Biopsychosociale Perspectieven op Psychopathologie - Hoorcollege aantekeningen 19/20
- 1474 keer gelezen
Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
In dit hoorcollege worden twee stoornissen besproken: somatische symptoom stoornis en verwante stoornissen en dissociatieve stoornis. Dit is te koppelen aan H6 van Abnormal Psychology: An integrative approach.
Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
Er worden verschillende soorten behandelingen genoemd die recent onderzocht worden.
Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
Nieuwe behandelingen voor DIS, zie de hoorcollege aantekeningen.
Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
Er worden geen opmerkingen gemaakt over het tentamen.
Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
Er worden geen tentamenvragen behandeld.
Het zijn allebei complexe ziektebeelden en beide een vorm van afweer, om iets weg te houden van je beleving.
Somatische symptoom stoornis en verwante stoornissen = prominente aanwezigheid van lichamelijke klachten die in significante mate gepaard gaan met lijdensdruk en beperkingen in het dagelijks functioneren. Mensen gaan naar de huisarts met vage klachten, gaan dingen vermijden om de klachten niet te ervaren.
De eerste stap is het uitsluiten van lichamelijke ziekten die deze symptomen kunnen verklaren. Hierbij moet je onderscheid maken tussen medisch verklaarde klachten en medisch onvoldoende verklaarde klachten. Nagaan of de klachten een uiting kunnen zijn van psychiatrische klachten, zoals angst, depressie of trauma. Daarnaast is het belangrijk om te onderzoeken hoe de persoon zijn klachten interpreteert. Dit is afhankelijk aan hoeveel last je ervan hebt. Dit maakt het zo dat je klachten breed exploreert. In het biopsychosociale model word je geholpen hoe je de klachten moet onderzoeken. Dit model bestaat uit drie factoren:
In de DSM-5 staan minder somatische symptoom stoornissen dan in de DSM-4.
Hierbij hebben mensen een beeld waarbij mensen één of meer lichamelijke klachten hebben plus excessieve abnormale gedachte, gevoelens en gedragingen in reactie op die klachten. De mensen zijn alleen maar bezig met de klachten. Ze hebben voornamelijk pijn. De stoornis is persistent. Een somatische aandoening en somatische symptoomstoornis hoeven elkaar niet uit te sluiten. Het komt meer voor bij vrouwen en een lagere SES. Heel veel patiënten hebben ook een angst en stemmingsstoornis. Behandeling is moeilijk. De opties zijn CGT, psychodynamische therapie, ACT. Je kan richten op het leren omgaan met de klachten of de in standhoudende factoren te verminderen.
Hierbij zijn patiënten excessief bezig met het hebben of krijgen van een ernstige ziekte, terwijl de lichamelijke klachten niet aanwezig zijn. Hoge mate van angst en zorgen maken over het hebben van een ziekte. Er zijn zorgzoekend (veel naar huisarts) en zorgmijdend(huisarts vermijden) type. Het komt bij 1-5% bij de mensen voor. Er zijn ook cultuurspecifieke syndromen, zoals Koro (angst om niet vruchtbaar te zijn, China) en Dhat (angst om zaad te verliezen, India). Oorzaak is niet bekend, er wordt gedacht aan bepaalde stressor of levensgebeurtenis in het leven.
Conversie = omzetten. Psychische klachten worden omgezet in een lichamelijk component. Een of meerdere symptomen van veranderingen in de willekeurige motorische of sensorische functies. Ze lijken vaak op een neurologische aandoening, zoals epilepsie, verlamming. Neurologisch onderzoek is nodig om te bevestigen dat er geen neurologische aandoening is. Bij veel patiënten is de conversie een gevolg van stress van een bepaalde levensgebeurtenis waar men niet mee om kan gaan. Veel mensen verwonden zichzelf. Conversiestoornis kan worden behandeld met CGT, katalepsie inductie (lichaam weer in actie brengen), psychodynamische psychotherapie of trauma gerichte behandeling.
