Staatsrecht 3 - RUG - Oefententamen 2017/2018 (2)


Vragen

Vraag 1

Maximaal aantal woorden: 120
Mogelijk aantal punten: 10
Geef aan hoe het Grundgesetz probeert te garanderen dat het Bundesverfassungsgericht (BVerfG) zowel de soevereiniteit van het Duitse volk als het federale karakter van de Bondsrepubliek representeert. Motiveer Uw antwoord aan de hand van het Grundgesetz. (10 punten)

Vraag 2

Maximaal aantal woorden: 300
Mogelijk aantal punten: 10
Stel: Nederland overweegt de vertrouwensregel te codificeren en kijkt daarvoor naar het Franse en Zweedse voorbeeld. Welke van beide voorbeelden is dan het meest geschikt om over te nemen, in de zin dat het het beste past in het Nederlandse staatsbestel? (10 punten)

U hebt voor het antwoord op deze vraag de Grondwet in principe niet nodig.

Vraag 3

Maximaal aantal woorden: 120
Mogelijk aantal punten: 10
Frankrijk kent, net als Nederland, een incorporatiestelsel ten aanzien van de doorwerking van geschreven internationaal recht. Toch verschillen deze beide systemen ook op een aantal punten. Noem twee punten waarop het Franse systeem afwijkt van het Nederlandse. (10 punten)

U hebt voor het antwoord op deze vraag de Grondwet in principe niet nodig.

Vraag 4

Maximaal aantal woorden: 120
Mogelijk aantal punten: 10
In Nederland bestaat voor de regering de mogelijkheid om zonder grondslag in de wet algemeen verbindende voorschriften uit te vaardigen; deze bevoegdheid is vastgelegd in artikel 89, tweede lid van de Grondwet. Bestaat in Frankrijk evenzeer de mogelijkheid voor de regering om dergelijke algemeen verbindende voorschriften, die geen grondslag in de wet hebben, uit te vaardigen? Motiveer Uw antwoord, mede aan de hand van de Franse constitutie.
(10 punten)

U hebt voor het antwoord op deze vraag de Grondwet in principe niet nodig.

Vraag 5

Maximaal aantal woorden: 250
Mogelijk aantal punten: 10
In Duitsland vormt de Legitimationskette een belangrijk concept waaraan het democratisch gehalte van de staat moet voldoen. In hoeverre voldoet de aanstellingswijze van de organen die in het Verenigd Koninkrijk betrokken zijn bij de vaststelling van Acts of Parliament aan de eisen die het Duitse concept stelt? (10 punten)

Vraag 6

Maximaal aantal woorden: 250
Mogelijk aantal punten: 10
Er wordt wel gezegd dat de Constitutie van de vijfde republiek vooral gezien moet worden als een reactie op de Constitutie van de derde en vierde republiek. Leg aan de hand van twee bepalingen uit de huidige Franse Constitutie uit hoe die bepalingen herhaling van de vermeende fouten van de derde en vierde Republiek beogen te voorkomen.
(10 punten)

Vraag 7

Mogelijk aantal punten: 20
Stel, de Duitse deelstaat Saarland is erg gecharmeerd van het Franse staatsrecht en wil zijn grondwet als volgt wijzigen: er wordt een rechtstreeks gekozen minister-president ingevoerd; omdat de minister-president rechtstreeks gekozen gaat worden krijg die ook de bevoegdheid zelf ministers te benoemen; deze ministers blijven wel afhankelijk van het vertrouwen van de Saarlandse Landdag; het kiesstelsel voor de Saarlandse landdag, dat sterk lijkt op het kiesstelsel voor de Duitse Bondsdag, blijft ongewijzigd.

Vraag 7A

Leg uit of het Grundgesetz (GG) het toestaat dat Saksen de voorgestelde wijzigingen van de Saarlandse grondwet doorvoert. (10 punten)

Vraag 7B

Stel: de voorgestelde wijzigingen zijn ingevoerd. Leg uit in hoeverre u het dan waarschijnlijk acht dat de Saarlandse regering voortaan zal bestaan uit ministers van één partij. (10 punten)
Maximaal aantal woorden: 300
Mogelijk aantal punten: 10

Vraag 8

Maximaal aantal woorden: 250
Mogelijk aantal punten: 10
De Zweedse constitutie, zoals neergelegd in de Regeringsformen (RF) en de andere wetten met constitutionele rang, heeft van oudsher een karakter dat aansluit bij de Nederlandse constitutie, maar is aanzienlijk normatiever geworden sinds de herziening van 1974. Geef drie voorbeelden waaruit dit tegenwoordige normatieve karakter blijkt. (10 punten).

