Rechtsfilosofie I - UL - Oefententamen 2013 (2)


Vragen

Vraag 1

Thomas van Aquino

In ‘Over de wet’ haalt Thomas een belangrijke passage aan uit de Romeinenbrief van Paulus, namelijk, dat ‘de heidenen die de wet niet hebben, van nature de dingen doen die van de wet zijn.’

Leg uit welke uitleg Thomas geeft aan bovenstaande passage. (1)

Hoe is bij hem überhaupt de verhouding tussen de geschreven en de ongeschreven wet(ten)? (2)

Vraag 2

Waarin komen Hobbes’ opvattingen van staat en recht overeen met die van de auteurs van de Federalist Papers?

Antwoorden

Vraag 1

1. We vinden het antwoord in vraagstelling 91 van Over de wet. Eerst dient men uit te leggen wat Thomas hier precies met de wet bedoelt. De heidenen hebben geen toegang tot de eeuwige wet want ze geloven niet. Verder hebben zij ook de goddelijke wet niet. Zij erkennen niet dat de Bijbel het Woord van God is, en zij gebruiken daarom de wetten in de Bijbel niet als leidraad voor hun handelen. Hoe kunnen de heidenen dan toch dingen doen die van de wet zijn? Dat komt, volgens Thomas omdat God de Schepper is van hemel en aarde. Hij heeft ook de mens geschapen, volgens zijn wil en naar zijn evenbeeld. De natuur van de mens weerspiegelt Gods wil en bedoeling. Van nature is de mens tot het goede geneigd, echter niet zonder meer. Het is meer bepaald, het rationele vermogen van de mens, zijn vermogen om na te denken bij wat hij doet, dat in het bijzonder de natuur van God reflecteert. Ook als hij God niet kent door het geloof en door de Bijbel, dan nog zal hij, als hij zijn door God gegeven verstand gebruikt, de dingen doen die God geboden heeft. Een gebrekkige kennis van goed en kwaad - de natuurlijke wet - heeft iedereen van nature in zich, in zijn hart of geweten. Deze kennis is, hoe gebrekkig ook, universeel en eeuwig.

2. Hier dient men de vijf wetten die Tomas onderscheidt eerst duidelijk te omschrijven. Daarbij dient te worden aangegeven of ze geschreven, dan wel ongeschreven zijn. Vervolgens dient kort en bondig te worden uitgelegd hoe ze met elkaar in verhouding staan.

Vraag 2

  • Belangrijkste overeenkomst is de fundering van alle staatsgezag in de mens zelf.

  • Er is geen hogere, laat staan religieuze grond voor staatsautoriteit, “van transcendent naar immanent”

  • Van nature zijn mensen elkaars gelijken. Staats is niet persoonsgebonden.

  • De staat dient geen hoger doel dan het welzijn van de onderdanen.

  • Dat welzijn is niets anders dan optimale vervulling van menselijke wensen, strevingen en verlangens. (Er is geen ideaal van de mens buiten het feitelijk menselijk bestaan: naturalisme.)

  • Staatkundig, politiek en juridisch beschouwd zijn er geen bovenindividuele algemene belangen.

  • Staat heeft geen opvoedkundige taken.

  • Staat is noodzakelijk en moet machtsmonopolie hebben om te kunnen functioneren.

  • Want (naast andere gronden) mensen zijn geen engelen.

  • Er zijn natuurwetten dan wel natuurlijke rechten, voor Hobbes overigens van andere strekking en beperktere gelding voor de soeverein dan voor de auteurs van de Federalist Papers.

  • Toch is wetgeving bij beiden min of meer veranderlijk.

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Oefenmaterialen Rechtsfilosofie I - UL

Rechtsfilosofie I - UL - Oefententamen 2013

Rechtsfilosofie I - UL - Oefententamen 2013


Vragen

Vraag 1

Zowel Plato als de Federalist Papers houden zich bezig met het zogeheten ‘eliteprobleem’. Wat houdt dit in? Hoe luiden hun respectievelijke oplossingen hiervoor? Leg uit hoe zij dit beredeneren.

Vraag 2

Beschrijf en analyseer de overeenkomsten en verschillen tussen de visies van Thomas van Aquino en Hobbes over de menselijke natuur.

