Voor steun aan de JoHo WorldSupporter en Smokey projecten en een bijdrage aan alle activiteiten op het gebied van internationale samenwerking en talentontwikkeling
      • Voor gebruik van de basisfuncties van JoHo WorldSupporter.org
      • Voor het gebruik van de kortingen en voordelen bij partners
      • Voor gebruik van de voordelen bij verzekeringen en reisverzekeringen zonder assurantiebelasting
      JoHo membership met extra services (abonnee services):  Online toegang Only= €10 per kalenderjaar
      • Voor volledige online toegang en gebruik van alle online boeksamenvattingen en studietools op WorldSupporter.org en JoHo.org
      • voor online toegang tot de tools en services voor werk in het buitenland, lange reizen, vrijwilligerswerk, stages en studie in het buitenland
      • voor online toegang tot de tools en services voor emigratie of lang verblijf in het buitenland
      • voor online toegang tot de tools en services voor competentieverbetering en kwaliteitenonderzoek
      • Voor extra steun aan JoHo, WorldSupporter en Smokey projecten

      Meld je aan, wordt donateur en maak gebruik van de services

      Access: 
      JoHo members
      Check more of this topic?
      Work for WorldSupporter

      Image

      JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

      Working for JoHo as a student in Leyden

      Parttime werken voor JoHo

      Image

      This content is also used in .....

      Study Notes bij Inleiding in de pedagogische en onderwijswetenschappen 2A en 2B - UL

      College-aantekeningen bij Inleiding in de pedagogische en onderwijswetenschappen 2A (IPO2A) aan de Universiteit Leiden - 2015/2016

      College-aantekeningen bij Inleiding in de pedagogische en onderwijswetenschappen 2A (IPO2A) aan de Universiteit Leiden - 2015/2016

      Image


      Onderwijsstudies

      College 1: Begrijpend lezen

      Een lezer moet:

      • Woorden kunnen herkennen (klank en letterherkenning),

      • Een zin mentaal kunnen ontleden (zinsstructuur, syntax, grammatica),

      • Betekenis van zinnen aan elkaar kunnen verbinden en

      • Voorkennis kunnen integreren met tekst.

      • Een mentaal woordenboek aanleggen (lexicon)

      • De regels ontdekken waarmee woorden gecombineerd kunnen worden tot zinnen.

      • Zinnen samenvoegen tot een coherente representatie

      • Verwijswoorden (hij, zij, de man)

      • Relaties tussen zinnen (temporaal, causaal, additief etc.)

      Herkennen van klanken

      Een kind hoort verschillende klanken, maar er zitten geen grenzen bij woorden. Een kind moet dus de klanken leren herkennen. Foneem verschillen worden categorische waargenomen. Het ontwikkelen van klanken worden in fases waargenomen. Deze fases lopen volgens een bepaald model, echter kunnen kinderen het ook eerder kunnen. Pasgeborenen discrimineren alleen tussen ritmes en intonatiepatronen van een taal. Een kind van 4,5 maand prefereert spraak met pauzes op de grenzen tussen deelzinnen boven spraak met pauzes in het midden van deelzinnen. In de eerste 6-7 maanden zijn kinderen gevoelig voor verschillen tussen de fonemen. Hoe wordt dit begrip van fonemen getest? Hiervoor gebruiken we HASP: ‘de high amplitude sucking paradigm’. Als een baby iets leuk vindt, dan zal het harder aan een speen zuigen dan wanneer hij het niet leuk vindt.

      Mentale woordenboek

      Het mentaal lexicon wordt gevormd door naar de klanken te luisteren en hier een betekenis en grammaticale kenmerken aan te geven. Deze moeten al wel abstract in het brein aanwezig zijn. Deze ontwikkeling gaat snel:

      • 0-12 maanden: begin ontwikkeling

      • Vanaf 12 maanden: kleine woordjes, uitingen lijken op zinnen (issenou?)

