Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2017/2018 (1)


Vragen

Vraag 1 (22 punten)

Lees eerst de vragen onder de navolgende tekst en vervolgens de tekst zelf.

Feiten

Door het zinken van het motorschip Arista na een aanvaring in het Schelde-Rijnkanaal op 2 okt. 2014, raakt het kanaal gestremd. Rijkwaterstaat (RWS) stelt de eigenaar van de Arista aansprakelijk en sommeert deze tot berging van wrak en lading. Op 3 okt. 2014 vraagt expert Hendriksen namens de verzekeraar van de Arista aan drie bergingsbedrijven (waaronder Doornbos N.V.) om offertes voor de berging. In de avond van 3 okt. 2014 vindt ten kantore van RWS een bespreking plaats tussen medewerkers van RWS (o.a. Bloemkool) en Hendriksen over de (technische aanpak van de) berging en de drie offertes. Doornbos N.V. offreert voor een bedrag ad €250.000,-. Tijdens het gesprek meldt Hendriksen dat de verzekeraar van de Arista niet garant staat voor de bergingskosten, waarop RWS besluit de berging zelf ter hand te nemen.

Kort voor het einde van de bespreking belt Hendriksen met Klabbers (Doornbos N.V.). Ook Bloemkool (RWS) heeft tijdens dit telefoongesprek indirect — want via Hendriksen — contact met Klabbers en geeft zijn e-mailadres aan hem door. De volgende ochtend bestelt Doornbos N.V. een duikteam om onderzoek te doen naar de toestand van de Arista. Klabbers reist met een collega naar de Arista af. Rond 12.00 uur neemt Klabbers telefonisch contact op met een andere medewerker van RWS, die stelt dat Doornbos N.V. geen opdracht van RWS heeft om de Arista te bergen en dat de kosten die Doornbos N.V. maakt voor haar eigen rekening zijn. Nog dezelfde dag bevestigt Doornbos N.V. haar aanbieding voor de berging per mail aan Bloemkool (RWS). Later die dag mailt RWS aan Doornbos N.V. geen gebruik te zullen maken van haar offerte. RWS geeft de opdracht aan een ander bergingsbedrijf.

Procedure

De Rechtbank hoort op verzoek van Doornbos N.V. in een voorlopig getuigenverhoor meerdere getuigen. Stellende dat RWS haar tijdens de bespreking van 3 okt. 2014 mondeling opdracht voor de berging heeft gegeven en dat RWS door deze overeenkomst niet na te komen toerekenbaar tekort is geschoten, dagvaardt Doornbos N.V. RWS tot betaling van een schadevergoeding ad €94.000,-.

Overwegingen Rechtbank

Nu de afgelegde verklaringen t.a.v. de vraag of een opdracht voor de berging is verleend lijnrecht tegenover elkaar staan, moet worden beoordeeld of aan een of meer van die verklaringen doorslaggevend gewicht kan worden toegekend. De medewerkers van RWS hebben een zeker eigen belang bij de door hen voorgestane versie van gebeurtenissen opde bewuste avond, zodat zij als partijgetuigen zijn aan te merken. Daarom moet aan de verklaringen van de onafhankelijke getuigen zoals Hendriksen meer gewicht worden toegekend.

De in allerijl georganiseerde bespreking vond plaats binnen een context waarin de Arista een belangrijke vaarroute blokkeerde en het voor RWS van groot belang was dat schip en lading op de kortst mogelijke termijn en veilig zouden worden verwijderd. Er was politieke druk om snel met de berging te beginnen; de plotse weigering van de verzekeraar voor de kosten garant te staan vormde een obstakel daarvoor en kon voor ongewenste vertraging zorgen. De verklaring van de onafhankelijke getuige Hendriksen over het met Klabbers (Doornbos N.V.) gevoerde telefoongesprek sluit aan bij de verklaring van Klabbers daarover en maakt voldoende aannemelijk dat RWS haast wilde maken met het bergen van de Arista en in de nacht van 3 op 4 okt. 2014 uiteindelijk Doornbos N.V. hiermee heeft belast.

Een andere aanwijzing daarvoor is dat Doornbos N.V. de volgende ochtend een duikteam heeft besteld voor een inspectie van de Arista en dat Klabbers samen met een collega naar het schip is afgereisd. Niet goed valt in te zien dat Doornbos N.V. die handelingen zou verrichten en hiervoor kosten zou maken, als zij niet daadwerkelijk (via Hendriksen) van RWS te horen had gekregen dat zij opdracht voor het bergen van de Arista had gekregen. Het verweer van RWS dat Bloemkool niet bevoegd was namens RWS een opdracht te verstrekken, omdat de bevoegdheid daartoe bij de afdeling Programma’s, Projecten Onderhoud (PPO) van RWS berust en voor de berging een (spoed)aanbestedingsprocedure bij het PPO moest worden gevolgd, faalt.

Uit de volgende voor risico van RWS komende feiten en omstandigheden kan de schijn van bevoegdheid worden afgeleid: (a) de spoedeisende context van de blokkade door de Arista van een belangrijke vaarroute, waarin bij RWS een in allerijl georganiseerde bespreking plaatsvond over de offertes voor en de technische aanpak van de berging; (b) Bloemkool nam in zijn functie van afdelingshoofd SLU District Zee en Delta Zuid van RWS aan de bespreking deel; (c) Bloemkool heeft, nadat RWS had besloten zelf de berging ter hand te nemen, via Hendriksen contact opgenomen met Doornbos N.V. met de vraag of zij onder dezelfde voorwaarden als aangeboden aan de verzekeraar bereid was aan RWS te offreren; (d) Doornbos N.V. is tijdens dit gesprek niet op de hoogte gesteld van de bevoegdheidsbeperkingen van Bloemkool en/of de uitsluitende bevoegdheid van PPO, en Doornbos N.V. kon ook niet anderszins weten of vermoeden dat Bloemkool niet bevoegd was opdracht voor de berging te geven. Doornbos N.V. mocht er daarom op vertrouwen dat Bloemkool bevoegd was, zodat zelfs als Bloemkool niet bevoegd was de overeenkomst voor de berging namens RWS te sluiten, RWS o.g.v. art. ... BW wel aan die overeenkomst is gebonden. Nu RWS was gebonden aan de mondeling met Doornbos N.V. gesloten overeenkomst, is hij toerekenbaar tekortgeschoten door de berging niet aan Doornbos N.V. te gunnen. RWS is daarom jegens Doornbos N.V. aansprakelijk voor de schade, bestaande uit de winstderving. Deze schade wordt op de voet van art. 6:97 BW geschat op €50.000,-.

  1. (4 punten) In de laatste alinea moet nog een wetsartikel (+ lid) worden ingevuld. Welk? NB Volstaan kan worden met het noemen van het wetsartikel (+ lid).

  2. (10 punten) Hoe valt het oordeel van de rechtbank dat er gebondenheid is ontstaan, te rijmen met de vereisten die in het onder subvraag a bedoelde wetsartikel worden gesteld?

  3. (8 punten) Stel dat de rechtbank tot de conclusie was gekomen dat Doornbos N.V. er niet op had mogen vertrouwen dat zij binnen RWS met de juiste persoon had onderhandeld, zou Doornbos N.V. haar schade dan in beginsel op Bloemkool persoonlijk kunnen verhalen? Bespreek twee rechtsgronden.

Vraag 2 (35 punten)

Geïnspireerd door de recente prestaties van Max Verstappen, gaat Frank (20 jaar, onervaren karter) op vrijdagavond met een aantal vrienden naar Kart Smart BV. Op vrijdagavond is het vrij rijden, waarbij het iedereen (vanaf 12 jaar, ongeacht ervaring en rijvaardigheid) is toegestaan een kart te huren en over het circuit te rijden. Kart Smart vereist dat deelnemers een veiligheidshelm en een overall dragen, maar geeft verder geen rij- en veiligheidsinstructies. Tijdens het vrij rijden wordt geen toezicht gehouden op de op sommige plaatsen onoverzichtelijke kartbaan. De chicane (een S-bocht) is in dat opzicht een van de lastigste punten op het circuit. Tijdens wedstrijden en trainingen staan er vrijwilligers bij de chicane, die een vlag opsteken als zich een gevaarlijke situatie voordoet; tijdens het vrij rijden is dat niet het geval. Frank heeft veel plezier in het karten en durft steeds harder te rijden. Op enig moment vliegt hij uit de S-bocht en moet hij uitstappen om zijn kart weer op het circuit te krijgen.

Zodra hij zijn kart de baan opduwt, komt Sharon (18 jaar, ervaren kartster) met flinke snelheid aanrijden. Sharon knalt vol op de kart van Frank, die zelf nog net op tijd heeft kunnen wegspringen. Sharon’s kart wordt gelanceerd en belandt ondersteboven op de baan. Sharon zelf wordt uit de kart geslingerd en valt zodanig hard op de grond dat zij haar rechterarm, haar rechterbeen en haar rug breekt, en veel kneuzingen, verwondingen en een zware hersenschudding oploopt. De revalidatie zal naar schatting zeker twee jaar duren. Sharon stelt Kart Smart aansprakelijk voor de door haar geleden schade. Kart Smart voert op haar beurt het volgende aan. Zij heeft zowel op de muur van de receptie (waar deelnemers onder meer betalen) als op de muur van het indoorgedeelte van het circuit met grote letters een (bondig) baanreglement laten schilderen. Op beide muren staat onder andere de volgende bepaling:

“Het gebruik van het circuit van Kart Smart is geheel voor eigen risico. Kart Smart sluit elke vorm van aansprakelijkheid uit.”