Hanteer hierbij de volgende begrippen: begeertes, wil, ratio en gemeenschap.

Vraag 3

Een citaat uit de Leviathan van Thomas Hobbes, hoofdstuk 15, getiteld: De verdere natuurwetten:

“Deze uiteenzetting van de natuurwetten lijkt misschien te vergezocht om voor iedereen duidelijk te zijn. De meeste mensen hebben het immers te druk met de zorg om hun dagelijks brood, en de overigen zijn te onverschillig om er begrip voor te hebben. Maar om niemand een excuus te laten, kunnen zij nog eens worden samengevat tot een eenvoudige slotsom die zelfs voor het geringste verstand toegankelijk is. Deze luidt: Wat gij niet wilt dat U geschiedt, doet dat ook een ander niet. Uit zegswijze blijkt dat iemand niets anders hoeft te doen om de natuurwetten te leren dan andermans handelingen aan zijn kant van de schaal te leggen, zodra zij hem bij het afwegen te zwaar lijken, en de zijne aan de andere kant, zodat zijn hartstochten en eigenliefde niets aan het gewicht toevoegen. Dan zal geen van de natuurwetten hem erg onredelijk voorkomen.”

Leg uit hoe Hobbes deze passage heeft bedoeld in het verband van zijn natuurwetten.

Vraag 4

Op p.726 van de Nederlandse vertaling van Over de democratie in Amerika (vol.II, 1840), in het hoofdstuk getiteld Dat de gevoelens van democratische volken in overeenstemming zijn met hun ideeën, waardoor zij ertoe worden aangezet de macht te concentreren, schrijft Tocqueville:

“In tijden van gelijkheid komen mensen gemakkelijk op het idee van een grote centrale macht, maar anderzijds staat het buiten kijf dat reeds hun gewoontes en gevoelens hen ontvankelijk maken voor het erkennen van een dergelijke macht en voor het verlenen van steun aan die macht. Het bewijs hiervoor kan in enkele woorden worden geleverd.”

a. Lever dit bewijs.

Even verderop op dezelfde pagina schrijft Tocqueville:

“Dat dergelijke neigingen niet onoverwinnelijk zijn zal ik niet ontkennen, want mijn hoofddoel bij het schrijven van dit boek was juist ze te bestrijden.”

b. Hoe denkt Tocqueville dat deze ‘neigingen’ bestreden moeten worden? Leg uit.    

 

Antwoordindicatie

Vraag 1

a. Eerst dient uitgelegd te worden wat precies het eliteprobleem is. Dit kan hetzij aan de hand van Plato’s beschrijving, hetzij aan de hand van die van de Federalist Papers.

1. Aan de hand van Plato (369A – 414C in grote lijnen) kan dit uitgelegd worden als volgt.

Een samenleving waarin de menselijke begeerten nu eenmaal groot, talrijk en gevarieerd

.....read more
Access: 
Public
Rechtsfilosofie I - UL - Oefententamen 2013 (2)

Rechtsfilosofie I - UL - Oefententamen 2013 (2)


Vragen

Vraag 1

Thomas van Aquino

In ‘Over de wet’ haalt Thomas een belangrijke passage aan uit de Romeinenbrief van Paulus, namelijk, dat ‘de heidenen die de wet niet hebben, van nature de dingen doen die van de wet zijn.’

Leg uit welke uitleg Thomas geeft aan bovenstaande passage. (1)

Hoe is bij hem überhaupt de verhouding tussen de geschreven en de ongeschreven wet(ten)? (2)

Vraag 2

Waarin komen Hobbes’ opvattingen van staat en recht overeen met die van de auteurs van de Federalist Papers?

