Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2017/2018 (1)


Vragen

Vraag 1 (14 punten)

Aristoteles, een man van 85 jaar oud, is eigenaar van een villa in Den Haag. Hij heeft geen familie en vrienden en leidt een zeer geïsoleerd leven. In januari 2017 komt hij in contact met Dante, die zich al geruime tijd bezighoudt met oude, eenzame mensen geld en bezitting afhandig te maken. Ook bij Aristoteles lukt het Dante. Op 1 februari 2017 sluit Aristoteles een koopovereenkomst met Dante ten aanzien van de villa. De koopsom die Dante betaalt, ligt ver onder de waarde van de villa. Dit komt doordat Dante een door hem vervalst taxatierapport aan Aristoteles heeft laten zien.
Op 1 maart 2018 is aan alle vereisten voor de eigendomsoverdracht voldaan. Trots vertelt Dante aan zijn vriend John, die rechten studeert, wat hij heeft gedaan. John wijst Dante erop dat hij het risico loopt dat Aristoteles de koopovereenkomst op enig moment vernietigt wegens bedrog. John stelt voor dat Dante de villa schenkt aan zijn vriendin Arwen, met wie Dante samenwoont. Arwen is niet op de hoogte van de praktijken van Dante en ze verkeert in de veronderstelling dat hij een goedlopend computerbedrijf heeft. Mocht de koopovereenkomst tussen Aristoteles en Dante na de schenking worden vernietigd, dan raakt dit volgens John de goederenrechtelijke positie van Arwen niet. Dante en Arwen kunnen volgens hem dan gewoon in de villa blijven wonen.

Heeft John gelijk?

Vraag 2 (8 punten)

Indien ik ten behoeve van mijn crediteur een pandrecht vestig op mijn hond en vervolgens mijn schuld afbetaal, hoeft mijn voormalig crediteur de hond pas terug te geven, indien ik hem ook de kosten van het voer heb voldaan.

  1. Zou deze stelling door de Romeinse rechtsgeleerde Pomponius worden ondersteund? (4 punten)

  2. Is deze stelling in lijn met het huidige recht? (4 punten)

Vraag 3 (8 punten)

  1. Bespreek welk van de navolgende kwalificaties van toepassing is (zijn) op het recht van vruchtgebruik (4 punten):

    1. Vermogensrecht
    2. Absoluut recht
    3. Afhankelijk recht
    4. Registergoed
  2. Bespreek welke van de navolgende kwalificaties van toepassing is (zijn) op het recht van erfdienstbaarheid (4 punten):

    1. (Vermogensrecht
    2. Absoluut recht
    3. Afhankelijk recht
    4. Registergoed

Vraag 4 (3 punten)

Vul de opengelaten plekken in.

In het arrest ..... heeft de HR gekozen voor een ..... stelsel van overdracht. Dit is inmiddels ook verankerd in artikel ..... van het BW.

Vraag 5 (4 punten)

Bespreek of de volgende stelling juist of onjuist is.

In het arrest van de HR over de 13 e Penning blijft de overweging van het hof met betrekking tot het moment van verschuldigd raken van de 13 e penning in stand (m.a.w.: de HR volgt het hof)

Vraag 6 (13 punten)

Frodo, voormalig docent aan de opleiding Virtual Reality, wil een Virtual Reality Truck die van alle moderne snufjes is voorzien gaan verhuren aan festivalorganisaties. Bij succes wil hij meerdere Virtual Reality Trucks gaan inzetten. Hij heeft Gwen, een briljant oud studente, opdracht gegeven om de eerste Virtual Reality Truck te ontwerpen en te bouwen. Gwen neemt die uitdaging aan. Zij spreken af dat Gwen, voordat zij de truck feitelijk zal gaan bouwen, het bouwplan ter goedkeuring aan Frodo zal voorleggen. De prijs voor de Virtual Reality Truck wordt vooraf vastgesteld en zal door Frodo in twee termijnen aan Gwen worden betaald: 50% bij goedkeuring van het bouwplan en 50% na aflevering van de Virtual Reality Truck.

Gwen gaat aan de slag. Na vier maanden legt zij het bouwplan aan Frodo voor. Frodo is onder de indruk van de nieuwe technische systemen die Gwen heeft bedacht en gaat akkoord. Een week later start Gwen met de productie van de truck. De meeste onderdelen betrekt ze van een autorecyclebedrijf (autosloperij) met uitzondering van de door haarzelf ontwikkelde zonnepanelen en de volledig in de truck geintegreerde nieuwe televisie die op 15 mei 2017 onder eigendomsvoorbehoud door Sam aan Gwen is geleverd.

Op 15 juni 2017 is de Virtual Reality Truck klaar. Gwen belt Frodo dat hij de auto kan komen ophalen. Frodo is heel tevreden, maar beschikt helaas niet meer over de financiële middelen om het tweede deel van de koopsom te voldoen. Als gevolg daarvan kan Gwen ook de rekening van Sam niet betalen. Op 30 juni 2017 krijgt Gwen een brief van de faillissementscurator van Frodo waarin hij de Virtual Reality Truck opvordert.

Wie is op 30 juni 2017 eigenaar van de Virtual Reality Truck en de televisie? Betrek in uw antwoord zowel de positie van Sam, Frodo als Gwen.

Antwoordindicatie

Vraag 1 (14 punten)

In geval de overeenkomst tussen Aristoteles en Dante wordt vernietigd, is Dante ex artikel 3:53 BW lid 1 met terugwerkende kracht geen eigenaar geworden. Een geldige titel is immers een vereiste voor de eigendomsoverdracht; art. 3:84 BW. Achteraf bezien was hij dus ten tijde van de schenking aan Arwen beschikkingsonbevoegd.

Mogelijk wordt Arwen als derde tegen die beschikkingsonbevoegdheid beschermd. Aangezien de villa een registergoed is, is de derdenbeschermingsregeling van art. 3:88 BW van toepassing op de overdracht tussen Dante en Arwen. De vereisten waaraan verder moet zijn voldaan om een beroep op art. 3:88 te laten slagen zijn:

  • Goede trouw van Arwen (3:11 BW); hieraan is waarschijnlijk voldaan. De casus geeft immers aan dat Arwen niet van de praktijken van Dante op de hoogte is en dat zij in de veronderstelling verkeert dat hij zijn geld verdient met een goedlopend computerbedrijf. De rechter zal wellicht concluderen dat zij geen nadere onderzoeksplicht had; 3:11 BW.

  • De onbevoegdheid van de vervreemder (Dante) vloeit voort uit de ongeldigheid van een vroegere overdracht die niet het gevolg was van beschikkingsonbevoegdheid van de toenmalige vervreemder; ook aan dit vereiste is voldaan. De beschikkingsonbevoegdheid van Dante vloeit immers voort uit een ongeldigheid van de overdracht tussen Aristoteles en Dante en die ongeldigheid was het gevolg van een titelgebrek.

Als haar goede trouw inderdaad mag worden aangenomen, wordt Arwen beschermd in het geval van een vernietiging van de koopovereenkomst tussen Aristoteles en Dante. Na de schenking is zij eigenaar en dat blijft zij.

Conclusie: John heeft gelijk.

Vraag 2 (8 punten)

  1. Pomponius neemt aan dat het pandrecht ook strekt tot zekerheid voor gemaakte kosten met betrekking tot het pandobject, in dit geval de kosten van het hondenvoer. Dat impliceert dat het pandobject – de hond – pas hoeft te worden teruggegeven als niet alleen de hoofdsom, maar óók de kosten van het voer zijn voldaan. Conclusie: deze stelling zou door Pomponius worden ondersteund. (4 punten)

  2. Op grond van art. 3:243 lid 1 BW moet de (vuist)pandhouder als een goed pandhouder voor de zaak zorgdragen. Lid 2 van dit artikel bepaalt dat door een pandhouder betaalde kosten ‘tot behoud en tot onderhoud’ van het pandobject door de pandgever aan hem moeten worden terugbetaald: ‘het pandrecht strekt mede tot zekerheid daarvoor’. Hondenvoer strekt in casu tot behoud van het pandobject (de hond). Zolang de hoofdsom en kosten van het hondenvoer niet zijn terugbetaald gaat het pandrecht dus niet teniet en mag de crediteur/pandhouder het pandobject – de hond – onder zich houden. Conclusie: de stelling is dus in lijn met het huidige recht. (4 punten)

Vraag 3 (8 punten)

  1. Recht van vruchtgebruik (4 punten):
  • Het recht van vruchtgebruik is een vermogensrecht ex artikel 3:6 BW omdat het overdraagbaar is en/of de rechthebbende stoffelijk voordeel biedt.

  • Het is een absoluut recht omdat het tegenover een ieder kan worden ingeroepen. Of:

  • Het is een beperkt recht en alle beperkte rechten hebben absolute werking.

  • Het is geen afhankelijk recht omdat het niet zodanig aan een ander recht verbonden is dat het niet zonder dat recht kan bestaan. (3:7 BW).

  • Een recht van vruchtgebruik is opgenomen in Boek 3 BW en kan derhalve zowel op zaken als op vermogensrechten worden gevestigd. Alleen als het recht van vruchtgebruik wordt gevestigd op een registergoed is het recht van vruchtgebruik zelf ook een registergoed. (3:98 jo 3:89 jo 3:10 BW).

  • Het recht van vruchtgebruik kan dus een registergoed zijn, maar dat hoeft niet.

  1. Recht van erfdienstbaarheid (4 punten):
  • Het recht van erfdienstbaarheid is een vermogensrecht ex artikel 3:6 BW omdat het overdraagbaar is en/of de rechthebbende stoffelijk voordeel biedt.

  • Het is een absoluut recht omdat het tegenover een ieder kan worden ingeroepen. Of:

  • Het is een beperkt recht en alle beperkte rechten hebben absolute werking.

  • Het is een afhankelijk recht, want gekoppeld aan het eigendomsrecht op het heersend erf; 3:7 BW.

  • Een recht van erfdienstbaarheid is afgeleid van het (eigendomsrecht van) een onroerende zaak.

  • De leveringshandeling bij overdracht van eigendom van een onroerende zaak betreft een notariële akte plus inschrijving daarvan in de openbare registers (3:89 BW). Nu er geen speciale vestigings/overdrachtsbepaling in de wet is opgenomen voor het recht van erfdienstbaarheid, geldt ook voor dit recht dat er voor de vestiging/overdracht een notariële akte en inschrijving in de openbare registers vereist is (3:98 jo 3:89 BW). Dit maakt het recht van erfdienstbaarheid een registergoed (3:10 BW).

Vraag 4 (3 punten)

In het arrest Damhof/ Staat heeft de Hoge Raad gekozen voor een causaal stelsel van overdracht. Dit is inmiddels ook verankerd in artikel 3:84 lid 1 BW van het Burgerlijk Wetboek.

Vraag 5 (4 punten)

Deze stelling is juist. Het Hof heeft overwogen (ro. 3.3 onder b) dat het recht van de dertiende penning een beperkt zakelijk recht is op een onroerende zaak en dat dit recht pas een belasting voor de eigenaar vormt vanaf het moment dat hij eigenaar is geworden van die onroerende zaak. In r.o. 3.5.3 overweegt de Hoge Raad dat het hof onder de voornoemde omstandigheden terecht betekenis heeft toegekend aan het huidige goederenrechtelijke systeem waarin beter past dat de het recht van de 13 e Penning pas is verschuldigd op het moment van de eigendomsoverdracht, dus pas na de levering en niet al op het moment waarop de koopovereenkomst werd gesloten (zoals gesteld werd door eisers).

Vraag 6 (13 punten)

Om de goederenrechtelijke positie goed te kunnen bepalen dienen twee vragen te worden beantwoord: is er sprake van een nieuwe zaak en zo ja heeft Gwen deze voor zichzelf gevormd of heeft Frodo de Virtual Reality Truck voor zichzelf doen vormen. Er is sprake van een nieuwe zaak omdat de Virtual Reality Truck een nieuwe identiteit heeft die afwijkt van die van de oorspronkelijke onderdelen (arrest: Hinck van der Werff); art. 5:16 lid 1 BW.

De inspanningen van Gwen met betrekking tot het ontwerp en de feitelijke bouw van de Virtual Reality Truck zijn van een zodanig omvang dat aan het vereiste “vormende arbeid” is voldaan. Er is dus sprake van een nieuwe zaak.

Of Gwen dan wel Frodo eigenaar is van de Virtual Reality Truck (inclusief televisie), hangt af van de vraag of Gwen voor zichzelf heeft gevormd, dan wel Frodo voor zichzelf heeft doen vormen; art. 5:16 lid 2 BW.

Daarvoor geeft de Hoge Raad in het arrest Breda/Antonius een tweetal criteria: “wie draagt binnen deze rechtsverhouding het economisch risico” en “wie heeft beslissende invloed op de wijze van productie en de definitieve vormgeving van het product”; ro. 3.3. In de door jou gemaakte afweging moeten deze criteria worden besproken. De casus geeft een aantal aanwijzingen:

  • Frodo kan aanvoeren dat de prijs vooraf is vastgesteld en dat hij ook tussentijds al een deelbetaling moet verrichten. Dit suggereert dat hij Gwen als het ware "inhuurt”.

  • Bovendien heeft hij het goedkeuringsrecht op het prototype en draagt hij het economisch risico als de Virtual Reality Truck geen succes blijkt te zijn.

Gwen kan aanvoeren dat zij vanwege haar eindverantwoordelijkheid voor het ontwerp en de feitelijke bouw beslissende invloed heeft gehad op het productieproces en het eindproduct. Nu de televisie volledig is geïntegreerd in de truck, is het eigendomsrecht van Sam op de oven tenietgegaan. Dat impliceert dat het eigendomsvoorbehoud (art. 3:92 BW) geen effect meer heeft en Sam dus geen eigenaar meer is van de oven.

Eindconclusie: beide opties zijn verdedigbaar. De conclusie moet consistent zijn.

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefenmaterialen

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2018/2019

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2018/2019


Vragen

Vraag 1

Yente bestelt via internet op 15 januari 2012 een paar schoenen bij Sjalondo B.V. Op 21 januari 2012 worden deze bezorgd. Yente is dan op vakantie in Spanje en de buurvrouw neemt de schoenen in ontvangst.
Wat is de goederenrechtelijke positie van Yente en haar buurvrouw ten opzicht van de schoenen op 22 januari?

Vraag 2

A verkoopt zijn huis aan B. Op 1 januari 2016 vindt de overdracht plaats. Op 1 mei 2016 ontdekt A dat B hem heeft bedrogen met een vervalst taxatierapport. Op 1 november wordt de overeenkomst in rechte vernietigd. B heeft echter het huis op 1 maart 2016 verkocht en geleverd aan C, die niets afwist van het vervalste taxatierapport (en ook niet hoefde te weten).