In de pits, waar deelnemers hun kart krijgen toegewezen, staat bovendien een groot geel bord met:

“Waarschuwing: het rijden op de kartbaan is geheel voor eigen risico!”

Deelnemers zijn verplicht om bij betaling voorafgaand aan het karten een formulier in te vullen met hun persoonsgegevens. Op dit formulier staat onder meer het volgende:

“Door ondertekening van dit document verklaart de deelnemer bekend te zijn met het baanreglement.”

De medewerkers van de kartbaan vertellen desgevraagd dat zij nooit iemand op het baanreglement wijzen, omdat zij ervan uitgaan dat het op de muren geschilderde baanreglement zo opvalt, dat het niemand kan ontgaan. Als Sharon vergoeding vordert van Kart Smart voor de door haar geleden schade, beroept de kartbaan zich erop dat zij elke vorm van aansprakelijkheid heeft uitgesloten.

  1. (7 punten) Kan Sharon met succes stellen dat de bepaling waarin Kart Smart iedere aansprakelijkheid uitsluit, geen deel uitmaakt van de overeenkomst tussen haar en Kart Smart?

  2. 20 punten) Bespreek twee andere wijzen waarop Sharon zich mogelijk (ook) zou kunnen verweren tegen toepassing van de bepaling waarin Kart Smart iedere aansprakelijkheid uitsluit.

Gedurende het eerste jaar van Sharon’s revalidatie zal zij intensief verzorgd moeten worden. Haar ouders hebben deze taak op zich genomen en zullen ieder één dag in de week minder gaan werken om Sharon te kunnen verzorgen.

  1. (8 punten) Gesteld dat Kart Smart aansprakelijk is, kunnen de ouders dan met succes de kartbaan aanspreken voor vergoeding van de financiële gevolgen van de verminderde arbeidstijd en/of de uren waarin zij zorg verlenen aan hun dochter?

Vraag 3 (28 punten)

Operator, een bekende keten van telefoonwinkels, verkoopt o.a. het toestel type Space Block van de fabrikant Superstar en biedt daarbij abonnementen aan. Hendrik, een tweedejaars rechtenstudent en fervent fan van Superstar-telefoons, heeft als een van de eersten een abonnement van €35,- euro per maand genomen, waarbij de kosten voor aanschaf van deze nieuwe telefoon zijn inbegrepen. Hij verwacht de Space Block vanwege het iets grotere formaat ook als tablet te kunnen gebruiken.

Tijdens een werkgroep voelt Hendrik een warm gevoel in zijn borstzak ontstaan en korte tijd later begint zijn jasje te smeulen. De telefoon blijkt vlam te hebben gevat. Hendrik gooit de telefoon uit het raam en rent naar de wc’s om de vlammen op zijn jasje te doven, maar hij kan niet voorkomen dat hij lichte brandwonden oploopt. Zijn jasje met een winkelwaarde van €100,- is geruïneerd en als gevolg van de aan hem op de Spoedeisende Hulp in het ziekenhuis verleende zorg moet hij voor deze zorgkosten € 385,- aan eigen risico betalen.

  1. (22 punten) Wie is (zijn) aansprakelijk voor de door Hendrik geleden letselschade en de schade aan zijn jasje?

Op internet doet het verhaal van het vlam vatten van de Space Block al snel de ronde. Julia, die een heel ander merk telefoon (inclusief abonnement) bij Operator heeft gekocht, vertrouwt ook haar toestel niet langer. Zij laat aan de winkel weten dat zij het abonnement tegen een gereduceerd tarief wil voortzetten, maar dat zij zelf voor een andere telefoon zal zorgen. Operator gaat hier niet mee akkoord, omdat met het toestel van Julia niets mis is.

  1. (6 punten) Uit de voor dit vak voorgeschreven artikelen blijkt dat Julia - ook al is er met haar telefoon niets mis - rechtens gezien een mogelijkheid heeft om het door haar gewenste resultaat te bereiken. Leg globaal uit op welke mogelijkheid wordt gedoeld (wetsartikelen en namen van arresten hoeven niet te worden genoemd).

Vraag 4 (15 punten)

Zoals valt te lezen in de voor dit vak voorgeschreven stof is er altijd kritiek geweest op het onderscheid tussen shockschade en affectieschade, omdat dit onderscheid niet of heel lastig zou zijn te maken. Op dit moment ligt het wetsvoorstel inzake vergoeding van affectieschade bij de Eerste Kamer. Naar verwachting zal het voorstel worden aangenomen en zal de betreffende wet in de loop van 2018 in werking treden. Betekent inwerkingtreding van deze wet dat het onderscheid tussen shockschade en affectieschade vanaf dat moment niet meer behoeft te worden gemaakt?

Antwoordindicatie

Vraag 1a

Art. 3:61 lid 2 BW.

Vraag 1b

Art. 3:61 lid 2 BW spreekt over een verklaring of gedraging van de achterman (hier: RWS) waardoor de derde (hier: Doornbos) mocht vertrouwen dat er een toereikende volmacht aan de tussenpersoon (hier: Bloemkool) was verstrekt. In casu is van zo’n expliciete verklaring of gedraging van RWS geen sprake. Zoals ook uit deze uitspraak blijkt is in de jurisprudentie echter inmiddels aanvaard dat art. 3:61 lid 2 BW in die zin een ruime uitleg behoeft dat ook uit feiten en omstandigheden die voor risico van de achterman komen, de schijn van bevoegdheid kan ontstaan (zie HR ING/Bera). De rechtbank overweegt dat van dergelijke voor risico van RWS komende feiten en omstandigheden sprake is, bijv. de in allerijl georganiseerde bespreking en het feit dat Bloemkool als afdelingshoofd aan deze bespreking deelnam.

Vraag 1c

Bloemkool kan alsdan aansprakelijk worden gesteld ex art. 3:70 BW, omdat hij jegens Doornbos instaat voor het bestaan van de volmacht. Voor aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) is meer nodig. Het onbevoegdelijk handelen in naam van een ander kan slechts als onrechtmatig worden aangemerkt indien het geschiedt op een wijze of gepaard gaat met omstandigheden, waaruit voortvloeit dat het optreden van de onbevoegde vertegenwoordiger in strijd is met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als Bloemkool willens en wetens en in zijn eigen belang een niet bestaande volmacht heeft gesuggereerd. Zie HR Globe/Provincie Groningen.

Vraag 2a

Het gaat in casu om een algemene voorwaarde. De bepaling is immers opgesteld om in meer overeenkomsten te worden opgenomen (die met andere klanten van Kart Smart) en betreft niet de kern van de prestatie; art. 6:231 sub a BW. Sharon kan niet met succes stellen dat het exoneratiebeding geen deel uitmaakt van de overeenkomst. Zij heeft immers haar handtekening gezet op een formulier waarop werd verwezen naar de algemene voorwaarden. Om die reden maken ook de algemene voorwaarden deel uit van de overeenkomst; zij heeft het aanbod van Kart Smart inclusief algemene voorwaarden aanvaard; art 6:217 BW jo. 6:232 BW.

Vraag 2b

Vernietiging mogelijk ex art. 6:233 sub b jo. art. 6:234 BW?

Heeft Sharon wel voldoende mogelijkheid gekregen om van de algemene voorwaarden kennis te nemen; art. 6:233 sub b jo. art. 6:234 BW? In de tekst van art. 6:234 BW wordt in beginsel gesproken van terhandstelling. Dat is in casu niet gebeurd. In HR Geurtzen/Kampstaal heeft de Hoge Raad echter overwogen dat de wederpartij zich tegenover de gebruiker ook niet op vernietigbaarheid van een beding in algemene voorwaarden kan beroepen, wanneer hij ten tijde van het sluiten van de overeenkomst met dat beding bekend was of geacht kon worden daarmee bekend te zijn . Dat is ook het geval als het gaat om een eenvoudige exoneratieclausule die in een bedrijfsruimte op duidelijke wijze aan klanten wordt gepresenteerd. Aangenomen mag worden dat de waarschuwing dat het rijden geheel voor eigen risico was, voldoende duidelijk op de muur/het bord naar voren kwam. Vernietiging op deze grond is dus niet mogelijk.

Vernietiging mogelijk ex art. 6:233 lid 1 jo. 6:237 sub f BW?

Is dit exoneratiebeding onredelijk bezwarend; art. 6:233 sub a BW? Het gaat in casu om een overeenkomst met een natuurlijk persoon, Sharon handelt immers niet beroeps- of bedrijfsmatig. Zij kan zich derhalve op art. 6:237 sub f BW beroepen, waarin staat dat een exoneratiebeding ten opzichte van een natuurlijk persoon wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn. Of het Kart Smart zal lukken om dit vermoeden te weerleggen, is twijfelachtig, nu uit de casus naar voren komt dat een deel van de baan (de chicane) mogelijk zo gevaarlijk was dat daar ook tijdens het vrij rijden door Kart Smart toezicht had moeten worden gehouden. Het beding kan derhalve op grond van art. 6:233a BW vermoedelijk vernietigd worden.

Vraag 2c

De ouders van Sharon zijn derden: ten opzichte van hen is geen tekortkoming geweest/niet onrechtmatig gehandeld. Dat betekent dat zij in beginsel niet met succes hun eigen schade kunnen claimen. Art. 6:107 BW vormt hierop een van de uitzonderingen. Voor het verzorgen van Sharon, die lichamelijk letsel heeft opgelopen, hebben de ouders op grond van dit artikel recht op schadevergoeding ter hoogte van het bedrag dat Sharon zelf uitgegeven zou hebben als zij door een professionele hulp was verpleegd (zgn. verplaatste schade). Dat betekent dat zij geen volledige vergoeding zullen krijgen voor hun gederfde inkomen.

