Staatsrecht 3 - Recht - RUG - B3 - Oefenbundel
- 2828 keer gelezen
Maximaal aantal woorden: 120
Mogelijk aantal punten: 10
Geef aan hoe het Grundgesetz probeert te garanderen dat het Bundesverfassungsgericht (BVerfG) zowel de soevereiniteit van het Duitse volk als het federale karakter van de Bondsrepubliek representeert. Motiveer Uw antwoord aan de hand van het Grundgesetz. (10 punten)
Maximaal aantal woorden: 300
Mogelijk aantal punten: 10
Stel: Nederland overweegt de vertrouwensregel te codificeren en kijkt daarvoor naar het Franse en Zweedse voorbeeld. Welke van beide voorbeelden is dan het meest geschikt om over te nemen, in de zin dat het het beste past in het Nederlandse staatsbestel? (10 punten)
U hebt voor het antwoord op deze vraag de Grondwet in principe niet nodig.
Maximaal aantal woorden: 120
Mogelijk aantal punten: 10
Frankrijk kent, net als Nederland, een incorporatiestelsel ten aanzien van de doorwerking van geschreven internationaal recht. Toch verschillen deze beide systemen ook op een aantal punten. Noem twee punten waarop het Franse systeem afwijkt van het Nederlandse. (10 punten)
U hebt voor het antwoord op deze vraag de Grondwet in principe niet nodig.
Maximaal aantal woorden: 120
Mogelijk aantal punten: 10
In Nederland bestaat voor de regering de mogelijkheid om zonder grondslag in de wet algemeen verbindende voorschriften uit te vaardigen; deze bevoegdheid is vastgelegd in artikel 89, tweede lid van de Grondwet. Bestaat in Frankrijk evenzeer de mogelijkheid voor de regering om dergelijke algemeen verbindende voorschriften, die geen grondslag in de wet hebben, uit te vaardigen? Motiveer Uw antwoord, mede aan de hand van de Franse constitutie.
(10 punten)
U hebt voor het antwoord op deze vraag de Grondwet in principe niet nodig.
Maximaal aantal woorden: 250
Mogelijk aantal punten: 10
In Duitsland vormt de Legitimationskette een belangrijk concept waaraan het democratisch gehalte van de staat moet voldoen. In hoeverre voldoet de aanstellingswijze van de organen die in het Verenigd Koninkrijk betrokken zijn bij de vaststelling van Acts of Parliament aan de eisen die het Duitse concept stelt? (10 punten)
Maximaal aantal woorden: 250
Mogelijk aantal punten: 10
Er wordt wel gezegd dat de Constitutie van de vijfde republiek vooral gezien moet worden als een reactie op de Constitutie van de derde en vierde republiek. Leg aan de hand van twee bepalingen uit de huidige Franse Constitutie uit hoe die bepalingen herhaling van de vermeende fouten van de derde en vierde Republiek beogen te voorkomen.
(10 punten)
Mogelijk aantal punten: 20
Stel, de Duitse deelstaat Saarland is erg gecharmeerd van het Franse staatsrecht en wil zijn grondwet als volgt wijzigen: er wordt een rechtstreeks gekozen minister-president ingevoerd; omdat de minister-president rechtstreeks gekozen gaat worden krijg die ook de bevoegdheid zelf ministers te benoemen; deze ministers blijven wel afhankelijk van het vertrouwen van de Saarlandse Landdag; het kiesstelsel voor de Saarlandse landdag, dat sterk lijkt op het kiesstelsel voor de Duitse Bondsdag, blijft ongewijzigd.
Leg uit of het Grundgesetz (GG) het toestaat dat Saksen de voorgestelde wijzigingen van de Saarlandse grondwet doorvoert. (10 punten)
Stel: de voorgestelde wijzigingen zijn ingevoerd. Leg uit in hoeverre u het dan waarschijnlijk acht dat de Saarlandse regering voortaan zal bestaan uit ministers van één partij. (10 punten)
Maximaal aantal woorden: 300
Mogelijk aantal punten: 10
Maximaal aantal woorden: 250
Mogelijk aantal punten: 10
De Zweedse constitutie, zoals neergelegd in de Regeringsformen (RF) en de andere wetten met constitutionele rang, heeft van oudsher een karakter dat aansluit bij de Nederlandse constitutie, maar is aanzienlijk normatiever geworden sinds de herziening van 1974. Geef drie voorbeelden waaruit dit tegenwoordige normatieve karakter blijkt. (10 punten).
U hebt voor het antwoord op deze vraag de Grondwet in principe niet nodig.
Maximaal aantal woorden: 120
Mogelijk aantal punten: 10
Illustreer aan de hand van Britse wetgeving welk systeem van doorwerking van volkenrecht het Verenigd Koninkrijk kent. (10 punten)
Het BVerfG wordt gemengd samengesteld: de helft van de leden wordt gekozen door de Bondsdag (als vertegenwoordiger van het soevereine Duitse volk), de andere helft wordt gekozen door de Bondsraad, als vertegenwoordiger van de Duitse deelstaten (art. 94 GG).