U hebt voor het antwoord op deze vraag de Grondwet in principe niet nodig.

Vraag 9

Maximaal aantal woorden: 120
Mogelijk aantal punten: 10
Illustreer aan de hand van Britse wetgeving welk systeem van doorwerking van volkenrecht het Verenigd Koninkrijk kent. (10 punten)

Antwoordindicatie

Vraag 1

Het BVerfG wordt gemengd samengesteld: de helft van de leden wordt gekozen door de Bondsdag (als vertegenwoordiger van het soevereine Duitse volk), de andere helft wordt gekozen door de Bondsraad, als vertegenwoordiger van de Duitse deelstaten (art. 94 GG).

Vraag 2

Frankrijk heeft een positieve vertrouwensregel die vergt dat het vertrouwen wordt uitgesproken voordat de regering aan de slag kan. (art. 49 lid 1 Constitution; boek 161-162). (Verder stelt art. 49 enkele beperkingen aan de indiening van de motie van wantrouwen, zoals een maximum aantal en een afkoelingsperiode.) (3 punten) Zweden kent een negatieve vertrouwensregel. Uit art. 6:4 lid 1 blijkt dat het niet nodig is dat de Rijksdag een nieuwe regering het vertrouwen uitspreekt. Verder regelt art. 6:7 lid 1 dat de bewindspersoon in wie het vertrouwen is opgezegd door de Rijksdag wordt ontslagen (tenzij bijzondere Rijksdagverkiezingen worden uitgeschreven).(3 punten) Het Zweedse stelsel is het meest geschikt voor codificatie in Nederland omdat wij ook geen positieve, maar wel negatieve vertrouwensregel kennen en we verder ook geen beperkingen of obstakels voor het gebruik ervan kennen. (4 punten)

Vraag 3

Correcte voorbeelden, voor 5 pt per voorbeeld:

  •  De Franse Grondwet regelt alleen iets tav verdragen en rept niet van besluiten van volkenrechtelijke organisaties;
  •  De Franse Grondwet kent niet het begrip eenieder verbindendheid;
  •  De Franse Grondwet verleent verdragen wel voorrang op de wetten, maar niet op de Grondwet;
  • Art. 55 van de Franse Grondwet draagt de rechter op, te onderzoeken in hoeverre de andere verdragspartijen zich aan de verplichtingen uit het verdrag houden, voordat hij een verdrag voorrang kan verlenen.
  • Opmerkingen ten aanzien van de door studenten gegeven (onjuiste) antwoorden:
  • De vraag is of er twee voorbeelden gegeven kunnen worden, niet meer. Als je meer voorbeelden had bedacht, had je de twee meest overtuigende moeten noteren, je kan je kansen niet verhogen door te spreiden.
  • Art. 55 gaat over voorrang, dus over het laten prevaleren van verdragen of verdragsbepalingen, het is geen voorwaarde voor inwerkingtreding. In het antwoord moet duidelijk zijn dat je dat hebt begrepen.
  • De vraag gaat over incorporatie, over doorwerking, niet over ratificatie van verdragen.

Vraag 4

Ja, die mogelijkheid is er; alle wetgevende bevoegdheden die niet op grond van art. 34 van de Grondwet aan het parlement toekomen mogen door de regering (niet: de President) door middel van de minister-president worden uitgeoefend (art. 21).

Vraag 5

De Legitimationskette houdt in dat al het overheidsgezag terug te voeren moet zijn op het soevereine volk. (2 punten) Het VK voldoet grotendeels aan de eisen die het Duitse concept stelt.De aanstellingswijze en bevoegdheid van het Lagerhuis en de ministers in ieder geval wel. Het Lagerhuis wordt immers gekozen en de ministers zijn van zijn vertrouwen afhankelijk. (4 punten) Dat geldt echter niet voor de aanstellingswijze van de koningin en het Hogerhuis, wiens aanstelling niet op verkiezing
(of het Lagerhuis) terug te voeren zijn, maar deels op erfopvolging. (4 punten)