  1. Wie is eigenaar van het huis op 1 november 2016?

  2. Maakt het voor uw antwoord op de voorgaande vraag verschil indien C op 1 maart 2016 wel op de hoogte was van het door B gepleegde bedrog?

Vraag 3

Jesse woont in een studentenhuis met een groot dakterras. In de zomer komt geregeld een poes in het zonnetje ‘snoezen’ op het tuinmeubilair van het studentenhuis. Jesse is gek van katten en geeft het beestje geregeld eten. De kat lijkt zo te genieten van dit eten en alle aandacht dat deze na verloop van tijd iedere dag terug komt. Steeds vaker komt de poes dan ook ’s avonds ook binnen op de bank liggen. Om te zorgen dat de poes desgewenst ’s avonds het huis kan verlaten,
maakt Jesse een kattenluikje in de keukendeur. Ook zet Jesse een kattenbak in de keuken en zorgt hij er voor dat er altijd wat te eten en te drinken staat. Er zijn avonden dat poes nergens te bekennen is. Jesse maakt zich daarover geen zorgen, want katten hebben vaker de neiging om ‘rond te dwalen’.
Op een zekere dag komt de poes terug van een ‘avondje dwalen’ en lijkt daarbij gewond te zijn geraakt in een vechtpartij met soortgenoten. Jesse neemt de poes mee naar een dierenarts. De dierenarts desinfecteert de wonden van de poes. Jesse vraagt direct of de poes gesteriliseerd kan en ‘gechipt’ kan worden. De poes blijkt in het recente verleden reeds te zijn gesteriliseerd, maar nog niet gechipt. De chip wordt op verzoek van Jesse aangebracht.
 
Enkele maanden later wordt er bij Jesse aan aangebeld door een boze buurtbewoner. De man beweert eigenaar te zijn van de poes ‘genaamd Minoes’. De buurman vertelt dat zijn poes de afgelopen maanden steeds minder vaak thuis is gekomen sinds enkele weken helemaal niet meer. Hij eist dat Jesse Minoes direct afgeeft en dat Jesse stopt met het weglokken van zijn huisdier. Jesse meent echter zelf eigenaar te zijn van de
.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2017/2018 (1)

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2017/2018 (1)


Vragen

Vraag 1 (14 punten)

Aristoteles, een man van 85 jaar oud, is eigenaar van een villa in Den Haag. Hij heeft geen familie en vrienden en leidt een zeer geïsoleerd leven. In januari 2017 komt hij in contact met Dante, die zich al geruime tijd bezighoudt met oude, eenzame mensen geld en bezitting afhandig te maken. Ook bij Aristoteles lukt het Dante. Op 1 februari 2017 sluit Aristoteles een koopovereenkomst met Dante ten aanzien van de villa. De koopsom die Dante betaalt, ligt ver onder de waarde van de villa. Dit komt doordat Dante een door hem vervalst taxatierapport aan Aristoteles heeft laten zien.
Op 1 maart 2018 is aan alle vereisten voor de eigendomsoverdracht voldaan. Trots vertelt Dante aan zijn vriend John, die rechten studeert, wat hij heeft gedaan. John wijst Dante erop dat hij het risico loopt dat Aristoteles de koopovereenkomst op enig moment vernietigt wegens bedrog. John stelt voor dat Dante de villa schenkt aan zijn vriendin Arwen, met wie Dante samenwoont. Arwen is niet op de hoogte van de praktijken van Dante en ze verkeert in de veronderstelling dat hij een goedlopend computerbedrijf heeft. Mocht de koopovereenkomst tussen Aristoteles en Dante na de schenking worden vernietigd, dan raakt dit volgens John de goederenrechtelijke positie van Arwen niet. Dante en Arwen kunnen volgens hem dan gewoon in de villa blijven wonen.

Heeft John gelijk?

Vraag 2 (8 punten)

Indien ik ten behoeve van mijn crediteur een pandrecht vestig op mijn hond en vervolgens mijn schuld afbetaal, hoeft mijn voormalig crediteur de hond pas terug te geven, indien ik hem ook de kosten van het voer heb voldaan.

  1. Zou deze stelling door de Romeinse rechtsgeleerde Pomponius worden ondersteund? (4 punten)

  2. Is deze stelling in lijn met het huidige recht? (4 punten)

Vraag 3 (8 punten)

  1. Bespreek welk van de navolgende kwalificaties van toepassing is (zijn) op het recht van vruchtgebruik (4 punten):

    1. Vermogensrecht
    2. Absoluut recht
    3. Afhankelijk recht
    4. Registergoed
  2. Bespreek welke van de navolgende kwalificaties van toepassing is (zijn) op het recht van erfdienstbaarheid (4 punten):

    1. (Vermogensrecht
    2. Absoluut recht
    3. Afhankelijk recht
    4. Registergoed

Vraag 4 (3 punten)

Vul de opengelaten plekken in.

In het arrest ..... heeft de HR gekozen voor een ..... stelsel van overdracht. Dit is inmiddels ook verankerd in artikel ..... van het BW.

Vraag 5 (4 punten)

Bespreek of de volgende stelling juist of onjuist is.

In het arrest van de HR over de 13 e Penning blijft de overweging van het hof met betrekking tot het moment van verschuldigd raken van de 13 e penning in stand (m.a.w.: de HR volgt

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2017/2018 (2)

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2017/2018 (2)


Vragen

Vraag 1 (18 punten)

Annet heeft een garagebedrijf met opslagruimte. Zij koopt regelmatig auto’s die zij vervolgens opknapt en weer verkoopt. Onlangs heeft zij een zeldzame Mercedes SL gekocht waarvan enkel de banden ontbreken. Jelle woont in een klein appartement in het centrum van Utrecht en heeft weinig bergruimte. Hij spreekt met Annet af dat zij de reservebanden van zijn auto tot 1 oktober 2018 voor hem zal bewaren. Op 1 februari 2018 geeft Jelle de banden af aan Annet. Als Annet op 15 februari 2018 door haar opslagruimte loopt, ziet ze dat de banden van Jelle perfect passen op de Mercedes. Ze besluit op dat moment dan ook dat ze de banden niet terug zal geven aan Jelle. Op 1 maart 2018 monteert Annet de banden onder de Mercedes SL. 

Wat is de goederenrechtelijke positie (eigenaar, bezitter, houder) van Jelle en Annet ten aanzien van de reservebanden op 16 februari 2018 en op 5 maart 2018?

Vraag 2 (14 punten)

Angela koopt tijdens de kerstborrel op haar werk een tweedehands racefiets van een collega. Ze betaalt een marktconforme prijs en neemt de fiets direct mee naar huis. Later blijkt dat de collega de fiets heeft gestolen.Angela traint de hele winter en schrijft zich in voor een toertocht door de Limburgse heuvels die op zondag 16 april 2017 wordt gehouden. Bij de start wordt zij aangesproken door Elis, bij wie de fiets in september 2016 is gestolen.
Wie is eigenaar van de fiets op 16 april 2017?

Vraag 3 (6 punten)

Bespreek gemotiveerd of de volgende stellingen juist of onjuist zijn.

a. (2 punten)

De in boek 3 BW geregelde beperkte rechten kunnen niet op zaken rusten.

b. (4 punten)

In het arrest Hinck/vd Werff & Visser ('Love/Love') oordeelde de Hoge Raad dat er sprake was van zaaksvorming.

Vraag 4 (12 punten)

a. (6 punten)

In zijn artikel “De joyrider, het strafrecht en het goederenrecht” neemt Jelle Jansen een standpunt in ten aanzien van de goederenrechtelijke positie van de joyrider. Wat is dit standpunt en noem twee argumenten waarmee hij dit standpunt onderbouwt.

b. (6 punten)

Corpus en animus zijn twee begrippen uit het Romeinse recht.

  • Omschrijf wat met deze begrippen werd bedoeld.
  • Geef aan of, en zo ja waar deze begrippen terug te vinden zijn in het huidige BW.

Antwoordindicatie

Vraag 1

16 februari 2018: Jelle is eigenaar en bezitter van de autobanden, 5:1 BW en 3:107 lid 1 BW. Op grond van de bewaarnemingsovereenkomst is Annet de houder, 3:107 lid 4 jo 108 BW. De enkele wilswijziging van Annet wanneer zij besluit om de banden niet terug te geven aan Jelle, brengt geen wijziging in haar goederenrechtelijke positie vanwege het interversieverbod van art. 3:111

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2016/2017

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2016/2017


Vragen

Vraag 1

Indien een goed waarop meerdere hypotheken rusten executoriaal verkocht en geleverd wordt, heeft dat dan goederenrechtelijke consequenties voor de hypotheekhouders wier vordering niet uit de opbrengst kan worden voldaan?

Vraag 2

  1. Welke maatstaf hanteert de Hoge Raad in het arrest Dépex/Curatoren met betrekking tot de vraag of apparatuur door een fabrieksgebouw wordt nagetrokken?

  2. Voor wie is deze maatstaf vooral gunstig?

Vraag 3

Kijk naar de lijst van goederen hieronder. Kan op deze goederen een recht van vruchtgebruik worden gevestigd? Geef aan waarom wel of niet.

  • Een kudde lama's
  • Een erfpachtsrecht
  • Een vordering op naam

Vraag 4

Zijn de volgende stellingen juist of onjuist?

  1. Het vervalpand werd door Keizer Constantijn de Grote in de 4e eeuw na Christus in de ban gedaan; naar huidig Nederlands recht is het vervalpand echter (weer) een geldige rechtsfiguur.

  2. Als de schuldenaar/pandgever zijn schuld heeft afbetaald, heeft hij het recht om de verpande zaak terug te vorderen met de revindicatie (naar Romeins recht reivindicatio). Dit hangt samen met het afhankelijke karakter van het pandrecht.

Vraag 5

Aris verkoopt en levert op 1 januari zijn auto aan Kasper. Tussen Aris en Kasper is overeengekomen dat Aris de auto nog 6 weken mag blijven gebruiken. Op 25 januari vestigt Aris op de auto een vuistpand ten behoeve van Annemarie. Annemarie weet niets van de levering aan Kasper. Bespreek de goederenrechtelijke rechtspositie van Aris, Kasper en Annemarie met betrekking tot de auto op 2 februari.

Antwoordindicatie

Vraag 1

Als de netto-opbrengst van een executie niet genoeg is om alle hypotheekhouders te voldoen, is er sprake van zuivering (3:273).

“Door de levering ingevolge een executoriale verkoop en de voldoening van de koopprijs gaan alle op het goed rustende hypotheken teniet en vervallen de ingeschreven beslagen, alsook de beperkte rechten die niet tegen de verkoper ingeroepen kunnen worden.”

Er moet zijn voldaan aan: levering ingevolge executoriale verkoop, waarvan hier sprake van is, en voldoening van de koopprijs, daar is is hier niks over gezegd, dus ik ga ervan uit dat dit ook voldaan is. De hypotheken van de hypotheekhouders gaan teniet en de ingeschreven beslagen en beperkte rechten vervallen. De vorderingen blijven echter wel bestaan, zij worden dan concurrente crediteuren en moeten door paritas creditorum het overblijfsel naar evenredigheid van hun vordering verdelen.

Vraag 2

  1. De Hoge Raad bepaalde dat als het gebouw en de apparatuur in constructief opzicht specifiek op elkaar zijn afgestemd, dat een aanwijzing is dat naar verkeersopvattingen natrekking heeft plaatsgevonden. Hetzelfde geldt wanneer het gebouw uit een oogpunt van geschiktheid als fabrieksgebouw (gebouw dienende tot huisvesten van een productie-inrichting) bij ontbreken van

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2016/2017

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2016/2017


Vragen

Vraag 1 (20 punten)

Hadrian is fervent tennisser, maar zit – sinds hij studeert – krap bij kas. Bij de Wimbledon Shop ontvreemdt Hadrian op 12 januari 2016 twee tennisrackets, ieder ter waarde van € 550. Aan zijn vrienden en familie vertelt hij vol trots dat hij de tennisrackets heeft gewonnen bij het meedoen aan een prijsvraag van Wimbledon Shop. Eén tennisracket (tennisracket A) houdt hij zelf, het andere tennisracket (tennisracket B) doet hij op 18 januari 2016 aan zijn broer Royce cadeau, die het tennisracket enthousiast in ontvangst neemt. Na de sportvakantie met zijn familie verkoopt Hadrian op 9 maart 2016 tennisracket A voor € 450 aan huisgenoot Gwen, die het meteen opbergt in haar kast.

  1. Wat is de goederenrechtelijke positie (eigenaar/bezitter/houder) van de betrokken personen ten aanzien van tennisracket B op 19 januari 2016? (12 punten)

  2. Wat is de goederenrechtelijke positie (eigenaar/bezitter/houder) van de betrokken personen ten aanzien van tennisracket A op 10 maart 2016? (8 punten)

Vraag 2 (11 punten)

  1. Vul in onderstaande zin de opengelaten stuken in:

    • “Romeinse burgers uit de stand van de plebejers kregen in de vroege republiek hun eigen magistraten, volkstribunen, die weliswaar niet met het ....................................... waren belast, maar die wel het recht van ..............................................hadden”. (2 punten)

  2. In het Romeinse recht werd gesproken over de “beatus possessor” (gelukkige bezitter). Leg aan de hand van een wetsartikel in het BW uit dat dit ook geldt voor de bezitter naar huidig recht. (5 punten)

  3. Romeins recht werd vanaf het einde van de 11e eeuw vanuit Noord-Italië via universitaire scholing over continentaal Europa verspreid. Gesproken wordt over de receptie van het Romeinse recht, dat subsidiaire gelding had. Wat wordt bedoeld met subsidiaire gelding? (4 punten)

Vraag 3 (14 punten)

Lees onderstaand vonnis en beantwoord de onder het vonnis opgenomen vragen.

Vonnis

in de zaak van

VERENIGING KINDEROPVANG, gevestigd te Tilburg,

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

advocaat mr. R. Melborne te Tilburg,

tegen

1 [gedaagde sub 1], wonende te [woonplaats] ,
2 [gedaagde sub 2], wonende te [woonplaats] ,

gedaagden in conventie,

eisers in reconventie,

advocaat mr. H. Blackwater te Tilburg.

Partijen zullen hierna de Vereniging en [gedaagden] genoemd worden.

1 De procedure
(...)

2 De verdere beoordeling in conventie

2.1. In het tussenvonnis van 24 februari 2016 is de Vereniging opgedragen te bewijzen dat het opvangebouw naar aard en inrichting is bestemd om duurzaam ter plaatse te blijven in die zin dat partijen de bedoeling hadden een duurzaam gebouw neer te zetten en dat die bedoeling ook kenbaar was voor derden.

