Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Materieel Strafrecht - UU - B2 - Werkgroep Week 3

Opdrachten 

Opdracht 1 

Lees het arrest HR 25 maart 2003, NJ 2003, 552 (Hiv I) en beantwoord de vragen schriftelijk en gemotiveerd. 

Vraag 1A

De verdachte in de zaak die heeft geleid tot het arrest Hiv I werd in eerste aanleg en in hoger beroep veroordeeld ter zake van onder andere poging tot doodslag (art. 45 jo. 287 Sr). Welk vereiste voor een strafbare poging (art. 45 Sr) staat gelijk aan het opzet? 

Vraag 1B

Welke rechtsvraag staat centraal in het arrest Hiv I? 

Vraag 1C

Wat zijn de belangrijkste rechtsfeiten? 

Vraag 1D

Bespreek de rechtsgang; besteed hierbij in het bijzonder aandacht aan het verschil tussen de opvatting van de Hoge Raad en de opvatting van het hof en van A-G Jörg over de betekenis van het begrip ‘aanmerkelijke kans’. 

In het arrest Hiv I komt ook de verhouding tussen het voorwaardelijk opzet en de bewuste schuld aan de orde.

Vraag 1 E1

Waarin schuilt, gelet op de overwegingen van de Hoge Raad in zijn arrest Hiv I, het verschil tussen voorwaardelijk opzet en (bewuste) schuld? 

Vraag 1 E2

Hoe kan door de rechter worden vastgesteld of een verdachte opzettelijk of onachtzaam heeft gehandeld?

Vraag 1F

Geef een kort commentaar op dit arrest, waarin u ingaat op het belang van het arrest voor het inzicht in het leerstuk van het voorwaardelijk opzet. 

Opdracht 2

Lees de casus en beantwoord de vragen schriftelijk en gemotiveerd. 

Casus 

Op 31 december 2006 loopt Peter met een groepje vrienden door de binnenstad van Amsterdam. Aangezien het oudejaarsdag is zijn zij druk bezig met het afsteken van knalvuurwerk, onder het motto: hoe harder de knal hoe beter. Als de voorraad vuurwerk bijna op is, besluiten zij om op de tram te stappen om een nieuwe voorraad in te gaan slaan. Gedurende de tramrit komt Peter op het idee om bij de volgende halte een nitraatrotje vanuit de tram door de openstaande tramdeuren naar buiten te gooien. Wanneer de tram tot stilstand komt, ziet Peter dat er bij de halte niemand staat te wachten. Hij steekt het nitraatrotje aan en gooit het in de richting van de deuropening. Een oudere medepassagier blijkt echter net op die halte uit te willen stappen. Het aangestoken rotje ketst af op de rug van de oude man die in de deuropening staat en valt in het gangpad van de tram op de grond. Peter probeert het rotje nog naar buiten te trappen. Dat lukt echter niet, omdat het rotje vast is komen te zitten in een gleuf in de vloer. Geschrokken door dit voorval, rennen Peter en zijn vrienden de tram uit en horen haast direct na het uitstappen een harde knal. Het rotje blijkt net naast een andere passagier – Koen – te zijn ontploft. Koen heeft hierdoor ernstige en blijvende gehoorschade opgelopen. 

Bij de politie legt Peter later de volgende verklaring af: “Het was niet mijn bedoeling om het nitraatrotje in de tram te laten ontploffen. Ik wilde het vuurwerk in de tram aansteken en dan naar buiten gooien. Het lukte me niet om het rotje naar buiten te gooien, omdat ik het tegen de rug van de oude man aangooide. Ik heb nog geprobeerd om het rotje naar buiten te schoppen.” 

De officier van justitie besluit om Peter primair te vervolgen ter zake van mishandeling, zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebbend (art. 300 lid 2 Sr). Subsidiair legt hij zwaar lichamelijk letsel door schuld (art. 308 lid 1 Sr) ten laste. De advocate van de verdachte voert tijdens de zitting aan dat Peter geen opzet heeft gehad op het mishandelen van Koen. Volgens de advocate kan hoogstens sprake zijn van culpa. 

Vraag 2A

Kan Peter volgens u veroordeeld worden ter zake van mishandeling, zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebbend (art. 300 lid 2 Sr)? 

Vraag 2B

Stel dat de rechter Peter vrijspreekt van de mishandeling, omdat hij vindt dat er geen sprake is van opzet. Zou Peter dan veroordeeld kunnen worden ter zake van art. 308 lid 1 Sr (veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel door schuld)? 

Opdracht 3 

Beantwoord de volgende vragen aan de hand van het arrest HR 14 november 2000, NJ 2001, 37 (Apothekersassistente in opleiding): 

Vraag 3A

Welke twee verweren voert de raadsvrouw in hoger beroep bij het gerechtshof? 

Vraag 3B

Verklaar waarom het hof de verweren verwerpt en de Hoge Raad het hiermee eens is. 

Vraag 3C

Stel dat één van beide of beide verweren doel had(den) getroffen, wat was dan de einduitspraak van het hof geweest en waarom?