Vraag 3a

Fabrikant Superstar

Superstar is als producent van de telefoon ex art. 6:185 BW aansprakelijk, mits aan een aantal voorwaarden is voldaan. De telefoon is een roerende zaak (art. 6:187 BW) met een veiligheidsgebrek (6:186 BW): je hoeft immers niet te verwachten dat een telefoon gevaarlijk is omdat hij in brand kan vliegen. De schade die wordt gedekt is in ieder geval het door Peter betaalde bedrag van 385 euro; art. 6:190 lid 1 sub a BW (schade door lichamelijk letsel, in casu brandwonden). De 100 euro voor het jasje is weliswaar gevolgschade in de zin van art. 6:190 lid 1 sub b BW, maar valt onder de franchise en komt dus niet voor vergoeding door de producent in aanmerking.

Operator

Tussen Operator en Hendrik is sprake van een consumentenkoopovereenkomst. Hendrik koopt de telefoon immers niet in het kader van enige beroeps- of bedrijfsuitoefening en Operator is een bedrijfsmatig handelende wederpartij; art. 7:5 BW. Operator heeft aan Hendrik een non-conform product geleverd; art. 7:17 BW. De telefoon beantwoordt immers niet aan de overeenkomst, nu Hendrik niet behoefde te verwachten dat zijn telefoon in brand zou vliegen. Ex art. 7:24 BW lid 1 heeft Hendrik jegens Operator in beginsel recht op schadevergoeding, mits aan de vereisten van art. 6:74 BW is voldaan. Er is sprake van een tekortkoming (non-conformiteit) waardoor (causaal verband) Hendrik schade heeft geleden. De tekortkoming kan aan Operator worden toegerekend op grond van de in het verkeer geldende opvattingen; art. 6:75 BW. Behoorlijke nakoming is blijvend onmogelijk (de schade heeft zich al voorgedaan), dus verzuim van Operator is niet vereist. Aan de vereisten van art. 6:74 BW is dus voldaan.

Art. 7:24 lid 2 BW stelt echter dat de verkoper in beginsel niet aansprakelijk is, als een producent ex art. 6:185 BW met succes aansprakelijk kan worden gesteld. De schade ten gevolge van het lichamelijk letsel hoeft de verkoper dus niet te vergoeden. De 100 euro voor het jasje moet door hem wel worden vergoed vanwege de eerder genoemde franchisebepaling; zie art. 7:24 lid 2 sub c BW.

Conclusie

De producent is aansprakelijk voor vergoeding van de letselschade (€385); de verkoper voor de schade aan het jasje (€100).

Vraag 3b

In casu is sprake van een all-inprijs: er wordt niet alleen per maand betaald voor het abonnement, maar ook voor het toestel. De Hoge Raad kwalificeert het laatste onderdeel van de overeenkomst als huurkoop. Ingeval van huurkoop moet van de zijde van de verstrekker aan een inlichtingenplicht worden voldaan. Deze plicht strekt ter bescherming van de consument. Omdat jegens Julia niet aan deze plicht is voldaan, kan zij de overeenkomst ter zake van de (huur)koop van het toestel vernietigen. Zie de artikelen van Spanjaard.

Vraag 4

Dat is niet het geval. Shockschade en affectieschade verschillen in een aantal opzichten. Ten eerste moet bij shockschade (gegeven het feit dat aan de andere vereisten is voldaan) sprake zijn van geestelijk letsel; HR Taxibus. Dat is bij affectieschade niet het geval. Maar als aan alle voorwaarden voor het verkrijgen van shockschade is voldaan, dan heeft de betreffende persoon in beginsel recht op vergoeding van zowel materiële schade (denk bijv. aan psychiatrische behandelingskosten) als immateriële schade. Bij affectieschade is slechts sprake van een vergoeding voor immateriële schade. De vergoeding van deze laatste schadepost is daarbij ook nog eens - anders dan bij shockschade - aan een plafond gebonden. Het gaat bij affectieschade immers om vastgestelde bedragen.

Bovendien is de kring van personen die aanspraak kan maken op shockschade, in beginsel niet dezelfde als die met betrekking tot affectieschade. Bij affectieschade gaat het in principe om een vastgestelde groep waarvan de wetgever veronderstelt dat zij in een affectieve relatie tot het slachtoffer staat; voor shockschade zou in beginsel ook iemand zonder een dergelijke affectieve relatie in aanmerking kunnen komen. De Hoge Raad overweegt immers in het Taxibus-arrest (r.o. 4.3), dat de heftige schok zich met name kan voordoen bij iemand tot wie het gedode of gewonde slachtoffer in een nauwe affectieve relatie staat. Zij zou zich dus ook kunnen voordoen bij iemand bij wie dat niet het geval is.

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Oefententamens Verbintenissenrecht - UU

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2018/2019

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2018/2019


Vragen

Vraag 1 (35 pnt)

Hendriks heeft een Crossfit gym met een klimrek erin. Het klimrek is duurzaam met de grond verenigd om te voorkomen dat het omvalt tijdens te oefeningen die de sporters daar doen. Dit rek is in juni 2014 door Marnix Reuters aangeleverd, net als de bouten waar het mee vast zit. Het materiaal komt vanuit een 3D printer en is erg bekend om de kracht wat het aankan. Het wordt als zeer betrouwbaar gezien Zijn naam staat dan ook pontificaal op het rek. Op 15 maart 2017 gebeurt er in de gym een ongeval. Daniel was die dag van de ene kant van het rek naar de andere kant aan het klouteren, iets waar het rek bij uitstek goed voor gemaakt is. Hij maakt halverwege de tocht een val en land erg verkeerd op z'n oogkas. Hij heeft hier blijvend letsel aan. Op 15 april 2017 wordt er een rapport uitgebracht van de Nationale Sportbond over dit incident en stelt dat het voornamelijk aan de bouten lag waarmee alles is vastgesteld . Op 1 juni 2017 publiceert een aan de Wageningen University gelieerde onderzoeksgroep een rapport wat vrij veel controversie veroorzaakt. Het heeft het materiaal namelijk grondig onderzocht en stelt dat het een stuk minder sterk is dan verwacht, het gaat na drie jaar sterk achteruit en is niet meer betrouwbaar.

Vraag 1a (20 pnt)

Veronderstel dat de afgebroken bout door natrekking bestanddeel is geworden van de gym. Kunnen Hendriks en/of Reuters met succes aansprakelijk worden gesteld voor de door Daniel geleden schade? NB laat eventuele contractuele aansprakelijkheid buiten beschouwing.

Vraag 1b (20 pnt)

Veronderstel vervolgens dat Daniel op de dag van het ongeluk toegang heeft gekregen tot de gym na het tonen van zijn klimvaardigheidsbewijs, het behalen van de toegangsprijs en het ondertekenen van een formulier waarin hij verklaart de door Hendriks gehanteerde algemene voorwaarden (die uitgeprint op een stapeltje op de balie liggen) te accepteren. In artikel 10 van de algemene voorwaarden is opgenomen dat de aansprakelijkheid van Hendriks jegens de wederpartij beperkt is tot schade die is veroorzaakt doordat Hendriks de op haar als beheerder van de gym rustende zorgplicht heeft geschonden. Vast komt te staan dat Hendriks deze zorgplicht niet heeft geschonden, omdat hij heeft voldaan aan de gebruikelijke met betrekking tot een gym geldende onderhouds- en veiligheidsmaatregelen. Vaststaat ook dat Hendriks kwalificeert als dienstverrichter in de zin van Richtlijn 2006/123/EG.

Vraag 1c (20 pnt)

Kan Hendriks de (mogelijke) contractuele aansprakelijkstelling door Daniel succesvol weerleggen met een beroep op artikel 10 van de algemene voorwaarden? NB je hoeft de vereisten voor de contractuele aansprakelijkheid niet uit te werken.

Vraag 2 (10 pnt)

Beoordeel of de onderstaande stelling juist of onjuist is en motiveer je antwoord. “In geval van een consumentenkoop brengt de relatief eenvoudige aard van.....read more

Access: 
Public
Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2017/2018 (1)

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2017/2018 (1)


Vragen

Vraag 1 (22 punten)

Lees eerst de vragen onder de navolgende tekst en vervolgens de tekst zelf.

Feiten

Door het zinken van het motorschip Arista na een aanvaring in het Schelde-Rijnkanaal op 2 okt. 2014, raakt het kanaal gestremd. Rijkwaterstaat (RWS) stelt de eigenaar van de Arista aansprakelijk en sommeert deze tot berging van wrak en lading. Op 3 okt. 2014 vraagt expert Hendriksen namens de verzekeraar van de Arista aan drie bergingsbedrijven (waaronder Doornbos N.V.) om offertes voor de berging. In de avond van 3 okt. 2014 vindt ten kantore van RWS een bespreking plaats tussen medewerkers van RWS (o.a. Bloemkool) en Hendriksen over de (technische aanpak van de) berging en de drie offertes. Doornbos N.V. offreert voor een bedrag ad €250.000,-. Tijdens het gesprek meldt Hendriksen dat de verzekeraar van de Arista niet garant staat voor de bergingskosten, waarop RWS besluit de berging zelf ter hand te nemen.