2.2. Ter voldoening aan de bewijsopdracht heeft de Vereniging diverse stukken waaronder een rapport van de heer [A] , taxateur bij
.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2015/2016

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2015/2016


Vragen

Vraag 1 (20 punten)

Bespreek gemotiveerd of de volgende stellingen juist of onjuist zijn.

  1. De verkrijger onder bijzondere titel van het eigendomsrecht van het heersende erf verkrijgt tevens een eerder ten behoeve van dat heersende erf gevestigd recht van erfdienstbaarheid. (6 punten)

  2. Indien de pandhouder van een later gevestigd vuistpand niet op de hoogte was en ook niet hoefde te zijn van een eerder gevestigd stil pandrecht, dan gaat het eerdere pandrecht teniet. (6 punten)

  3. De geldige vestiging van een vruchtgebruik op een appelboomgaard vereist onder meer inschrijving van een notariële akte in de openbare registers. (8 punten)

Vraag 2 (15 punten)

  1. Wat is het belangrijkste verschil tussen een abstract stelsel van overdracht ten opzichte van een causaal stelsel van overdracht? (4 punten)

  2. Motiveer of het bij vraag a genoemde verschil terug te voeren is op het Justiniaanse Romeinse recht (ook bekend als het Corpus Iuris Civilis). (6 punten)

  3. Leg kort aan de hand van een voorbeeld uit waarom in een abstract stelsel van overdracht een verkoper soms minder bescherming geniet dan in een causaal stelsel. (5 punten)

Vraag 3 (25 punten)

Rita laat op een aan haar toebehorend stuk grond een huis bouwen door Kees. De dakpannen voor het huis worden op 1 februari door Kees gekocht bij Jansen BV. In de koopovereenkomst is een beding opgenomen waaruit volgt dat Jansen BV eigenaar blijft van de dakpannen, totdat de door Kees verschuldigde koopsom ten aanzien van de dakpannen is voldaan. Op 8 februari levert Jansen BV de dakpannen af op het adres van Kees. Op 15 februari legt Kees de dakpannen op het dak van het huis dat hij in opdracht van Rita bouwt. Op 22 februari betaalt Kees de factuur van Jansen BV.

  1. Wat is de goederenrechtelijke positie van de hierboven genoemde personen (Rita, Jansen B.V. en Kees) ten aanzien van de dakpannen op 10 februari? (14 punten)

  2. Wat is de goederenrechtelijke positie van de hierboven genoemde personen ten aanzien van de dakpannen op 20 februari? (11 punten)

Vraag 4 (25 punten)

Danceprojects BV (Danceprojects) heeft uit eigen middelen een stuk grond in eigendom verkregen met de bedoeling om daarop een permanent festivalterrein in te richten. Ter plekke zullen in de toekomst vaste toiletten, douchefaciliteiten en een opslagloods met kantoorruimte worden gebouwd. Om deze faciliteiten te kunnen realiseren vraagt Danceprojects een lening van € 350.000 aan bij X- bank. De bank is bereid deze lening te verstrekken, mits Danceprojects passende zekerheid biedt.

  1. Bespreek alle vereisten waaraan moet zijn voldaan om het hier beoogde zekerheidsrecht tot stand te laten komen. (10 punten)

Danceprojects start met de voorbereidingen van een

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2014/2015

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2014/2015


Vragen

Vraag 1

Leg uit wat wordt verstaan onder de processuele functie van bezit en geef daarvan een voorbeeld.

Vraag 2

Bespreek de volgende stelling:

  • Voor de beoordeling van de vraag of apparatuur een bestanddeel vormt van een gebouw is mede bepalend of de bedrijfsvoering van de onderneming in dat gebouw onmogelijk zou zijn zonder dergelijke apparatuur.

Vraag 3

Noem drie kenmerken van goederenrechtelijke rechten en geeft kort aan wat die kenmerken inhouden.

Vraag 4

Geert is eigenaar van een stuk grond. Dwars over dit perceel loopt een pad, waarvan buurman Sander dagelijks gebruik maakt. Recht van overpad ontleent Sander aan een erfdienstbaarheid ten laste van de grond van Geert, welke is gevestigd ten behoeve van de grond van Sander. Stel dat Sander zijn grond overdraagt aan Max en dat Geert zijn grond overdraagt aan David. Leg uit welke gevolgen de overdracht van Sander aan Max respectievelijk de overdracht van Sander aan David heeft voor het recht van erfdienstbaarheid.

Vraag 5

Niels is producent van fietsen. Evelien is leverancier van zadels, die pas worden gemonteerd wanneer de fietsen rijklaar zijn. Niels en Evelien zijn overeengekomen dat Evelien eigenaar blijft van de door hem geleverde zadels totdat deze door Niels zijn betaald. Evelien is ten tijde van de montage van de zadels nog niet betaald. Wie is na de montage eigenaar van de zadels?

Vraag 6

Kan een bezitter niet te goeder trouw van een roerende zaak ooit de eigendom van die roerende zaak verkrijgen?

Vraag 7

Leg uit waarom het recht van vruchtgebruik in boek 3 BW is geregeld.

Vraag 8

Opslagbedrijf Groothuis geeft aan constructiebedrijf Verhoeve opdracht om 3 grote silo’s te vervaardigen die zijn bestemd voor de opslag van graan. De silo’s moeten worden gebouwd volgens gedetailleerde aanwijzingen van Groothuis. Het staal dat nodig is voor de productie van de silo’s wordt door Verhoeve gekocht bij staalleverancier Corus. Het staal wordt door Corus aan Verhoeve geleverd onder eigendomsvoorbehoud. Nadat de drie silo’s zijn geproduceerd, maar voordat deze zijn afgeleverd bij Groothuis, gaat Verhoeve failliet. Verhoeve heeft Corus niet betaald voor het door Corus geleverde staal. Groothuis stelt zich op het standpunt dat zij eigenaar is van de door Verhoeve geproduceerde silo’s. De curator van Verhoeve stelt zich daarentegen op het standpunt dat de silo’s eigendom zijn van Verhoeve nu deze nog niet zijn geleverd aan Groothuis. Aan de hand van welke criteria moet worden beoordeeld wie eigenaar is van de drie silo’s?

Antwoordindicatie

Vraag 1

De bezitter van een goed wordt krachtens art. 3:119 lid 1 BW vermoed rechthebbende te zijn. De wederpartij dient dan bewijs te leveren dat zij rechthebbende is. Voorbeeld: Een dief wordt bezitter van de gestolen auto en wordt tot dusver voor eigenaar

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2013/2014

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2013/2014


Vragen

Vraag 1 (15 punten)

In de buurt van Goes ligt een duingebied. Janneke Hartman heeft dit terrein in gebruik genomen om te werken aan een nieuw kunstproject. Zij heeft de op het terrein aanwezige bunkers verbouwd en als tentoonstellingsruimten voor haar beeldende kunst in gebruik genomen. Zij heeft ook andere gebouwen gecreëerd en beelden in het landschap geplaatst. Hartman heeft een stichting opgericht om dit project te ondersteunen, de Stichting Zoutelande. De Stichting heeft het terrein met gebruik van overheidssubsidie aangekocht en beheert dit. In 2007 overlijdt Janneke Hartman plotseling.

De erven stellen dat zij eigenaar van alle kunstwerken op het terrein zijn en maken aanspraak op afgifte daarvan. De Stichting beroept zich (o.m.) op … omdat de kunstwerken deel uit maken van het totaalkunstwerk Zoutelande.

  1. Noem de wettelijke bepaling(en) op grond waarvan de Stichting meent eigenaar van de sculpturen in het landschap te zijn. (4 punten)

  2. Op welke wijze menen de erfgenamen van de kunstenaar de eigendom van de sculpturen te hebben verkregen? (4 punten)

  3. Welke uitspraak van de HR kan betrokken worden bij de beoordeling van het onderhavige geschil? (2 punten)

  4. Bespreek wie eigenaar is van de in het landschap geplaatste sculpturen. (5 punten)

Vraag 2 (17 punten)

Ben leent op 15 augustus 2013 de I-pad van Albert. Op 30 augustus 2013 verkoopt en levert Ben deze I-pad aan Florine en Florine neemt de I-pad meteen mee. Ben krijgt last van schuldgevoelens en vertelt Florine op 15 september 2013 dat hij de I-pad slechts geleend had van Albert. Florine verkoopt en levert vervolgens op 16 september 2013 de I-pad aan Frank. Daarbij spreken Florine en Frank af dat Florine de I-pad nog tot 3 oktober 2013 bij zich mag houden.

  1. Wie is eigenaar van de I-pad op 16 september 2013? (12 punten)

  2. Heeft de door jou onder vraag 2a aangewezen eigenaar verkregen op originaire of derivatieve wijze? (5 punten)

Vraag 3 (18 punten)

  1. Illustreer aan de hand van een voorbeeld wat wordt bedoeld met de processuele functie van het bezit. (4 punten)

  2. Waarom staan de beperkte rechten verspreid over Boek 3 en 5? (3 punten)

  3. Op 1 januari verkoopt Nina haar fiets aan Kelly. Kelly neemt de motor gelijk mee. Betaling zal uiterlijk 15 januari geschieden. Op 28 januari heeft Kelly nog niet betaald. Wie is eigenaar van de motor? (3 punten)

  4. Zijn alle onroerende zaken registergoederen? (3 punten)

  5. Wanneer zijn deegmachines en ovens in een fabriek bestanddelen van de onroerende zaak? (5 punten)

Antwoordindicatie

Vraag 1

  1. Gezien de

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (1)

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (1)


Vragen

Lees onderstaand gedeelte uit het vonnis en beantwoord vervolgens de daaronder gestelde vragen.

2. De feiten

2.1. Eisers zijn de erfgenamen van de op 14 augustus 2008 overleden heer Gerrit
2.2. Op 16 maart 1990 heeft Gerrit van Kunstgalerij MK te Ommen een beeldhouwwerk van Peter Kuijkens (het Beeldhouwwerk) gekocht.
2.3. Het Beeldhouwwerk is op 23 maart 1990 door JJ getaxeerd op NLG 340.000,-.
2.4. Op 29 december 1994 heeft Gerrit het Beeldhouwwerk overhandigd aan kunsthandelaar V te Arnhem met de opdracht voor het Beeldhouwwerk een koper te vinden.
2.5. V heeft het Beeldhouwwerk niet aan Gerrit teruggegeven. Nadat Gerrit niets meer van V had vernomen, heeft hij op 20 april 2006 aangifte tegen V gedaan wegens oplichting. V is hiervoor veroordeeld, maar is tot op heden (ook voor justitie) onvindbaar.
2.6. Op 20 november 2010 is het Beeldhouwwerk gesignaleerd op de kunst- en antiekbeurs Art te Amsterdam, waar het namens een zekere heer Vorst te koop werd aangeboden door Kunsthandel Perk te Amsterdam voor een koopsom van € 310.000,-.
2.7. Het Beeldhouwwerk is, nadat het op de Art was gesignaleerd door justitie, in beslag genomen en in bewaring gesteld bij het Van Gogh Museum te Amsterdam. Voorts is op 14 januari 2011 door de erven conservatoir beslag gelegd op het Beeldhouwwerk, met aanstelling van het Van Gogh Museum als gerechtelijk bewaarder. Het strafrechtelijk beslag op het Beeldhouwwerk is inmiddels opgeheven.

Het geschil

3.1. De erven vorderen, samengevat, bij voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:

  1. T verklaren voor recht dat het Beeldhouwwerk in eigendom toebehoort aan de erven;
  2. Vorst te veroordelen tot afgifte van het Beeldhouwwerk aan de erven (voor zover medewerking van Vorst daarvoor noodzakelijk is) op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 400,- per dag dat Vorst hieraan geen medewerking verleent;
  3. Vorst te veroordelen in de kosten van deze procedure, de kosten van beslaglegging en de bewaring door het Van Gogh Museum daaronder begrepen.

3.2. De erven stellen daartoe, zakelijk weergegeven, dat Vorst het Beeldhouwwerk heeft verkregen van een onbevoegde vervreemder en daarbij niet te goeder trouw was. Volgens de erven is Gerrit altijd eigenaar van het Beeldhouwwerk gebleven en is deze eigendom na zijn overlijden op hen overgegaan, zodat zij thans gerechtigd zijn afgifte van het Beeldhouwwerk te vorderen.
3.3. Vorst voert als verweer primair aan dat hij eigenaar is geworden van het Beeldhouwwerk, omdat dit krachtens een geldige titel (koop) aan hem geleverd is (…….).

Vraag 1 (18 punten)

  1. De erven van Gerrit stellen dat het Beeldhouwwerk hen toebehoort; op welke wijze hebben zij de eigendom verkregen? (3 pt)

  2. Hoe heet de vordering van de erfgenamen tot afgifte van het Beeldhouwwerk? (2 punten)

  3. Heeft het verweer van

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (2)

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (2)


Vragen

Vraag 1 (16 punten)

  1. In hoeverre is de volgende stelling juist of onjuist? (4 punten) De procedure in cassatie eindigt met de Conclusie van de A-G.

  2. Is een recht van vruchtgebruik altijd een zakelijk recht? (4 punten)

  3. Wat wordt bedoeld met het gesloten systeem van de beperkte rechten? (4 punten)

Vraag 2 (15 punten)

  1. Moet een ‘daartoe bestemde bedrijfsruimte’ als bedoeld in art. 3:86 lid 3 sub a BW, duurzaam met de grond verenigd zijn? (5 punten)

  2. Galeriehouder Brouwers wordt het slachtoffer van diefstal. Een schilderij van een nieuwe (nog niet zo bekende) kunstenaar wordt tijdens de feestelijke opening uit de galerie gestolen. Het schilderij komt terecht bij Galeriehouder Sanders. Galeriehouder Sanders heeft het schilderij gekocht en geleverd gekregen van een man die beweerde de maker van het werk te zijn. Sanders had geen reden om hier aan te twijfelen. De galeriehouder doet het schilderij vervolgens cadeau aan een goede relatie van de galerie: Jasper. Jasper hangt het meteen aan zijn muur. Is Jasper de eigenaar geworden van het schilderij? (10 punten)

Vraag 3 (19 punten)

Verschillende sponsoren geven aan een autoraceteam spullen in bruikleen. Goudmijn BV is eigenaar van een raceauto en geeft deze voor de duur van het seizoen in bruikleen. Vermeulen BV geeft een betere uitlaat uit haar voorraad van uitlaaten voor de auto in bruikleen. De uitlaat wordt vervolgens door de technische ondersteuning van het team in de auto ingebouwd. In de racesport is het in- en uitbouwen van uitlaaten zeer gebruikelijk. Na iedere race worden uitlaaten vliegensvlug in- en uitgebouwd. Aan het einde van het raceseizoen haalt Goudmijn BV de raceauto terug, inclusief de nog steeds ingebouwde uitlaat van Vermeulen BV. Vermeulen BV vordert daarop de uitlaat bij Goudmijn BV, stellende dat zij de eigenaar is van de uitlaat. Goudmijn BV verMaarssen zich en stelt als eigenaar van de auto ook eigenaar van de uitlaat te zijn.