Antwoordindicatie

Opdracht 1

Vraag 1A

Art. 45 Sr heeft betrekking op de strafbaarheid bij een poging tot misdrijf. Lid 1 stelt dat een poging tot misdrijf strafbaar is, wanneer het voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard. De vereisten voor de laagste gradatie van opzet (voorwaardelijke opzet) zijn: aanmerkelijke kans, wetenschap en de aanvaarding.

In het voornemen van de dader ligt het vereiste van aanvaarding besloten. Dit wordt ook wel het wilselement genoemd, waarin de opzetseis verborgen ligt. De dader moet de kans willens en wetens hebben aanvaard, voor lief of op de koop toe hebben genomen. 

Vraag 1B

Is de kans dat onbeschermd seksueel contact tot Hiv-besmetting leidt een aanmerkelijke kans?

Vraag 1C

De verdachte heeft anale seks gehad met een minderjarige jongen van 16 jaar. De verdachte wist dat hij besmet was met het Hiv-virus. Hij wist dat die jongen hierdoor ook het risico liep om met het Hiv-virus besmet te worden. De verdachte werd beschuldigd voor poging tot doodslag.

Vraag 1D

Hof: Het Hof heeft de verdachte veroordeeld voor een poging tot doodslag met 5 jaar gevangenisstraf. Volgens het Hof heeft de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat het gevolg zou kunnen intreden. Hierdoor zou opzet in voorwaardelijke zin bewezen kunnen worden. 

Cassatiemiddel: Sprake van schending van het recht en/of verzuim van vormen, zoals bedoeld in art. 79 Ro. Het bewezenverklaarde opzet ligt volgens het cassatiemiddel niet in de bewijsmiddelen besloten. Een kans van 1 op de 500 is niet aan te merken als een aanmerkelijke kans. 

Hoge Raad: Volgens de Hoge Raad heeft het Hof blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting voor zover het Hof een andere betekenis heeft gegeven aan het begrip ‘aanmerkelijke kans’. Voorwaardelijke opzet op een bepaald gevolg is volgens de Hoge Raad aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dat gevolg zal intreden. Of er sprake is van een aanmerkelijke kans hangt af van de omstandigheden van het geval, de aard van de gedraging en de algemene ervaringsregelen. 

A-G mr. Jörg: De A-G komt tot de conclusie dat het cassatiemiddel faalt en sluit zich aan bij de mening van het Hof. Het Hof heeft geoordeeld dat het bij het begrip ‘aanmerkelijke kans’ om een juridisch-normatief begrip gaat waarin meerdere factoren dan kansberekening een rol spelen. Het Hof heeft volgens de AG geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting omtrent het begrip ‘aanmerkelijke kans’.

Vraag 1E1

Volgens de Hoge Raad handelt iemand niet met voorwaardelijke opzet wanneer diegene er niet van uit is gegaan dat het gevolg zal intreden. Voorwaardelijke opzet heeft dus een wilselement en bij bewuste schuld ontbreekt dit. 

Ro. 3.6: ‘Van degene die weet heeft van de aanmerkelijke kans op het gevolg, maar die naar het oordeel van de rechter ervan is uitgegaan dat het gevolg niet zal intreden, kan wel worden gezegd dat hij met (grove) onachtzaamheid heeft gehandeld maar niet dat zijn opzet in voorwaardelijke vorm op dat gevolg gericht is geweest’.

Vraag 1 E2

Hier komen we bij het vereiste van ‘aanvaarding’. Hierin ligt het kenniselement besloten. Volgens de Hoge Raad moet er rekening worden gehouden met de volgende factoren:

      • De verklaringen van gedachte
      • Getuigenverklaringen
      • Omstandigheden van het geval
      • Uiterlijke verschijningsvorm van de gedraging van verdachte (objectiveren)
      • Behoudens contra-indicaties

Vraag 1F

Hier wordt door de Hoge Raad een duidelijk stramien gegeven over waar je rekening mee moet houden bij de beoordeling of er sprake is van voorwaardelijke opzet in een bepaald geval. Hier kan je zelf een kort commentaar opgeven. 

Opdracht 2

Vraag 2A

Art. 300 Sr gaat over mishandeling. Mishandeling is een opzetdelict. Verschillende gradaties van opzet:

  • Willens en wetens
  • Noodzakelijkheidsbewustzijn
  • Voorwaardelijke opzet

Voorwaardelijke opzet is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dat gevolg zal intreden.

Vereisten voor opzet (zie arrest HIV I):

  • Aanmerkelijke kans
    • Omstandigheden van het geval
    • Aard van de gedraging
    • Algemene ervaringsregelen 

Beoordeling: Peter wil een rotje door de tramdeuren naar buiten gooien. Hij heeft gezien dat er niemand stond te wachten op het perron. Nu brengen de omstandigheden van het geval mee dat dit risico’s met zich mee brengt. De tram stopt natuurlijk zodat er ook mensen uit kunnen stappen en daar heeft Peter geen rekening mee gehouden. Naar algemene ervaringsregelen kan het afsteken van vuurwerk ook zorgen voor letsel. Het is een reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid, dus er is sprake van een aanmerkelijke kans.