Kort voor het einde van de bespreking belt Hendriksen met Klabbers (Doornbos N.V.). Ook Bloemkool (RWS) heeft tijdens dit telefoongesprek indirect — want via Hendriksen — contact met Klabbers en geeft zijn e-mailadres aan hem door. De volgende ochtend bestelt Doornbos N.V. een duikteam om onderzoek te doen naar de toestand van de Arista. Klabbers reist met een collega naar de Arista af. Rond 12.00 uur neemt Klabbers telefonisch contact op met een andere medewerker van RWS, die stelt dat Doornbos N.V. geen opdracht van RWS heeft om de Arista te bergen en dat de kosten die Doornbos N.V. maakt voor haar eigen rekening zijn. Nog dezelfde dag bevestigt Doornbos N.V. haar aanbieding voor de berging per mail aan Bloemkool (RWS). Later die dag mailt RWS aan Doornbos N.V. geen gebruik te zullen maken van haar offerte. RWS geeft de opdracht aan een ander bergingsbedrijf.

Procedure

De Rechtbank hoort op verzoek van Doornbos N.V. in een voorlopig getuigenverhoor meerdere getuigen. Stellende dat RWS haar tijdens de bespreking van 3 okt. 2014 mondeling opdracht voor de berging heeft gegeven en dat RWS door deze overeenkomst niet na te komen toerekenbaar tekort is geschoten, dagvaardt Doornbos N.V. RWS tot betaling van een schadevergoeding ad €94.000,-.

Overwegingen Rechtbank

Nu de afgelegde verklaringen t.a.v. de vraag of een opdracht voor de berging is verleend lijnrecht tegenover elkaar staan, moet worden beoordeeld of aan een of meer van die verklaringen doorslaggevend gewicht kan worden toegekend. De medewerkers van RWS hebben een zeker eigen belang bij de door hen voorgestane versie van gebeurtenissen opde bewuste avond, zodat zij als partijgetuigen zijn aan te merken. Daarom moet aan de verklaringen van de onafhankelijke getuigen zoals Hendriksen meer gewicht worden toegekend.

De in allerijl georganiseerde bespreking vond plaats binnen een context waarin de Arista een belangrijke vaarroute blokkeerde en het voor RWS van groot belang was dat schip en lading op.....read more

Access: 
Public
Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2017/2018 (2)

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2017/2018 (2)


Vragen

Vraag 1

Hadrian Blackwater, eigenaar van een gloednieuwe caravan, haalt zijn broer Royce over om zijn (Hadrian’s) caravan ook eens te proberen. Hadrian hoopt dat Royce zo enthousiast zal worden dat ook hij een caravan zal aanschaffen en dat zij en hun gezinnen er in de nabije toekomst samen op uit zullen trekken. Omdat Royce geen enkele ervaring heeft met het rijden met een caravan, besluit hij om samen met zijn vrouw Gwen eerst eens een lang weekend naar een camping in Zeeland te gaan. Alles staat klaar; de door Hadrian uitgeleende caravan is aangekoppeld aan de auto van Royce. Royce zit achter het stuur en Gwen zit naast hem. Royce manoeuvreert met auto en caravan achteruit zijn afrit af teneinde op de openbare weg te komen.

De altijd behulpzame buurman Alric staat klaar op de weg om aanwijzingen te geven, maar vergeet daarbij op het verkeer te letten. Op dat moment komt de heer Groen in zijn jeep aanrijden; de heer Groen heeft zijn mobiele telefoon in de hand en is aan het telefoneren. Hij rijdt ongeveer 40 km per uur. Alric ziet de jeep niet aankomen en een aanrijding is onvermijdelijk. Alric loopt daarbij een gecompliceerde breuk aan zijn rechterbeen op. Een fractie van een seconde later rijdt Royce de openbare weg op. De jeep ramt de achterkant van de caravan, waardoor een deuk in de caravan ontstaat en blikschade aan de jeep. Gwen heeft na de aanrijding last van haar nek. Een week nadien blijkt, uit onderzoek in het ziekenhuis, dat zij door de aanrijding een nekwervelblessure heeft opgelopen.

  1. Is Groen aansprakelijk voor de schade die Alric lijdt, en - zo ja - dient hij in dat geval alle schade te vergoeden?

  2. Is Royce aansprakelijk voor de schade die Gwen lijdt?

  3. Voor de door hem (Groen) geleden schade stelt Groen Royce aansprakelijk. Is in het kader van de vraag of Royce tot betaling van deze schade is gehouden, de reflexwerking van art. 185 WVW van belang?

  4. Is Royce aansprakelijk voor de schade van Hadrian?

Met enige vertraging vertrekken Royce en Gwen alsnog, maar op hun tocht rust geen zegen. De camping in Zeeland wordt weliswaar zonder oponthoud bereikt en Royce slaagt erin de caravan op de door de campingbeheerder aangewezen plaats neer te zetten, maar de volgende ochtend valt het klapraam van de caravan boven op de vingers van Royce. Hij loopt ernstig letselschade aan zijn rechterhand op. Onderzoek wijst uit dat de caravan van Hadrian een constructiefout bevat, in die zin dat de veiligheidspal van de klapramen niet naar behoren functioneert.

  1. Kan Royce met succes Hadrian voor zijn schade aansprakelijk stellen?

Vraag 2

Arista Land uit het Twentse Denekamp heeft in het.....read more

Access: 
Public
Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2016/2017 (1)

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2016/2017 (1)


Vragen

Vraag 1 (17 punten)

De hoogbejaarde heer Esrahaddon loopt langs de winkel van Mergenar en ziet in de etalage een boekenkast staan. Aangezien hij kort daarvoor kleiner is gaan wonen en zijn grote kasten in het oude huis heeft moeten achterlaten, loopt hij de winkel binnen en geeft hij aan de winkeleigenaar te kennen dat hij belangstelling heeft voor aankoop van de kast, maar dat hij er eerst een nachtje over wil slapen. Die nacht wordt Esrahaddon ziek; hij blijkt een longontsteking te hebben. Hij wordt drie weken verzorgd, o.a. door mantelzorgvrijwilligster mevrouw Arista. De kast laat hem niet los; hij praat er elke dag over.

Omdat Arista ervan overtuigd raakt dat Esrahaddon de kast dolgraag wil hebben, brengt zij – een maand nadat Esrahaddon in de winkel van Mergenar is geweest – zelf een bezoek aan de winkel. Aldaar spreekt zij met Mergenar af dat Mergenar de kast na zes weken zal bezorgen bij Esrahaddon, op welk moment er door Esrahaddon tevens aan de deur betaald zal moeten worden. Mergenar herinnert zich nog de belangstelling van Esrahaddon voor de kast.

Op de dag van levering doet Esrahaddon open. Hij geeft te kennen niets af te weten van een aankoop en ook overigens geen belangstelling voor de boekenkast te hebben, en hij doet de deur weer dicht. Bespreek of Esrahaddon en/of Arista de koopprijs van de boekenkast moet(en) betalen.

Vraag 2 (45 punten)

Hadrian BV (hierna: Hadrian) houdt zich bezig met de bouw en verkoop van sport- en recreatievaartuigen. Op 30 augustus 2002 heeft Alric – een gepensioneerde miljonair met een passie voor varen – van Hadrian een door Hadrian gebouwd plezierjacht (hierna: het schip) gekocht voor een koopsom van € 415.000 inclusief btw. Het schip (een roerende zaak) is op 1 mei 2003 aan Alric geleverd.

Bij een onderhouds- en servicebeurt op 15 oktober 2011 blijkt dat beide roestvrijstalen watertanks van het schip zijn doorgeroest en lekkage vertonen. Alric laat direct een nader onderzoek uitvoeren door Bureau Cimmen, dat op 13 december 2011 concludeert dat de lasverbindingen van de tanks niet correct zijn aangebracht en dat daardoor lekkage en roest is ontstaan ter plaatse van de hoeklassen. Bij brief van 1 maart 2012 heeft Alric Hadrian hierover geïnformeerd en daarbij aangegeven dat uit navraag bij verschillende tankbouwers blijkt dat roestvrijstalen tanks zeker 20 jaar probleemloos mee moeten kunnen gaan. De kosten van het door Cimmen verrichte onderzoek bedragen € 1.024. Vervanging van de tanks zal drie weken in beslag nemen, waardoor Alric zijn geplande vakantie niet op zijn eigen schip kan houden, maar daarvoor een andere soortgelijke boot zal moeten huren. De huurkosten van de andere boot bedragen € 3.000.

  1. (19 punten) Kan Alric met succes vorderen dat Hadrian het schip kosteloos herstelt? Betrek bij uw antwoord ook het

  2. .....read more
Access: 
Public
Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2016/2017 (2)

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2016/2017 (2)


Vragen

Vraag 1 (20 punten)

Mark drijft een onderneming, genaamd ‘Ballonnetje’, die voorziet in babyartikelen. Deze artikelen zijn te koop in de winkel en de webshop van Ballonnetje. Anna maakt, door middel van haar bedrijf, op internet reclame voor ondernemingen. Op 22 maart 2011 stapt Anna de winkel van Mark binnen en laat Mark een flyer zien over een door haar gemaakte (en beheerde) Search Engine Advertising campagne (SEA). In deze flyer staat onder andere: ‘haal veel meer bezoekers op uw website’, ‘de beste resultaten’, en ‘eindelijk een beter rendement op uw investering’. Deze SEA houdt in dat bij het intypen van bepaalde woorden in een zoekmachine (bijv. Google) een advertentie verschijnt van Ballonnetje. Door vervolgens op de advertentie te klikken, komt men op de website van Ballonnetje (zogenoemde click). Anna biedt SEA-pakketten aan met maximaal 5.000, 8.000 of 10.000 clicks.