  1. Wat is de goederenrechtelijke positie van het raceteam en Goudmijn BV ten opzichte van de raceauto vóórdat deze weer door Goudmijn BV is opgehaald. (4 punten)

  2. Hoe heet de vordering die Vermeulen BV instelt? (2 punten)

  3. Onderbouw de stelling van Goudmijn BV dat zij eigenaar is geworden van de auto inclusief de uitlaat. (10 punten)

  4. Wie zou u als rechter in het gelijk stellen? (3 punten)

Antwoordindicatie

Vraag 1

  1. Onjuist, de conclusie van de A-G is een advies aan de Hoge Raad over de te nemen beslissing. De Hoge Raad doet vervolgens uitspraak.

  2. Nee, indien een recht van vruchtgebruik is

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (3)

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (3)


Vragen

Vraag 1 (25 punten)

Johan wil een tweedehands scooter kopen. Na wat speurwerk vindt hij op internet een scooter van € 450 die hem wel bevalt. Hij belt met Wouter die de scooter verkoopt en spreekt af bij een parkeerplek langs de snelweg. Daar koopt Johan de scooter van Wouter. Een maand lang geniet hij van zijn nieuwe aanwinst, maar dan slaat zijn positieve stemming plotseling om. Bij Johan ligt een brief van een deurwaarder op de deurmat. Daarin staat dat hij bij een benzinestation heeft getankt, maar niet heeft betaald. Een paar dagen later ontvangt hij ook een boete van het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) voor te hard rijden. Beide feiten zijn op dezelfde dag gepleegd. Maar Johan weet zeker dat hij die dag niet op de aangegeven plaatsen geweest is. Hij doet direct aangifte van oplichting bij de politie. Tijdens het politieonderzoek blijkt dat de scooter een half jaar geleden gestolen is. Johan heeft de kentekenplaten en papieren van een andere scooter gekregen. De politie neemt de scooter in beslag en geeft deze terug aan de oorspronkelijke eigenaar.

  1. Wie is eigenaar van de scooter? (14 pt)

  2. Noem twee nieuwe omstandigheden die ertoe zouden leiden dat Johan – ondanks de diefstal - de auto als eigenaar zou mogen houden. (4 pt)

  3. Stel Johan moet de scooter afstaan: kan Johan de koopsom terugkrijgen van Wouter? (7 pt)

Vraag 2 (30 punten)

  1. In hoeverre is de volgende stelling juist of onjuist? (6 punten) Een recht van pand of hypotheek is een zakelijk recht.

  2. Wat is het verschil tussen originaire en derivatieve verkrijging van goederen? Geef van beide een voorbeeld. (6 punten)

  3. Een van de kenmerken van goederenrechtelijke rechten is dat deze “goederenrechtelijk gevolg” ofwel “droit de suite” hebben. Licht dit kenmerk toe aan de hand van een voorbeeld. (6 punten)

  4. Kan een houder bezit verschaffen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijzen? (6 punten)

  5. In hoeverre is de volgende stelling juist of onjuist? Een dief kan niet door toe-eigening eigenaar van de door hem gestolen zaak worden en daarom kan hij ook niet het bezit van die zaak aan een ander overdragen. (6 punten)

Vraag 3 (20 punten)

  1. In de achtertuin van Walter staat een houten overkapping. Het overkapping is geplaatst op een tegelondergrond en Walter wil het op termijn vervangen door een stenen schuur met fundering. Beoordeel of dit overkapping roerend of onroerend is. (8 punten)

  2. Mevrouw Tulp woont in een verzorgingstehuis en is de eigenaresse van een antieke armband. Deze wordt uit haar kamer gestolen. Een paar dagen daarna wordt de armband tentoongesteld in een juwelierszaak niet

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht aan de Universiteit Utrecht.

Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop UU Rechten B1 op JoHo.org.

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefenmaterialen

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2019/2020

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2019/2020


Vragen

Vraag 1

Noem vier verschillen tussen een erfdienstbaarheid en een kwalitatieve verplichting.

Vraag 2

Beoordeel de juistheid van de volgende stelling: 

Art. 3:231 BW maakt bij voorbaat vestiging van pandrechten op vorderingen mogelijk.

Vraag 3

Kees en Katrien willen graag samen een huis kopen. Zij willen het huis van Irma in de stad Groningen kopen.

Vraag 3a

Hoe kunnen zowel Kees en Katrien eigenaar van het huis worden?

  1. Irma draagt het huis over aan Kees en Katrien, waardoor de gemeenschap tussen hun twee ontstaat.
  2. Irma maakt eerst de gemeenschap van goederen aan en draagt daarna de twee aandelen los over. Een aan Kees en een aan Katrien.
  3. Irma verdeelt het huis en in de verdeling worden Kees en Katrien door eigendomsovergang eigenaar.

Vraag 3b

Kees en Katrien kopen het huis van Irma. De akte is reeds ingeschreven in de openbare registers. Dan komt de broer van Irene, Bert, woedend binnen. Bert heeft gehoord dat zijn zus het huis heeft verkocht, maar Bert geeft aan dat hij eigenaar is van het huis sinds 1944. Hierdoor kan Irene het volgens hem nooit hebben verkocht aan Kees en Katrien. Na een gesprek met Kees en Katrien blijkt dat Bert zijn zus wilde helpen. Hij heeft destijds tegen haar gezegd dat ze een huis mocht kopen van zijn geld, maar op eigen naam, zo lang het maar niet meer dan 300.000 euro kostte. Dat heeft Irene ook gedaan. Bert stelt dat hij hierdoor eigenaar is van het huis en zijn zus Irma het dus niet kan hebben verkocht aan Kees en Katrien.

Zijn Kees en Katrien eigenaar geworden? Licht uw antwoord toe. 

Vraag 4

Leg uit van welk goederenrechtelijk beginsel art. 3:248 lid 3 BW een uitwerking is.

Vraag 5

Piet is eigenaar van een veehouderij. Hij wil graag uitbreiden naar de kippenvoer business en heeft in dat kader daarvan financiering aangevraagd bij de A-Bank. Deze gaat daarmee akkoord en een kredietovereenkomst wordt opgesteld en ondertekend op 23 augustus 2017. Hierin is het volgende beding opgenomen:

“De schuldenaar verplicht zich tot het stil verpanden van al haar bestaande en toekomstige goederen aan de A-Bank. Zij verleent in dit kader aan de A-Bank een volmacht.” 

Deze overeenkomst wordt op 24 augustus 2017 geregistreerd.
Iedere woensdag wordt een pandakte geregistreerd ter uitvoering van de kredietovereenkomst. De laatste pandakte dateert van 15 januari 2018.

Vraag 5a

Waarom is het voordelig voor de A-Bank om een volmacht te hebben? 

Vraag 5b

A-Bank doet jaarlijks onderzoek naar de staat van haar zekerheden en doet daarvoor een steekproef onder haar cliënten naar het onderpand dat is verleend. In 2018 is de veehouderij uitgekozen en daarom wordt Piet gevraagd om een overzicht te geven van de inventaris en alle openstaande facturen van debiteuren van zijn bedrijf in kaart

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2018/2019

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2018/2019


Vragen

Vraag 1

Yente bestelt via internet op 15 januari 2012 een paar schoenen bij Sjalondo B.V. Op 21 januari 2012 worden deze bezorgd. Yente is dan op vakantie in Spanje en de buurvrouw neemt de schoenen in ontvangst.
Wat is de goederenrechtelijke positie van Yente en haar buurvrouw ten opzicht van de schoenen op 22 januari?

Vraag 2

A verkoopt zijn huis aan B. Op 1 januari 2016 vindt de overdracht plaats. Op 1 mei 2016 ontdekt A dat B hem heeft bedrogen met een vervalst taxatierapport. Op 1 november wordt de overeenkomst in rechte vernietigd. B heeft echter het huis op 1 maart 2016 verkocht en geleverd aan C, die niets afwist van het vervalste taxatierapport (en ook niet hoefde te weten).

  1. Wie is eigenaar van het huis op 1 november 2016?

  2. Maakt het voor uw antwoord op de voorgaande vraag verschil indien C op 1 maart 2016 wel op de hoogte was van het door B gepleegde bedrog?

Vraag 3

Jesse woont in een studentenhuis met een groot dakterras. In de zomer komt geregeld een poes in het zonnetje ‘snoezen’ op het tuinmeubilair van het studentenhuis. Jesse is gek van katten en geeft het beestje geregeld eten. De kat lijkt zo te genieten van dit eten en alle aandacht dat deze na verloop van tijd iedere dag terug komt. Steeds vaker komt de poes dan ook ’s avonds ook binnen op de bank liggen. Om te zorgen dat de poes desgewenst ’s avonds het huis kan verlaten,
maakt Jesse een kattenluikje in de keukendeur. Ook zet Jesse een kattenbak in de keuken en zorgt hij er voor dat er altijd wat te eten en te drinken staat. Er zijn avonden dat poes nergens te bekennen is. Jesse maakt zich daarover geen zorgen, want katten hebben vaker de neiging om ‘rond te dwalen’.
Op een zekere dag komt de poes terug van een ‘avondje dwalen’ en lijkt daarbij gewond te zijn geraakt in een vechtpartij met soortgenoten. Jesse neemt de poes mee naar een dierenarts. De dierenarts desinfecteert de wonden van de poes. Jesse vraagt direct of de poes gesteriliseerd kan en ‘gechipt’ kan worden. De poes blijkt in het recente verleden reeds te zijn gesteriliseerd, maar nog niet gechipt. De chip wordt op verzoek van Jesse aangebracht.
 
Enkele maanden later wordt er bij Jesse aan aangebeld door een boze buurtbewoner. De man beweert eigenaar te zijn van de poes ‘genaamd Minoes’. De buurman vertelt dat zijn poes de afgelopen maanden steeds minder vaak thuis is gekomen sinds enkele weken helemaal niet meer. Hij eist dat Jesse Minoes direct afgeeft en dat Jesse stopt met het weglokken van zijn huisdier. Jesse meent echter zelf eigenaar te zijn van de
.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2017/2018 (1)

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2017/2018 (1)


Vragen

Vraag 1 (14 punten)

Aristoteles, een man van 85 jaar oud, is eigenaar van een villa in Den Haag. Hij heeft geen familie en vrienden en leidt een zeer geïsoleerd leven. In januari 2017 komt hij in contact met Dante, die zich al geruime tijd bezighoudt met oude, eenzame mensen geld en bezitting afhandig te maken. Ook bij Aristoteles lukt het Dante. Op 1 februari 2017 sluit Aristoteles een koopovereenkomst met Dante ten aanzien van de villa. De koopsom die Dante betaalt, ligt ver onder de waarde van de villa. Dit komt doordat Dante een door hem vervalst taxatierapport aan Aristoteles heeft laten zien.
Op 1 maart 2018 is aan alle vereisten voor de eigendomsoverdracht voldaan. Trots vertelt Dante aan zijn vriend John, die rechten studeert, wat hij heeft gedaan. John wijst Dante erop dat hij het risico loopt dat Aristoteles de koopovereenkomst op enig moment vernietigt wegens bedrog. John stelt voor dat Dante de villa schenkt aan zijn vriendin Arwen, met wie Dante samenwoont. Arwen is niet op de hoogte van de praktijken van Dante en ze verkeert in de veronderstelling dat hij een goedlopend computerbedrijf heeft. Mocht de koopovereenkomst tussen Aristoteles en Dante na de schenking worden vernietigd, dan raakt dit volgens John de goederenrechtelijke positie van Arwen niet. Dante en Arwen kunnen volgens hem dan gewoon in de villa blijven wonen.

Heeft John gelijk?

Vraag 2 (8 punten)

Indien ik ten behoeve van mijn crediteur een pandrecht vestig op mijn hond en vervolgens mijn schuld afbetaal, hoeft mijn voormalig crediteur de hond pas terug te geven, indien ik hem ook de kosten van het voer heb voldaan.

  1. Zou deze stelling door de Romeinse rechtsgeleerde Pomponius worden ondersteund? (4 punten)

  2. Is deze stelling in lijn met het huidige recht? (4 punten)

Vraag 3 (8 punten)

  1. Bespreek welk van de navolgende kwalificaties van toepassing is (zijn) op het recht van vruchtgebruik (4 punten):

    1. Vermogensrecht
    2. Absoluut recht
    3. Afhankelijk recht
    4. Registergoed
  2. Bespreek welke van de navolgende kwalificaties van toepassing is (zijn) op het recht van erfdienstbaarheid (4 punten):

    1. (Vermogensrecht
    2. Absoluut recht
    3. Afhankelijk recht
    4. Registergoed

Vraag 4 (3 punten)

Vul de opengelaten plekken in.

In het arrest ..... heeft de HR gekozen voor een ..... stelsel van overdracht. Dit is inmiddels ook verankerd in artikel ..... van het BW.

Vraag 5 (4 punten)

Bespreek of de volgende stelling juist of onjuist is.

In het arrest van de HR over de 13 e Penning blijft de overweging van het hof met betrekking tot het moment van verschuldigd raken van de 13 e penning in stand (m.a.w.: de HR volgt

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2016/2017

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2016/2017


Vragen

Vraag 1

Indien een goed waarop meerdere hypotheken rusten executoriaal verkocht en geleverd wordt, heeft dat dan goederenrechtelijke consequenties voor de hypotheekhouders wier vordering niet uit de opbrengst kan worden voldaan?

Vraag 2

  1. Welke maatstaf hanteert de Hoge Raad in het arrest Dépex/Curatoren met betrekking tot de vraag of apparatuur door een fabrieksgebouw wordt nagetrokken?

  2. Voor wie is deze maatstaf vooral gunstig?

Vraag 3

Kijk naar de lijst van goederen hieronder. Kan op deze goederen een recht van vruchtgebruik worden gevestigd? Geef aan waarom wel of niet.

  • Een kudde lama's
  • Een erfpachtsrecht
  • Een vordering op naam

Vraag 4

Zijn de volgende stellingen juist of onjuist?