Frankrijk heeft een positieve vertrouwensregel die vergt dat het vertrouwen wordt uitgesproken voordat de regering aan de slag kan. (art. 49 lid 1 Constitution; boek 161-162). (Verder stelt art. 49 enkele beperkingen aan de indiening van de motie van wantrouwen, zoals een maximum aantal en een afkoelingsperiode.) (3 punten) Zweden kent een negatieve vertrouwensregel. Uit art. 6:4 lid 1 blijkt dat het niet nodig is dat de Rijksdag een nieuwe regering het vertrouwen uitspreekt. Verder regelt art. 6:7 lid 1 dat de bewindspersoon in wie het vertrouwen is opgezegd door de Rijksdag wordt ontslagen (tenzij bijzondere Rijksdagverkiezingen worden uitgeschreven).(3 punten) Het Zweedse stelsel is het meest geschikt voor codificatie in Nederland omdat wij ook geen positieve, maar wel negatieve vertrouwensregel kennen en we verder ook geen beperkingen of obstakels voor het gebruik ervan kennen. (4 punten)
Correcte voorbeelden, voor 5 pt per voorbeeld:
Ja, die mogelijkheid is er; alle wetgevende bevoegdheden die niet op grond van art. 34 van de Grondwet aan het parlement toekomen mogen door de regering (niet: de President) door middel van de minister-president worden uitgeoefend (art. 21).
De Legitimationskette houdt in dat al het overheidsgezag terug te voeren moet zijn op het soevereine volk. (2 punten) Het VK voldoet grotendeels aan de eisen die het Duitse concept stelt.De aanstellingswijze en bevoegdheid van het Lagerhuis en de ministers in ieder geval wel. Het Lagerhuis wordt immers gekozen en de ministers zijn van zijn vertrouwen afhankelijk. (4 punten) Dat geldt echter niet voor de aanstellingswijze van de koningin en het Hogerhuis, wiens aanstelling niet op verkiezing
(of het Lagerhuis) terug te voeren zijn, maar deels op erfopvolging. (4 punten)
De Vijfde Republiek wil vooral afrekenen met de parlementaire dominantie over de executieve die leidde tot de val van vele regeringen (en dus tot veel instabiliteit) die de Derde en de Vierde Republiek kenmerkten. (4 pt.) Bepalingen aan de hand waarvan dat geïllustreerd kan worden zijn (3 pt. per bepaling met uitleg): Art. 49-50: De mogelijkheden tot het indienen van moties van wantrouwen zijn sterk beperkt, terwijl de regering haar lot aan een wetsvoorstel kan verbinden. In het laatste geval is de wet aangenomen tenzij de Assemblée haar wantrouwen uitspreekt; Art. 34 Constitutie bepaalt de onderwerpen waarover het parlement wetten mag maken; Art. 10: de President kan het parlement dwingen het debat over een wet te heropenen; Art. 11 en 89: grondwetswijzigingen en sommige wetten kunnen via een referendum, buiten het parlement om worden aangenomen, op initiatief van de regering;
De Verfassungsautonomie van de Landen wordt beperkt door het homogeniteitsprinzip. Dat staat het plan in principe echter wel toe. Het eist immers weliswaar een gekozen volksvertegenwoordiging (art. 28 lid 1 GG), maar daar staat niet bij wat precies de bevoegdheden van die vertegenwoordiging moeten zijn. Zolang het parlement niet helemaal uitgekleed wordt zou het moeten mogen. Homogeniteitsbeginsel en uitleg: Landen beperkt in Verfassungsautonomie: 2 pt
Vindplaats en aanduiding inhoud: 2 pt
Uitleg dat dit plan mag: 6 pt.
Vertrouwensband: In de dan ingevoerde wijzigingen bestaat de regering uit een rechtstreeks gekozen minister- president en door hem/haar benoemde ministers. Die ministers zijn echter afhankelijk van het vertrouwen van de Saarlandse Landdag (2 pt)
Evenredig kiesstelsel: Dus is het de vraag hoe waarschijnlijk het is dat die Landdag een regering zou steunen die uit ministers van één partij bestaat. Gegeven is dat het Saarlandse kiesstelsel sterk lijkt op dat van de
Bondsdag. Vanwege het overwegend evenredige gehalte daarvan is het waarschijnlijk dat niet één partij de meerderheid in de Landdag zal hebben (3 pt.)
Coalitievorming: En er dus een coalitie nodig is voor een regering die op het vertrouwen van de Landdag kan steunen. (3 pt.)
Conclusie: Ook als een rechtstreeks gekozen minister-president zelf ministers kan benoemen zal de regering daarom waarschijnlijk niet uit leden van één partij bestaan. Die zou de Landdag immers naar huis sturen. (2 pt.)
Het VK kent een transformatiestelsel (3 pt), hetgeen wil zeggen dat opneming van de inhoud van een verdrag in de eigen rechtsorde dient te geschieden door overname van die inhoud in een nationale wet. (2 pt) Het transformatiestelsel is bijvoorbeeld te herkennen in de Human Rights Act van 1998 of de European Communities Act van 1973 (3 pt), waarin zorg gedragen wordt voor de omzetting en eventuele directe gelding van resp. het EVRM en Europees verdragsrecht (2 pt).
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefenmaterialen te gebruiken bij het vak Staatsrecht 3 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1675 |
Add new contribution