Mark vertelt aan Anna dat hij al een internetcampagne heeft lopen (via een ander bedrijf), en daar nu gemiddeld 6.000 clicks per maand mee behaalt, maar dat hij gezien de beloftes in de flyer graag met Anna een overeenkomst zou willen sluiten. Anna raadt Mark aan om het pakket te nemen met max. 10.000 clicks voor een looptijd van 48 maanden. Aldus geschiedt. Mark betaalt het eerste jaar vooruit. Mark, die maandelijks de statistieken van het aantal behaalde clicks kan inzien, laat op 27 mei 2011 per brief aan Anna weten dat hij niet tevreden is met de resultaten en inspanningen van Anna. Anna antwoordt per brief van 7 juni 2011 dat zij ervan uitgaat dat de brief van Mark op een misverstand berust, omdat de campagne goed loopt. Hierbij stuurt zij de statistieken van april en mei 2011 mee, waaruit blijkt dat per maand ongeveer 1.500 clicks worden behaald.

Op 10 september 2011 stuurt Mark wederom een brief aan Anna. Hij stelt dat hij met zijn vorige campagne gemiddeld 6.000 clicks per maand behaalde (dit blijkt uit de statistieken van deze vorige campagne). Volgens Mark zou Anna beloofd hebben een beter resultaat te leveren, naar aanleiding waarvan Mark de overeenkomst is aangegaan. Al snel blijkt het misverstand: Mark ging ervan uit dat de aanbieding van Anna 10.000 clicks per maand behelsde, terwijl Anna 10.000 clicks per jaar bedoelde. Van bewuste misleiding van Anna is geen sprake. Ga ervan uit dat tussen Mark en Anna een overeenkomst tot stand is gekomen.

Bespreek één rechtsgrond die Mark met vermoedelijk succes kan aanvoeren om van deze overeenkomst af te komen en om zijn geld (gedeeltelijk) terug te krijgen. Werk deze rechtsgrond uit, inclusief de gevolgen. Indien u meerdere rechtsgronden uitwerkt, wordt slechts de eerste nagekeken.

Vraag 2 (45 punten)

De 20-jarige Amilia heeft net enkele weken haar rijbewijs wanneer zij haar gloednieuwe auto pakt om haar tante te bezoeken. De eveneens 20-jarige rechtenstudente Maggie vertrekt.....read more

Access: 
Public
Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2013/2014

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2013/2014


Vragen

Casus 1

Piet is eigenaar van een vrijstaand woonhuis met schuur en tuin. Hij heeft ten gunste van de bank een recht van hypotheek gevestigd op het geheel in het kader van een door de bank aan hem verstrekte geldlening van € 300.000. Vanwege plotselinge werkloosheid komt Piet zijn financiële verplichtingen jegens de bank niet na.

De bank maakt geen gebruik van haar recht van parate executie, maar verkrijgt van Piet een schriftelijke volmacht om de woning onderhands te verkopen. In de volmacht is onder meer bepaald dat verkoop en eigendomsoverdracht van het huis zal plaatsvinden ‘voor een prijs (marktconform) door gevolmachtigde vast te stellen’. Partijen hopen op deze wijze een hogere prijs te krijgen voor het huis, zodat X zijn schuld en rente aan de bank kan aflossen.

Uit een taxatie blijkt dat de woning een onderhandse verkoopwaarde heeft van € 315.000. Enkele weken na deze taxatie wordt de woning door de bank onderhands verkocht aan Jan voor een bedrag van € 193.000.

Piet voelt zich door deze transactie van de bank zeer ernstig benadeeld.

Vraag 1

Is Piet gehouden de woning aan Jan over te dragen?

Afhankelijk van uw antwoord op vraag a zal ofwel Piet mogelijkerwijze schade lijden omdat hij tot nakoming van de overeenkomst verplicht is ofwel Z mogelijkerwijze schade lijden omdat Piet niet tot overdracht is gehouden.

Vraag 2

Veronderstel dat Piet schade lijdt omdat hij tot overdracht aan Jan is gehouden. Is de bank in dat geval verplicht de schade van Piet te vergoeden?

Vraag 3

Veronderstel dat Jan schade lijdt omdat Piet niet tot overdracht is gehouden. Is de bank in dat geval verplicht de schade van Jan te vergoeden?

Casus 2

Lees de volgende casus en beantwoord de vragen onder de tekst.

NB: De feiten van deze casus zijn grotendeels ontleend aan Rechtbank Maastricht 27 februari 2008 (117755/HA ZA 07-187).

De feiten

1.1 Zowel Kado Design als Vivant heeft als bedrijfsactiviteit het (laten) ontwerpen en produceren alsmede verkopen van luxe verpakkingsmaterialen. Zij doen onderling al jaren zaken.

1.2 Vivant heeft op verzoek van Kado Design op 28 juni 2005 een offerte gestuurd voor de productie van voile zakjes met een bedrukking. Deze zakjes waren bestemd voor een klant van Kado Design, te weten Jéh Collection. Jéh Collection verkoopt luxe bijouterieën en de zakjes waren bestemd voor cadeauverpakking voor de producten van Jéh Collection.

1.3 Nadat tussen Kado Design en Vivant een geschil was gerezen over de (door Vivant in eerste instantie foutief) geoffreerde prijs van de voile zakjes, heeft Kado Design op 8 juli 2005 opdracht gegeven aan Vivant om 15.000 zakjes te produceren à € 0,33 per stuk. De zakjes moesten worden bedrukt met de tekst “Jéh Collection”, waarbij het woord “Collection” was gedrukt in een verticale streep die over de gehele lengte van.....read more

Access: 
Public
Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2011/2012

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2011/2012


Vragen

Vraag 1 (65 punten)

Politiecorps Westland bereidt zich voor op ME-optredens door met zijn Intern Bijstand Team (verder: IBT) oefeningen te houden. De desbetreffende opleiding wordt uitbesteed aan twee ex-politieagenten die samen de firma Straathof & Van Vlissingen (verder: Straathof) hebben opgericht. Straathof heeft in totaal zes sportinstructeurs in dienst, waaronder Kastelein. De opleiding van het IBT van Politiecorps Westland wordt door Kastelein verzorgd.

Het IBT oefent in volledige uitrusting. Deze uitrusting is eigendom van Straathof en wordt aan de deelnemers in bruikleen verstrekt. Ook voor het echte werk (opstootjes, rellen, etc.) maken zij gebruik van deze uitrusting. Omdat de bestaande voorraad mankementen begon te vertonen, heeft Straathof deze uitrustingen onlangs volledig vervangen. Straathof heeft de nieuwe beschermende materialen op 12 februari 2011 gekocht in de Haagse vestiging van Voorhout Specialist Equipment (verder: VSE), die de spullen op haar beurt heeft betrokken van groothandel Staaldraaijer. Staaldraaijer importeert zijn handelsvoorraden uit het Verre Oosten.

Politieagenten Achraoui en Broks maken beiden deel uit van het IBT.

Op 18 februari 2011 is Achraoui tijdens een dienstoefening van het IBT gewond geraakt. Tijdens de bewuste oefening stond de IBT-groep in ME-tenue in linie en gooiden ‘demonstranten’ houten blokken naar de groep. Eén blok heeft de knie van Achraoui geraakt, zodat hij ernstig letsel aan deze knie heeft opgelopen. Vaststaat dat de kniebescherming door Achraoui scheef werd gedragen waardoor het blok zijn knie kon raken.

Voorafgaand aan de desbetreffende oefening is verteld dat de uitrusting in orde moest zijn; de uitrusting is toen door Kastelein bij de deelnemers globaal gecontroleerd. Volgens Kastelein is de les rustig begonnen en is het tempo langzaam opgevoerd. Tijdens de les heeft hij naar eigen zeggen diverse aanwijzingen gegeven om de dekking van de IBT-ers zo goed mogelijk te houden. Hij heeft Achraoui verscheidene malen tot de orde geroepen, omdat Achraoui niet oplette. Het leek of Achraoui met zijn gedachten elders was.

Achraoui stelt dat zijn kniebescherming van het begin af niet goed zat, maar dat de controle van de uitrusting zo oppervlakkig was, dat dit niet aan het licht is gekomen. Bovendien ging de les volgens hem veel te snel, zodat hij zich niet effectief tegen de blokkengooiers kon verweren.

Ten gevolge van het door hem opgelopen letsel zal Achraoui niet meer als politieagent kunnen werken. Hij krijgt bij de politie een vervangende baan als administratief medewerker aangeboden. Dit betekent dat hij op den duur minder zal verdienen dan hij als politieagent zou hebben gedaan.

Achraoui vordert vergoeding van de door hem gemaakte ziektekosten en een groot bedrag aan inkomensderving.

  1. (13 pt) Zijn Kastelein en/of Straathof aansprakelijk voor de door Achraoui geleden schade? NB: U behoeft bij deze vraag niet in te gaan op de omvang van de eventueel door hen te betalen schadevergoeding.

  2. (12 pt)

  3. .....read more
Access: 
Public
Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2011/2012 (2)

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2011/2012 (2)


Vragen

Casus 1

Mevrouw Goldstein is 89 jaar en moet wegens beginnende lichamelijke en geestelijke gebreken naar een verzorgingstehuis verhuizen. Goldstein heeft van haar ouders ooit een aantal mooie (kunst-)voorwerpen geërfd, die zij tot haar spijt niet zal kunnen meenemen naar de betrekkelijk kleine kamer die zij in het tehuis zal krijgen. Als haar kinderen hun ouderlijk huis gaan opruimen, bemerken zij dat een middeleeuwse dekenkist en drie pasteltekeningen van zijn verdwenen. Hun moeder vertelt hen dat zij de dekenkist (geschatte waarde € 3000) aan haar trouwe hulp Vladimir heeft geschonken en dat zij de pasteltekeningen (geschatte waarde € 7.500) voor € 5.500 heeft verkocht aan haar vriend en buurman, de heer Jacobus, die haar de laatste jaren met raad en daad terzijde heeft gestaan.