Vraag 6

De Vijfde Republiek wil vooral afrekenen met de parlementaire dominantie over de executieve die leidde tot de val van vele regeringen (en dus tot veel instabiliteit) die de Derde en de Vierde Republiek kenmerkten. (4 pt.) Bepalingen aan de hand waarvan dat geïllustreerd kan worden zijn (3 pt. per bepaling met uitleg): Art. 49-50: De mogelijkheden tot het indienen van moties van wantrouwen zijn sterk beperkt, terwijl de regering haar lot aan een wetsvoorstel kan verbinden. In het laatste geval is de wet aangenomen tenzij de Assemblée haar wantrouwen uitspreekt; Art. 34 Constitutie bepaalt de onderwerpen waarover het parlement wetten mag maken; Art. 10: de President kan het parlement dwingen het debat over een wet te  heropenen; Art. 11 en 89: grondwetswijzigingen en sommige wetten kunnen via een referendum, buiten het parlement om worden aangenomen, op initiatief van de regering;

Vraag 7

Vraag 7A

De Verfassungsautonomie van de Landen wordt beperkt door het homogeniteitsprinzip. Dat staat het plan in principe echter wel toe. Het eist immers weliswaar een gekozen volksvertegenwoordiging (art. 28 lid 1 GG), maar daar staat niet bij wat precies de bevoegdheden van die vertegenwoordiging moeten zijn. Zolang het parlement niet helemaal uitgekleed wordt zou het moeten mogen. Homogeniteitsbeginsel en uitleg: Landen beperkt in Verfassungsautonomie: 2 pt
Vindplaats en aanduiding inhoud: 2 pt
Uitleg dat dit plan mag: 6 pt.

Vraag 7B

Vertrouwensband: In de dan ingevoerde wijzigingen bestaat de regering uit een rechtstreeks gekozen minister- president en door hem/haar benoemde ministers. Die ministers zijn echter afhankelijk van het vertrouwen van de Saarlandse Landdag (2 pt)
Evenredig kiesstelsel: Dus is het de vraag hoe waarschijnlijk het is dat die Landdag een regering zou steunen die uit ministers van één partij bestaat. Gegeven is dat het Saarlandse kiesstelsel sterk lijkt op dat van de
Bondsdag. Vanwege het overwegend evenredige gehalte daarvan is het waarschijnlijk dat niet één partij de meerderheid in de Landdag zal hebben (3 pt.)
Coalitievorming: En er dus een coalitie nodig is voor een regering die op het vertrouwen van de Landdag kan steunen. (3 pt.)
Conclusie: Ook als een rechtstreeks gekozen minister-president zelf ministers kan benoemen zal de regering daarom waarschijnlijk niet uit leden van één partij bestaan. Die zou de Landdag immers naar huis sturen. (2 pt.)

Vraag 8

  • invoering volksoevereiniteit;
  • volstrekte symbolisering Koningschap;
  • versterking rol parlement in bijvoorbeeld de regeringsvorming;
  • opneming staatsdoelen;
  • versterking rol grondrechten en uitbreiding ervan.

Vraag 9

Het VK kent een transformatiestelsel (3 pt), hetgeen wil zeggen dat opneming van de inhoud van een verdrag in de eigen rechtsorde dient te geschieden door overname van die inhoud in een nationale wet. (2 pt) Het transformatiestelsel is bijvoorbeeld te herkennen in de Human Rights Act van 1998 of de European Communities Act van 1973 (3 pt), waarin zorg gedragen wordt voor de omzetting en eventuele directe gelding van resp. het EVRM en Europees verdragsrecht (2 pt).

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Staatsrecht 3 - Recht - RUG - B3 - Oefenbundel

Staatsrecht 3 - RUG - Oefententamen 2017/2018 (1)

Staatsrecht 3 - RUG - Oefententamen 2017/2018 (1)


Vragen

Vraag 1

Geef aan welke stadia een wetsvoorstel in het Verenigd Koninkrijk in beide Huizen van het parlement doormaakt en welke verschillen er bestaan ten opzichte van de Nederlandse wetsprocedure, zoals deze in de Grondwet en de reglementen van orde van beide Kamers zijn vastgelegd. (300 woorden)

Vraag 2

De Nederlandse homogeniteitsregel houdt in dat het kabinet met één mond spreekt en bewindspersonen naar buiten toe het kabinetsbeleid verdedigen. In hoeverre kent Zweden een vergelijkbare regel? Geef in uw antwoord ook aan wat de historische achtergrond is van de Zweedse relevante regels. (300 woorden)

Vraag 3

Ten aanzien van internationaal recht heeft Nederland een incorporatiestelsel, waarin internationaal recht als zodanig onderdeel uitmaakt van de nationale rechtsorde. Waarom is het, gegeven de in Nederland en in Duitsland bestaande systemen van doorwerking, goed te verklaren dat de Grondwet normen bevat over verdragsrecht en het Grundgesetz juist normen over ongeschreven volkenrecht? (300 woorden)