      • 12-18 maanden: productie van woorden (zo’n 150)

      • 18-20 maanden: tweewoordfase, alleen inhoudswoorden (naamwoorden, hoofdwerkwoorden). Opvallend is dat de woordvolgorde correspondeert met de moedertaal

      • 20-24 maanden: plotselinge verschijning van functiewoorden en grammaticale morfemen (voornaamwoorden, vraagwoorden, lidwoorden etc.).

      • Wanneer kinderen ongeveer 3-3,5 jaar zijn bezitten zij de essentie van het taalsysteem, dus voornamelijk de grammatica.

      • 6 jaar: herkenning 8000-14000 woorden. Ze leren zo’n 7-8 woorden per dag vanaf 18 maanden

      Om te meten hoe een kind woorden leert, kan men de visual fixatie taks gebruiken. Dit is een relatief makkelijke test om te bekijken welke woorden een kind al kent.

      Taal is geen gewoon leren!

      Er.....read more

      Access: 
      JoHo members
      College-aantekeningen bij Inleiding in de pedagogische en onderwijswetenschappen 2B (IPO2B) aan de Universiteit Leiden - 2015/2016

      College-aantekeningen bij Inleiding in de pedagogische en onderwijswetenschappen 2B (IPO2B) aan de Universiteit Leiden - 2015/2016

      Image


      College 9: Dyslexie

      Algemene introductie leerproblemen

      Een grote groep kinderen heeft leerproblemen met de basisvakken (rekenen, taal, lezen en schrijven). Leerproblemen kunnen tot ontwikkeling komen door een combinatie van genetische factoren (aanleg) en omgevingsfactoren. Er vindt dus interactie plaats tussen de kenmerken van het kind en de ervaringen die het kind thuis en op school opdoet. Met deze kennis kunnen er effectieve interventies worden gegeven. Hoe eerder een kind wordt geholpen, hoe beter. Bij leerproblemen is individuele diagnostiek en behandeling van belang. Leerproblemen is een specialisatie binnen de orthopedagogiek.

      Definitie dyslexie

      Dyslexie is een belangrijk onderdeel van leerproblemen. Volgens de definitie van de Gezondheidsraad (adviesorgaan van de regering) in 1995 is er sprake van dyslexie “wanneer de automatisering van woordidentificatie (lezen) en/of schriftbeeldvorming (spellen) zich niet, dan wel zeer onvolledig of zeer moeizaam ontwikkelt.” Deze definitie is nog vrij algemeen en beschrijvend en de nadruk ligt hier sterk op dyslexie als automatiseringsprobleem. Dit komt omdat men nog niet zo veel van dyslexie wist.

      In 2003 kwam er een meer specifieke definitie, gericht op het vaardigheidsniveau, vanuit de Stichting Dyslexie Nederland: “Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of het spellen op woordniveau.“ Binnen deze definitie wordt dyslexie meer erkend als stoornis en als hardnekkig probleem. Er wordt echter niet ingegaan op de oorzaak van dyslexie (alleen een beschrijvende definitie) en ook niet op de eigenheid hiervan ten opzichte van andere leer- en ontwikkelingsstoornissen.

      In 2006 kwam er daarom weer een nieuwe definitie vanuit het Protocol Dyslexie, Diagnostiek en Behandeling. Deze definitie gaat wel in op de oorzaak van dyslexie (“een specifieke lees- en spellingsstoornis met een neurobiologische basis (zenuwstelsel), die wordt veroorzaakt door cognitieve verwerkingsstoornissen op het raakvlak van fonologische (klankleer) en orthografische taalverwerking (spelling)“). Ook wordt dyslexie hier gedefinieerd als een specifiek probleem (er zit dus bijvoorbeeld geen verwerkingsstoornis tussen), afwijkend van andere leer- en ontwikkelingsstoornissen (“Deze specifieke taalverwerkingsproblemen wijken proportioneel af van het overige cognitieve, en met name taalverwerkingsprofiel en leiden tot een ernstig probleem met het lezen en spellen van woorden ondanks regelmatig onderwijs“). Verder wordt binnen deze definitie ook ingegaan op de consequenties van dyslexie in het schoolleven (“Dit specifieke lees- en spellingsprobleem beperkt in ernstige mate een normale educatieve ontwikkeling, die op grond van de overige cognitieve vaardigheden geïndiceerd zou zijn“). Deze laatste definitie wordt tot op de dag van vandaag nog gebruikt.

