Materieel Strafrecht - UU - B2 - Werkgroepen 19/20
- 1742 keer gelezen
Lees de casus en beantwoord de vraag schriftelijk en gemotiveerd.
Casus
De heer Anton van Asch is eigenaar van eenmanszaak De Sigaar. Deze tabakskiosk wordt sedert enige tijd geplaagd door veelvuldige diefstal van glossy tijdschriften, voornamelijk gepleegd door scholieren van het nabijgelegen Lyceum. Anton heeft tabak van deze diefstallen en bedenkt een list om de door de diefstallen veroorzaakte verliezen een halt toe te roepen. Hij roept de hulp in van zijn neef, bodybuilder Benno Baas. Benno, niet erg intelligent, maar wel een zeer gespierde en indrukwekkende verschijning, wordt door Anton ingehuurd om in Antons tabakswinkel een oogje in het zeil te houden en stelende clientèle op heterdaad te betrappen.
De list sorteert het beoogde effect: verschillende jongens worden betrapt op het stelen van tijdschriften uit de schappen in de tabakswinkel. Deze jongens worden iedere keer gedwongen om € 50,- aan schadevergoeding te betalen aan Anton, op straffe van het doen van aangifte bij de politie en van het informeren van de ouders van de betreffende jongens over de illegale activiteiten van hun kroost.
Deze methode groeit uit tot een staande praktijk: binnen een maand tijd worden tien jongens op deze wijze gedwongen tot het betalen van het genoemde geldbedrag. Een dag nadat voor de tiende keer aan een op heterdaad betrapte jongen € 50,- is ontfutseld, stapt een andere jongen de zaak binnen, die uit één van de schappen een tijdschrift pakt. Dan gaat zijn mobiele telefoon. Hij neemt op en om andere in de zaak aanwezige klanten niet te storen met zijn gesprek, loopt hij al telefonerend naar buiten. Het tijdschrift heeft hij echter nog onder de arm.
Anton is op dat ogenblik net even naar het magazijn gelopen, en ziet daardoor niets van het voorval. Zijn neef Benno ziet het wel. Nu Benno een dag eerder zijn mobiele telefoon in de sportschool had laten liggen en niet meer heeft kunnen terugvinden, bedenkt Benno zich dat hij een nieuwe mobiele telefoon goed zou kunnen gebruiken. Hij loopt de jongen achterna en
beschuldigt hem van diefstal van het tijdschrift. Onder bedreiging van geweld beweegt Benno de jongen tot afgifte van diens mobiele telefoon.
De jongen doet daags na het voorval bij de politie aangifte van deze gang van zaken. De politie besluit werk van de zaak te maken. Uiteindelijk krijgt zowel Anton als Benno van de officier van justitie een dagvaarding thuisgestuurd waarin aan hen beiden overtreding van art. 317 Sr (afpersing) ten laste wordt gelegd.
Bespreek in het kader van art. 317 Sr, aan de hand van de betreffende literatuur en jurisprudentie, het plegerschap van Benno Baas en Anton van Asch.
Lees de casus en beantwoord de vragen schriftelijk en gemotiveerd.
Casus
Freek is een creatieve ondernemer en directeur en grootaandeelhouder van de besloten vennootschap SpeelU. Hij ziet mogelijkheden om in Overvecht een wat vervallen speelplaats nieuw leven in te blazen. SpeelU BV koopt de speelplaats en installeert nieuwe speeltoestellen. Freek wil ook jongeren naar het terrein lokken. Na enig surfen op internet komt hij in contact met een Amerikaanse kermisexploitant, John Doe. John biedt een fraaie attractie te koop aan, ‘Up and Down’ genaamd. In een ring met zitjes rond een dertig meter hoge stalen kolom worden de gasten eerst naar de top gelanceerd, waar zij dan een minuut stil hangen om vervolgens een vrije val naar beneden te maken. De prijs die John voor ‘Up and Down’ vraagt is laag. John wil namelijk van de attractie af. Tijdens de onderhandelingen over de verkoop van ‘Up and Down’ vermeldt John nog dat hem is gebleken dat de veiligheidsbeugels die de bezoekers op hun plaats moeten houden soms niet goed sluiten. De beugels werken volgens John prima, maar je moet het wel even controleren. Even de beugels in hun sluiting duwen is voldoende om ze vast te zetten. Freek heeft op televisie wel eens een programma gezien over de claimcultuur in de Verenigde Staten en de vele uitsluitingen van aansprakelijkheid die daarvan het gevolg zijn. Freek beschouwt de mededeling van John ook als zodanig en slaat er verder geen acht op. SpeelU BV koopt de attractie.