De kinderen zijn onthutst; het gaat hen niet eens zozeer om het geld, als wel om de emotionele waarde die de voorwerpen voor hen altijd hebben gehad. Zij raden hun moeder aan om de overeenkomsten op grond van haar beginnende dementie te vernietigen.

Vraag 1

Welke vernietigingsgrond komt hier in aanmerking en wat moet Goldstein in het kader van deze vernietigingsgrond stellen en bewijzen?

Vraag 2

Hoe groot acht U de kans dat Goldstein slaagt in het vernietigen van de overeenkomst met achtereenvolgens Vladimir en Jacobus?

Vraag 3

Heeft succesvolle vernietiging tot gevolg dat Goldstein weer eigenaresse van van de dekenkist en de pasteltekeningen zal zijn?

Casus 2

Is het voor een monteur die in dienst is bij een garagebedrijf van belang om te weten of het garagebedrijf bedingen in de overeenkomsten met klanten pleegt op te nemen waarbij aansprakelijkheid van het bedrijf (voor schade aan de auto van de klant tijdens de werkzaamheden ontstaan) wordt uitgesloten?

Casus 3

Lees de volgende uitspraak en beantwoord de vragen onder de tekst.

Hoge Raad der Nederlanden

2 december 2011

Arrest in de zaak van: De erven van [betrokkene 1], wonende te [woonplaats], EISERS tot cassatie,

advocaat: mr. J.C.A. Stevens, tegen 1. [Verweerster 1], wonende te [woonplaats],

 

2. [Verweerder 2], wonende te [woonplaats], VERWEERDERS in cassatie, advocaat: mr. D.M. de Knijff.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eisers], [verweerster 1] en [verweerder 2].

1. Het geding in feitelijke instanties

….

2. Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben [eisers] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

[Verweerster 1] en [verweerder 2] hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

(…)

3. Beoordeling van de middelen

3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

(i) [Verweerster 1] en [verweerder 2] zijn zuster en broer. Zij hebben, na de splitsing van het hun in mede-eigendom toebehorende pand aan de [a-straat] te Amsterdam in drie appartementsrechten, het appartementsrecht [a-straat 1b] (ook wel aangeduid met indexnummer 2) te Amsterdam op 1.....read more

Access: 
Public
Verbintenissenrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

Verbintenissenrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

Image
  • In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Verbintenissenrecht voor de opleiding Rechtsgeleerdheid jaar 2/3 aan de Universiteit Utrecht.
  • Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar Samenvattingen en studiehulp voor Rechten aan de Universiteit Utrecht

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Tentamen 2018/2019

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2018/2019

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2018/2019


Vragen

Vraag 1 (35 pnt)

Hendriks heeft een Crossfit gym met een klimrek erin. Het klimrek is duurzaam met de grond verenigd om te voorkomen dat het omvalt tijdens te oefeningen die de sporters daar doen. Dit rek is in juni 2014 door Marnix Reuters aangeleverd, net als de bouten waar het mee vast zit. Het materiaal komt vanuit een 3D printer en is erg bekend om de kracht wat het aankan. Het wordt als zeer betrouwbaar gezien Zijn naam staat dan ook pontificaal op het rek. Op 15 maart 2017 gebeurt er in de gym een ongeval. Daniel was die dag van de ene kant van het rek naar de andere kant aan het klouteren, iets waar het rek bij uitstek goed voor gemaakt is. Hij maakt halverwege de tocht een val en land erg verkeerd op z'n oogkas. Hij heeft hier blijvend letsel aan. Op 15 april 2017 wordt er een rapport uitgebracht van de Nationale Sportbond over dit incident en stelt dat het voornamelijk aan de bouten lag waarmee alles is vastgesteld . Op 1 juni 2017 publiceert een aan de Wageningen University gelieerde onderzoeksgroep een rapport wat vrij veel controversie veroorzaakt. Het heeft het materiaal namelijk grondig onderzocht en stelt dat het een stuk minder sterk is dan verwacht, het gaat na drie jaar sterk achteruit en is niet meer betrouwbaar.

Vraag 1a (20 pnt)

Veronderstel dat de afgebroken bout door natrekking bestanddeel is geworden van de gym. Kunnen Hendriks en/of Reuters met succes aansprakelijk worden gesteld voor de door Daniel geleden schade? NB laat eventuele contractuele aansprakelijkheid buiten beschouwing.

Vraag 1b (20 pnt)

Veronderstel vervolgens dat Daniel op de dag van het ongeluk toegang heeft gekregen tot de gym na het tonen van zijn klimvaardigheidsbewijs, het behalen van de toegangsprijs en het ondertekenen van een formulier waarin hij verklaart de door Hendriks gehanteerde algemene voorwaarden (die uitgeprint op een stapeltje op de balie liggen) te accepteren. In artikel 10 van de algemene voorwaarden is opgenomen dat de aansprakelijkheid van Hendriks jegens de wederpartij beperkt is tot schade die is veroorzaakt doordat Hendriks de op haar als beheerder van de gym rustende zorgplicht heeft geschonden. Vast komt te staan dat Hendriks deze zorgplicht niet heeft geschonden, omdat hij heeft voldaan aan de gebruikelijke met betrekking tot een gym geldende onderhouds- en veiligheidsmaatregelen. Vaststaat ook dat Hendriks kwalificeert als dienstverrichter in de zin van Richtlijn 2006/123/EG.

Vraag 1c (20 pnt)

Kan Hendriks de (mogelijke) contractuele aansprakelijkstelling door Daniel succesvol weerleggen met een beroep op artikel 10 van de algemene voorwaarden? NB je hoeft de vereisten voor de contractuele aansprakelijkheid niet uit te werken.

Vraag 2 (10 pnt)

Beoordeel of de onderstaande stelling juist of onjuist is en motiveer je antwoord. “In geval van een consumentenkoop brengt de relatief eenvoudige aard van.....read more

Access: 
Public
Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2017/2018 (1)

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2017/2018 (1)


Vragen

Vraag 1 (22 punten)

Lees eerst de vragen onder de navolgende tekst en vervolgens de tekst zelf.

Feiten

Door het zinken van het motorschip Arista na een aanvaring in het Schelde-Rijnkanaal op 2 okt. 2014, raakt het kanaal gestremd. Rijkwaterstaat (RWS) stelt de eigenaar van de Arista aansprakelijk en sommeert deze tot berging van wrak en lading. Op 3 okt. 2014 vraagt expert Hendriksen namens de verzekeraar van de Arista aan drie bergingsbedrijven (waaronder Doornbos N.V.) om offertes voor de berging. In de avond van 3 okt. 2014 vindt ten kantore van RWS een bespreking plaats tussen medewerkers van RWS (o.a. Bloemkool) en Hendriksen over de (technische aanpak van de) berging en de drie offertes. Doornbos N.V. offreert voor een bedrag ad €250.000,-. Tijdens het gesprek meldt Hendriksen dat de verzekeraar van de Arista niet garant staat voor de bergingskosten, waarop RWS besluit de berging zelf ter hand te nemen.

Kort voor het einde van de bespreking belt Hendriksen met Klabbers (Doornbos N.V.). Ook Bloemkool (RWS) heeft tijdens dit telefoongesprek indirect — want via Hendriksen — contact met Klabbers en geeft zijn e-mailadres aan hem door. De volgende ochtend bestelt Doornbos N.V. een duikteam om onderzoek te doen naar de toestand van de Arista. Klabbers reist met een collega naar de Arista af. Rond 12.00 uur neemt Klabbers telefonisch contact op met een andere medewerker van RWS, die stelt dat Doornbos N.V. geen opdracht van RWS heeft om de Arista te bergen en dat de kosten die Doornbos N.V. maakt voor haar eigen rekening zijn. Nog dezelfde dag bevestigt Doornbos N.V. haar aanbieding voor de berging per mail aan Bloemkool (RWS). Later die dag mailt RWS aan Doornbos N.V. geen gebruik te zullen maken van haar offerte. RWS geeft de opdracht aan een ander bergingsbedrijf.

Procedure

De Rechtbank hoort op verzoek van Doornbos N.V. in een voorlopig getuigenverhoor meerdere getuigen. Stellende dat RWS haar tijdens de bespreking van 3 okt. 2014 mondeling opdracht voor de berging heeft gegeven en dat RWS door deze overeenkomst niet na te komen toerekenbaar tekort is geschoten, dagvaardt Doornbos N.V. RWS tot betaling van een schadevergoeding ad €94.000,-.

Overwegingen Rechtbank

Nu de afgelegde verklaringen t.a.v. de vraag of een opdracht voor de berging is verleend lijnrecht tegenover elkaar staan, moet worden beoordeeld of aan een of meer van die verklaringen doorslaggevend gewicht kan worden toegekend. De medewerkers van RWS hebben een zeker eigen belang bij de door hen voorgestane versie van gebeurtenissen opde bewuste avond, zodat zij als partijgetuigen zijn aan te merken. Daarom moet aan de verklaringen van de onafhankelijke getuigen zoals Hendriksen meer gewicht worden toegekend.

De in allerijl georganiseerde bespreking vond plaats binnen een context waarin de Arista een belangrijke vaarroute blokkeerde en het voor RWS van groot belang was dat schip en lading op.....read more

Access: 
Public
Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2017/2018 (2)

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2017/2018 (2)


Vragen

Vraag 1

Hadrian Blackwater, eigenaar van een gloednieuwe caravan, haalt zijn broer Royce over om zijn (Hadrian’s) caravan ook eens te proberen. Hadrian hoopt dat Royce zo enthousiast zal worden dat ook hij een caravan zal aanschaffen en dat zij en hun gezinnen er in de nabije toekomst samen op uit zullen trekken. Omdat Royce geen enkele ervaring heeft met het rijden met een caravan, besluit hij om samen met zijn vrouw Gwen eerst eens een lang weekend naar een camping in Zeeland te gaan. Alles staat klaar; de door Hadrian uitgeleende caravan is aangekoppeld aan de auto van Royce. Royce zit achter het stuur en Gwen zit naast hem. Royce manoeuvreert met auto en caravan achteruit zijn afrit af teneinde op de openbare weg te komen.