      In een filmpje, van een meisje uit groep 2 dat voorleest, is opvallend dat ze eerst de.....read more

      Access: 
      JoHo members
      Study Notes bij Inleiding in de pedagogische en onderwijswetenschappen 2A (IPO2A) - Pedagogiek B1 - UL (2014/2015)

      Study Notes bij Inleiding in de pedagogische en onderwijswetenschappen 2A (IPO2A) - Pedagogiek B1 - UL (2014/2015)


      College 1

      Onderzoek naar leren is sinds de jaren ’60 flink veranderd. Nu gaan we uit van het cognitieve model (b.v. Piaget). Het cognitieve model gaat ervan uit dat informatie om je heen een interactie aangaat met je eigen denkwereld. Uiteindelijk leidt dit tot een gedragsverandering en heb je dus iets geleerd. Er wordt ook getest of mensen de ‘scientific reasoning’ in een tekst anders beoordelen met andere afbeldingen. McCabe & Castel (2008) hadden drie condities: tekst, tekst met een plaatje van hersenen, of tekst met een grafiek. Hoe betrouwbaar zouden de studenten de tekst beoordelen? De tekst met plaatjes van hersenen werd vaker als goede reasoning beoordeeld. Dit wordt een ‘brain bias’ genoemd.

      Nieuwe technieken zoals MRI en fMRI hebben tot revolutionaire inzichten geleid. Voor het eerst kunnen we mensen levend bestuderen terwijl ze iets doen. Nu weten we dat tussen de 10-25 jaar het brein nog zeer plastisch is (en dus nog kan veranderen). We zien nu dingen die aan het gedrag niet te merken zijn, terwijl er wel iets in het brein gebeurd. De normale ontwikkeling en individuele verschillen kunnen worden bekeken. De ontwikkeling blijkt niet in hetzelfde tempo te verlopen. De executieve functies ontwikkelen bijvoorbeeld bijna als laatste. De structuur van het brein is anders dan de functie.

      College 2

      Deel 1 Metacognitie

      De centrale vraag in onderwijspsychologie is: hoe en waarom zijn docenten & instructie belangrijk? De onderwijspsychologie bestaat sinds 1890. Docenten werden toen verteld in instructies wat handig was voor het lesgeven vanuit de psychologie (‘talks to teachers’). Onderwijspsychologie is sinds William James sterk veranderd. In het begin werd er veel in klassen geobserveerd en beschreven. In de loop van de tijd is dit steeds minder geworden en kwam er een verschuiving naar cognitieve processen en het individu. De sociale context van de klas is nog steeds zeer belangrijk en komt nu ook steeds meer terug. De neurowetenschap heeft ook een belangrijke bijdrage. Zo wordt er bijvoorbeeld gekeken wat er in de hersenen gebeurt als een kind instructie krijgt. Er is bijvoorbeeld gevonden dat een kind gemotiveerd moet zijn om iets te kunnen leren. Als de leraar de vrijheid geeft aan leerlingen om iets niet leuk te vinden, dan zullen de leerlingen gemotiveerder zijn.

       

      Metacognitie is kennis over cognitie en de regulering hiervan. Hoe pak je iets bijvoorbeeld aan en hoe denk je hierover na?

      Hierbij worden er drie vaardigheden gebruikt:

      • Plannen: hoe gaan we dit doen?