  1. Het vervalpand werd door Keizer Constantijn de Grote in de 4e eeuw na Christus in de ban gedaan; naar huidig Nederlands recht is het vervalpand echter (weer) een geldige rechtsfiguur.

  2. Als de schuldenaar/pandgever zijn schuld heeft afbetaald, heeft hij het recht om de verpande zaak terug te vorderen met de revindicatie (naar Romeins recht reivindicatio). Dit hangt samen met het afhankelijke karakter van het pandrecht.

Vraag 5

Aris verkoopt en levert op 1 januari zijn auto aan Kasper. Tussen Aris en Kasper is overeengekomen dat Aris de auto nog 6 weken mag blijven gebruiken. Op 25 januari vestigt Aris op de auto een vuistpand ten behoeve van Annemarie. Annemarie weet niets van de levering aan Kasper. Bespreek de goederenrechtelijke rechtspositie van Aris, Kasper en Annemarie met betrekking tot de auto op 2 februari.

Antwoordindicatie

Vraag 1

Als de netto-opbrengst van een executie niet genoeg is om alle hypotheekhouders te voldoen, is er sprake van zuivering (3:273).

“Door de levering ingevolge een executoriale verkoop en de voldoening van de koopprijs gaan alle op het goed rustende hypotheken teniet en vervallen de ingeschreven beslagen, alsook de beperkte rechten die niet tegen de verkoper ingeroepen kunnen worden.”

Er moet zijn voldaan aan: levering ingevolge executoriale verkoop, waarvan hier sprake van is, en voldoening van de koopprijs, daar is is hier niks over gezegd, dus ik ga ervan uit dat dit ook voldaan is. De hypotheken van de hypotheekhouders gaan teniet en de ingeschreven beslagen en beperkte rechten vervallen. De vorderingen blijven echter wel bestaan, zij worden dan concurrente crediteuren en moeten door paritas creditorum het overblijfsel naar evenredigheid van hun vordering verdelen.

Vraag 2

  1. De Hoge Raad bepaalde dat als het gebouw en de apparatuur in constructief opzicht specifiek op elkaar zijn afgestemd, dat een aanwijzing is dat naar verkeersopvattingen natrekking heeft plaatsgevonden. Hetzelfde geldt wanneer het gebouw uit een oogpunt van geschiktheid als fabrieksgebouw (gebouw dienende tot huisvesten van een productie-inrichting) bij ontbreken van

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2016/2017

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2016/2017


Vragen

Vraag 1 (20 punten)

Hadrian is fervent tennisser, maar zit – sinds hij studeert – krap bij kas. Bij de Wimbledon Shop ontvreemdt Hadrian op 12 januari 2016 twee tennisrackets, ieder ter waarde van € 550. Aan zijn vrienden en familie vertelt hij vol trots dat hij de tennisrackets heeft gewonnen bij het meedoen aan een prijsvraag van Wimbledon Shop. Eén tennisracket (tennisracket A) houdt hij zelf, het andere tennisracket (tennisracket B) doet hij op 18 januari 2016 aan zijn broer Royce cadeau, die het tennisracket enthousiast in ontvangst neemt. Na de sportvakantie met zijn familie verkoopt Hadrian op 9 maart 2016 tennisracket A voor € 450 aan huisgenoot Gwen, die het meteen opbergt in haar kast.

  1. Wat is de goederenrechtelijke positie (eigenaar/bezitter/houder) van de betrokken personen ten aanzien van tennisracket B op 19 januari 2016? (12 punten)

  2. Wat is de goederenrechtelijke positie (eigenaar/bezitter/houder) van de betrokken personen ten aanzien van tennisracket A op 10 maart 2016? (8 punten)

Vraag 2 (11 punten)

  1. Vul in onderstaande zin de opengelaten stuken in:

    • “Romeinse burgers uit de stand van de plebejers kregen in de vroege republiek hun eigen magistraten, volkstribunen, die weliswaar niet met het ....................................... waren belast, maar die wel het recht van ..............................................hadden”. (2 punten)

  2. In het Romeinse recht werd gesproken over de “beatus possessor” (gelukkige bezitter). Leg aan de hand van een wetsartikel in het BW uit dat dit ook geldt voor de bezitter naar huidig recht. (5 punten)

  3. Romeins recht werd vanaf het einde van de 11e eeuw vanuit Noord-Italië via universitaire scholing over continentaal Europa verspreid. Gesproken wordt over de receptie van het Romeinse recht, dat subsidiaire gelding had. Wat wordt bedoeld met subsidiaire gelding? (4 punten)

Vraag 3 (14 punten)

Lees onderstaand vonnis en beantwoord de onder het vonnis opgenomen vragen.

Vonnis

in de zaak van

VERENIGING KINDEROPVANG, gevestigd te Tilburg,

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

advocaat mr. R. Melborne te Tilburg,

tegen

1 [gedaagde sub 1], wonende te [woonplaats] ,
2 [gedaagde sub 2], wonende te [woonplaats] ,

gedaagden in conventie,

eisers in reconventie,

advocaat mr. H. Blackwater te Tilburg.

Partijen zullen hierna de Vereniging en [gedaagden] genoemd worden.

1 De procedure
(...)

2 De verdere beoordeling in conventie

2.1. In het tussenvonnis van 24 februari 2016 is de Vereniging opgedragen te bewijzen dat het opvangebouw naar aard en inrichting is bestemd om duurzaam ter plaatse te blijven in die zin dat partijen de bedoeling hadden een duurzaam gebouw neer te zetten en dat die bedoeling ook kenbaar was voor derden.

2.2. Ter voldoening aan de bewijsopdracht heeft de Vereniging diverse stukken waaronder een rapport van de heer [A] , taxateur bij
.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2015/2016

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2015/2016


Vragen

Vraag 1 (20 punten)

Bespreek gemotiveerd of de volgende stellingen juist of onjuist zijn.

  1. De verkrijger onder bijzondere titel van het eigendomsrecht van het heersende erf verkrijgt tevens een eerder ten behoeve van dat heersende erf gevestigd recht van erfdienstbaarheid. (6 punten)

  2. Indien de pandhouder van een later gevestigd vuistpand niet op de hoogte was en ook niet hoefde te zijn van een eerder gevestigd stil pandrecht, dan gaat het eerdere pandrecht teniet. (6 punten)

  3. De geldige vestiging van een vruchtgebruik op een appelboomgaard vereist onder meer inschrijving van een notariële akte in de openbare registers. (8 punten)

Vraag 2 (15 punten)

  1. Wat is het belangrijkste verschil tussen een abstract stelsel van overdracht ten opzichte van een causaal stelsel van overdracht? (4 punten)

  2. Motiveer of het bij vraag a genoemde verschil terug te voeren is op het Justiniaanse Romeinse recht (ook bekend als het Corpus Iuris Civilis). (6 punten)

  3. Leg kort aan de hand van een voorbeeld uit waarom in een abstract stelsel van overdracht een verkoper soms minder bescherming geniet dan in een causaal stelsel. (5 punten)

Vraag 3 (25 punten)

Rita laat op een aan haar toebehorend stuk grond een huis bouwen door Kees. De dakpannen voor het huis worden op 1 februari door Kees gekocht bij Jansen BV. In de koopovereenkomst is een beding opgenomen waaruit volgt dat Jansen BV eigenaar blijft van de dakpannen, totdat de door Kees verschuldigde koopsom ten aanzien van de dakpannen is voldaan. Op 8 februari levert Jansen BV de dakpannen af op het adres van Kees. Op 15 februari legt Kees de dakpannen op het dak van het huis dat hij in opdracht van Rita bouwt. Op 22 februari betaalt Kees de factuur van Jansen BV.

  1. Wat is de goederenrechtelijke positie van de hierboven genoemde personen (Rita, Jansen B.V. en Kees) ten aanzien van de dakpannen op 10 februari? (14 punten)

  2. Wat is de goederenrechtelijke positie van de hierboven genoemde personen ten aanzien van de dakpannen op 20 februari? (11 punten)

Vraag 4 (25 punten)

Danceprojects BV (Danceprojects) heeft uit eigen middelen een stuk grond in eigendom verkregen met de bedoeling om daarop een permanent festivalterrein in te richten. Ter plekke zullen in de toekomst vaste toiletten, douchefaciliteiten en een opslagloods met kantoorruimte worden gebouwd. Om deze faciliteiten te kunnen realiseren vraagt Danceprojects een lening van € 350.000 aan bij X- bank. De bank is bereid deze lening te verstrekken, mits Danceprojects passende zekerheid biedt.

  1. Bespreek alle vereisten waaraan moet zijn voldaan om het hier beoogde zekerheidsrecht tot stand te laten komen. (10 punten)

Danceprojects start met de voorbereidingen van een

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2014/2015

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2014/2015


Vragen

Vraag 1

Leg uit wat wordt verstaan onder de processuele functie van bezit en geef daarvan een voorbeeld.

Vraag 2

Bespreek de volgende stelling:

  • Voor de beoordeling van de vraag of apparatuur een bestanddeel vormt van een gebouw is mede bepalend of de bedrijfsvoering van de onderneming in dat gebouw onmogelijk zou zijn zonder dergelijke apparatuur.

Vraag 3

Noem drie kenmerken van goederenrechtelijke rechten en geeft kort aan wat die kenmerken inhouden.

Vraag 4

Geert is eigenaar van een stuk grond. Dwars over dit perceel loopt een pad, waarvan buurman Sander dagelijks gebruik maakt. Recht van overpad ontleent Sander aan een erfdienstbaarheid ten laste van de grond van Geert, welke is gevestigd ten behoeve van de grond van Sander. Stel dat Sander zijn grond overdraagt aan Max en dat Geert zijn grond overdraagt aan David. Leg uit welke gevolgen de overdracht van Sander aan Max respectievelijk de overdracht van Sander aan David heeft voor het recht van erfdienstbaarheid.

Vraag 5

Niels is producent van fietsen. Evelien is leverancier van zadels, die pas worden gemonteerd wanneer de fietsen rijklaar zijn. Niels en Evelien zijn overeengekomen dat Evelien eigenaar blijft van de door hem geleverde zadels totdat deze door Niels zijn betaald. Evelien is ten tijde van de montage van de zadels nog niet betaald. Wie is na de montage eigenaar van de zadels?

Vraag 6

Kan een bezitter niet te goeder trouw van een roerende zaak ooit de eigendom van die roerende zaak verkrijgen?

Vraag 7

Leg uit waarom het recht van vruchtgebruik in boek 3 BW is geregeld.

Vraag 8

Opslagbedrijf Groothuis geeft aan constructiebedrijf Verhoeve opdracht om 3 grote silo’s te vervaardigen die zijn bestemd voor de opslag van graan. De silo’s moeten worden gebouwd volgens gedetailleerde aanwijzingen van Groothuis. Het staal dat nodig is voor de productie van de silo’s wordt door Verhoeve gekocht bij staalleverancier Corus. Het staal wordt door Corus aan Verhoeve geleverd onder eigendomsvoorbehoud. Nadat de drie silo’s zijn geproduceerd, maar voordat deze zijn afgeleverd bij Groothuis, gaat Verhoeve failliet. Verhoeve heeft Corus niet betaald voor het door Corus geleverde staal. Groothuis stelt zich op het standpunt dat zij eigenaar is van de door Verhoeve geproduceerde silo’s. De curator van Verhoeve stelt zich daarentegen op het standpunt dat de silo’s eigendom zijn van Verhoeve nu deze nog niet zijn geleverd aan Groothuis. Aan de hand van welke criteria moet worden beoordeeld wie eigenaar is van de drie silo’s?

Antwoordindicatie

Vraag 1

De bezitter van een goed wordt krachtens art. 3:119 lid 1 BW vermoed rechthebbende te zijn. De wederpartij dient dan bewijs te leveren dat zij rechthebbende is. Voorbeeld: Een dief wordt bezitter van de gestolen auto en wordt tot dusver voor eigenaar

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2013/2014

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2013/2014


Vragen

Vraag 1 (15 punten)

In de buurt van Goes ligt een duingebied. Janneke Hartman heeft dit terrein in gebruik genomen om te werken aan een nieuw kunstproject. Zij heeft de op het terrein aanwezige bunkers verbouwd en als tentoonstellingsruimten voor haar beeldende kunst in gebruik genomen. Zij heeft ook andere gebouwen gecreëerd en beelden in het landschap geplaatst. Hartman heeft een stichting opgericht om dit project te ondersteunen, de Stichting Zoutelande. De Stichting heeft het terrein met gebruik van overheidssubsidie aangekocht en beheert dit. In 2007 overlijdt Janneke Hartman plotseling.

De erven stellen dat zij eigenaar van alle kunstwerken op het terrein zijn en maken aanspraak op afgifte daarvan. De Stichting beroept zich (o.m.) op … omdat de kunstwerken deel uit maken van het totaalkunstwerk Zoutelande.

  1. Noem de wettelijke bepaling(en) op grond waarvan de Stichting meent eigenaar van de sculpturen in het landschap te zijn. (4 punten)

  2. Op welke wijze menen de erfgenamen van de kunstenaar de eigendom van de sculpturen te hebben verkregen? (4 punten)

  3. Welke uitspraak van de HR kan betrokken worden bij de beoordeling van het onderhavige geschil? (2 punten)

  4. Bespreek wie eigenaar is van de in het landschap geplaatste sculpturen. (5 punten)

Vraag 2 (17 punten)

Ben leent op 15 augustus 2013 de I-pad van Albert. Op 30 augustus 2013 verkoopt en levert Ben deze I-pad aan Florine en Florine neemt de I-pad meteen mee. Ben krijgt last van schuldgevoelens en vertelt Florine op 15 september 2013 dat hij de I-pad slechts geleend had van Albert. Florine verkoopt en levert vervolgens op 16 september 2013 de I-pad aan Frank. Daarbij spreken Florine en Frank af dat Florine de I-pad nog tot 3 oktober 2013 bij zich mag houden.

  1. Wie is eigenaar van de I-pad op 16 september 2013? (12 punten)

  2. Heeft de door jou onder vraag 2a aangewezen eigenaar verkregen op originaire of derivatieve wijze? (5 punten)

Vraag 3 (18 punten)

  1. Illustreer aan de hand van een voorbeeld wat wordt bedoeld met de processuele functie van het bezit. (4 punten)

  2. Waarom staan de beperkte rechten verspreid over Boek 3 en 5? (3 punten)

  3. Op 1 januari verkoopt Nina haar fiets aan Kelly. Kelly neemt de motor gelijk mee. Betaling zal uiterlijk 15 januari geschieden. Op 28 januari heeft Kelly nog niet betaald. Wie is eigenaar van de motor? (3 punten)

  4. Zijn alle onroerende zaken registergoederen? (3 punten)

  5. Wanneer zijn deegmachines en ovens in een fabriek bestanddelen van de onroerende zaak? (5 punten)

Antwoordindicatie

Vraag 1

  1. Gezien de

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (1)

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (1)


Vragen

Lees onderstaand gedeelte uit het vonnis en beantwoord vervolgens de daaronder gestelde vragen.