Dissociatie = een verstoring in de normale, integratieve functies van bewustzijn, waarneming, oriëntatie, geheugen en identiteit. Normaalgesproken werken deze cognitieve functies samen als een geïntegreerd geheel, echter is dit niet zo bij mensen met een dissociatieve stoornis. De symptomen zijn identiteitsverwarring (in de war zijn wie je bent), wisseling van identiteit, depersonalisatie (lichaam als vreemd waarnemen), derealisatie (omgeving waarnemen alsof het niet echt is) en amnesie (geheugenverlies). DSM-5 maakt onderscheid tussen de dissociatieve identiteitsstoornis (DIS), dissociatieve amnesie, depersonalisatie, andere gespecificeerde dissociatieve stoornis en ongespecificeerde dissociatieve stoornis.
Aanwezigheid van twee of meer verschillende identiteiten of persoonlijkheidstoestanden. Deze nemen om de beurt het gedrag over. Gaten in het geheugen (dissociatieve amnesie). De persoonlijkheidstoestanden worden ook wel alters genoemd. Therapeuten hebben de opvatting over DIS dat het een gevolg is van een ernstig trauma, zoals fysieke mishandeling, seksueel misbruik, psychologische mishandeling of affectieve verwaarlozing. Het trauma begint voor het 7e levensjaar. Wanneer er geen goede behandeling is, is de stoornis levenslang. De grootste problemen zijn de gaten in het geheugen; amnesie (geheugenverlies) tussen deelpersoonlijkheden. Men weet niet meer wat die heeft gedaan in een ander persoonlijkheid.
Model van structurele dissociatie = pragmatisch model die handvatten biedt om deze stoornis beter te begrijpen. De persoonlijkheid van deze mensen is op een speciale manier georganiseerd. De behandeling moet zich richten om de verschillende persoonlijkheden meer te integreren tot één persoonlijkheid.
Kritiek op TAU is dat het erg intensief is, een hoge drop-out, de meesten komen niet verder dan fase 1 (slechts 33% bereikt volledige integratie), het duurt lang en er is vrijwel geen onderzoek naar effectiviteit.
Etiologie, visie 1: trauma model à verschillende theorieën stellen dat de oorzaak een trauma is. Er is alleen nog geen bewijs voor de amnesie.
Etiologie, visie 2: socio-cognitief model à DIS is geen neurologisch fenomeen, maar een cultuurgebonden fenomeen. Door de veranderende cultuur kan men DIS uiten.
Onderzoek 1: cultuurgebonden fenomeen? à mensen zijn suggestibel, slachtoffer van therapeuten die suggestieve vragen voorleggen.
Om de waarheid van een trauma te kunnen beoordelen, is er een onderzoek uitgevoerd waarbij de psychobiologische karakteristieken werden gemeten tijdens het blootstellen aan een neutraal verhaal of trauma verhaal van hunzelf. Hierbij werd gevraagd of de persoon bij het blootstellen van de verschillende verhalen te wisselen van normaal naar emotioneel geladen persoon. Bij het neutrale verhaal, waren er geen fysiologische reacties. Bij het traumatische verhaal, waren er fysiologische reacties alleen bij de emotionele identiteit en niet bij de normale identiteit.
Centrale concept bij DIS is dat mensen geheugenverlies ervaren. De vraag is of dit objectief vast te stellen is. Hieruit blijkt dat er geen bewijs is voor inter-identiteit amnesie op expliciete en impliciete geheugentaken voor zowel neutraal materiaal, trauma-gerelateerd materiaal en autobiografisch materiaal. Bij DIS-patiënten sprak ook interferentie op bij het onthouden van lijsten met woorden, terwijl je aan zou nemen dat er geheugenverlies is wanneer er geswitcht wordt naar een andere persoonlijkheid bij het leren van de tweede lijst. Dit bleek bij zowel actieve als passieve taken.
De ervaring van switchen tussen ‘identiteiten’ wordt erkend, maar nadruk ligt op modi i.p.v. dissociatieve persoonlijkheidsdelen. Er zijn voorzichtig positieve resultaten van de eerste onderzoeken. De focus ligt op zelfbeleving = verschillende manieren van zichzelf ervaren en beleven. Het doel is om zelfbeleving dichter bij elkaar te brengen.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
3625 |
Add new contribution