      • Monitoren: hoe gaat het? Komen we bij het doel?

      • Evalueren: Is het gelukt?

      .....read more
      Access: 
      JoHo members
      Study Notes bij Inleiding in de pedagogische en onderwijswetenschappen 2A (IPO2A) - Pedagogiek B1 - UL (2012/2013)

      Study Notes bij Inleiding in de pedagogische en onderwijswetenschappen 2A (IPO2A) - Pedagogiek B1 - UL (2012/2013)

      Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013.


      College 1 – 8 februari 2012

       

      Deel 1: Informatie verwerken
      De leeromgeving van een persoon bestaat uit de fysieke omgeving, maar ook de digitale leeromgeving en bijvoorbeeld de sfeer in de klas horen hierbij.

      Er bestaan verschillende visies op leren. In dit college wordt uitgegaan van de cognitieve visie. Zij vinden dat leren betekenisvol moet zijn en dat leerlingen zelf hun kennis moeten maken van de informatie die zij opnemen. De cognitivistische theorie is gebaseerd op het informatieverwerkingsmodel.

      Het informatieverwerkingsmodel gaat ervan uit dat wij beschikken over sensorisch geheugen (waar informatie 1-2 seconden wordt vastgehouden als het wordt waargenomen). Door middel van aandacht kan de informatie worden gestuurd naar het werkgeheugen (waarin informatie ca. 30 seconden kan worden vastgehouden) en langetermijngeheugen (waarin informatie onbeperkt wordt opgeslagen). Informatie komt binnen in het sensorisch geheugen en kan al dan niet doorgaan naar het werkgeheugen, vanaf daar kan het al dan niet doorgaan naar het langetermijngeheugen. Of dit gebeurt hangt af van aandachts- en herhalingsprocessen.

      Volgens dit model bepaalt aandacht hoe we de betekenis van informatie bepalen, beïnvloedt voorkennis de interpretatie van nieuwe informatie en oude informatie in een nieuwe context en proberen we betekenis aan informatie te ontlenen (betekenisvol leren). Dit zorgt ervoor dat informatie die we tot ons nemen wordt georganiseerd, zodat we het kunnen gebruiken en herinneren. Ons geheugen is dus een constructie: we organiseren informatie op zo’n manier dat het in onze achtergrondkennis past. Als we dit op een verkeerde manier doen, kan het ook tot fouten leiden.

      Om informatie te onthouden maken we gebruik van chunking: het samenvoegen van een reeks met kleine chunks van informatie. Uit onderzoek is gebleken dat een mens maximaal zeven van die chunks kan onthouden.
      Aandacht bepaalt hoe we dingen interpeteren en dat zorgt er dus voor welke informatie in het werkgeheugen terecht komt.

      Stel dat iemand een lijst met woorden voorgelezen krijgt en vervolgens wordt gevraagd wat hij zich daarvan herinnert. Er valt te voorspellen welke woorden deze persoon zich waarschijnlijk zal herinneren:

      • Het primacy effect houdt in dat de woorden aan het begin van de lijst makkelijker worden herinnerd

      • Het recency effect houdt in dat de woorden aan het eind van de lijst makkelijker worden herinnerd

      • Het distinctiveness effect houdt in dat die woorden in de lijst die anders of verrassend zijn makkelijker worden herinnerd

       

      Werkgeheugen
      De functie van het werkgeheugen is begrijpen en betekenis geven.....read more

      Access: 
      Public
      Inleiding in de pedagogische en onderwijswetenschappen 2A en 2B (IPO 2A en 2B): Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

      College- en werkgroepaantekeningen bij Inleiding in de pedagogische en onderwijswetenschappen 2A en 2B: - UL

      College-aantekeningen bij Inleiding in de pedagogische en onderwijswetenschappen 2A (IPO2A) aan de Universiteit Leiden - 2015/2016

      College-aantekeningen bij Inleiding in de pedagogische en onderwijswetenschappen 2A (IPO2A) aan de Universiteit Leiden - 2015/2016

      Image


      Onderwijsstudies

      College 1: Begrijpend lezen

      Een lezer moet:

      • Woorden kunnen herkennen (klank en letterherkenning),

      • Een zin mentaal kunnen ontleden (zinsstructuur, syntax, grammatica),

      • Betekenis van zinnen aan elkaar kunnen verbinden en

      • Voorkennis kunnen integreren met tekst.