2. De feiten

2.1. Eisers zijn de erfgenamen van de op 14 augustus 2008 overleden heer Gerrit
2.2. Op 16 maart 1990 heeft Gerrit van Kunstgalerij MK te Ommen een beeldhouwwerk van Peter Kuijkens (het Beeldhouwwerk) gekocht.
2.3. Het Beeldhouwwerk is op 23 maart 1990 door JJ getaxeerd op NLG 340.000,-.
2.4. Op 29 december 1994 heeft Gerrit het Beeldhouwwerk overhandigd aan kunsthandelaar V te Arnhem met de opdracht voor het Beeldhouwwerk een koper te vinden.
2.5. V heeft het Beeldhouwwerk niet aan Gerrit teruggegeven. Nadat Gerrit niets meer van V had vernomen, heeft hij op 20 april 2006 aangifte tegen V gedaan wegens oplichting. V is hiervoor veroordeeld, maar is tot op heden (ook voor justitie) onvindbaar.
2.6. Op 20 november 2010 is het Beeldhouwwerk gesignaleerd op de kunst- en antiekbeurs Art te Amsterdam, waar het namens een zekere heer Vorst te koop werd aangeboden door Kunsthandel Perk te Amsterdam voor een koopsom van € 310.000,-.
2.7. Het Beeldhouwwerk is, nadat het op de Art was gesignaleerd door justitie, in beslag genomen en in bewaring gesteld bij het Van Gogh Museum te Amsterdam. Voorts is op 14 januari 2011 door de erven conservatoir beslag gelegd op het Beeldhouwwerk, met aanstelling van het Van Gogh Museum als gerechtelijk bewaarder. Het strafrechtelijk beslag op het Beeldhouwwerk is inmiddels opgeheven.

Het geschil

3.1. De erven vorderen, samengevat, bij voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:

  1. T verklaren voor recht dat het Beeldhouwwerk in eigendom toebehoort aan de erven;
  2. Vorst te veroordelen tot afgifte van het Beeldhouwwerk aan de erven (voor zover medewerking van Vorst daarvoor noodzakelijk is) op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 400,- per dag dat Vorst hieraan geen medewerking verleent;
  3. Vorst te veroordelen in de kosten van deze procedure, de kosten van beslaglegging en de bewaring door het Van Gogh Museum daaronder begrepen.

3.2. De erven stellen daartoe, zakelijk weergegeven, dat Vorst het Beeldhouwwerk heeft verkregen van een onbevoegde vervreemder en daarbij niet te goeder trouw was. Volgens de erven is Gerrit altijd eigenaar van het Beeldhouwwerk gebleven en is deze eigendom na zijn overlijden op hen overgegaan, zodat zij thans gerechtigd zijn afgifte van het Beeldhouwwerk te vorderen.
3.3. Vorst voert als verweer primair aan dat hij eigenaar is geworden van het Beeldhouwwerk, omdat dit krachtens een geldige titel (koop) aan hem geleverd is (…….).

Vraag 1 (18 punten)

  1. De erven van Gerrit stellen dat het Beeldhouwwerk hen toebehoort; op welke wijze hebben zij de eigendom verkregen? (3 pt)

  2. Hoe heet de vordering van de erfgenamen tot afgifte van het Beeldhouwwerk? (2 punten)

  3. Heeft het verweer van

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (2)

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (2)


Vragen

Vraag 1 (16 punten)

  1. In hoeverre is de volgende stelling juist of onjuist? (4 punten) De procedure in cassatie eindigt met de Conclusie van de A-G.

  2. Is een recht van vruchtgebruik altijd een zakelijk recht? (4 punten)

  3. Wat wordt bedoeld met het gesloten systeem van de beperkte rechten? (4 punten)

Vraag 2 (15 punten)

  1. Moet een ‘daartoe bestemde bedrijfsruimte’ als bedoeld in art. 3:86 lid 3 sub a BW, duurzaam met de grond verenigd zijn? (5 punten)

  2. Galeriehouder Brouwers wordt het slachtoffer van diefstal. Een schilderij van een nieuwe (nog niet zo bekende) kunstenaar wordt tijdens de feestelijke opening uit de galerie gestolen. Het schilderij komt terecht bij Galeriehouder Sanders. Galeriehouder Sanders heeft het schilderij gekocht en geleverd gekregen van een man die beweerde de maker van het werk te zijn. Sanders had geen reden om hier aan te twijfelen. De galeriehouder doet het schilderij vervolgens cadeau aan een goede relatie van de galerie: Jasper. Jasper hangt het meteen aan zijn muur. Is Jasper de eigenaar geworden van het schilderij? (10 punten)

Vraag 3 (19 punten)

Verschillende sponsoren geven aan een autoraceteam spullen in bruikleen. Goudmijn BV is eigenaar van een raceauto en geeft deze voor de duur van het seizoen in bruikleen. Vermeulen BV geeft een betere uitlaat uit haar voorraad van uitlaaten voor de auto in bruikleen. De uitlaat wordt vervolgens door de technische ondersteuning van het team in de auto ingebouwd. In de racesport is het in- en uitbouwen van uitlaaten zeer gebruikelijk. Na iedere race worden uitlaaten vliegensvlug in- en uitgebouwd. Aan het einde van het raceseizoen haalt Goudmijn BV de raceauto terug, inclusief de nog steeds ingebouwde uitlaat van Vermeulen BV. Vermeulen BV vordert daarop de uitlaat bij Goudmijn BV, stellende dat zij de eigenaar is van de uitlaat. Goudmijn BV verMaarssen zich en stelt als eigenaar van de auto ook eigenaar van de uitlaat te zijn.

  1. Wat is de goederenrechtelijke positie van het raceteam en Goudmijn BV ten opzichte van de raceauto vóórdat deze weer door Goudmijn BV is opgehaald. (4 punten)

  2. Hoe heet de vordering die Vermeulen BV instelt? (2 punten)

  3. Onderbouw de stelling van Goudmijn BV dat zij eigenaar is geworden van de auto inclusief de uitlaat. (10 punten)

  4. Wie zou u als rechter in het gelijk stellen? (3 punten)

Antwoordindicatie

Vraag 1

  1. Onjuist, de conclusie van de A-G is een advies aan de Hoge Raad over de te nemen beslissing. De Hoge Raad doet vervolgens uitspraak.

  2. Nee, indien een recht van vruchtgebruik is

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (3)

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (3)


Vragen

Vraag 1 (25 punten)

Johan wil een tweedehands scooter kopen. Na wat speurwerk vindt hij op internet een scooter van € 450 die hem wel bevalt. Hij belt met Wouter die de scooter verkoopt en spreekt af bij een parkeerplek langs de snelweg. Daar koopt Johan de scooter van Wouter. Een maand lang geniet hij van zijn nieuwe aanwinst, maar dan slaat zijn positieve stemming plotseling om. Bij Johan ligt een brief van een deurwaarder op de deurmat. Daarin staat dat hij bij een benzinestation heeft getankt, maar niet heeft betaald. Een paar dagen later ontvangt hij ook een boete van het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) voor te hard rijden. Beide feiten zijn op dezelfde dag gepleegd. Maar Johan weet zeker dat hij die dag niet op de aangegeven plaatsen geweest is. Hij doet direct aangifte van oplichting bij de politie. Tijdens het politieonderzoek blijkt dat de scooter een half jaar geleden gestolen is. Johan heeft de kentekenplaten en papieren van een andere scooter gekregen. De politie neemt de scooter in beslag en geeft deze terug aan de oorspronkelijke eigenaar.

  1. Wie is eigenaar van de scooter? (14 pt)

  2. Noem twee nieuwe omstandigheden die ertoe zouden leiden dat Johan – ondanks de diefstal - de auto als eigenaar zou mogen houden. (4 pt)

  3. Stel Johan moet de scooter afstaan: kan Johan de koopsom terugkrijgen van Wouter? (7 pt)

Vraag 2 (30 punten)

  1. In hoeverre is de volgende stelling juist of onjuist? (6 punten) Een recht van pand of hypotheek is een zakelijk recht.

  2. Wat is het verschil tussen originaire en derivatieve verkrijging van goederen? Geef van beide een voorbeeld. (6 punten)

  3. Een van de kenmerken van goederenrechtelijke rechten is dat deze “goederenrechtelijk gevolg” ofwel “droit de suite” hebben. Licht dit kenmerk toe aan de hand van een voorbeeld. (6 punten)

  4. Kan een houder bezit verschaffen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijzen? (6 punten)

  5. In hoeverre is de volgende stelling juist of onjuist? Een dief kan niet door toe-eigening eigenaar van de door hem gestolen zaak worden en daarom kan hij ook niet het bezit van die zaak aan een ander overdragen. (6 punten)

Vraag 3 (20 punten)

  1. In de achtertuin van Walter staat een houten overkapping. Het overkapping is geplaatst op een tegelondergrond en Walter wil het op termijn vervangen door een stenen schuur met fundering. Beoordeel of dit overkapping roerend of onroerend is. (8 punten)

  2. Mevrouw Tulp woont in een verzorgingstehuis en is de eigenaresse van een antieke armband. Deze wordt uit haar kamer gestolen. Een paar dagen daarna wordt de armband tentoongesteld in een juwelierszaak niet

.....read more
Access: 
Public

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefenmaterialen

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2018/2019

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2018/2019


Vragen

Vraag 1

Yente bestelt via internet op 15 januari 2012 een paar schoenen bij Sjalondo B.V. Op 21 januari 2012 worden deze bezorgd. Yente is dan op vakantie in Spanje en de buurvrouw neemt de schoenen in ontvangst.
Wat is de goederenrechtelijke positie van Yente en haar buurvrouw ten opzicht van de schoenen op 22 januari?

Vraag 2

A verkoopt zijn huis aan B. Op 1 januari 2016 vindt de overdracht plaats. Op 1 mei 2016 ontdekt A dat B hem heeft bedrogen met een vervalst taxatierapport. Op 1 november wordt de overeenkomst in rechte vernietigd. B heeft echter het huis op 1 maart 2016 verkocht en geleverd aan C, die niets afwist van het vervalste taxatierapport (en ook niet hoefde te weten).

  1. Wie is eigenaar van het huis op 1 november 2016?

  2. Maakt het voor uw antwoord op de voorgaande vraag verschil indien C op 1 maart 2016 wel op de hoogte was van het door B gepleegde bedrog?

Vraag 3

Jesse woont in een studentenhuis met een groot dakterras. In de zomer komt geregeld een poes in het zonnetje ‘snoezen’ op het tuinmeubilair van het studentenhuis. Jesse is gek van katten en geeft het beestje geregeld eten. De kat lijkt zo te genieten van dit eten en alle aandacht dat deze na verloop van tijd iedere dag terug komt. Steeds vaker komt de poes dan ook ’s avonds ook binnen op de bank liggen. Om te zorgen dat de poes desgewenst ’s avonds het huis kan verlaten,
maakt Jesse een kattenluikje in de keukendeur. Ook zet Jesse een kattenbak in de keuken en zorgt hij er voor dat er altijd wat te eten en te drinken staat. Er zijn avonden dat poes nergens te bekennen is. Jesse maakt zich daarover geen zorgen, want katten hebben vaker de neiging om ‘rond te dwalen’.
Op een zekere dag komt de poes terug van een ‘avondje dwalen’ en lijkt daarbij gewond te zijn geraakt in een vechtpartij met soortgenoten. Jesse neemt de poes mee naar een dierenarts. De dierenarts desinfecteert de wonden van de poes. Jesse vraagt direct of de poes gesteriliseerd kan en ‘gechipt’ kan worden. De poes blijkt in het recente verleden reeds te zijn gesteriliseerd, maar nog niet gechipt. De chip wordt op verzoek van Jesse aangebracht.
 
Enkele maanden later wordt er bij Jesse aan aangebeld door een boze buurtbewoner. De man beweert eigenaar te zijn van de poes ‘genaamd Minoes’. De buurman vertelt dat zijn poes de afgelopen maanden steeds minder vaak thuis is gekomen sinds enkele weken helemaal niet meer. Hij eist dat Jesse Minoes direct afgeeft en dat Jesse stopt met het weglokken van zijn huisdier. Jesse meent echter zelf eigenaar te zijn van de
.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2017/2018 (1)

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2017/2018 (1)


Vragen

Vraag 1 (14 punten)

Aristoteles, een man van 85 jaar oud, is eigenaar van een villa in Den Haag. Hij heeft geen familie en vrienden en leidt een zeer geïsoleerd leven. In januari 2017 komt hij in contact met Dante, die zich al geruime tijd bezighoudt met oude, eenzame mensen geld en bezitting afhandig te maken. Ook bij Aristoteles lukt het Dante. Op 1 februari 2017 sluit Aristoteles een koopovereenkomst met Dante ten aanzien van de villa. De koopsom die Dante betaalt, ligt ver onder de waarde van de villa. Dit komt doordat Dante een door hem vervalst taxatierapport aan Aristoteles heeft laten zien.
Op 1 maart 2018 is aan alle vereisten voor de eigendomsoverdracht voldaan. Trots vertelt Dante aan zijn vriend John, die rechten studeert, wat hij heeft gedaan. John wijst Dante erop dat hij het risico loopt dat Aristoteles de koopovereenkomst op enig moment vernietigt wegens bedrog. John stelt voor dat Dante de villa schenkt aan zijn vriendin Arwen, met wie Dante samenwoont. Arwen is niet op de hoogte van de praktijken van Dante en ze verkeert in de veronderstelling dat hij een goedlopend computerbedrijf heeft. Mocht de koopovereenkomst tussen Aristoteles en Dante na de schenking worden vernietigd, dan raakt dit volgens John de goederenrechtelijke positie van Arwen niet. Dante en Arwen kunnen volgens hem dan gewoon in de villa blijven wonen.

Heeft John gelijk?

Vraag 2 (8 punten)

Indien ik ten behoeve van mijn crediteur een pandrecht vestig op mijn hond en vervolgens mijn schuld afbetaal, hoeft mijn voormalig crediteur de hond pas terug te geven, indien ik hem ook de kosten van het voer heb voldaan.