  • Wetenschap
    • Wetenschap die bestaat of
    • Die verondersteld kan worden

Beoordeling: de wetenschap bestaat dat vuurwerk ontzettend gevaarlijk kan zijn en risico’s met zich mee brengt. Door de actie van Peter heeft hij ook risico’s voor andere in het leven geroepen. Peter wist of kon verondersteld worden te weten dat het gooien van een rotje vanuit een tram niet veilig is en geheel zonder risico’s is. Daarnaast probeert hij het rotje weg te schoppen, wat ook voor een gevaarlijke situatie kan zorgen. 

  • Aanvaarding
    • De verklaringen van de verdachte
    • Getuigenverklaring
    • Omstandigheden van het geval
    • Uiterlijke verschijningsvorm van de gedraging van verdachte
    • Behoudens eventuele contra-indicaties 

Beoordeling: op grond van de verklaring van de verdachte heeft hij niet de ingetreden gevolgen beoogd. Hij wilde niemand bezeren, omdat hij het rotje naar buiten wilde gooien. Nu brengen de omstandigheden wel mee dat hij een groot risico heeft genomen, ook door het rotje aan te steken in de tram. Door het rotje nog naar buiten te proberen te trappen heeft Peter wel de gevolgen willen beperken. Hij was ook geschrokken van wat zijn actie teweeg had gebracht. Hierdoor kan geconcludeerd worden dat het wilscomponent bij Peter niet aanwezig is geweest. Opzet kan op grond van de contra-indicaties niet bewezen worden.

Vraag 2B

Art. 308 lid 1 Sr is een culpa delict. Culpa betekent aanmerkelijke en verwijtbare onvoorzichtigheid. In culpa liggen de elementen wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid besloten.

Er zijn verschillende gradaties:

  • Onbewuste schuld
  • Bewuste schuld
  • Roekeloosheid

Vereisten van culpa: 

  • Aanmerkelijke onvoorzichtigheid
    • Anders moeten handelen
    • Geheel van de gedraging, aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden
    • Eventuele Garantenstellung

Beoordeling: Peter had anders moeten handelen. Het afsteken van vuurwerk vanuit een tram zorgt voor aanmerkelijke onvoorzichtigheid.

  • Verwijtbaarheid
    • Anders kunnen handelen
    • Eventuele strafuitsluitingsgronden

Beoordeling: Peter had anders kunnen handelen door geen vuurwerk op een risicovolle plek af te steken. Er zijn geen eventuele strafuitsluitingsgronden aangevoerd.

Peter kan dus worden veroordeeld voor het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel.

Opdracht 3

Vraag 3A

Het eerste verweer: De onvoorzichtigheid is onvoldoende voor schuld in de zin van culpa. Volgens de raadsvrouw gaat het om een fout die iedereen kan maken.

Het tweede verweer: De verdachte heeft gedwaald, omdat zij erop heeft vertrouwd dat de apothekersassistente de verdere vervaardiging van het medicijn zou hebbe afgebroken nadat verdachte haar had geconsulteerd over de hoeveelheid vulmiddel. Verontschuldigbaar gedwaald, dat neemt de verwijtbaarheid weg.

Vraag 3B

Het Hof verwerpt de verweren als volgt:

Het eerste verweer: Verdachte heeft zelf niet goed opgelet, omdat zij niet heeft waargenomen dat zij de verkeerde pot stof heeft gebruikt. Tevens is het geen reden dat iedereen die fout kan maken om het uit te sluiten van grove onachtzaamheid. Garantenstellung: de aard van de werkzaamheden, op jou rust een speciale verantwoordelijkheid.

Het tweede verweer: Onjuist, omdat de assistente het fiat heeft gegeven om door te gaan, kan aan de kant van de stagiaire nimmer verschoonbare dwaling opleveren. Zij heeft een eigen verantwoordelijkheid dat er iets verkeerds was gebeurd. Zij had zelf ontdekt dat er iets niet klopte en had moeten handelen.

Vraag 3C

Het gaat hier om art. 307 en 308 Sr. Dit zijn culpoze delicten. Dit betekent dat de wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid opgenomen zijn in het woordje ‘schuld’ (àculpa) en dus bestanddelen zijn. Als het verweer doel had getroffen, dan kon schuld niet bewezen worden, en dus ook de wederrechtelijkheid/verwijtbaarheid niet. Dit zal leiden tot vrijspraak op grond van art. 350 jo. art. 351 lid 1 Sr. 

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:

Universiteit Utrecht en studieverenigingen

Crossroads: term ref right 1: 
Samenvattingen voor psychologie in Utrecht via Alcmaeon en JoHo
Samenvattingen voor pedagogiek in Utrecht via PAP en JoHo
Samenvattingen voor ISW in Utrecht via Versatile en JoHo
Activity abroad, study field of working area:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1932