      • Een mentaal woordenboek aanleggen (lexicon)

      • De regels ontdekken waarmee woorden gecombineerd kunnen worden tot zinnen.

      • Zinnen samenvoegen tot een coherente representatie

      • Verwijswoorden (hij, zij, de man)

      • Relaties tussen zinnen (temporaal, causaal, additief etc.)

      Herkennen van klanken

      Een kind hoort verschillende klanken, maar er zitten geen grenzen bij woorden. Een kind moet dus de klanken leren herkennen. Foneem verschillen worden categorische waargenomen. Het ontwikkelen van klanken worden in fases waargenomen. Deze fases lopen volgens een bepaald model, echter kunnen kinderen het ook eerder kunnen. Pasgeborenen discrimineren alleen tussen ritmes en intonatiepatronen van een taal. Een kind van 4,5 maand prefereert spraak met pauzes op de grenzen tussen deelzinnen boven spraak met pauzes in het midden van deelzinnen. In de eerste 6-7 maanden zijn kinderen gevoelig voor verschillen tussen de fonemen. Hoe wordt dit begrip van fonemen getest? Hiervoor gebruiken we HASP: ‘de high amplitude sucking paradigm’. Als een baby iets leuk vindt, dan zal het harder aan een speen zuigen dan wanneer hij het niet leuk vindt.

      Mentale woordenboek

      Het mentaal lexicon wordt gevormd door naar de klanken te luisteren en hier een betekenis en grammaticale kenmerken aan te geven. Deze moeten al wel abstract in het brein aanwezig zijn. Deze ontwikkeling gaat snel:

      • 0-12 maanden: begin ontwikkeling

      • Vanaf 12 maanden: kleine woordjes, uitingen lijken op zinnen (issenou?)

      • 12-18 maanden: productie van woorden (zo’n 150)

      • 18-20 maanden: tweewoordfase, alleen inhoudswoorden (naamwoorden, hoofdwerkwoorden). Opvallend is dat de woordvolgorde correspondeert met de moedertaal

      • 20-24 maanden: plotselinge verschijning van functiewoorden en grammaticale morfemen (voornaamwoorden, vraagwoorden, lidwoorden etc.).

      • Wanneer kinderen ongeveer 3-3,5 jaar zijn bezitten zij de essentie van het taalsysteem, dus voornamelijk de grammatica.

      • 6 jaar: herkenning 8000-14000 woorden. Ze leren zo’n 7-8 woorden per dag vanaf 18 maanden

      Om te meten hoe een kind woorden leert, kan men de visual fixatie taks gebruiken. Dit is een relatief makkelijke test om te bekijken welke woorden een kind al kent.

      Taal is geen gewoon leren!

      Er.....read more

      Access: 
      JoHo members
      College-aantekeningen bij Inleiding in de pedagogische en onderwijswetenschappen 2B (IPO2B) aan de Universiteit Leiden - 2015/2016

      College-aantekeningen bij Inleiding in de pedagogische en onderwijswetenschappen 2B (IPO2B) aan de Universiteit Leiden - 2015/2016

      Image


      College 9: Dyslexie

      Algemene introductie leerproblemen

      Een grote groep kinderen heeft leerproblemen met de basisvakken (rekenen, taal, lezen en schrijven). Leerproblemen kunnen tot ontwikkeling komen door een combinatie van genetische factoren (aanleg) en omgevingsfactoren. Er vindt dus interactie plaats tussen de kenmerken van het kind en de ervaringen die het kind thuis en op school opdoet. Met deze kennis kunnen er effectieve interventies worden gegeven. Hoe eerder een kind wordt geholpen, hoe beter. Bij leerproblemen is individuele diagnostiek en behandeling van belang. Leerproblemen is een specialisatie binnen de orthopedagogiek.