Vraag 4

Geef twee redenen waarom het Zweeds gedeconcentreerde bestuur op provinciaal niveau maar in zeer beperkte mate beïnvloed kan worden door de Zweedse regering. (250 woorden)

Vraag 5

Bestrijd de volgende stelling:
Het kiesstelsel voor de Franse Assemblée Nationale schendt de democratische kernwaarde van stemgelijkheid, doordat het de kiezersvoorkeuren niet proportioneel vertaalt in zetels in de Assemblée. (250 woorden)

Vraag 6

Is in het Zweedse constitutionele recht het EVRM van groter belang dan in het Nederlandse constitutionele recht? Beargumenteer uw antwoord (300 woorden)

Vraag 7

In de Duitse constitutionele geschiedenis is federalisme een centraal uitgangspunt geweest in zowel 1871 als in 1949. De achterliggende reden waarom werd gekozen voor een federale staatsstructuur was op beide momenten in de geschiedenis echter een andere. Leg van beide momenten uit waarom er werd gekozen voor een federale staatsstructuur. (250 woorden)

Vraag 8

In eenheidsstaten als Nederland is het vaak een constitutioneel probleem dat het lastig is de autonomie van gemeenten en provincies te garanderen. De Nederlandse constitutie kent immers niet een harde grens van bevoegdheden die de wetgever niet aan zich mag trekken. In hoeverre biedt het Britse stelsel een adequate oplossing voor dit probleem? (300 woorden)

Vraag 9

Geef aan in hoeverre en waarom de volgende stelling (niet) juist is: “Het Franse Conseil Constitutionnel heeft bij de beoordeling van de grondwettigheid van nog niet in werking getreden wetsvoorstellen minder mogelijkheden tot een ongrondwettigverklaring dan het Bundesverfassungsgericht”. (200 woorden)

Vraag 10

Thans is bij de Staten-Generaal een voorstel aanhangig om te komen tot de opneming in de Grondwet van een zogeheten algemene bepaling. De tekst van deze bepaling luidt: “De Grondwet waarborgt de grondrechten en de democratische rechtsstaat”. Aan de overige bepalingen van de Grondwet wordt niets gewijzigd. Geef, met behulp van de wijze waarop het Grundgesetz de grondrechten en de democratische rechtstaat wil garanderen, drie punten waarop de Grondwet inhoudelijk gewijzigd zou moeten worden om de door de algemene bepaling beoogde waarborging daadwerkelijke

.....read more
Access: 
Public
Staatsrecht 3 - RUG - Oefententamen 2017/2018 (2)

Staatsrecht 3 - RUG - Oefententamen 2017/2018 (2)


Vragen

Vraag 1

Maximaal aantal woorden: 120
Mogelijk aantal punten: 10
Geef aan hoe het Grundgesetz probeert te garanderen dat het Bundesverfassungsgericht (BVerfG) zowel de soevereiniteit van het Duitse volk als het federale karakter van de Bondsrepubliek representeert. Motiveer Uw antwoord aan de hand van het Grundgesetz. (10 punten)

Vraag 2

Maximaal aantal woorden: 300
Mogelijk aantal punten: 10
Stel: Nederland overweegt de vertrouwensregel te codificeren en kijkt daarvoor naar het Franse en Zweedse voorbeeld. Welke van beide voorbeelden is dan het meest geschikt om over te nemen, in de zin dat het het beste past in het Nederlandse staatsbestel? (10 punten)

U hebt voor het antwoord op deze vraag de Grondwet in principe niet nodig.

Vraag 3

Maximaal aantal woorden: 120
Mogelijk aantal punten: 10
Frankrijk kent, net als Nederland, een incorporatiestelsel ten aanzien van de doorwerking van geschreven internationaal recht. Toch verschillen deze beide systemen ook op een aantal punten. Noem twee punten waarop het Franse systeem afwijkt van het Nederlandse. (10 punten)

U hebt voor het antwoord op deze vraag de Grondwet in principe niet nodig.

Vraag 4

Maximaal aantal woorden: 120
Mogelijk aantal punten: 10
In Nederland bestaat voor de regering de mogelijkheid om zonder grondslag in de wet algemeen verbindende voorschriften uit te vaardigen; deze bevoegdheid is vastgelegd in artikel 89, tweede lid van de Grondwet. Bestaat in Frankrijk evenzeer de mogelijkheid voor de regering om dergelijke algemeen verbindende voorschriften, die geen grondslag in de wet hebben, uit te vaardigen? Motiveer Uw antwoord, mede aan de hand van de Franse constitutie.
(10 punten)

U hebt voor het antwoord op deze vraag de Grondwet in principe niet nodig.