De altijd behulpzame buurman Alric staat klaar op de weg om aanwijzingen te geven, maar vergeet daarbij op het verkeer te letten. Op dat moment komt de heer Groen in zijn jeep aanrijden; de heer Groen heeft zijn mobiele telefoon in de hand en is aan het telefoneren. Hij rijdt ongeveer 40 km per uur. Alric ziet de jeep niet aankomen en een aanrijding is onvermijdelijk. Alric loopt daarbij een gecompliceerde breuk aan zijn rechterbeen op. Een fractie van een seconde later rijdt Royce de openbare weg op. De jeep ramt de achterkant van de caravan, waardoor een deuk in de caravan ontstaat en blikschade aan de jeep. Gwen heeft na de aanrijding last van haar nek. Een week nadien blijkt, uit onderzoek in het ziekenhuis, dat zij door de aanrijding een nekwervelblessure heeft opgelopen.

  1. Is Groen aansprakelijk voor de schade die Alric lijdt, en - zo ja - dient hij in dat geval alle schade te vergoeden?

  2. Is Royce aansprakelijk voor de schade die Gwen lijdt?

  3. Voor de door hem (Groen) geleden schade stelt Groen Royce aansprakelijk. Is in het kader van de vraag of Royce tot betaling van deze schade is gehouden, de reflexwerking van art. 185 WVW van belang?

  4. Is Royce aansprakelijk voor de schade van Hadrian?

Met enige vertraging vertrekken Royce en Gwen alsnog, maar op hun tocht rust geen zegen. De camping in Zeeland wordt weliswaar zonder oponthoud bereikt en Royce slaagt erin de caravan op de door de campingbeheerder aangewezen plaats neer te zetten, maar de volgende ochtend valt het klapraam van de caravan boven op de vingers van Royce. Hij loopt ernstig letselschade aan zijn rechterhand op. Onderzoek wijst uit dat de caravan van Hadrian een constructiefout bevat, in die zin dat de veiligheidspal van de klapramen niet naar behoren functioneert.

  1. Kan Royce met succes Hadrian voor zijn schade aansprakelijk stellen?

Vraag 2

Arista Land uit het Twentse Denekamp heeft in het.....read more

Access: 
Public
Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2016/2017 (1)

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2016/2017 (1)


Vragen

Vraag 1 (17 punten)

De hoogbejaarde heer Esrahaddon loopt langs de winkel van Mergenar en ziet in de etalage een boekenkast staan. Aangezien hij kort daarvoor kleiner is gaan wonen en zijn grote kasten in het oude huis heeft moeten achterlaten, loopt hij de winkel binnen en geeft hij aan de winkeleigenaar te kennen dat hij belangstelling heeft voor aankoop van de kast, maar dat hij er eerst een nachtje over wil slapen. Die nacht wordt Esrahaddon ziek; hij blijkt een longontsteking te hebben. Hij wordt drie weken verzorgd, o.a. door mantelzorgvrijwilligster mevrouw Arista. De kast laat hem niet los; hij praat er elke dag over.

Omdat Arista ervan overtuigd raakt dat Esrahaddon de kast dolgraag wil hebben, brengt zij – een maand nadat Esrahaddon in de winkel van Mergenar is geweest – zelf een bezoek aan de winkel. Aldaar spreekt zij met Mergenar af dat Mergenar de kast na zes weken zal bezorgen bij Esrahaddon, op welk moment er door Esrahaddon tevens aan de deur betaald zal moeten worden. Mergenar herinnert zich nog de belangstelling van Esrahaddon voor de kast.

Op de dag van levering doet Esrahaddon open. Hij geeft te kennen niets af te weten van een aankoop en ook overigens geen belangstelling voor de boekenkast te hebben, en hij doet de deur weer dicht. Bespreek of Esrahaddon en/of Arista de koopprijs van de boekenkast moet(en) betalen.

Vraag 2 (45 punten)

Hadrian BV (hierna: Hadrian) houdt zich bezig met de bouw en verkoop van sport- en recreatievaartuigen. Op 30 augustus 2002 heeft Alric – een gepensioneerde miljonair met een passie voor varen – van Hadrian een door Hadrian gebouwd plezierjacht (hierna: het schip) gekocht voor een koopsom van € 415.000 inclusief btw. Het schip (een roerende zaak) is op 1 mei 2003 aan Alric geleverd.

Bij een onderhouds- en servicebeurt op 15 oktober 2011 blijkt dat beide roestvrijstalen watertanks van het schip zijn doorgeroest en lekkage vertonen. Alric laat direct een nader onderzoek uitvoeren door Bureau Cimmen, dat op 13 december 2011 concludeert dat de lasverbindingen van de tanks niet correct zijn aangebracht en dat daardoor lekkage en roest is ontstaan ter plaatse van de hoeklassen. Bij brief van 1 maart 2012 heeft Alric Hadrian hierover geïnformeerd en daarbij aangegeven dat uit navraag bij verschillende tankbouwers blijkt dat roestvrijstalen tanks zeker 20 jaar probleemloos mee moeten kunnen gaan. De kosten van het door Cimmen verrichte onderzoek bedragen € 1.024. Vervanging van de tanks zal drie weken in beslag nemen, waardoor Alric zijn geplande vakantie niet op zijn eigen schip kan houden, maar daarvoor een andere soortgelijke boot zal moeten huren. De huurkosten van de andere boot bedragen € 3.000.

  1. (19 punten) Kan Alric met succes vorderen dat Hadrian het schip kosteloos herstelt? Betrek bij uw antwoord ook het

  2. .....read more
Access: 
Public
Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2016/2017 (2)

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2016/2017 (2)


Vragen

Vraag 1 (20 punten)

Mark drijft een onderneming, genaamd ‘Ballonnetje’, die voorziet in babyartikelen. Deze artikelen zijn te koop in de winkel en de webshop van Ballonnetje. Anna maakt, door middel van haar bedrijf, op internet reclame voor ondernemingen. Op 22 maart 2011 stapt Anna de winkel van Mark binnen en laat Mark een flyer zien over een door haar gemaakte (en beheerde) Search Engine Advertising campagne (SEA). In deze flyer staat onder andere: ‘haal veel meer bezoekers op uw website’, ‘de beste resultaten’, en ‘eindelijk een beter rendement op uw investering’. Deze SEA houdt in dat bij het intypen van bepaalde woorden in een zoekmachine (bijv. Google) een advertentie verschijnt van Ballonnetje. Door vervolgens op de advertentie te klikken, komt men op de website van Ballonnetje (zogenoemde click). Anna biedt SEA-pakketten aan met maximaal 5.000, 8.000 of 10.000 clicks.

Mark vertelt aan Anna dat hij al een internetcampagne heeft lopen (via een ander bedrijf), en daar nu gemiddeld 6.000 clicks per maand mee behaalt, maar dat hij gezien de beloftes in de flyer graag met Anna een overeenkomst zou willen sluiten. Anna raadt Mark aan om het pakket te nemen met max. 10.000 clicks voor een looptijd van 48 maanden. Aldus geschiedt. Mark betaalt het eerste jaar vooruit. Mark, die maandelijks de statistieken van het aantal behaalde clicks kan inzien, laat op 27 mei 2011 per brief aan Anna weten dat hij niet tevreden is met de resultaten en inspanningen van Anna. Anna antwoordt per brief van 7 juni 2011 dat zij ervan uitgaat dat de brief van Mark op een misverstand berust, omdat de campagne goed loopt. Hierbij stuurt zij de statistieken van april en mei 2011 mee, waaruit blijkt dat per maand ongeveer 1.500 clicks worden behaald.

Op 10 september 2011 stuurt Mark wederom een brief aan Anna. Hij stelt dat hij met zijn vorige campagne gemiddeld 6.000 clicks per maand behaalde (dit blijkt uit de statistieken van deze vorige campagne). Volgens Mark zou Anna beloofd hebben een beter resultaat te leveren, naar aanleiding waarvan Mark de overeenkomst is aangegaan. Al snel blijkt het misverstand: Mark ging ervan uit dat de aanbieding van Anna 10.000 clicks per maand behelsde, terwijl Anna 10.000 clicks per jaar bedoelde. Van bewuste misleiding van Anna is geen sprake. Ga ervan uit dat tussen Mark en Anna een overeenkomst tot stand is gekomen.

Bespreek één rechtsgrond die Mark met vermoedelijk succes kan aanvoeren om van deze overeenkomst af te komen en om zijn geld (gedeeltelijk) terug te krijgen. Werk deze rechtsgrond uit, inclusief de gevolgen. Indien u meerdere rechtsgronden uitwerkt, wordt slechts de eerste nagekeken.

Vraag 2 (45 punten)

De 20-jarige Amilia heeft net enkele weken haar rijbewijs wanneer zij haar gloednieuwe auto pakt om haar tante te bezoeken. De eveneens 20-jarige rechtenstudente Maggie vertrekt.....read more

Access: 
Public
Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2013/2014

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2013/2014


Vragen

Casus 1

Piet is eigenaar van een vrijstaand woonhuis met schuur en tuin. Hij heeft ten gunste van de bank een recht van hypotheek gevestigd op het geheel in het kader van een door de bank aan hem verstrekte geldlening van € 300.000. Vanwege plotselinge werkloosheid komt Piet zijn financiële verplichtingen jegens de bank niet na.