      Definitie dyslexie

      Dyslexie is een belangrijk onderdeel van leerproblemen. Volgens de definitie van de Gezondheidsraad (adviesorgaan van de regering) in 1995 is er sprake van dyslexie “wanneer de automatisering van woordidentificatie (lezen) en/of schriftbeeldvorming (spellen) zich niet, dan wel zeer onvolledig of zeer moeizaam ontwikkelt.” Deze definitie is nog vrij algemeen en beschrijvend en de nadruk ligt hier sterk op dyslexie als automatiseringsprobleem. Dit komt omdat men nog niet zo veel van dyslexie wist.

      In 2003 kwam er een meer specifieke definitie, gericht op het vaardigheidsniveau, vanuit de Stichting Dyslexie Nederland: “Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of het spellen op woordniveau.“ Binnen deze definitie wordt dyslexie meer erkend als stoornis en als hardnekkig probleem. Er wordt echter niet ingegaan op de oorzaak van dyslexie (alleen een beschrijvende definitie) en ook niet op de eigenheid hiervan ten opzichte van andere leer- en ontwikkelingsstoornissen.

      In 2006 kwam er daarom weer een nieuwe definitie vanuit het Protocol Dyslexie, Diagnostiek en Behandeling. Deze definitie gaat wel in op de oorzaak van dyslexie (“een specifieke lees- en spellingsstoornis met een neurobiologische basis (zenuwstelsel), die wordt veroorzaakt door cognitieve verwerkingsstoornissen op het raakvlak van fonologische (klankleer) en orthografische taalverwerking (spelling)“). Ook wordt dyslexie hier gedefinieerd als een specifiek probleem (er zit dus bijvoorbeeld geen verwerkingsstoornis tussen), afwijkend van andere leer- en ontwikkelingsstoornissen (“Deze specifieke taalverwerkingsproblemen wijken proportioneel af van het overige cognitieve, en met name taalverwerkingsprofiel en leiden tot een ernstig probleem met het lezen en spellen van woorden ondanks regelmatig onderwijs“). Verder wordt binnen deze definitie ook ingegaan op de consequenties van dyslexie in het schoolleven (“Dit specifieke lees- en spellingsprobleem beperkt in ernstige mate een normale educatieve ontwikkeling, die op grond van de overige cognitieve vaardigheden geïndiceerd zou zijn“). Deze laatste definitie wordt tot op de dag van vandaag nog gebruikt.

      In een filmpje, van een meisje uit groep 2 dat voorleest, is opvallend dat ze eerst de.....read more

      Access: 
      JoHo members
      Study Notes bij Inleiding in de pedagogische en onderwijswetenschappen 2A (IPO2A) - Pedagogiek B1 - UL (2014/2015)

      Study Notes bij Inleiding in de pedagogische en onderwijswetenschappen 2A (IPO2A) - Pedagogiek B1 - UL (2014/2015)


      College 1

      Onderzoek naar leren is sinds de jaren ’60 flink veranderd. Nu gaan we uit van het cognitieve model (b.v. Piaget). Het cognitieve model gaat ervan uit dat informatie om je heen een interactie aangaat met je eigen denkwereld. Uiteindelijk leidt dit tot een gedragsverandering en heb je dus iets geleerd. Er wordt ook getest of mensen de ‘scientific reasoning’ in een tekst anders beoordelen met andere afbeldingen. McCabe & Castel (2008) hadden drie condities: tekst, tekst met een plaatje van hersenen, of tekst met een grafiek. Hoe betrouwbaar zouden de studenten de tekst beoordelen? De tekst met plaatjes van hersenen werd vaker als goede reasoning beoordeeld. Dit wordt een ‘brain bias’ genoemd.

      Nieuwe technieken zoals MRI en fMRI hebben tot revolutionaire inzichten geleid. Voor het eerst kunnen we mensen levend bestuderen terwijl ze iets doen. Nu weten we dat tussen de 10-25 jaar het brein nog zeer plastisch is (en dus nog kan veranderen). We zien nu dingen die aan het gedrag niet te merken zijn, terwijl er wel iets in het brein gebeurd. De normale ontwikkeling en individuele verschillen kunnen worden bekeken. De ontwikkeling blijkt niet in hetzelfde tempo te verlopen. De executieve functies ontwikkelen bijvoorbeeld bijna als laatste. De structuur van het brein is anders dan de functie.

      College 2

      Deel 1 Metacognitie

      De centrale vraag in onderwijspsychologie is: hoe en waarom zijn docenten & instructie belangrijk? De onderwijspsychologie bestaat sinds 1890. Docenten werden toen verteld in instructies wat handig was voor het lesgeven vanuit de psychologie (‘talks to teachers’). Onderwijspsychologie is sinds William James sterk veranderd. In het begin werd er veel in klassen geobserveerd en beschreven. In de loop van de tijd is dit steeds minder geworden en kwam er een verschuiving naar cognitieve processen en het individu. De sociale context van de klas is nog steeds zeer belangrijk en komt nu ook steeds meer terug. De neurowetenschap heeft ook een belangrijke bijdrage. Zo wordt er bijvoorbeeld gekeken wat er in de hersenen gebeurt als een kind instructie krijgt. Er is bijvoorbeeld gevonden dat een kind gemotiveerd moet zijn om iets te kunnen leren. Als de leraar de vrijheid geeft aan leerlingen om iets niet leuk te vinden, dan zullen de leerlingen gemotiveerder zijn.

       

      Metacognitie is kennis over cognitie en de regulering hiervan. Hoe pak je iets bijvoorbeeld aan en hoe denk je hierover na?

      Hierbij worden er drie vaardigheden gebruikt:

      • Plannen: hoe gaan we dit doen?

      • Monitoren: hoe gaat het? Komen we bij het doel?

      • Evalueren: Is het gelukt?

      .....read more
      Access: 
      JoHo members
      Study Notes bij Inleiding in de pedagogische en onderwijswetenschappen 2A (IPO2A) - Pedagogiek B1 - UL (2012/2013)

      Study Notes bij Inleiding in de pedagogische en onderwijswetenschappen 2A (IPO2A) - Pedagogiek B1 - UL (2012/2013)

      Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013.


      College 1 – 8 februari 2012

       

      Deel 1: Informatie verwerken
      De leeromgeving van een persoon bestaat uit de fysieke omgeving, maar ook de digitale leeromgeving en bijvoorbeeld de sfeer in de klas horen hierbij.

      Er bestaan verschillende visies op leren. In dit college wordt uitgegaan van de cognitieve visie. Zij vinden dat leren betekenisvol moet zijn en dat leerlingen zelf hun kennis moeten maken van de informatie die zij opnemen. De cognitivistische theorie is gebaseerd op het informatieverwerkingsmodel.

      Het informatieverwerkingsmodel gaat ervan uit dat wij beschikken over sensorisch geheugen (waar informatie 1-2 seconden wordt vastgehouden als het wordt waargenomen). Door middel van aandacht kan de informatie worden gestuurd naar het werkgeheugen (waarin informatie ca. 30 seconden kan worden vastgehouden) en langetermijngeheugen (waarin informatie onbeperkt wordt opgeslagen). Informatie komt binnen in het sensorisch geheugen en kan al dan niet doorgaan naar het werkgeheugen, vanaf daar kan het al dan niet doorgaan naar het langetermijngeheugen. Of dit gebeurt hangt af van aandachts- en herhalingsprocessen.

      Volgens dit model bepaalt aandacht hoe we de betekenis van informatie bepalen, beïnvloedt voorkennis de interpretatie van nieuwe informatie en oude informatie in een nieuwe context en proberen we betekenis aan informatie te ontlenen (betekenisvol leren). Dit zorgt ervoor dat informatie die we tot ons nemen wordt georganiseerd, zodat we het kunnen gebruiken en herinneren. Ons geheugen is dus een constructie: we organiseren informatie op zo’n manier dat het in onze achtergrondkennis past. Als we dit op een verkeerde manier doen, kan het ook tot fouten leiden.

      Om informatie te onthouden maken we gebruik van chunking: het samenvoegen van een reeks met kleine chunks van informatie. Uit onderzoek is gebleken dat een mens maximaal zeven van die chunks kan onthouden.
      Aandacht bepaalt hoe we dingen interpeteren en dat zorgt er dus voor welke informatie in het werkgeheugen terecht komt.

      Stel dat iemand een lijst met woorden voorgelezen krijgt en vervolgens wordt gevraagd wat hij zich daarvan herinnert. Er valt te voorspellen welke woorden deze persoon zich waarschijnlijk zal herinneren:

      • Het primacy effect houdt in dat de woorden aan het begin van de lijst makkelijker worden herinnerd

      • Het recency effect houdt in dat de woorden aan het eind van de lijst makkelijker worden herinnerd

      • Het distinctiveness effect houdt in dat die woorden in de lijst die anders of verrassend zijn makkelijker worden herinnerd

       

      Werkgeheugen
      De functie van het werkgeheugen is begrijpen en betekenis geven.....read more

      Access: 
      Public
      Inleiding in de pedagogische en onderwijswetenschappen 2A en 2B (IPO 2A en 2B): Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL
      Click & Go to related summaries or chapters

      Studiegids met college-aantekeningen voor Pedagogiek Bachelor 1 aan de Universiteit Leiden

      College-aantekeningen bij Pedaogogiek Bachelor 1 aan de Universiteit Leiden

      Inhoudsopgave

      • College-aantekeningen bij Inleiding in de pedagogische en onderwijswetenschappen 1A (IPO1A) - 2015/2016
      • College-aantekeningen bij Inleiding in de pedagogische en onderwijswetenschappen 1B (IPO1B) - 2015/2016
      • College-aantekeningen bij Inleiding in de Psychologie voor Pedagogen (Deel A en B) - 2015/2016
      • College-aantekeningen bij Inleiding in de Psychologie voor Pedagogen (Deel A en B) - 2013/2014
      • College-aantekeningen voor Inleiding in de ontwikkelingspsychologie
      • College-aantekeningen bij Inleiding in de praktische filosofie - 2015/2016
      • College-aantekeningen bij Onderzoekspracticum 1 - 2015/2016
      • College-aantekeningen bij Inleiding in de pedagogische en onderwijswetenschappen 2A (IPO2A) - 2015/2016
      • College-aantekeningen bij
      .......read more
      Access: 
      Public
      Check how to use summaries on WorldSupporter.org


      Online access to all summaries, study notes en practice exams

      Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

      There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

      1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
      2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
      3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
      4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
      5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

      Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

      Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

      Field of study

      Comments, Compliments & Kudos:

      Add new contribution

      CAPTCHA
      This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
      Image CAPTCHA
      Enter the characters shown in the image.
      Promotions
      special isis de wereld in

      Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering

      Check related topics:
      Activities abroad, studies and working fields
      Institutions and organizations
      WorldSupporter and development goals
      Access level of this page
      • Public
      • WorldSupporters only
      • JoHo members
      • Private
      Statistics
      1745 1