Europees recht werkgroep 4 (vragen)

VRAGEN WEEK 4 EUROPEES RECHT –DOORWERKING (2)

  1. Maak een meerkeuzevraag op basis van het leerstuk procedurele autonomie.

  2. Bespreek de ontwikkeling van staatsaansprakelijkheid gelet op de arresten Francovich, Brasserie du Pêcheur, Dillenkofer, British Telecom, Köbler en Leth. Om een tentamenvraag-setting te simuleren, adviseren wij jullie om deze vraag te beantwoorden in een halve pagina. Bij het geven van een antwoord, probeer dan de volgende structuur te hanteren:

    • Wat is staatsaansprakelijkheid?

    • Wat zijn de voorwaarden daarvoor?

    • Hoe hebben de verschillende bovenstaande arresten deze voorwaarden

      gedefinieerd/toegepast?

    • Conclusie.

  3. Maak een schema waarin per doorwerkingsmechanisme de volgende vragen beantwoord worden:

    • Op grond van welke Verdragsbepaling(en) en doctrine(s) functioneert het?

    • Welk doel (= teleologische interpretatie) dient het?

    • Welke systematische interpretatie geeft het Hof?

    • Welke voorwaarden gelden voor de toepassing ervan?

    • Wat is/zijn het/de gevolg(en) van de toepassing ervan?

    • Welke voordelen zijn eraan verbonden?

    • Welke nadelen zijn eraan verbonden?

    • Functioneert het mechanisme in verticale rechtsbetrekkingen?

    • Functioneert het mechanisme in omgekeerd verticale rechtsbetrekkingen?

    • Functioneert het mechanisme in horizontale rechtsbetrekkingen?

    • Wordt de toepassing van het mechanisme nog op andere manieren begrensd?

  4. Gelet op de arresten i-21 & Arcor (niet in de bundel – apart beschikbaar gemaakt), Kempter, Byankov en Commissie v Duitsland vragen wij u de wijze waarop het Hof het leerstuk van res iudicata behandelt te bespreken. Werk uw antwoord thuis uit.

CASUS 1

In 2010 besluit Riccardo Buon Senso een bedrijf te starten dat gespecialiseerd is in de import en vermarkting van biobrandstoffen. Biobrandstoffen worden geïmporteerd vanuit ontwikkelingslanden, voornamelijk vanuit zuid-Amerikaanse staten, en vermarkt in Lagelandia, een lidstaat van de Europese Unie, waar Riccardo zijn bedrijf is gevestigd.

Het bedrijf geraakte in financieel zwaar weer in 2014, toen NGO’s (non-gouvernementele organisaties) met de overheid va Lagelandia overeenkwamen dat biobrandstoffen enkel als duurzaam bestempeld kunnen worden, als zij aan zogeheten criteria voor duurzaamheid voldoen. Eén van deze criteria is bijvoorbeeld dat de productie van biobrandstoffen de natuurgebieden in ontwikkelingslanden niet mag aantasten.

De EU Richtlijn aangaande Energie uit Hernieuwbare Bronnen (2014/XX/EC) regelt de duurzaamheidscriteria voor deze brandstoffen, echter vinden de NGO’s en de Lagelandische overheid de criteria niet streng genoeg om duurzaamheid te garanderen. Een en ander heeft de consequentie dat de nieuwe door Lagelandia aangenomen duurzaamheidscriteria gezien kunnen worden als de meest strikte duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen ter wereld.

Deze criteria zullen inwerkingtreden in januari 2016, maar vele bedrijven, waaronder ook dat van Riccardo, hebben deze vereisten al geïnternaliseerd in januari 2015. Jammer genoeg leidt het naleven van deze criteria voor Riccardo tot hogere kosten voor zijn bedrijf. Gezien het tekort op de balans van het bedrijf, kunnen deze kosten niet gedekt worden en staat het water, financieel gezien, het bedrijf aan de lippen.

In maart 2015 wint Riccardo advies in bij zijn broer, Lorenzo Dell’Amore, die toevalligerwijs docent Europees recht is aan een prestigieuze Lagelandische universiteit. Lorenzo stelt zijn broer gerust over diens financiële situatie. Hij wijst Riccardo op art. 17 lid 3 van de genoemde Richtlijn, waarin staat geschreven:

“Lidstaten zullen geen striktere duurzaamheidscriteria stellen dan die vastgesteld onder deze Richtlijn, tenzij dit is gerechtvaardigd door dwingende overwegingen van algemeen belang.”

Volgens Lorenzo kan Riccardo de lidstaat op basis van deze bepaling aansprakelijk stellen voor de extra kosten die op het bedrijf drukken door de striktere duurzaamheidscriteria.

VRAAG: Leg uit waarom Lorenzo’s stelling bevestigt wat de meeste van zijn studenten al vermoedden, namelijk dat zijn begrip van het Europese Unierecht benedenmaats is.

Access: 
Public
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.