Psychology and behavorial sciences - Theme
- 15808 keer gelezen
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Adolescenten en jong volwassenen (15-29 jaar oud) hebben veel problemen met het vinden van werk, waardoor er veel werkeloosheid is. De overgang van onderwijs naar het werkende leven gaat gepaard met veel onzekerheid, waardoor jongeren steeds minder kritisch worden in het type baan dat ze aannemen.
In 2012 heeft de Europese Commissie voorgesteld om een Youth Employment Package samen te stellen om de hoge aantallen van werkeloosheid aan te pakken. Herkend werd dat de structurele problemen op de arbeidsmarkt de overgangsfase van school naar werk hebben verlengd.
De economische crisis heeft voor jonge mensen het meeste effect gehad op de vooruitzichten in het werk en het risico op baanverlies. Hoewel dit er voor ieder land anders uitziet, hebben 18 landen in Europa in 2013 de hoogste cijfers van werkeloosheid gehad.
Er zijn een aantal gebeurtenissen in het leven van de jongere die sterk samenhangen met een succesvolle school naar werk transitie, zoals kinderen krijgen of uit huis gaan. Aan de hand daarvan is gekeken naar de verschillen tussen landen, waaruit naar voren kwam dat Duitsland en Oostenrijk de kortste transitie tijd hebben en dat de langste transitie tijd ligt bij de Oost Europese en mediterraanse modellen. Over het algemeen wordt gezien dat landen met een hogere integratie van school naar werk door meer stages etc een snellere transitie hebben.
Als jongeren eenmaal een baan gevonden hebben, is het lastig om de contracten te laten verlengen. Vaak krijgen ze tijdelijke contract en hebben ze een kleinere kans dat die contracten verlengd worden.
Member States heeft een nieuw beleid ingevoerd. Aan de hand van onderzoek blijken een aantal belangrijke factoren die van invloed zijn op de effectiviteit van beleid gericht op het verbeteren van de transitie van school naar werk. Allereerst moet men erkennen dat de groep jongeren heel verschillend is en dat ieder andere behoeften heeft, het beleid moet daarop aangepast kunnen worden. Daarnaast moet iedereen die bij de transitie betrokken is, bij zo’n programma aansluiten.
Hoe verloopt de overgang naar de volwassenheid? - Hoofdstuk 3
Uit onderzoek blijkt dat jongeren in Europa een ding gemeen hebben met betrekking tot de overgang van school naar werk; ze zijn laat. Verder is het niet te standaardiseren. Deze vertraging kan positief zijn, er is minder kinder en tienerarbeid, tienerzwangerschappen komen minder voor en jongeren stellen het krijgen van kinderen langer uit om zekerder te zijn van hun partner. Een ongewenste reden dat de transitie langer duurt is een verlengde zoektocht naar een baan.
Over het algemeen hebben de zuidelijke en oostelijke Europese landen een andere transitie dan het Noord-westen van Europa, voornamelijk wegens culturele verschillen, institutionele verschillen. Volgens de literatuur zijn de vormgeving van de verzorgingsstaat, het onderwijssysteem en de arbeidsmarkt regulatie de belangrijkste factoren voor de verschillen in de transities. Culturele factoren verklaren vaak waarom bepaalde verschillen tussen landen bestaan.
Een andere factor die maakt dat landen kunnen verschillen is het tempo waarin de verschillende landen de tweede demografische transitie ondergaan. De veranderingen in de demografische transitie lijken meestal te beginnen in noord europa, verspreiden zich dan naar west europa, daarna naar oost europa en zuid europa.
Allereerst is er op alle gebieden bij vrouwen eerder een transitie te zien dan bij mannen, vrouwen zouden twee jaar eerder dan mannen volwassen worden.
Patronen van transitie laten veel heterogeniteit zien, waarbij het de vraag is of de markers van volwassenheid hetzelfde zijn gebleven voor iedereen. Trouwen lijkt niet meer zo zeer een algemene marker te zijn voor volwassenheid.
Als laatste wordt ervan uit gegaan dat bepaalde transities maar een keer plaatsvinden, maar bijvoorbeeld uit huis gaan lijkt niet meer altijd eenmalig te zijn. Daardoor is het lastiger geworden om een specifiek moment aan te wijzen waarop jongeren volwassen zijn.
Het verlaten van het ouderlijk huis wordt gezien als de eerste actieve transitie naar de volwassenheid, waarmee jongeren hun eigen huishouden gaan runnen en hun eigen financiële beslissingen gaan maken. De leeftijd hiervan is relatief weinig veranderd. Tussen de jaren 50 en 60 was de leeftijd steeds jonger, maar dat is nu gestabiliseerd of zelf teruggekomen op het punt van voor de oorlog. Jongeren verlaten het huis in Denemarken het eerst en in zuid- en oost-Europa verlaten ze het huis het laatst.
Factoren die een rol spelen zijn individuele en gezinsbronnen, de culturele normen en de institutionele beperkingen. In het huidig economisch klimaat zijn ook de financiële onafhankelijkheid en het inkomen van de jongere van invloed.
Wat vooral veranderd is, is dat steeds meer jongeren weer ‘boomerangen’ terug naar het ouderlijk huis na de universiteit. De transitie wordt daardoor extra complex.