In Nederland wordt de attractie ‘Up and Down’ geïnstalleerd. Freek test de attractie een keer met een paar etalagepoppen en voelt zelf eventjes aan de veiligheidsbeugels. Het zit allemaal wel goed, denkt Freek. Nadat de speelplaats is opgeknapt, neemt SpeelU BV personeel aan om de bezoekers van dienst te zijn. Voor de bediening van de attractie ‘Up and Down’ huurt SpeelU BV de gepensioneerde kermisexploitant Arie in. Aries 16-jarige neefje Jan wordt door SpeelU BV in dienst genomen om de bezoekers hun plaats in ‘Up and Down’ te wijzen en de voorbereidingen te treffen voor het ritje. In het korte sollicitatiegesprek waarbij ook Arie aanwezig is, mompelt Freek iets over het controleren van de veiligheidsbeugels. De enthousiaste, naïeve Jan zegt dat hij afgelopen zomer heeft geassisteerd bij de kermis op de Dam te Amsterdam en beugels in botsauto’s heeft gecontroleerd. Dus dat komt wel goed.
Een paar dagen later gaat de speelplaats open. Nieuwsgierig publiek komt in groten getale langs. De attractie ‘Up and Down’ is een publiekstrekker. Jan heeft het druk; het is steeds volle bak. Arie hoeft niet veel te doen om mensen naar de attractie te lokken. Een beetje onderuitgezakt bedient hij in zijn hokje nonchalant de attractie. Freek loopt dagelijks een rondje over het terrein en vraagt daarbij Arie en Jan of alles goed gaat. “Jawel”, bromt Arie wat afwezig en Jan roept “Ja, joh. Alles OK; het is lekker druk!”. Freek loopt dan door en denkt alweer aan het fijne moment van het opmaken van de kas waar steeds blijkt dat flink winst wordt gemaakt.
Op maandagavond 13 augustus 2007 wordt Jan afgeleid door een paar mooie jonge meiden. Daardoor vergeet Jan de veiligheidsbeugels van de andere bezoekers te controleren. Arie heeft ook alleen maar oog voor de meiden en zet zonder op te letten ‘Up and Down’ in beweging. Bij het lanceren van de ring met bezoekers blijkt echter dat één veiligheidsbeugel niet vastzit. Doordat de ring op de top abrupt tot stilstand komt, wordt een jongen die door deze veiligheidsbeugel op zijn plaats moest worden gehouden letterlijk gelanceerd. Hij valt van een hoogte van dertig meter te pletter op het beton en is op slag dood. Geschrokken zet Arie de attractie stil. Het publiek reageert geschokt.
In het kader van een strafrechtelijk onderzoek stellen deskundigen vast dat de sluiting van de veiligheidsbeugels tekortschiet. Eén op de honderd keer blijken de veiligheidsbeugels niet goed te sluiten. Dat kan met het blote oog worden geconstateerd en eenvoudig worden verholpen door de veiligheidsbeugels even aan te duwen. Dat is bij de dodemansrit bij een aantal zitplaatsen niet gebeurd; Jan was te veel bezig met de meiden.
Nadat de officier van justitie kennis heeft genomen van het standpunt van de deskundigen ploft hij zowat van verontwaardiging. ‘Hoe is het mogelijk dat een ondernemer als Freek zo laks is omgegaan met de attractie!’, zo denkt de officier. Hij vervolgt dan ook SpeelU B.V. voor dood door schuld (art. 307 Sr).
De raadsman van SpeelU B.V. betoogt bij de rechtbank dat SpeelU B.V. niet als dader kan worden beschouwd. De besloten vennootschap heeft namelijk niets gedaan. Het is immers Jan die de veiligheidsbeugels in strijd met de instructies niet heeft vastgezet. Hoe moet de rechtbank volgens u oordelen over dit verweer en kan de rechtbank komen tot het aannemen van daderschap van SpeelU B.V.?
De raadsman voert voor de rechtbank voorts het verweer dat SpeelU B.V. geen schuld heeft aan het ongeval. Het valt de rechtspersoon toch niet te verwijten dat Jan zich liet afleiden door een paar mooie jonge meiden? Dat is nu eenmaal het leven; daar kan SpeelU B.V. weinig aan doen. Kan SpeelU B.V. worden veroordeeld wegens dood door schuld?