  1. Zou deze stelling door de Romeinse rechtsgeleerde Pomponius worden ondersteund? (4 punten)

  2. Is deze stelling in lijn met het huidige recht? (4 punten)

Vraag 3 (8 punten)

  1. Bespreek welk van de navolgende kwalificaties van toepassing is (zijn) op het recht van vruchtgebruik (4 punten):

    1. Vermogensrecht
    2. Absoluut recht
    3. Afhankelijk recht
    4. Registergoed
  2. Bespreek welke van de navolgende kwalificaties van toepassing is (zijn) op het recht van erfdienstbaarheid (4 punten):

    1. (Vermogensrecht
    2. Absoluut recht
    3. Afhankelijk recht
    4. Registergoed

Vraag 4 (3 punten)

Vul de opengelaten plekken in.

In het arrest ..... heeft de HR gekozen voor een ..... stelsel van overdracht. Dit is inmiddels ook verankerd in artikel ..... van het BW.

Vraag 5 (4 punten)

Bespreek of de volgende stelling juist of onjuist is.

In het arrest van de HR over de 13 e Penning blijft de overweging van het hof met betrekking tot het moment van verschuldigd raken van de 13 e penning in stand (m.a.w.: de HR volgt

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2017/2018 (2)

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2017/2018 (2)


Vragen

Vraag 1 (18 punten)

Annet heeft een garagebedrijf met opslagruimte. Zij koopt regelmatig auto’s die zij vervolgens opknapt en weer verkoopt. Onlangs heeft zij een zeldzame Mercedes SL gekocht waarvan enkel de banden ontbreken. Jelle woont in een klein appartement in het centrum van Utrecht en heeft weinig bergruimte. Hij spreekt met Annet af dat zij de reservebanden van zijn auto tot 1 oktober 2018 voor hem zal bewaren. Op 1 februari 2018 geeft Jelle de banden af aan Annet. Als Annet op 15 februari 2018 door haar opslagruimte loopt, ziet ze dat de banden van Jelle perfect passen op de Mercedes. Ze besluit op dat moment dan ook dat ze de banden niet terug zal geven aan Jelle. Op 1 maart 2018 monteert Annet de banden onder de Mercedes SL. 

Wat is de goederenrechtelijke positie (eigenaar, bezitter, houder) van Jelle en Annet ten aanzien van de reservebanden op 16 februari 2018 en op 5 maart 2018?

Vraag 2 (14 punten)

Angela koopt tijdens de kerstborrel op haar werk een tweedehands racefiets van een collega. Ze betaalt een marktconforme prijs en neemt de fiets direct mee naar huis. Later blijkt dat de collega de fiets heeft gestolen.Angela traint de hele winter en schrijft zich in voor een toertocht door de Limburgse heuvels die op zondag 16 april 2017 wordt gehouden. Bij de start wordt zij aangesproken door Elis, bij wie de fiets in september 2016 is gestolen.
Wie is eigenaar van de fiets op 16 april 2017?

Vraag 3 (6 punten)

Bespreek gemotiveerd of de volgende stellingen juist of onjuist zijn.

a. (2 punten)

De in boek 3 BW geregelde beperkte rechten kunnen niet op zaken rusten.

b. (4 punten)

In het arrest Hinck/vd Werff & Visser ('Love/Love') oordeelde de Hoge Raad dat er sprake was van zaaksvorming.

Vraag 4 (12 punten)

a. (6 punten)

In zijn artikel “De joyrider, het strafrecht en het goederenrecht” neemt Jelle Jansen een standpunt in ten aanzien van de goederenrechtelijke positie van de joyrider. Wat is dit standpunt en noem twee argumenten waarmee hij dit standpunt onderbouwt.

b. (6 punten)

Corpus en animus zijn twee begrippen uit het Romeinse recht.

  • Omschrijf wat met deze begrippen werd bedoeld.
  • Geef aan of, en zo ja waar deze begrippen terug te vinden zijn in het huidige BW.

Antwoordindicatie

Vraag 1

16 februari 2018: Jelle is eigenaar en bezitter van de autobanden, 5:1 BW en 3:107 lid 1 BW. Op grond van de bewaarnemingsovereenkomst is Annet de houder, 3:107 lid 4 jo 108 BW. De enkele wilswijziging van Annet wanneer zij besluit om de banden niet terug te geven aan Jelle, brengt geen wijziging in haar goederenrechtelijke positie vanwege het interversieverbod van art. 3:111

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2016/2017

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2016/2017


Vragen

Vraag 1

Indien een goed waarop meerdere hypotheken rusten executoriaal verkocht en geleverd wordt, heeft dat dan goederenrechtelijke consequenties voor de hypotheekhouders wier vordering niet uit de opbrengst kan worden voldaan?

Vraag 2

  1. Welke maatstaf hanteert de Hoge Raad in het arrest Dépex/Curatoren met betrekking tot de vraag of apparatuur door een fabrieksgebouw wordt nagetrokken?

  2. Voor wie is deze maatstaf vooral gunstig?

Vraag 3

Kijk naar de lijst van goederen hieronder. Kan op deze goederen een recht van vruchtgebruik worden gevestigd? Geef aan waarom wel of niet.

  • Een kudde lama's
  • Een erfpachtsrecht
  • Een vordering op naam

Vraag 4

Zijn de volgende stellingen juist of onjuist?

  1. Het vervalpand werd door Keizer Constantijn de Grote in de 4e eeuw na Christus in de ban gedaan; naar huidig Nederlands recht is het vervalpand echter (weer) een geldige rechtsfiguur.

  2. Als de schuldenaar/pandgever zijn schuld heeft afbetaald, heeft hij het recht om de verpande zaak terug te vorderen met de revindicatie (naar Romeins recht reivindicatio). Dit hangt samen met het afhankelijke karakter van het pandrecht.

Vraag 5

Aris verkoopt en levert op 1 januari zijn auto aan Kasper. Tussen Aris en Kasper is overeengekomen dat Aris de auto nog 6 weken mag blijven gebruiken. Op 25 januari vestigt Aris op de auto een vuistpand ten behoeve van Annemarie. Annemarie weet niets van de levering aan Kasper. Bespreek de goederenrechtelijke rechtspositie van Aris, Kasper en Annemarie met betrekking tot de auto op 2 februari.

Antwoordindicatie

Vraag 1

Als de netto-opbrengst van een executie niet genoeg is om alle hypotheekhouders te voldoen, is er sprake van zuivering (3:273).

“Door de levering ingevolge een executoriale verkoop en de voldoening van de koopprijs gaan alle op het goed rustende hypotheken teniet en vervallen de ingeschreven beslagen, alsook de beperkte rechten die niet tegen de verkoper ingeroepen kunnen worden.”

Er moet zijn voldaan aan: levering ingevolge executoriale verkoop, waarvan hier sprake van is, en voldoening van de koopprijs, daar is is hier niks over gezegd, dus ik ga ervan uit dat dit ook voldaan is. De hypotheken van de hypotheekhouders gaan teniet en de ingeschreven beslagen en beperkte rechten vervallen. De vorderingen blijven echter wel bestaan, zij worden dan concurrente crediteuren en moeten door paritas creditorum het overblijfsel naar evenredigheid van hun vordering verdelen.

Vraag 2

  1. De Hoge Raad bepaalde dat als het gebouw en de apparatuur in constructief opzicht specifiek op elkaar zijn afgestemd, dat een aanwijzing is dat naar verkeersopvattingen natrekking heeft plaatsgevonden. Hetzelfde geldt wanneer het gebouw uit een oogpunt van geschiktheid als fabrieksgebouw (gebouw dienende tot huisvesten van een productie-inrichting) bij ontbreken van

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2016/2017

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2016/2017


Vragen

Vraag 1 (20 punten)

Hadrian is fervent tennisser, maar zit – sinds hij studeert – krap bij kas. Bij de Wimbledon Shop ontvreemdt Hadrian op 12 januari 2016 twee tennisrackets, ieder ter waarde van € 550. Aan zijn vrienden en familie vertelt hij vol trots dat hij de tennisrackets heeft gewonnen bij het meedoen aan een prijsvraag van Wimbledon Shop. Eén tennisracket (tennisracket A) houdt hij zelf, het andere tennisracket (tennisracket B) doet hij op 18 januari 2016 aan zijn broer Royce cadeau, die het tennisracket enthousiast in ontvangst neemt. Na de sportvakantie met zijn familie verkoopt Hadrian op 9 maart 2016 tennisracket A voor € 450 aan huisgenoot Gwen, die het meteen opbergt in haar kast.

  1. Wat is de goederenrechtelijke positie (eigenaar/bezitter/houder) van de betrokken personen ten aanzien van tennisracket B op 19 januari 2016? (12 punten)

  2. Wat is de goederenrechtelijke positie (eigenaar/bezitter/houder) van de betrokken personen ten aanzien van tennisracket A op 10 maart 2016? (8 punten)

Vraag 2 (11 punten)

  1. Vul in onderstaande zin de opengelaten stuken in:

    • “Romeinse burgers uit de stand van de plebejers kregen in de vroege republiek hun eigen magistraten, volkstribunen, die weliswaar niet met het ....................................... waren belast, maar die wel het recht van ..............................................hadden”. (2 punten)

  2. In het Romeinse recht werd gesproken over de “beatus possessor” (gelukkige bezitter). Leg aan de hand van een wetsartikel in het BW uit dat dit ook geldt voor de bezitter naar huidig recht. (5 punten)

  3. Romeins recht werd vanaf het einde van de 11e eeuw vanuit Noord-Italië via universitaire scholing over continentaal Europa verspreid. Gesproken wordt over de receptie van het Romeinse recht, dat subsidiaire gelding had. Wat wordt bedoeld met subsidiaire gelding? (4 punten)

Vraag 3 (14 punten)

Lees onderstaand vonnis en beantwoord de onder het vonnis opgenomen vragen.

Vonnis

in de zaak van

VERENIGING KINDEROPVANG, gevestigd te Tilburg,

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

advocaat mr. R. Melborne te Tilburg,

tegen

1 [gedaagde sub 1], wonende te [woonplaats] ,
2 [gedaagde sub 2], wonende te [woonplaats] ,

gedaagden in conventie,

eisers in reconventie,

advocaat mr. H. Blackwater te Tilburg.

Partijen zullen hierna de Vereniging en [gedaagden] genoemd worden.

1 De procedure
(...)

2 De verdere beoordeling in conventie

2.1. In het tussenvonnis van 24 februari 2016 is de Vereniging opgedragen te bewijzen dat het opvangebouw naar aard en inrichting is bestemd om duurzaam ter plaatse te blijven in die zin dat partijen de bedoeling hadden een duurzaam gebouw neer te zetten en dat die bedoeling ook kenbaar was voor derden.

2.2. Ter voldoening aan de bewijsopdracht heeft de Vereniging diverse stukken waaronder een rapport van de heer [A] , taxateur bij
.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2015/2016

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2015/2016


Vragen

Vraag 1 (20 punten)

Bespreek gemotiveerd of de volgende stellingen juist of onjuist zijn.

  1. De verkrijger onder bijzondere titel van het eigendomsrecht van het heersende erf verkrijgt tevens een eerder ten behoeve van dat heersende erf gevestigd recht van erfdienstbaarheid. (6 punten)

  2. Indien de pandhouder van een later gevestigd vuistpand niet op de hoogte was en ook niet hoefde te zijn van een eerder gevestigd stil pandrecht, dan gaat het eerdere pandrecht teniet. (6 punten)

  3. De geldige vestiging van een vruchtgebruik op een appelboomgaard vereist onder meer inschrijving van een notariële akte in de openbare registers. (8 punten)

Vraag 2 (15 punten)

  1. Wat is het belangrijkste verschil tussen een abstract stelsel van overdracht ten opzichte van een causaal stelsel van overdracht? (4 punten)

  2. Motiveer of het bij vraag a genoemde verschil terug te voeren is op het Justiniaanse Romeinse recht (ook bekend als het Corpus Iuris Civilis). (6 punten)

  3. Leg kort aan de hand van een voorbeeld uit waarom in een abstract stelsel van overdracht een verkoper soms minder bescherming geniet dan in een causaal stelsel. (5 punten)

Vraag 3 (25 punten)

Rita laat op een aan haar toebehorend stuk grond een huis bouwen door Kees. De dakpannen voor het huis worden op 1 februari door Kees gekocht bij Jansen BV. In de koopovereenkomst is een beding opgenomen waaruit volgt dat Jansen BV eigenaar blijft van de dakpannen, totdat de door Kees verschuldigde koopsom ten aanzien van de dakpannen is voldaan. Op 8 februari levert Jansen BV de dakpannen af op het adres van Kees. Op 15 februari legt Kees de dakpannen op het dak van het huis dat hij in opdracht van Rita bouwt. Op 22 februari betaalt Kees de factuur van Jansen BV.

  1. Wat is de goederenrechtelijke positie van de hierboven genoemde personen (Rita, Jansen B.V. en Kees) ten aanzien van de dakpannen op 10 februari? (14 punten)

  2. Wat is de goederenrechtelijke positie van de hierboven genoemde personen ten aanzien van de dakpannen op 20 februari? (11 punten)

Vraag 4 (25 punten)

Danceprojects BV (Danceprojects) heeft uit eigen middelen een stuk grond in eigendom verkregen met de bedoeling om daarop een permanent festivalterrein in te richten. Ter plekke zullen in de toekomst vaste toiletten, douchefaciliteiten en een opslagloods met kantoorruimte worden gebouwd. Om deze faciliteiten te kunnen realiseren vraagt Danceprojects een lening van € 350.000 aan bij X- bank. De bank is bereid deze lening te verstrekken, mits Danceprojects passende zekerheid biedt.

  1. Bespreek alle vereisten waaraan moet zijn voldaan om het hier beoogde zekerheidsrecht tot stand te laten komen. (10 punten)

Danceprojects start met de voorbereidingen van een

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2014/2015

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2014/2015


Vragen

Vraag 1

Leg uit wat wordt verstaan onder de processuele functie van bezit en geef daarvan een voorbeeld.

Vraag 2

Bespreek de volgende stelling:

  • Voor de beoordeling van de vraag of apparatuur een bestanddeel vormt van een gebouw is mede bepalend of de bedrijfsvoering van de onderneming in dat gebouw onmogelijk zou zijn zonder dergelijke apparatuur.

Vraag 3

Noem drie kenmerken van goederenrechtelijke rechten en geeft kort aan wat die kenmerken inhouden.

Vraag 4

Geert is eigenaar van een stuk grond. Dwars over dit perceel loopt een pad, waarvan buurman Sander dagelijks gebruik maakt. Recht van overpad ontleent Sander aan een erfdienstbaarheid ten laste van de grond van Geert, welke is gevestigd ten behoeve van de grond van Sander. Stel dat Sander zijn grond overdraagt aan Max en dat Geert zijn grond overdraagt aan David. Leg uit welke gevolgen de overdracht van Sander aan Max respectievelijk de overdracht van Sander aan David heeft voor het recht van erfdienstbaarheid.