Tot de jaren 60 verlaagde de leeftijd waarop men ging samenwonen, maar de laatste tijd wordt de leeftijd weer steeds hoger. De geboortecohorten hadden tot in de jaren 60 weinig verschillen tussen landen, die verschillen zijn vooral daarna ontstaan. In het noorden van Europa starten mensen eerder een gezin dan in het zuiden, zoals in Italië.
In Noord-Europa leven jongeren vaak eerst een paar jaar alleen voordat ze gaan samenwonen. In zuidelijke en oostelijke landen gaat dit veel sneller achter elkaar.
Kinderen krijgen was ooit de laatste stap in de transitie, maar tegenwoordig is dit niet meer de standaard volgorde. Steeds meer jongeren krijgen kinderen voordat ze gaan trouwen. De tijd tussen uit huis gaan en kinderen krijgen is gemiddeld minstens zeven jaar in west Europa en in Oost Europa is dat gat minder dan drie jaar.
In de Scandinavische landen verlaten jongeren vrij vroeg het huis, maar hebben ze vaak pas relatief laat kinderen, het is dus niet zo dat als mensen vroeg het huis verlaten, ze ook vroeg aan kinderen beginnen.
Vlotter en gemakkelijker op de arbeidsmarkt aan de slag kunnen wordt vaak gelinkt aan een sterk duaal onderwijssysteem of landen met een heel algemene beroepsmarkt, zoals Duitsland en Oostenrijk. In Zuid-Europa hebben jongeren de meeste problemen met aan de slag kunnen op de arbeidsmarkt.
De overgang van school naar werk is essentieel voor een succesvolle transitie naar volwassenheid, het zorgt er namelijk voor dat jongeren de andere transities in kunnen gaan, door voldoende inkomen te hebben om zelfstandig te worden.
De school-werk transitie wordt hier gezien als vrij snel en succesvol, de transitie duurt minder lang dan in andere landen. Het nadeel hier is dat er wel veel parttime contracten zijn, dus dat men vaak niet lang bij hetzelfde bedrijf blijft werken, wat voor veel onzekerheid zorgt.
De snelle transitie wordt verklaard door de hoge aantallen van studenten die werk en studie combineren.
In de Noordelijke landen valt wel op dat jongeren pas op late leeftijd hun school afdaken.
In deze landen verlaten jongeren als een van de eersten het ouderlijk huis. Ze wonen eerst een aantal jaar alleen voor ze gaan samenwonen en een aantal jaar later worden ze ouders, meestal als vrouwen rond de dertig zijn en mannen rond de 33.
Oostenrijk en Duitsland staan erom bekend dat ze een duaal onderwijssysteem hebben, wat ook wel een leersysteem wordt genoemd, waarbij ze bovengemiddeld veel werken tijdens hun studie. Dit zorgt voor een snelle transitie. In deze landen behoudt het grootste deel van de jongeren hun eerste baan en ze krijgen een vast contract. Ook hier combineren veel jongeren het werk met studie. Ook hier gaan ze eerst op zichzelf, gaan ze een paar jaar later samenwonen en is de gemiddelde leeftijd om ouders te worden rond de dertig voor vrouwen en 33 voor mannen.
De crisis heeft vooral in Ierland de situatie voor jongeren enorm verslechterd, maar de transitie van school naar werk verloopt ook hier vrij snel, zowel in Engeland als in Ierland. De meeste jongeren krijgen snel een vast contract. Vrij veel studenten werken, maar wel minder dan gemiddeld in Europa. Ze ronden hun school eerder af dan bij de vorige twee groepen. De verdere transitie gebeurt bij deze groepen vrij vroeg, in Nederland beginnen ze tussen de 28 en 29 aan kinderen.
De transitie verloopt tijd deze landen iets langzamer dan bij de vorige clusters, waarbij er gemiddeld 5-6 maanden zit tussen het afronden van de studie en het beginnen aan een baan. Meestal krijgen ze wel een permanente en full-time baan. Ze werken hier minder dan gemiddeld naast hun studie.
Deze landen hebben een kortere transitie naar het werk dan de andere oost-europese landen, die daar gemiddeld 6,5 maand voor nodig hebben. De meeste jongeren hebben wel binnen een jaar een permanent en fulltime baan. Ze doen wel iets langer dan gemiddeld over hun schoolperiode en tijdens hun school werken ze relatief veel uren. Veelal trekken jongeren direct bij het uit huis gaan in bij hun partner. De baltische landen hebben de laagste gemiddelde leeftijd voor het beginnen aan kinderen.
In deze landen is veel heterogeniteit. Meestal duurt het erg lang voor deze jongeren een baan hebben. Meestal krijgen ze wel een full-time en vast contract. Er zijn meestal weinig studenten die studie en werk combineren, maar als ze het wel combineren, werken ze veel uren. Zodra ze uit huis gaan, gaan ze vaak al snel samenwonen, maar in deze landen wonen wel relatief veel mensen nog lang bij hun ouders, ook met een partner. Ouderschap komt eerder dan gemiddeld in Europa.
Deze landen hebben een heel langzame transitie naar het werk en de transitie is veelal heel problematisch. Het aantal mensen dat een jaar na afstuderen een baan heeft, is in deze landen het laagst en ze krijgen bijna nooit een full-time contract. Heel weinig studenten werken. Ze verlaten als een van de laatsten van Europa het huis en wonen dan vaak eerst nog een periode alleen voor ze gaan samenwonen. Ze hebben veelal op late leeftijd pas kinderen.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1109 | 1 |
Add new contribution