Antwoorden

Vraag 1

1. We vinden het antwoord in vraagstelling 91 van Over de wet. Eerst dient men uit te leggen wat Thomas hier precies met de wet bedoelt. De heidenen hebben geen toegang tot de eeuwige wet want ze geloven niet. Verder hebben zij ook de goddelijke wet niet. Zij erkennen niet dat de Bijbel het Woord van God is, en zij gebruiken daarom de wetten in de Bijbel niet als leidraad voor hun handelen. Hoe kunnen de heidenen dan toch dingen doen die van de wet zijn? Dat komt, volgens Thomas omdat God de Schepper is van hemel en aarde. Hij heeft ook de mens geschapen, volgens zijn wil en naar zijn evenbeeld. De natuur van de mens weerspiegelt Gods wil en bedoeling. Van nature is de mens tot het goede geneigd, echter niet zonder meer. Het is meer bepaald, het rationele vermogen van de mens, zijn vermogen om na te denken bij wat hij doet, dat in het bijzonder de natuur van God reflecteert. Ook als hij God niet kent door het geloof en door de Bijbel, dan nog zal hij, als hij zijn door God gegeven verstand gebruikt, de dingen doen die God geboden heeft. Een gebrekkige kennis van goed en kwaad - de natuurlijke wet - heeft iedereen van nature in zich, in zijn hart of geweten. Deze kennis is, hoe gebrekkig ook, universeel en eeuwig.

2. Hier dient men de vijf wetten die Tomas onderscheidt eerst duidelijk te omschrijven. Daarbij dient te worden aangegeven of ze geschreven, dan wel ongeschreven zijn. Vervolgens dient kort en bondig te worden uitgelegd hoe ze met elkaar in verhouding staan.

Vraag 2

  • Belangrijkste overeenkomst is de fundering van alle staatsgezag in de mens zelf.

  • Er is geen hogere, laat staan religieuze grond voor staatsautoriteit, “van transcendent naar immanent”

  • Van nature zijn mensen elkaars gelijken. Staats is niet persoonsgebonden.

  • De staat dient geen hoger doel dan het welzijn van de onderdanen.

  • Dat welzijn is niets anders dan optimale vervulling van menselijke wensen, strevingen en verlangens. (Er is geen ideaal van de mens buiten het feitelijk menselijk bestaan: naturalisme.)

  • Staatkundig, politiek en juridisch

.....read more
Access: 
Public
Rechtsfilosofie I - UL - Oefententamen 2012

Rechtsfilosofie I - UL - Oefententamen 2012


Vragen

Vraag 1

Wat zou Plato’s visie zijn op – kort gezegd: de bankencrisis en de oplossing die door de banken zelf is aangedragen?

Moeten we dan vervolgens niet de minder geschikte figuren gaan behandelen? De man die van ruzie en prestige houdt, wat overeenstemt met de Spartaanse staatsvorm, en daarna de mannen die bij de oligarchie, de democratie en de dictatuur passen. Op die manier krijgen we te zien wie het onrechtvaardigste is, waarna we hem tegenover de rechtvaardigste kunnen stellen. (Politeia, nr. 545A)

Bekijk de bankencrisis vanuit Plato’s visie: wat zijn de oorzaken van de bankencrisis en hoe deugdelijk zijn de maatregelen die de banken zelf genomen hebben? Ga bij het beantwoorden van de vraag in op het verval van de staatsvormen en hoe we daaraan ontsnappen. Beredeneer dit vanuit analogie ook voor het individu en organisaties en bedrijven zoals banken.

Vraag 2

Volgens het Nieuwe Testament is het belangrijkste voorschrift van de goddelijke wet tweeledig: ‘Gij zult de Heer uw God liefhebben, en gij zult uw naaste liefhebben zoals uzelf.’

1. Er zijn volgens Thomas van Aquino vier dingen die ons aanzetten tot het liefhebben van de naaste. Welke dingen zijn dat volgens Thomas?

2. Wat wordt - volgens Thomas – precies bedoeld met de wijze van liefhebben, die in het voorschrift wordt aangeduid met het, voor menig verkeerde uitleg vatbare: ‘zoals uzelf’?

Vraag 3

Wat moet volgens Hobbes bepalend zijn voor rechterlijke uitleg van de wet, en waarom? Wat zouden de schrijvers van de Federalist Papers daarvan vinden?

Vraag 4

In hoofdstuk IX van Boek I van Over de democratie behandelt Tocqueville ‘de voornaamste oorzaken die bijdragen aan het behoud van de democratische republiek in de Verenigde Staten’. Hij onderscheidt daarbij drie categorieën. Ten eerste ‘de bijzondere en toevallige situatie waarin de Voorzienigheid de Amerikanen heeft geplaatst’, ten tweede ‘de wetten’, en ten derde ‘de zeden’. Noem en bespreek uit alle drie de categorieën één factor die bijdraagt aan het behoud van de republiek.