Vraag 5

Maximaal aantal woorden: 250
Mogelijk aantal punten: 10
In Duitsland vormt de Legitimationskette een belangrijk concept waaraan het democratisch gehalte van de staat moet voldoen. In hoeverre voldoet de aanstellingswijze van de organen die in het Verenigd Koninkrijk betrokken zijn bij de vaststelling van Acts of Parliament aan de eisen die het Duitse concept stelt? (10 punten)

Vraag 6

Maximaal aantal woorden: 250
Mogelijk aantal punten: 10
Er wordt wel gezegd dat de Constitutie van de vijfde republiek vooral gezien moet worden als een reactie op de Constitutie van de derde en vierde republiek. Leg aan de hand van twee bepalingen uit de huidige Franse Constitutie uit hoe die bepalingen herhaling van de vermeende fouten van de derde en vierde Republiek beogen te voorkomen.
(10 punten)

Vraag 7

Mogelijk aantal punten: 20
Stel, de Duitse deelstaat Saarland is erg gecharmeerd van het Franse staatsrecht en wil zijn grondwet als volgt wijzigen: er wordt een rechtstreeks gekozen minister-president ingevoerd; omdat de minister-president rechtstreeks gekozen gaat worden krijg die ook de bevoegdheid zelf ministers te

.....read more
Access: 
Public
Staatsrecht 3 - RUG - Oefententamen 2016

Staatsrecht 3 - RUG - Oefententamen 2016


Onderstaande oefenvragen zijn gebaseerd op de tentamens uit 2016/2017.

Vragen

Vraag 1

De afwisseling van monarchale en republikeinse regeringsvormen is kenmerkend voor Frankrijk. De revolutiejaren 1789 en 1848 betekenden het einde van de monarchie en brachten een republiek. In welke perioden deed zich een omgekeerde ontwikkeling voor? Schets kort de aanleiding voor die omslagen.

Vraag 2

Wat wordt in het Duitse staatsrecht bedoeld met de Ressortverantwortlichkeit van Bondsministers? Hoe verhoudt deze zich tot de bevoegdheden van de Bondskanselier?

Vraag 3

Leg kort uit of de Franse Senaat en het Britse Hogerhuis gelijkelijk bevoegd zijn als het gaat om de mogelijkheid de totstandkoming van wetten te verhinderen.

Vraag 4

Leg uit welk Europees orgaan in de EU een vergelijkbare rol heeft als de Bondsraad in de Bondsrepubliek Duitsland.

Vraag 5

Beschrijf kernachtig wanneer en op welke juridische wijze de huidige Bondsrepubliek van 16 landen tot stand is gekomen.

Vraag 6

Leg aan de hand van hun beider constitutionele positie uit waarom het goed verdedigbaar is dat de Franse President de nauwelijks geclausuleerde bevoegdheid heeft om de Assemblée te ontbinden, maar de Duitse President de Bondsdag slechts in uitzonderlijke omstandigheden en met medewerking van de Bondskanselier mag ontbinden.

Vraag 7

De regering van de Vrijstaat Beieren maakt zich ernstige zorgen over de aanhoudende instroom van Syrische vluchtelingen in het Bondsland. Zij vraagt zich af of er regelgeving uitgevaardigd kan worden die deze instroom kan beperken. Is de Vrijstaat Beieren naar Duits staatsrecht bevoegd om wetgeving uit te vaardigen die de instroom van vluchtelingen in Beieren remt? Beargumenteer uw antwoord.

Vraag 8

Een Franse burger doet voor de rechtbank van Toulouse in een civielrechtelijk geding een beroep op een bepaling in het EVRM met de bedoeling dat de rechtbank een voor hem ongunstige bepaling in de Code Civil buiten toepassing zal laten. Zijn wederpartij verzet zich tegen dit beroep met het argument dat het EVRM niet voor de rechter ingeroepen kan worden, nu het nimmer omgezet is naar Frans recht en bovendien geen voorrang heeft op nationaal recht. Hoe beoordeelt u de stellingen van de wederpartij naar Frans staatsrecht?