Lees de casus en beantwoord de vragen schriftelijk en gemotiveerd.
Casus
Bij het autobedrijf Prachtkar B.V. werken een hoofd autoverkoop en een jonge, ambitieuze verkoper. Gaandeweg hebben zij een verkooptechniek ontwikkeld om de ‘kneusjes’ aan naïeve en argeloze consumenten te verkopen. Die ‘kneusjes’ zijn ingeruilde auto’s met enige gebreken die in hun opdracht worden opgekalefaterd onder leiding van de chef werkplaats, Kees. De chef werkplaats laat deze auto’s mooi poetsen, de banden zwart verven, maar repareert de auto’s niet. De verkooptechniek van het hoofd autoverkoop, Hans, en de verkoper, Jeroen, bestaat uit de volgende werkwijze. Hans ontvangt potentiële klanten met alle egards, vertelt alle varianten van de verhalen dat de aangeboden auto door de vorige eigenaar met zorg is gebruikt (auto was van een oudere mevrouw, auto was van een liefhebber, auto stond altijd in de garage etc.), laat de klant een proefrit maken en probeert te komen op een overeenkomst op hoofdlijnen. Voor de details
verwijst hij naar Jeroen. De klant maakt met Jeroen afspraken over de aflevering en het verhelpen van gebreken die de klant bij een proefrit heeft geconstateerd. Hans bevestigt deze afspraken door de klant te vertellen dat de gebreken vanzelfsprekend worden verholpen en dat meneer bij aflevering een ‘pico bello auto’, een echte ‘prachtkar’ krijgt. Voor de klant is dat vaak voldoende geruststellend en besluit tot aankoop van de auto. De gebreken worden echter niet verholpen; de klant krijgt een niet gerepareerde auto geleverd. Een klagende klant wordt vervolgens met een mooi verhaal afgescheept, zoals dat het onderdeel moet worden besteld en uit Duitsland moet komen en dat het autobedrijf de klant zal bellen wanneer het onderdeel binnen is. Dat onderdeel en het telefoontje van het autobedrijf komen natuurlijk niet.
Aldus weten Hans en Jeroen heel wat ‘kneusjes’ tegen een mooie prijs te verkopen zonder de gebreken te herstellen en daarvoor kosten te hoeven maken. De 64-jarige directeur van autobedrijf Prachtkar B.V. bekommert zich niet over de gang van zaken. Hij heeft nog één jaar te gaan, staat liever op de golfbaan en heeft juist Hans aangetrokken om het autobedrijf een impuls te geven. Hans had namelijk al een reputatie van een goed verkoper en daarin zag de directeur aanleiding om Hans in dienst te nemen. De directeur vindt de extra omzet die Hans en Jeroen maken wel prima. Dat draagt bij aan de winst en daarmee kan hij het dure lidmaatschap van de golfbaan betalen. De directeur beloont de prestaties van Hans en Jeroen jaarlijks met een forse bonus.
Na verloop van tijd gaan steeds meer klanten van het autobedrijf Prachtkar B.V. klagen. Een aantal van hen doet aangifte. De officier van justitie besluit het autobedrijf Prachtkar B.V. te gaan vervolgen wegens overtreding van art. 329 Sr, meermalen gepleegd. Naar zijn mening bedriegt namelijk het autobedrijf de kopers door niet gerepareerde auto’s af te leveren, terwijl men doet voorkomen dat de auto volledig is gerepareerd. Daarmee voldoet de aard van het geleverde niet aan hetgeen is beloofd.
Kan autobedrijf Prachtkar B.V. strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld wegens overtreding van art. 329 Sr? Motiveer uw antwoord.
De Officier van Justitie besluit Hans te gaan vervolgen wegens feitelijk leidinggeven aan het meermalen gepleegde strafbare feit omschreven in art. 329 Sr. In zijn requisitoir bij de rechtbank legt de Officier van Justitie uit dat Hans inderdaad wegens feitelijk leidinggeven kan worden veroordeeld: “Immers,” zo beweert de Officier van Justitie, “Hans vermocht erover te beschikken dat de strafbare feiten plaatsvonden en heeft deze strafbare feiten ook aanvaard, omdat hij onderdeel uitmaakte van de oplichtingspraktijk binnen het bedrijf.” Beoordeel het standpunt van de Officier van Justitie.
De Officier van Justitie besluit tevens de directeur van Prachtkar B.V. te gaan vervolgen wegens feitelijk leidinggeven. Kan de directeur worden veroordeeld wegens het feitelijke leiding geven aan het strafbare feit omschreven in art. 329 Sr?
Benno Baas;
Benno Baas is strafbaar voor afpersing, wanneer hij de delictsbestanddelen van art. 317 Sr heeft vervuld. Benno Baas heeft meerdere jongens gedwongen tot het betalen van 50 euro. Tot slot heeft hij 1 jongen gedwongen om zijn telefoon aan hem af te staan. Dit heeft Benno gedaan met het oogmerk om zichzelf wederrechtelijk te bevoordelen. In het arrest Dreigbrief is ook bepaald dat iets wederrechtelijk kan zijn, doordat er een onbehoorlijk middel wordt gebruikt. Hetgeen wat de maatschappelijke betamelijkheid overschrijdt. Concluderend dat Benno de fysieke pleger is.
Anton van Asch;
Anton Van Asch is de eigenaar van de eenmanszaak De Sigaar. Anton heeft Benno Baas ingehuurd om te zorgen dat er niet langer tijdschriften door scholieren worden gestolen.
Om Anton van Asch strafbaar is voor afpersing art. 317 Sr, moet worden beoordeeld op grond van de criteria bepaald in het Ijzerdraad arrest:
Anton had zeggenschap over de gedragingen van Benno Baas. Anton heeft Benno zelf gevraagd om dit werk voor hem te doen. Dit betekent dat Anton beschikkingsmacht heeft en hij had kunnen ingrijpen op het gedrag van Benno.
Anton had een bepaalde houding met wilselement ten opzichte van het vragen van 50 euro aan stelende scholieren. Hij had geen wilselement ten opzichte van het afpersen van een telefoon. Anton had niet kunnen weten dat dit gedrag door Benno zou worden uitgevoerd en had niet kunnen ingrijpen omdat Anton op dit moment niet in de winkel was. Concluderend dat Anton niet kan worden veroordeeld als functioneel dader.
SpeelU B.V. kan aansprakelijk worden gesteld als rechtspersoon. Hiervoor moet aan de criteria zijn voldaan dat het aan de rechtspersoon kan worden toegerekend alsmede dat er sprake is van opzet/culpa.
Toerekening:
Volgens het arrest Drijfmest is dit afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, waartoe mede behoort de aard van de verboden gedraging. Of de gedraging heeft plaatsgevonden in de sfeer van de rechtspersoon is hierbij van belang en indien hier sprake van is kan de gedraging in beginsel worden toegerekend aan de rechtspersoon. Of het in de sfeer van de rechtspersoon ligt, moet mede worden beoordeeld op grond van de volgende omstandigheden:
Dit betekent ten eerste dat het verweer van de raadsman geen kans van slagen heeft, omdat de rechtspersoon kan worden veroordeeld voor strafbaar gedrag van ondergeschikten.
Er kan hier worden geoordeeld dat er sprake is van daderschap van de rechtspersoon. Zij waren allemaal werkzaam voor de rechtspersoon en de verboden gedraging past binnen de normale bedrijfsuitvoering. Het gedrag is niet dienstig geweest voor de rechterpersoon, omdat de beugels juist wel gecheckt hadden moeten worden. In het Ijzerdraadarrest is bepaald dat het moet gaan om een beschikkingscriterium en een aanvaardingscriterium. In dit geval is er aan het beschikkingscriterium voldaan, omdat de rechtspersoon feitelijke zeggenschap had over zijn persoon en had kunnen ingrijpen. Er is ook voldaan aan het aanvaardingscriterium, omdat de rechtspersoon niet de benodigde zorg heeft betracht die in redelijkheid van hen had kunnen worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging. Zij had oplettender moeten handelen, controleren en aanwijzingen moeten geven. Dit betekent dat er sprake is van daderschap van de rechtspersoon.
Zoals gezegd moet er ook sprake zijn van opzet of culpa bij de rechtspersoon. Ook dit verweer van de raadsman heeft geen kans van slagen. Culpa betekent verwijtbare en aanmerkelijke onvoorzichtigheid. Culpa van de werknemer kan ervoor zorgen dat de rechtspersoon de handeling ook met culpa heeft verricht. In casu is duidelijk dat Jan een zorgplicht heeft geschonden. Hij heeft aanmerkelijk onvoorzichtig en verwijtbaar gehandeld. Tevens heeft de raadsman ook aanmerkelijk onvoorzichtig gehandeld. De rechtspersoon wist dat de attractie niet voldeed, maar heeft hier geen toezicht op gehouden. De rechtspersoon had meer kunnen doen om aan zijn zorgplicht te voldoen. Dit betekent dat de rechtspersoon met schuld heeft gehandeld in de zin van culpa.
Concluderend kan worden gesteld dat er sprake is van strafrechtelijke aansprakelijkheid van de rechtspersoon.
Art. 329 Sr betreft bedrog. Op grond van art. 51 kunnen rechtspersonen worden veroordeeld voor strafbare feiten. Uit de jurisprudentie is gebleken dat er dan moet zijn voldaan aan 2 vereisten: gedraging moet kunnen worden toegerekend aan de rechtspersoon en er moet sprake zijn van opzet/culpa.
Toerekening:
Volgens het arrest Drijfmest is dit afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, waartoe mede behoort de aard van de verboden gedraging. Of de gedraging heeft plaatsgevonden in de sfeer van de rechtspersoon is hierbij van belang en indien hier sprake van is kan de gedraging in beginsel worden toegerekend aan de rechtspersoon. Of het in de sfeer van de rechtspersoon ligt, moet mede worden beoordeeld op grond van de volgende omstandigheden:
In casu is er sprake van Hans en Jeroen die voor de rechtspersoon werken. Deze gedragingen van het verkopen van ‘kneusjes’ past binnen de normale bedrijfsuitvoering. Het is een bepaalde verkoopstrategie geworden van het bedrijf waar de rechtspersoon overigens van af weet. Deze gedragingen zijn ook dienstig geweest voor de rechtspersoon, omdat zij er veel geld aan hebben verdiend zonder kosten te maken. Tot slot moeten het beschikkingscriterium en aanvaardingscriterium worden meegenomen uit het Ijzerdraadarrest. In casu geeft de rechtspersoon feitelijk leiding waardoor hij beschikt over zijn personeel. Er is ook voldaan aan het aanvaardingscriterium, omdat er sprake is van een bepaalde houding met wilselement. De rechtspersoon vond de extra inkomsten wel prima en heeft Hans en Jeroen hier zelfs een bonus voor gegeven. Dit betekent dat dit stelselmatige gedrag door de rechtspersoon is geaccepteerd. Dit betekent dat de gedraging aan de rechtspersoon kan worden toegerekend.
Toerekening opzet/culpa:
Art. 329 Sr is een opzetdelict, door het woord ‘bedriegen’. De directeur heeft duidelijk bewust de aanmerkelijke kans aanvaardt. Er werd opzettelijk gehandeld door een mooie auto te verkopen die echter veel gebreken had.
Dit betekent dat Autobedrijf Prachtkar B.V. strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld op grond van overtreding van art. 329 Sr. jo. 51 Sr.
De Officier van Justitie hanteert hier niet de goede criteria om te kunnen beoordelen of er sprake is van feitelijk leidinggeven. De criteria volgen uit het Overzichtsarrest en zijn:
Op grond van art. 51 lid 2 Sr kunnen ook feitelijke leidinggevers strafbare feiten plegen. Er moet dan aan de volgende vereisten zijn voldaan uit het Overzichtsarrest:
Er is sprake van accessoriteit, omdat er al is geoordeeld dat het strafbare feit art. 329 Sr is begaan door de rechtspersoon. Dit strafbare feit is dus voltooid. Er is ook sprake van feitelijke zeggenschap, omdat de directeur zich passief opstelt tegenover de praktijken die in de garage worden verricht. Hij heeft feitelijke zeggenschap over zijn personeel en heeft de gedragingen niet afgekeurd. Er moet ook sprake zijn van voldoende effectieve betrokkenheid. Dit is niet duidelijk in de casus, omdat de directeur in principe niet bijdraagt aan de handelingen, maar het personeel wel de mogelijkheid geeft tot het uitvoeren van de handelingen. Vervolgens moet er sprake zijn van dubbel opzet. De directeur is zich bewust van zijn rol als leidinggever, maar hij was niet op de hoogte van de strafbare gedragingen waardoor hij niet de opzet had op het gronddelict. Dit betekent dat de directeur niet veroordeeld kan worden.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1907 | 1 |
Add new contribution