Arbeids-, Organisatie- en Personeelspsychologie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG B2 - Studiebundel
- 2567 keer gelezen
TentamenTests bij Arbeids-, Organisatie- en Personeelspsychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen - 1
Industriële-organisatie (I-O) psychologie | De toepassing van psychologische principes, theorieën en onderzoek in de werkomgeving. |
Society for industrial and organizational psychology (SIOP) | Samenleving voor industriële en organisatorische psychologie. Een vereniging met veel industrieel-organisatorisch psychologen, zowel beoefenaars als onderzoekers. Aangewezen als afdeling 14 van de American Psychological Association. |
Personnel psychology | Een gebied van de psychologie dat zaken als werving, selectie, training, prestatie, beoordeling, promotie, overplaatsing en beëindiging betreft. |
Human Research management (HRM) | Betreft zaken zoals werving, selectie, training, presteren, taxatie, promotie, overdracht, en afronding. |
Organizational Psychology | Veld binnen de psychologie dat onderzoek van sociale psychologie en organisationeel gedrag combineert, en zich richt op de emotionele en motivationele kant van het werk. |
Human engineering or human factors psychology | De studie naar capaciteiten en limieten van de mens, met betrekking tot een bepaalde omgeving. |
Scientist-practitioner model | Een model dat gebruik maakt van wetenschappelijke instrumenten en onderzoek in de praktijk van industriële-organisatie psychologie. |
Welfare-to-work program | Een programma dat individuen vereist om te werken in ruil voor overheid subsidies. |
Telecommuting | Het werken vanuit een verre locatie met behulp van elektronische communicatiemiddelen |
Virtual team | Team dat op grote schaal leden heeft verspreid die samen naar een gemeenschappelijk doel werken en met elkaar verbonden zijn door computers en andere technologie. |
Stanford-Binet test | Een bekende intelligentietest die één individu per keer test. Oorspronkelijk ontwikkeld door Alfred Binet en Theodore Simon in 1905, ge-update door Lewis Terman op de Stanford Universiteit. |
Time and motion studies | Studies die elke actie in stukken opdelen, elke beweging timen met een stopwatch en nieuwe en meer efficiënte bewegingen ontwikkelen die vermoeidheid en verhoging van de productiviteit zou verminderen |
Revery obsession | De Australische psycholoog Elton Mayo stelde voor dat deze mentale staat het resultaat was van geestdodend, herhalend en moeilijk werk in de U.S. fabrieken in de vroege 20e eeuw. Dit zorgde voor ongelukkige medewerkers. |
Hawthorne studies | Onderzoeken, gedaan aan de Hawthorne. Deze onderzoeken laten de belangrijke rol zien die de houding van werknemers speelt in de productiviteit. |
Human Relations Movement | De resultaten van de Hawthorne onderzoeken werden gebruikt in deze beweging en waren gefocust op de |
Waar richt arbeid en organisatiepsychologie zich vooral op?
Het toepassen van psychologische theorieën over principes van een onderzoek naar de werksituatie
De echtheid, ofwel authenticity van een bedrijf
Het analyseren en organiseren van de industriële tak binnen een bedrijf
Alle bovengenoemde antwoorden
Welke drietal stromingen kent de arbeid- en organisatiepsychologie?
Arbeidspsychologie, Organisatie psychologie, Human engineering
Arbeidspsychologie, Organisatie psychologie, Productiepsychologie
Personeelspsychologie, Organisatie psychologie, Productiepsychologie
Personeelspsychologie, Organisatie psychologie, Human engineering
De bekende Hawthorne onderzoeken onderzochten de invloeden op …
De tevredenheid van de werknemers
De productiviteit van de werknemers
De verschillende soorten werknemers
De relatie tussen werkgever en werknemers
Hofstede's theorie kent 5 dimensie. Mate van vrouwelijkheid is daar één van. Wat wordt er bedoeld als een land hoog scoort op de ‘mate van vrouwelijkheid’?