Antwoordindicatie

Vraag 1

Drie dingen moeten in elk geval helder worden in het antwoord:

  • Dat er ook bij een bank, als bedrijf, als organisatie, zoals bij iedere organisatie, sprake is van een ziel-staat analogie. Banken, bedrijven, organisaties zijn eigenlijk staatjes in het klein, waar evengoed dus een analogie tussen de ziel en de organisatie bestaat. Daar wijst de Canadese documentaire The Corporation al met zo veel woorden expliciet op, zoals in de vraagstelling naar voren komt. Plato zou dus de makers van de documentaire prijzen omdat ze in hun benadering van een bedrijf als mens eigenlijk al gebruikt maakten van zijn inzicht in de ziel-staat analogie. Wie je bent, wordt bepaald door het regime waar je in leeft, maar het regime

.....read more
Access: 
Public
Rechtsfilosofie I - UL - Oefententamen 2012 (2)

Rechtsfilosofie I - UL - Oefententamen 2012 (2)


Vragen

Vraag 1

Wat zou Plato van het referendum vinden?

Vraag 2

Wat zegt Thomas over het zevende gebod, ‘Gij zult niet stelen’? Wat is de plaats van dit gebod in het systeem van de wet?

Vraag 3

Hobbes wordt wel genoemd als inspirator van Publius. Bespreek dit idee op grond van de nrs 51 en 78 van de Federalist Papers

Vraag 4

Bespreek de tirannie van de meerderheid en de waarborgen daartegen bij Tocqueville.

Antwoordindicatie

Vraag 1

Het referendum is een vorm van directe democratie. Het is een vorm van volksraadpleging over bepaalde collectieve besluiten, met een bindend karakter. In elk geval moet de student het referendum identificeren als een zeer democratisch middel. Dat doet de vraag rijzen wat Plato precies zegt over de democratie als zodanig, en vooral: waarom hij dat zegt; hoe de filosofische redenering achter zijn (kritische!) houding ten opzichte van de democratie eruit ziet. Dat moet de student brengen op de bespreking van de deugd als zodanig, de rechtvaardigheid/rechtschapenheid (dikaiosunè), en hoe deze zich (op grond van Plato’s ziel-staatanalogie) zowel op het niveau van de ziel als dat van de constitutie weerspiegelt. Tenslotte dient de fundering van dit alles verhelderd te worden, namelijk in de notie van de idee van de waarheid en het goede als iets transcendents, dat alleen door moeizame studie en inspanning eigen gemaakt kan worden, en dan ook slechts door diegenen die er de begaafdheid voor bezitten. Wat weer een argument is voor zijn aristocratisch staatsideaal. De vindplaats van Plato’s kritiek op de democratie is Boek VIII, vanaf nr. 555 B tot en met 562A (Het Bestel, pp. 329 t/m 339). Daarvan moet de student toch iets laten zien, namelijk dat vrijheid en gelijkheid het hoogste goed zijn, met als gevolg een volstrekte egalitaire benadering van alle verlangens en begeertes. Gevolg: verdwijning van iedere hiërarchie en discipline, vaders worden bang voor hun zonen en leraren voor de leerlingen, waardoor de samenleving een stuurloos geheel wordt.

Het gevaar van afglijden naar een tirannie is levensgroot, omdat in die chaos de roep om een sterke man groot wordt. Het filosofische hoe en waarom hierachter dient uitgelegd te worden. Centraal daarbij staat de deugd: de rechtvaardigheid/rechtschapenheid. Dit houdt in: balans in de verschillende onderdelen van zowel de menselijke ziel (waarin telkens de bij deze onderdelen behorende deugd betracht wordt) als van de samenleving (waarin ieder het zijne doet). Het lagere deel van de ziel waarin de driften van buik en onderbuik zetelen dient de gematigdheid oftewel de zelfbeheersing te betrachten. Diegenen die hooguit in deze deugd kunnen uitblinken, dienen in de samenleving de functie van werkers te vervullen. Het middendeel van de ziel waarin de edeler passies van het gemoed huizen, zoals de wilskracht

.....read more
Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check more of this topic?
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1694
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.