De bank maakt geen gebruik van haar recht van parate executie, maar verkrijgt van Piet een schriftelijke volmacht om de woning onderhands te verkopen. In de volmacht is onder meer bepaald dat verkoop en eigendomsoverdracht van het huis zal plaatsvinden ‘voor een prijs (marktconform) door gevolmachtigde vast te stellen’. Partijen hopen op deze wijze een hogere prijs te krijgen voor het huis, zodat X zijn schuld en rente aan de bank kan aflossen.

Uit een taxatie blijkt dat de woning een onderhandse verkoopwaarde heeft van € 315.000. Enkele weken na deze taxatie wordt de woning door de bank onderhands verkocht aan Jan voor een bedrag van € 193.000.

Piet voelt zich door deze transactie van de bank zeer ernstig benadeeld.

Vraag 1

Is Piet gehouden de woning aan Jan over te dragen?

Afhankelijk van uw antwoord op vraag a zal ofwel Piet mogelijkerwijze schade lijden omdat hij tot nakoming van de overeenkomst verplicht is ofwel Z mogelijkerwijze schade lijden omdat Piet niet tot overdracht is gehouden.

Vraag 2

Veronderstel dat Piet schade lijdt omdat hij tot overdracht aan Jan is gehouden. Is de bank in dat geval verplicht de schade van Piet te vergoeden?

Vraag 3

Veronderstel dat Jan schade lijdt omdat Piet niet tot overdracht is gehouden. Is de bank in dat geval verplicht de schade van Jan te vergoeden?

Casus 2

Lees de volgende casus en beantwoord de vragen onder de tekst.

NB: De feiten van deze casus zijn grotendeels ontleend aan Rechtbank Maastricht 27 februari 2008 (117755/HA ZA 07-187).

De feiten

1.1 Zowel Kado Design als Vivant heeft als bedrijfsactiviteit het (laten) ontwerpen en produceren alsmede verkopen van luxe verpakkingsmaterialen. Zij doen onderling al jaren zaken.

1.2 Vivant heeft op verzoek van Kado Design op 28 juni 2005 een offerte gestuurd voor de productie van voile zakjes met een bedrukking. Deze zakjes waren bestemd voor een klant van Kado Design, te weten Jéh Collection. Jéh Collection verkoopt luxe bijouterieën en de zakjes waren bestemd voor cadeauverpakking voor de producten van Jéh Collection.

1.3 Nadat tussen Kado Design en Vivant een geschil was gerezen over de (door Vivant in eerste instantie foutief) geoffreerde prijs van de voile zakjes, heeft Kado Design op 8 juli 2005 opdracht gegeven aan Vivant om 15.000 zakjes te produceren à € 0,33 per stuk. De zakjes moesten worden bedrukt met de tekst “Jéh Collection”, waarbij het woord “Collection” was gedrukt in een verticale streep die over de gehele lengte van.....read more

Access: 
Public
Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2011/2012

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2011/2012


Vragen

Vraag 1 (65 punten)

Politiecorps Westland bereidt zich voor op ME-optredens door met zijn Intern Bijstand Team (verder: IBT) oefeningen te houden. De desbetreffende opleiding wordt uitbesteed aan twee ex-politieagenten die samen de firma Straathof & Van Vlissingen (verder: Straathof) hebben opgericht. Straathof heeft in totaal zes sportinstructeurs in dienst, waaronder Kastelein. De opleiding van het IBT van Politiecorps Westland wordt door Kastelein verzorgd.

Het IBT oefent in volledige uitrusting. Deze uitrusting is eigendom van Straathof en wordt aan de deelnemers in bruikleen verstrekt. Ook voor het echte werk (opstootjes, rellen, etc.) maken zij gebruik van deze uitrusting. Omdat de bestaande voorraad mankementen begon te vertonen, heeft Straathof deze uitrustingen onlangs volledig vervangen. Straathof heeft de nieuwe beschermende materialen op 12 februari 2011 gekocht in de Haagse vestiging van Voorhout Specialist Equipment (verder: VSE), die de spullen op haar beurt heeft betrokken van groothandel Staaldraaijer. Staaldraaijer importeert zijn handelsvoorraden uit het Verre Oosten.

Politieagenten Achraoui en Broks maken beiden deel uit van het IBT.

Op 18 februari 2011 is Achraoui tijdens een dienstoefening van het IBT gewond geraakt. Tijdens de bewuste oefening stond de IBT-groep in ME-tenue in linie en gooiden ‘demonstranten’ houten blokken naar de groep. Eén blok heeft de knie van Achraoui geraakt, zodat hij ernstig letsel aan deze knie heeft opgelopen. Vaststaat dat de kniebescherming door Achraoui scheef werd gedragen waardoor het blok zijn knie kon raken.

Voorafgaand aan de desbetreffende oefening is verteld dat de uitrusting in orde moest zijn; de uitrusting is toen door Kastelein bij de deelnemers globaal gecontroleerd. Volgens Kastelein is de les rustig begonnen en is het tempo langzaam opgevoerd. Tijdens de les heeft hij naar eigen zeggen diverse aanwijzingen gegeven om de dekking van de IBT-ers zo goed mogelijk te houden. Hij heeft Achraoui verscheidene malen tot de orde geroepen, omdat Achraoui niet oplette. Het leek of Achraoui met zijn gedachten elders was.

Achraoui stelt dat zijn kniebescherming van het begin af niet goed zat, maar dat de controle van de uitrusting zo oppervlakkig was, dat dit niet aan het licht is gekomen. Bovendien ging de les volgens hem veel te snel, zodat hij zich niet effectief tegen de blokkengooiers kon verweren.

Ten gevolge van het door hem opgelopen letsel zal Achraoui niet meer als politieagent kunnen werken. Hij krijgt bij de politie een vervangende baan als administratief medewerker aangeboden. Dit betekent dat hij op den duur minder zal verdienen dan hij als politieagent zou hebben gedaan.

Achraoui vordert vergoeding van de door hem gemaakte ziektekosten en een groot bedrag aan inkomensderving.

  1. (13 pt) Zijn Kastelein en/of Straathof aansprakelijk voor de door Achraoui geleden schade? NB: U behoeft bij deze vraag niet in te gaan op de omvang van de eventueel door hen te betalen schadevergoeding.

  2. (12 pt)

  3. .....read more
Access: 
Public
Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2011/2012 (2)

Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Oefententamen 2011/2012 (2)


Vragen

Casus 1

Mevrouw Goldstein is 89 jaar en moet wegens beginnende lichamelijke en geestelijke gebreken naar een verzorgingstehuis verhuizen. Goldstein heeft van haar ouders ooit een aantal mooie (kunst-)voorwerpen geërfd, die zij tot haar spijt niet zal kunnen meenemen naar de betrekkelijk kleine kamer die zij in het tehuis zal krijgen. Als haar kinderen hun ouderlijk huis gaan opruimen, bemerken zij dat een middeleeuwse dekenkist en drie pasteltekeningen van zijn verdwenen. Hun moeder vertelt hen dat zij de dekenkist (geschatte waarde € 3000) aan haar trouwe hulp Vladimir heeft geschonken en dat zij de pasteltekeningen (geschatte waarde € 7.500) voor € 5.500 heeft verkocht aan haar vriend en buurman, de heer Jacobus, die haar de laatste jaren met raad en daad terzijde heeft gestaan.

De kinderen zijn onthutst; het gaat hen niet eens zozeer om het geld, als wel om de emotionele waarde die de voorwerpen voor hen altijd hebben gehad. Zij raden hun moeder aan om de overeenkomsten op grond van haar beginnende dementie te vernietigen.

Vraag 1

Welke vernietigingsgrond komt hier in aanmerking en wat moet Goldstein in het kader van deze vernietigingsgrond stellen en bewijzen?

Vraag 2

Hoe groot acht U de kans dat Goldstein slaagt in het vernietigen van de overeenkomst met achtereenvolgens Vladimir en Jacobus?

Vraag 3

Heeft succesvolle vernietiging tot gevolg dat Goldstein weer eigenaresse van van de dekenkist en de pasteltekeningen zal zijn?

Casus 2

Is het voor een monteur die in dienst is bij een garagebedrijf van belang om te weten of het garagebedrijf bedingen in de overeenkomsten met klanten pleegt op te nemen waarbij aansprakelijkheid van het bedrijf (voor schade aan de auto van de klant tijdens de werkzaamheden ontstaan) wordt uitgesloten?

Casus 3

Lees de volgende uitspraak en beantwoord de vragen onder de tekst.

Hoge Raad der Nederlanden

2 december 2011

Arrest in de zaak van: De erven van [betrokkene 1], wonende te [woonplaats], EISERS tot cassatie,

advocaat: mr. J.C.A. Stevens, tegen 1. [Verweerster 1], wonende te [woonplaats],

 

2. [Verweerder 2], wonende te [woonplaats], VERWEERDERS in cassatie, advocaat: mr. D.M. de Knijff.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eisers], [verweerster 1] en [verweerder 2].

1. Het geding in feitelijke instanties

….

2. Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben [eisers] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

[Verweerster 1] en [verweerder 2] hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

(…)

3. Beoordeling van de middelen

3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

(i) [Verweerster 1] en [verweerder 2] zijn zuster en broer. Zij hebben, na de splitsing van het hun in mede-eigendom toebehorende pand aan de [a-straat] te Amsterdam in drie appartementsrechten, het appartementsrecht [a-straat 1b] (ook wel aangeduid met indexnummer 2) te Amsterdam op 1.....read more

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check more of this topic?
Check all content related to:
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1630
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.