Dit land kent een hoge percentage werkende vrouwen
Dit land kent een cultuur die zich meer richt op interpersoonlijke relaties en communicatie
Dit land kent een cultuur wat vooral voordelig is voor vrouwen
Dit land kent veel vrouwelijke banen
Welke van de volgende uitspraken is juist?
Bij een experimenteel onderzoek is er geen sprake van het willekeurig toewijzen van deelnemers aan verschillende condities
De arbeids- en organisatiepsychologie kent maar een vorm van onderzoeksdesign
Bij een quasi-experimenteel onderzoek worden deelnemers wel in verschillende condities verdeeld maar niet op een willekeurige manier
Experimenteel onderzoek vindt uitsluitend plaats in een laboratorium
Data die verkregen wordt met behulp van testschalen, beoordelingsschalen, vragenlijsten zijn …
Kwantitatief
Kwalitatief
Observationeel
Duur
Hoe onwaarschijnlijk de nulhypothese is, wordt bepaald aan de hand van
De p-waarde
De verkregen literatuur
De statische kracht, ofwel power
De correlatiecoëfficiënt
Welke uitspraak met betrekking tot het Flynn-effect is niet juist?
Mensen worden per generatie intelligenter
Per generatie neemt de gemiddelde intelligentie met 15 punten toe
Intelligentie is binnen een generatie niet stabiel
Iemands intelligentieniveau verandert op oudere leeftijd nauwelijks meer
Welke van de volgende uitspraken zijn juist?
De big-five is crosscultureel toepasbaar
Aan de big-five wordt nauwelijks getwijfeld en deze theorie kent weinig kritiek
Uitspraak 1 is juist
Uitspraak 2 is juist
Uitspraak 1 is juist, uitspraak 2 is onjuist
Uitspraak
Cascio en Aguinis (2008) hebben onderzoek gedaan naar de thematiek binnen de Arbeids‐ en Organisatiepsychologie tussen 1963 en 2007. Welke van onderstaande thema’s was het meest populair gedurende deze periode?
Voorspellers van werkprestatie
Functieanalyse
Werkgroepen –en teams
Training‐ en ontwikkeling
Welke van onderstaande onderzoekers heeft de meeste invloed gehad op het idee dat intelligentie een belangrijke voorspeller van werkprestatie is?
Mayo
McGregor
Cattell
Wundt
Hieronder vind je enkele algemene stellingen die heersen binnen de Arbeids‐ en Organisatiepsychologie. Welke van onderstaande stellingen is achterhaald?
De drie richtingen (personeel, organisatie en ‘human factor’) kunnen elkaar aanvullen in het begrijpen en voorspellen van werkgedrag.
Het meest relevante niveau van werkgedrag is het individuele niveau, en niet de werkgroep, organisatie of cultuur.
Cognitieve capaciteiten is slechts een van de vele aspecten die een rol spelen in het begrijpen en voorspellen van werkgedrag.
Geen van bovenstaande stellingen is achterhaald.
Wat zijn de vijf cultuurdimensies van Hofstede?
Machtsafstand, stimulatie/zekerheid, individualisme/collectivisme, mannelijkheid/vrouwelijkheid en korte/lange termijn oriëntatie.
Machtsafstand, stimulatie/zekerheid, individualisme/collectivisme, mannelijkheid/vrouwelijkheid en traditie.
Machtsafstand, onzekerheidsvermijding, individualisme/collectivisme, mannelijkheid/vrouwelijkheid en traditie.
Machtsafstand, onzekerheidsvermijding, individualisme/collectivisme, mannelijkheid/vrouwelijkheid en korte termijn/lange termijn oriëntatie.
De theorie van Triandis (1995) is een variatie op Hofstede’s theorie. In plaats van vijf dimensies, zijn er volgens Triandis slechts twee culturele dimensies, namelijk individualisme/collectivisme en horizontaal/verticaal. Welke van onderstaande landen is horizontaal en individualistisch georiënteerd?
Zweden
Verenigde Staten
China
Griekenland
Welke van onderstaande uitspraken over kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden is onjuist?
Interviews, observaties en dagboekstudies zijn voorbeelden van kwalitatieve onderzoeksmethoden.
Als kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethoden gecombineerd worden, spreekt men van triangulatie.
Ongeveer 25% van de artikelen die gepubliceerd zijn in de ‘Journal of Applied Psychology’ is gebaseerd op enkel kwalitatief onderzoek.
Een van de oudste onderzoeksmethoden in de psychologie, introspectie, betreft een kwalitatieve onderzoeksmethode.
Wanneer je de relatie tussen extraversie en leiderschapsgedrag onderzoekt, wat voor soort variabele is ‘leiderschapsgedrag’ dan?
Onafhankelijke variabele
Afhankelijke variabele
Predictor variabele
Controle variabele
“In welke mate een test het beoogde domein van kennis, vaardigheden en gedrag dekt” – Welke vorm van validiteit wordt hier beschreven?
Inhoudsvaliditeit
Begripsvaliditeit
Criteriumvaliditeit
Concurrente validiteit
Wanneer je de correlatie berekent tussen een predictor en criterium die
.....read moreDe psychologie is op het moment erg ongestructureerd: Het bestaat uit een verzameling random interessante feitjes en weetjes.
De colleges zijn ervoor om het boek in een bredere context te plaatsen, niet om het boek samen te vatten. Ook willen de docenten laten zien wat arbeids- en organisatiepsychologen doen, en wat AOP aan de RUG inhoudt.
Geld is een belangrijke motivator. Zeventig tot tachtig procent van de mensen geeft echter aan dat ze waarschijnlijk door zouden blijven werken als ze erg veel geld zouden winnen. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen extrinsieke en intrinsieke werkwaardes. Extrinsieke waardes zijn gevolgen van het werk, maar zijn er niet per se inherent aan. Voorbeelden zijn salaris, sociale contacten en status. Voorbeelden van intrinsieke waarden zijn dat het werk interessant en uitdagend is, dat we nieuwe dingen leren, belangrijke contributies maken, verantwoordelijkheid en autonomie hebben en dat we creatief kunnen zijn. De intrinsieke waardes voorspellen motivaties van mensen aanzienlijk beter dan de extrinsieke waardes. Goed werk geeft mensen de ruimte/vrijheid die ze nodig hebben.
De vraag is nu wat ‘werk’ eigenlijk is. Arbeids- en organisatiepsychologie puur op zich bestaat eigenlijk niet. Het is een verzameling van verschillende vormen van psychologie (sociaal, arbeidspsychologie), toegepast op de werksituatie. Arbeids- en organisatiepsychologen zijn bijvoorbeeld docenten die trainen in research en toepassing, maar ook coaches en consultants. De AOP kan niet bestaan zonder het praktische deel, en het praktische deel kan niet bestaan zonder het wetenschappelijke deel. Uiteindelijk is het doel het ontwikkelen van strategieën die helpen om betere organisaties op te bouwen.
Dat kan op verschillende niveaus. Een AOP psycholoog kan organisaties helpen met het selecteren van staf of het ontwikkelen van een geschikte werkkracht, maar kan ook zorgen voor motivatie, teameffectiviteit en organisatorische ontwikkeling. Voorbeelden van algemene issues in de AOP zijn werkvloerdiscriminatie (aging en algemene verschillen), psychologische/fysieke gezondheid, work-life balans en ‘the new world of work’. Voorbeelden van speciale issues zijn sport, gewapende conflicten en speciale assessments (zoals het rekruteren van spionnen). Het gaat eigenlijk om alle gebieden waar mensen gezamenlijk werken aan het bereiken van een doel.
De grondslag van AOP is het scientist practitioner model. Dit model ziet erop dat we niet alleen op zoek
.....read moreCollege 1: 9-11-20
De psychologie wordt wel eens vergeleken met een ontplofte confettifabriek. Het zijn losse onderzoekjes, maar wetenschappelijke vooruitgang vereist integratie. Zulke integratie bereiken, kan door een focus op een context van menselijk gedrag.
A,o,p- psychologie gaat over cognitie(affect), motivatie, persoonlijkheid, interpersoonlijk gedrag, groepsgedrag, organisatiegedrag en cultuur. Alle niveaus hebben effect op elkaar. Dit gaat samen over wat mensen nou eigenlijk doen op het werk en op organisaties.
“Better is possible” in de werksituatie.
A, o, p-psychologie past psychologische principes, theorieën en onderzoek toe op werk- en organisatiecontexten. NIet iedere organisatie is werk. Alle AOP-psychologen maken gebruik van het scientist-practitioner model, dit is het gebruiken van wetenschappelijke methoden en kennis in de praktijk.
Het stellen van ‘rare vragen’ is een nuttig onderdeel van sollicitatiegesprekken. Er zijn hierop allerlei methodologische en ethische bezwaren, toch gebruiken we deze vorm nog vaak. Dit is één van de terugkerende uitdagingen van de AOP-psychologie. Deze vragen stammen uit 1921(Thomas A. Edison). Ook toen al waren psychologen niet enthousiast, onderzoek suggereert dat kandidaten ervan van streek raken. Ze voelen zich onrechtvaardig behandeld, wat weer slecht is voor de reputatie van een organisatie.
Mensen die de ‘rare vragen’ wel gebruiken zijn mensen die relatief hoog scoren op “dark traits”. Onder andere narcisme en sadisme bleken goede voorspellers. Een mediator(!!) is een reden van het effect van een onafhankelijke variabele op een afhankelijke variabele. Deze wordt dan ook bekeken.
AOP-psychologie verschaft je gereedschap waarmee je gedrag in organisatie kunt begrijpen, analyseren, beschrijven en voorspellen. Ook kan je hiermee werkgedrag beïnvloeden zodat de betrokkenen hun doelen kunnen behalen. Theorieën zijn nuttig of niet nuttig, maar niet per se goed of fout.
De contingentiebenadering= de effectiviteit van personen, eigenschappen of gedrag hangt meestal af van de situatie. Je zou bijvoorbeeld denken dat getrainde wetenschappers beter zijn in het kalibreren en instellingen van calutrons dan secretaresses zonder hoge opleiding. Dit is echter niet het geval! Ze voerden hun taak gewoon uit zonder ergens vragen over te stellen of dieper op in te gaan, wat sneller ging.
Moderatorvariabelen=interactie-effecten
“Close-monitoring” is het concept dat leidinggevenden hun medewerkers de hele tijd in de gaten houden. Dit vermindert het gevoel van autonomie en zorgt dat mensen zich gecontroleerd voelen. Denk hierbij aan de zelfdeterminatie van Deci en Ryan= behoefte aan autonomie, competentie en verbondenheid. Een mogelijke moderator is een structuurbehoefte, dus een sterke voorkeur voor duidelijkheid en voorspelbaarheid. Mensen met een sterke structuurbehoefte vinden duidelijkheid misschien wel belangrijker dan vrijheid. Dus is er dan wel degelijk een effect tussen motivatie en close monitoring.
ZIE DIA 98 (blokjes) !
Autonomie en rolduidelijkheid zijn hierin mediatoren en PNS is een moderator.
Kortom, wat voor de één een probleem is, kan voor de andere juist goed werken en andersom.
Een mediator verklaart een relatie(waarom bestaat een relatie?) en een moderator beïnvloedt een relatie(wanneer bestaat een relatie?).
College 2: 12-11-20
Geschiedenis en de toekomst van AOP. Het gaat niet per se om wat er precies gebeurt is
.....read moreIn deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Statistiek II voor de opleiding Psychologie, jaar 2, aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop Psychologie B2 - RUG op JoHo.org
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !
Werkzaamheden: o.a.
Interesse? Reageer of informeer
Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
Add new contribution