Vraag 9

  1. Duitse rechters zijn op grond van art. 100 lid 1 GG verplicht om gevolg te geven aan een uitleg die het Bundesverfassungsgericht heeft gegeven in een prejudiciële procedure. Op grond van art. 267 van het VWEU zijn Duitse rechters eveneens verplicht om gevolg te geven aan een uitleg die het Hof van Justitie van de EU gegeven heeft in een prejudiciële procedure. Gesteld dat een Duitse rechter geconfronteerd wordt met elkaar uitsluitende rechtsplichten die uit deze beide verplichtingen voortvloeien, aan welke verplichting dient hij dan voorrang te geven? Beargumenteer uw antwoord.

  2. Op grond van de Human Rights Act mag de Britse rechter formele wetten niet onverbindend verklaren wegens strijd met de

  3. .....read more
Access: 
Public
Staatsrecht 3 - RUG - Oefententamen 2015

Staatsrecht 3 - RUG - Oefententamen 2015


Onderstaande oefenvragen zijn gebaseerd op tentamens uit 2015/2016

Vragen

Vraag 1

  1. In het Verenigd Koninkrijk heeft het parlementair stelsel zich heel geleidelijk kunnen ontwikkelen. Leg uit hoe het ontstaan van ‘the Cabinet’ de sleutel is geweest tot de totstandkoming van het Britse parlementaire stelsel zoals dat nog altijd functioneert.

  2. Beschrijf kernachtig wanneer en op welke juridische wijze de huidige Bondsrepubliek van 16 landen tot stand is gekomen.

Vraag 2

Het Verenigd Koninkrijk heeft het EVRM pas in 1998 omgezet naar Brits recht, maar is eerder al enige malen veroordeeld wegens schending van het EVRM. Hoe is dat te verklaren?

Vraag 3

  1. Leg kort uit wat ‘Überhangmandate’ zijn en verklaar waarom het Franse kiesstelsel een dergelijk fenomeen niet kent.

  2. Verklaar waarom het verschijnsel ‘by-election’ bij een openvallende plek in het Lagerhuis zich niet voordoet bij de verkiezing van leden van de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers.

Vraag 4

Het Duitse Grundgesetz beschouwt de Bondsdag als het Duitse kernorgaan, van waaruit alle andere staatsorganen gelegitimeerd worden. De zogeheten constructieve motie van wantrouwen beperkt niettemin de vrijheid van de Bondsdag om de Bondsregering ten val te brengen. Verklaar vanuit historisch perspectief waarom de Duitse grondwetgever voor deze beperking heeft gekozen.

Vraag 5

De gemiddelde levensduur van een Franse regering is kort. Noem, naast de situatie van een intern conflict in de ministerraad, tenminste drie situaties die naar vast gebruik leiden tot de val van de Franse regering.

Antwoordindicatie

Vraag 1

  1. De Koning (ihb de Duitser George III) rekruteerde in de 18 e eeuw zijn adviseurs uit het parlement om zo het contact met het parlement te verbeteren. Dit Cabinet (genoemd naar de ruimte waarin ze werden ontvangen) diende de besluiten van de Koning in het parlement te verdedigen en zo ontstond ministeriële verantwoordelijkheid. Tot op de dag van vandaag maken ministers deel uit van het parlement en zijn zij afhankelijk van het parlementaire vertrouwen.

  2. Na de val van de Muur in 1989 is in 1990 een Einigungsvertrag gesloten waarbij de landen van de DDR zijn verenigd met de BRD door middel van de zogenaamde Beitritt.

Vraag 2

Het Verenigd Koninkrijk was na ratificatie al wel gebonden aan het EVRM. Dit verdrag voorzag in een statenklachtrecht en ook hebben de Britten het individueel klachtrecht (na uitputting van de nationale rechtsmiddelen) erkend (art. 34 EVRM). Zo kon het Verenigd Koninkrijk worden aangesproken op het niet-naleven van de bepalingen van het verdrag, ook voordat het verdrag was omgezet in nationaal recht.

Vraag 3

  1. In het Duitse kiessysteem brengt ieder Duitser twee stemmen uit, één in het kiesdistrict waar hij woont (de Erststimme) en één

  2. .....read more
Access: 
Public
Staatsrecht 3: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - Rechten RUG B3 - Studiebundel

Staatsrecht 3: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - Rechten RUG B3 - Studiebundel

Image

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Staatsrecht 3 voor de opleiding Rechtsgeleerdheid, aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Recht & Bestuur in Nederland: leren, studeren en kennis delen- startpagina

Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check all content related to:
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1441
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.