Vraag 5

Niels is producent van fietsen. Evelien is leverancier van zadels, die pas worden gemonteerd wanneer de fietsen rijklaar zijn. Niels en Evelien zijn overeengekomen dat Evelien eigenaar blijft van de door hem geleverde zadels totdat deze door Niels zijn betaald. Evelien is ten tijde van de montage van de zadels nog niet betaald. Wie is na de montage eigenaar van de zadels?

Vraag 6

Kan een bezitter niet te goeder trouw van een roerende zaak ooit de eigendom van die roerende zaak verkrijgen?

Vraag 7

Leg uit waarom het recht van vruchtgebruik in boek 3 BW is geregeld.

Vraag 8

Opslagbedrijf Groothuis geeft aan constructiebedrijf Verhoeve opdracht om 3 grote silo’s te vervaardigen die zijn bestemd voor de opslag van graan. De silo’s moeten worden gebouwd volgens gedetailleerde aanwijzingen van Groothuis. Het staal dat nodig is voor de productie van de silo’s wordt door Verhoeve gekocht bij staalleverancier Corus. Het staal wordt door Corus aan Verhoeve geleverd onder eigendomsvoorbehoud. Nadat de drie silo’s zijn geproduceerd, maar voordat deze zijn afgeleverd bij Groothuis, gaat Verhoeve failliet. Verhoeve heeft Corus niet betaald voor het door Corus geleverde staal. Groothuis stelt zich op het standpunt dat zij eigenaar is van de door Verhoeve geproduceerde silo’s. De curator van Verhoeve stelt zich daarentegen op het standpunt dat de silo’s eigendom zijn van Verhoeve nu deze nog niet zijn geleverd aan Groothuis. Aan de hand van welke criteria moet worden beoordeeld wie eigenaar is van de drie silo’s?

Antwoordindicatie

Vraag 1

De bezitter van een goed wordt krachtens art. 3:119 lid 1 BW vermoed rechthebbende te zijn. De wederpartij dient dan bewijs te leveren dat zij rechthebbende is. Voorbeeld: Een dief wordt bezitter van de gestolen auto en wordt tot dusver voor eigenaar

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2013/2014

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2013/2014


Vragen

Vraag 1 (15 punten)

In de buurt van Goes ligt een duingebied. Janneke Hartman heeft dit terrein in gebruik genomen om te werken aan een nieuw kunstproject. Zij heeft de op het terrein aanwezige bunkers verbouwd en als tentoonstellingsruimten voor haar beeldende kunst in gebruik genomen. Zij heeft ook andere gebouwen gecreëerd en beelden in het landschap geplaatst. Hartman heeft een stichting opgericht om dit project te ondersteunen, de Stichting Zoutelande. De Stichting heeft het terrein met gebruik van overheidssubsidie aangekocht en beheert dit. In 2007 overlijdt Janneke Hartman plotseling.

De erven stellen dat zij eigenaar van alle kunstwerken op het terrein zijn en maken aanspraak op afgifte daarvan. De Stichting beroept zich (o.m.) op … omdat de kunstwerken deel uit maken van het totaalkunstwerk Zoutelande.

  1. Noem de wettelijke bepaling(en) op grond waarvan de Stichting meent eigenaar van de sculpturen in het landschap te zijn. (4 punten)

  2. Op welke wijze menen de erfgenamen van de kunstenaar de eigendom van de sculpturen te hebben verkregen? (4 punten)

  3. Welke uitspraak van de HR kan betrokken worden bij de beoordeling van het onderhavige geschil? (2 punten)

  4. Bespreek wie eigenaar is van de in het landschap geplaatste sculpturen. (5 punten)

Vraag 2 (17 punten)

Ben leent op 15 augustus 2013 de I-pad van Albert. Op 30 augustus 2013 verkoopt en levert Ben deze I-pad aan Florine en Florine neemt de I-pad meteen mee. Ben krijgt last van schuldgevoelens en vertelt Florine op 15 september 2013 dat hij de I-pad slechts geleend had van Albert. Florine verkoopt en levert vervolgens op 16 september 2013 de I-pad aan Frank. Daarbij spreken Florine en Frank af dat Florine de I-pad nog tot 3 oktober 2013 bij zich mag houden.

  1. Wie is eigenaar van de I-pad op 16 september 2013? (12 punten)

  2. Heeft de door jou onder vraag 2a aangewezen eigenaar verkregen op originaire of derivatieve wijze? (5 punten)

Vraag 3 (18 punten)

  1. Illustreer aan de hand van een voorbeeld wat wordt bedoeld met de processuele functie van het bezit. (4 punten)

  2. Waarom staan de beperkte rechten verspreid over Boek 3 en 5? (3 punten)

  3. Op 1 januari verkoopt Nina haar fiets aan Kelly. Kelly neemt de motor gelijk mee. Betaling zal uiterlijk 15 januari geschieden. Op 28 januari heeft Kelly nog niet betaald. Wie is eigenaar van de motor? (3 punten)

  4. Zijn alle onroerende zaken registergoederen? (3 punten)

  5. Wanneer zijn deegmachines en ovens in een fabriek bestanddelen van de onroerende zaak? (5 punten)

Antwoordindicatie

Vraag 1

  1. Gezien de

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (1)

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (1)


Vragen

Lees onderstaand gedeelte uit het vonnis en beantwoord vervolgens de daaronder gestelde vragen.

2. De feiten

2.1. Eisers zijn de erfgenamen van de op 14 augustus 2008 overleden heer Gerrit
2.2. Op 16 maart 1990 heeft Gerrit van Kunstgalerij MK te Ommen een beeldhouwwerk van Peter Kuijkens (het Beeldhouwwerk) gekocht.
2.3. Het Beeldhouwwerk is op 23 maart 1990 door JJ getaxeerd op NLG 340.000,-.
2.4. Op 29 december 1994 heeft Gerrit het Beeldhouwwerk overhandigd aan kunsthandelaar V te Arnhem met de opdracht voor het Beeldhouwwerk een koper te vinden.
2.5. V heeft het Beeldhouwwerk niet aan Gerrit teruggegeven. Nadat Gerrit niets meer van V had vernomen, heeft hij op 20 april 2006 aangifte tegen V gedaan wegens oplichting. V is hiervoor veroordeeld, maar is tot op heden (ook voor justitie) onvindbaar.
2.6. Op 20 november 2010 is het Beeldhouwwerk gesignaleerd op de kunst- en antiekbeurs Art te Amsterdam, waar het namens een zekere heer Vorst te koop werd aangeboden door Kunsthandel Perk te Amsterdam voor een koopsom van € 310.000,-.
2.7. Het Beeldhouwwerk is, nadat het op de Art was gesignaleerd door justitie, in beslag genomen en in bewaring gesteld bij het Van Gogh Museum te Amsterdam. Voorts is op 14 januari 2011 door de erven conservatoir beslag gelegd op het Beeldhouwwerk, met aanstelling van het Van Gogh Museum als gerechtelijk bewaarder. Het strafrechtelijk beslag op het Beeldhouwwerk is inmiddels opgeheven.

Het geschil

3.1. De erven vorderen, samengevat, bij voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:

  1. T verklaren voor recht dat het Beeldhouwwerk in eigendom toebehoort aan de erven;
  2. Vorst te veroordelen tot afgifte van het Beeldhouwwerk aan de erven (voor zover medewerking van Vorst daarvoor noodzakelijk is) op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 400,- per dag dat Vorst hieraan geen medewerking verleent;
  3. Vorst te veroordelen in de kosten van deze procedure, de kosten van beslaglegging en de bewaring door het Van Gogh Museum daaronder begrepen.

3.2. De erven stellen daartoe, zakelijk weergegeven, dat Vorst het Beeldhouwwerk heeft verkregen van een onbevoegde vervreemder en daarbij niet te goeder trouw was. Volgens de erven is Gerrit altijd eigenaar van het Beeldhouwwerk gebleven en is deze eigendom na zijn overlijden op hen overgegaan, zodat zij thans gerechtigd zijn afgifte van het Beeldhouwwerk te vorderen.
3.3. Vorst voert als verweer primair aan dat hij eigenaar is geworden van het Beeldhouwwerk, omdat dit krachtens een geldige titel (koop) aan hem geleverd is (…….).

Vraag 1 (18 punten)

  1. De erven van Gerrit stellen dat het Beeldhouwwerk hen toebehoort; op welke wijze hebben zij de eigendom verkregen? (3 pt)

  2. Hoe heet de vordering van de erfgenamen tot afgifte van het Beeldhouwwerk? (2 punten)

  3. Heeft het verweer van

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (2)

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (2)


Vragen

Vraag 1 (16 punten)

  1. In hoeverre is de volgende stelling juist of onjuist? (4 punten) De procedure in cassatie eindigt met de Conclusie van de A-G.

  2. Is een recht van vruchtgebruik altijd een zakelijk recht? (4 punten)

  3. Wat wordt bedoeld met het gesloten systeem van de beperkte rechten? (4 punten)

Vraag 2 (15 punten)

  1. Moet een ‘daartoe bestemde bedrijfsruimte’ als bedoeld in art. 3:86 lid 3 sub a BW, duurzaam met de grond verenigd zijn? (5 punten)

  2. Galeriehouder Brouwers wordt het slachtoffer van diefstal. Een schilderij van een nieuwe (nog niet zo bekende) kunstenaar wordt tijdens de feestelijke opening uit de galerie gestolen. Het schilderij komt terecht bij Galeriehouder Sanders. Galeriehouder Sanders heeft het schilderij gekocht en geleverd gekregen van een man die beweerde de maker van het werk te zijn. Sanders had geen reden om hier aan te twijfelen. De galeriehouder doet het schilderij vervolgens cadeau aan een goede relatie van de galerie: Jasper. Jasper hangt het meteen aan zijn muur. Is Jasper de eigenaar geworden van het schilderij? (10 punten)

Vraag 3 (19 punten)

Verschillende sponsoren geven aan een autoraceteam spullen in bruikleen. Goudmijn BV is eigenaar van een raceauto en geeft deze voor de duur van het seizoen in bruikleen. Vermeulen BV geeft een betere uitlaat uit haar voorraad van uitlaaten voor de auto in bruikleen. De uitlaat wordt vervolgens door de technische ondersteuning van het team in de auto ingebouwd. In de racesport is het in- en uitbouwen van uitlaaten zeer gebruikelijk. Na iedere race worden uitlaaten vliegensvlug in- en uitgebouwd. Aan het einde van het raceseizoen haalt Goudmijn BV de raceauto terug, inclusief de nog steeds ingebouwde uitlaat van Vermeulen BV. Vermeulen BV vordert daarop de uitlaat bij Goudmijn BV, stellende dat zij de eigenaar is van de uitlaat. Goudmijn BV verMaarssen zich en stelt als eigenaar van de auto ook eigenaar van de uitlaat te zijn.

  1. Wat is de goederenrechtelijke positie van het raceteam en Goudmijn BV ten opzichte van de raceauto vóórdat deze weer door Goudmijn BV is opgehaald. (4 punten)

  2. Hoe heet de vordering die Vermeulen BV instelt? (2 punten)

  3. Onderbouw de stelling van Goudmijn BV dat zij eigenaar is geworden van de auto inclusief de uitlaat. (10 punten)

  4. Wie zou u als rechter in het gelijk stellen? (3 punten)

Antwoordindicatie

Vraag 1

  1. Onjuist, de conclusie van de A-G is een advies aan de Hoge Raad over de te nemen beslissing. De Hoge Raad doet vervolgens uitspraak.

  2. Nee, indien een recht van vruchtgebruik is

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (3)

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (3)


Vragen

Vraag 1 (25 punten)

Johan wil een tweedehands scooter kopen. Na wat speurwerk vindt hij op internet een scooter van € 450 die hem wel bevalt. Hij belt met Wouter die de scooter verkoopt en spreekt af bij een parkeerplek langs de snelweg. Daar koopt Johan de scooter van Wouter. Een maand lang geniet hij van zijn nieuwe aanwinst, maar dan slaat zijn positieve stemming plotseling om. Bij Johan ligt een brief van een deurwaarder op de deurmat. Daarin staat dat hij bij een benzinestation heeft getankt, maar niet heeft betaald. Een paar dagen later ontvangt hij ook een boete van het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) voor te hard rijden. Beide feiten zijn op dezelfde dag gepleegd. Maar Johan weet zeker dat hij die dag niet op de aangegeven plaatsen geweest is. Hij doet direct aangifte van oplichting bij de politie. Tijdens het politieonderzoek blijkt dat de scooter een half jaar geleden gestolen is. Johan heeft de kentekenplaten en papieren van een andere scooter gekregen. De politie neemt de scooter in beslag en geeft deze terug aan de oorspronkelijke eigenaar.

  1. Wie is eigenaar van de scooter? (14 pt)

  2. Noem twee nieuwe omstandigheden die ertoe zouden leiden dat Johan – ondanks de diefstal - de auto als eigenaar zou mogen houden. (4 pt)

  3. Stel Johan moet de scooter afstaan: kan Johan de koopsom terugkrijgen van Wouter? (7 pt)

Vraag 2 (30 punten)

  1. In hoeverre is de volgende stelling juist of onjuist? (6 punten) Een recht van pand of hypotheek is een zakelijk recht.

  2. Wat is het verschil tussen originaire en derivatieve verkrijging van goederen? Geef van beide een voorbeeld. (6 punten)

  3. Een van de kenmerken van goederenrechtelijke rechten is dat deze “goederenrechtelijk gevolg” ofwel “droit de suite” hebben. Licht dit kenmerk toe aan de hand van een voorbeeld. (6 punten)

  4. Kan een houder bezit verschaffen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijzen? (6 punten)

  5. In hoeverre is de volgende stelling juist of onjuist? Een dief kan niet door toe-eigening eigenaar van de door hem gestolen zaak worden en daarom kan hij ook niet het bezit van die zaak aan een ander overdragen. (6 punten)

Vraag 3 (20 punten)

  1. In de achtertuin van Walter staat een houten overkapping. Het overkapping is geplaatst op een tegelondergrond en Walter wil het op termijn vervangen door een stenen schuur met fundering. Beoordeel of dit overkapping roerend of onroerend is. (8 punten)

  2. Mevrouw Tulp woont in een verzorgingstehuis en is de eigenaresse van een antieke armband. Deze wordt uit haar kamer gestolen. Een paar dagen daarna wordt de armband tentoongesteld in een juwelierszaak niet

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht aan de Universiteit Utrecht.

Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop UU Rechten B1 op JoHo.org.

Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check more of this topic?
Check all content related to:
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2259
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
special isis de wereld in

Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering