Psychology and behavorial sciences - Theme
- 34693 keer gelezen
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Wat is het verschil tussen sociale psychologie en persoonlijkheidspsychologie?
Wat is de fundamentele attributiefout?
Oorzaken van gedrag volledig toeschrijven aan persoonlijkheidsfactoren, en daardoor de invloed van de situatie onderschatten.
Door de verwachting dat een persoon op een bepaalde manier zal gedragen, wordt dit gedrag uitgelokt en wordt de verwachting bevestigd.
Een vertekende interpretatie van de situatie waardoor de behoefte om zich goed te voelen over zichzelf bevestigd wordt.
Welke twee basisbehoeften liggen ten grondslag aan construal?
De behoefte aan verbondenheid en de behoefte aan autonomie.
De behoefte om onafhankelijk te zijn en de behoefte om accuraat te zijn.
De behoefte aan eigenwaarde en de behoefte om accuraat te zijn.
Welke van onderstaande is een typisch sociaal-psychologische onderzoeksvraag?
Wat is de invloed van narcisme op leiderschap?
Waarom komt criminaliteit meer voor onder allochtone jongeren?
Wat is de invloed van normen en waarden van vrienden op carrièrekeuze?
Wat kan cross-cultureel onderzoek bijdragen aan sociale psychologie?
Het leert ons meer over individuele verschillen in gedrag.
Hiermee kan aangetoond worden in hoeverre gedrag universeel is.
Op die manier kan worden gekeken naar verschillen op maatschappelijk niveau.
Ross en collega’s varieerden in hun onderzoek naar competitiviteit de naam van een spel dat proefpersonen moesten spelen: de ene conditie speelde The Wall Street Game, de andere conditie speelde The Community Game. Welke variabele manipuleerden zij hiermee?
De sociale norm.
De coöperativiteit van de proefpersoon.
Het doel van het spel.
'De som is meer dan het geheel der delen’ is een bekende uitspraak uit de Gestaltpsychologie. Wat is de kern van Gestaltpsychologie?
De studie naar de subjectieve perceptie van fysieke objecten.
De studie naar collectieve interpretatie.
De studie naar leergedrag.
Naïef realisme houdt in dat mensen ervan overtuigd zijn dat ze de wereld zelf zien zoals die werkelijk is, en dat meningsverschillen ontstaan doordat andere mensen een vertekend beeld van de werkelijkheid hebben. Dit is een vorm van:
De self-fulfilling prophecy.
Construal.
De fundamentele attributiefout.
Welk van onderstaande voorbeelden past het beste bij de sociale cognitie-benadering?
Julia’s fiets is gestolen. Haar moeder verwijt haar dat ze weer eens slordig is geweest en vast haar sleutels in het slot heeft laten zitten. ‘Nee hoor’, zegt Julia, ‘Wist je niet dat er bij ons station 20 fietsen per week worden gestolen? De criminaliteitscijfers zijn hier gewoon heel hoog!’
Lily heeft trek in chocolade en gaat naar de supermarkt. Ze wil een verantwoorde keuze maken, en kiest daarom voor een merk waar ‘fairtrade’ en ‘biologisch’ op staat. Ze gaat verder niet op onderzoek uit naar de herkomst van de chocolade.
Mark heeft ruzie met zijn vader, die vindt dat hij meer moet studeren en minder met vrienden moet rondhangen. Mark geeft toe dat zijn cijfers de laatste tijd omlaag zijn gegaan, maar brengt ertegenin dat zijn vrienden hem ook kunnen helpen met het leren voor zijn tentamens.
B. Sociale psychologie is gericht op wetmatigheden in menselijk gedrag, terwijl persoonlijkheidspsychologie gericht is op individuele verschillen.
A. Oorzaken van gedrag volledig toeschrijven aan persoonlijkheidsfactoren, en daardoor de invloed van de situatie onderschatten.
C. De behoefte aan eigenwaarde en de behoefte om accuraat te zijn.
C. Wat is de invloed van normen en waarden van vrienden op carrièrekeuze?
B. Hiermee kan aangetoond worden in hoeverre gedrag universeel is.
A. De sociale norm.
A. De studie naar de subjectieve perceptie van fysieke objecten.
B. Construal.
B. Lily heeft trek in chocolade en gaat naar de supermarkt. Ze wil een verantwoorde keuze maken, en kiest daarom voor een merk waar ‘fairtrade’ en ‘biologisch’ op staat. Ze gaat verder niet op onderzoek uit naar de herkomst van de chocolade.
Welke onderzoeksvorm wordt vaak gebruikt bij de correlationele methode?
Vragenlijstonderzoek.
Archiefanalyse.
Etnografisch onderzoek.
Wat is de belangrijkste beperking van correlationeel onderzoek?
De steekproef is vaak niet representatief.
De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid is vaak laag.
Er kunnen geen conclusies getrokken worden over causaliteit.
Myrthe doet onderzoek naar non-verbale communicatie. Ze kijkt naar de invloed van oogcontact op de effectiviteit van de boodschap. Ze laat één groep filmpjes zien waarin een presentator te zien is die veel in de camera kijkt, een tweede groep krijgt filmpjes te zien waarin de presentator niet veel in de camera kijkt en een derde groep ziet filmpjes waarin geen presentator aanwezig is. Wat is hier de onafhankelijke variabele?
Oogcontact.
De effectiviteit van de boodschap.
De aanwezigheid van de presentator.
Op welke manier kunnen verschillen tussen experimentele groepen verkleind worden?
Door de externe validiteit te verhogen.
Door random assignment.
Door een dubbelblinde opzet.
Welke van onderstaande voorbeelden kan het beste omschreven worden als toegepast onderzoek?
Onderzoek naar de hoeveelheid stress die veroorzaakt wordt wanneer jonge muizen bij hun moeder weggehaald worden.
Onderzoek naar de vermindering van suikerconsumptie door de presentatie van producten in de supermarkt.
Onderzoek naar het vormen van positieve attitudes over migranten.
Wat is het belangrijkste probleem met evolutionair-psychologische theorieën?
Het is vrijwel onmogelijk om deze experimenteel te toetsen.
De theorieën vinden hun grondslag in de biologie, waardoor sociaal-psychologisch onderzoek er minder goed op toegepast kan worden.
Er kunnen geen toetsbare hypothesen op gebaseerd worden.
Met welk onderzoeksdesign kan causaliteit aangetoond worden?
Experimenteel onderzoek.
Observationeel onderzoek.
Correlationeel onderzoek.
Waarom is randomisatie belangrijk?
Op die manier wordt de betrouwbaarheid vergroot.
Op die manier wordt de interne validiteit vergroot.
Op die manier wordt de externe validiteit vergroot.
In welk onderzoeksveld wordt gekeken naar de genetische determinanten van sociaal gedrag?
Sociale neurowetenschappen.
Evolutionaire psychologie.
Cross-culturele psychologie.
Tijdens een experiment op gebied van de relatie tussen obesitas en een specifiek soort eten (X), welke van de volgende statements kunnen correct zijn? Meerdere antwoorden zijn goed.
Wanneer er een positieve correlatie is, betekent dat dat mensen die veel X eten een grotere kans hebben op het krijgen van obesitas.
Wanneer er geen correlatie is, is er geen relatie tussen X en obesitas.
Wanneer er een negatieve correlatie is, betekent dat dat mensen die veel X eten, een grotere kans hebben op het krijgen van obesitas.
Wanneer er een negatieve correlatie is, betekent dat dat mensen die veel X eten, een kleinere kans hebben op het krijgen van obesitas.
A. Vragenlijstonderzoek.
C. Er kunnen geen conclusies getrokken worden over causaliteit.
A. Oogcontact.
B. Door random assignment.
B. Onderzoek naar de vermindering van suikerconsumptie door de presentatie van producten in de supermarkt.
A. Het is vrijwel onmogelijk om deze experimenteel te toetsen.
A. Experimenteel onderzoek.
B. Op die manier wordt de interne validiteit vergroot.
B. Evolutionaire psychologie.
Drie goede antwoorden:
A. Wanneer er een positieve correlatie is, betekent dat dat mensen die veel X eten een grotere kans hebben op het krijgen van obesitas.
B. Wanneer er geen correlatie is, is er geen relatie tussen X en obesitas.
D. Wanneer er een negatieve correlatie is, betekent dat dat mensen die veel X eten, een kleinere kans hebben op het krijgen van obesitas.
Welk proces hoort niet bij automatisch denken?
Heuristisch denken.
Priming.
Counterfactual thinking.
Welk van de onderstaande is een voorbeeld van een self-fulfilling prophecy?
Marianne denkt dat haar broer zijn technische studie te moeilijk vindt omdat hij geen zin heeft om te leren, maar hij haalt al zijn tentamens.
Coby verwacht dat haar oppaskindje het niet leuk vindt om in zijn buggy te zitten met de riempjes vast. Daarom zegt ze streng dat hij moet blijven zitten. Haar oppaskindje kijkt haar boos aan.
Laurens heeft een oogje op een meisje op de tennisclub. Hij neemt zich al weken voor haar eens aan te spreken in de kantine. Wanneer hij de moed verzameld heeft, ziet hij dat een andere jongen haar een drankje aanbiedt. Hij baalt en bedenkt hoe het had kunnen lopen als hij haar een week eerder had durven aanspreken.
Hoe kan een oordeel over een persoon beïnvloed worden door priming?
Door van te voren negatieve woorden te laten zien, zal de persoon negatief beoordeeld worden.
Door van te voren negatieve woorden te laten zien, zal de persoon positief beoordeeld worden.
Door achteraf negatieve woorden te laten zien, zal de persoon negatief beoordeeld worden.
In welke situatie is automatisch denken niet zinvol?
Het vormen van een eerste indruk.
Het plaatsen van een bestelling in een restaurant.
Het plannen van een familie-uitje.
Op welke manier kun je positieve priming bewerkstelligen?
Door vooraf een frisse citroengeur te laten ruiken.
Door vooraf een gele citroen te laten zien.
Door vooraf een belletje te laten rinkelen.
Kies de situatie waarin de kans op de invloed van een self-fulfilling prophecy het kleinst is.
Een leraar verwacht dat kinderen die het voorgaande jaar goed presteerden, weer de besten van de klas zullen zijn.
Je wil vragen of de buren het goed vinden als je volgende week een feestje geeft, maar verwacht dat je bejaarde buurman hierover zal klagen.
Je wil je nieuwe studiegenoten goed leren kennen.
Martijn vraagt zijn vrienden om een vogelsoort te noemen. Joep noemt een roodborstje, omdat hij dit de meest typische vogel vindt die hij kan bedenken. Teun noemt een pinguïn, omdat hij die gisteren in de dierentuin heeft gezien en het eerste in hem opkomt. Welke heuristieken gebruiken Joep en Teun?
Joep gebruikt de beschikbaarheidsheuristiek en Teun de representativiteitsheuristiek.
Joep gebruikt de representativiteitsheuristiek en Teun de beschikbaarheidsheuristiek.
Beiden gebruiken de beschikbaarheidsheuristiek.
Welke van onderstaande fenomenen van sociale cognitie is een vorm van bewust denkproces?
Judgmental heuristics.
De self-fulfilling prophecy.
Counterfactual thinking.
Noem drie factoren die de toegankelijkheid van een schema vergroten.
De vraag of mensen beschikken over vrije wil, kan bediscussieerd worden. Toch kan het positieve effecten op gedrag hebben om te geloven in vrije wil. Leg uit waarom.
Er zijn diverse manieren om de overconfidence barrier te verminderen. Leg deze twee manieren uit.
C
B
A
C
A
C
B
C
Drie factoren zijn:
Chronische toegankelijkheid door ervaringen in het verleden.
Een huidig doel.
Recente ervaringen (priming).
Hoe sterker mensen geloven in vrije wil, hoe meer ze geneigd zijn om anderen te helpen en hoe minder ze geneigd zijn tot immoreel gedrag.
Twee manieren:
Een ander perspectief dan het eigen perspectief aan een individu presenteren, zodat diegene zich realiseert dat er andere manieren zijn om naar een situatie te kijken.
Statistische en methodologische principes over correct redeneren aanleren, zodat bias in het denken verminderd wordt.
Leila vernauwt haar ogen en haar mond vormt een dunne streep. Koen leidt hieruit af dat ze boos is. Hoe kun je deze processen in non-verbale communicatie omschrijven?
Leila encodeert en Koen decodeert.
Leila processeert en Koen encodeert.
Leila decodeert en Koen processeert.
Stel dat je oma in het ziekenhuis ligt en geholpen wordt door een behulpzame verpleegster. Je vindt de verpleegster overkomen als een warme, betrouwbare persoon. Volgens welk schema redeneer je?
Externe attributietheorie.
Impliciete persoonlijkheidstheorie.
Expliciete attributietheorie.
Michael vloekt vaak tegen andere automobilisten als hij in de auto zit. Zijn vriendin hoort hem op andere momenten nooit vloeken. Ze vraagt of zijn vrienden dat ook merken. Zij bevestigen dit. Hoe kun je Michaels gedrag beschrijven in het covariatiemodel?
Hoog in consensus, hoog in distinctiveness en hoog in consistentie.
Hoog in consensus, laag in distincitiveness en laag in consistentie.
Hoog in consensus, hoog in distinctiveness en laag in consistentie.
Welke factor heeft over het algemeen de hoogste perceptual salience?
De situatie.
Het gedrag.
De persoon.
In welke van onderstaande voorbeelden wordt de fundamentele attributiefout gemaakt?
Sam botst per ongeluk tegen een medepassagier op in de bus. ‘Kun je niet uitkijken,’ snauwt die. Sam vindt dit erg onvriendelijk, maar bedenkt dat de man misschien zijn dag niet heeft.
Jolijn is serveerster in een café. Ze ziet dat een mannelijke gast haar collega Marijke een flirterige knipoog geeft. Wat een gladjanus, denkt ze, niet wetende dat het de nieuwe vriend van Marijke is.
Lee valt uit tegen haar zoontje als hij voor de zoveelste keer een bakje yoghurt op de grond laat vallen. ‘Jij let ook nooit op!’
Welke van onderstaande aspecten van non-verbale communicatie hebben een evolutionaire oorsprong?
Display rules.
De basisemoties.
Emblemen.
'Belief in a just world' is een voorbeeld van:
Een defensieve attributie.
Een self-serving bias.
De blinde vlek voor bias.
Joost laat een pot appelmoes op de grond vallen. Zijn buren Marieke en Thomas vinden Joost maar onhandig, omdat hij bijna altijd iets omstoot of laat vallen als ze bij hem op bezoek is. Ze maken volgens het covariatiemodel van Kelley een interne attributie op basis van:
Laag onderscheidend vermogen en hoge consistentie.
Hoog onderscheidend vermogen en hoge consistentie.
Laag onderscheidend vermogen en lage cosistentie.
Welke van de volgende voorbeelden laat het beste het primacy effect zien?
Een nieuwe klasgenoot wordt op een negatieve manier voorgesteld en iedereen heeft een positieve indruk van hem.
Een nieuwe collega wordt op een positieve manier voorgesteld en iedereen heeft een positieve indruk van haar.
Toen Chris zijn vriendin leerde kennen, vond hij haar erg vervelend, maar toen kwam hij erachter dat ze eigenlijk hartstikke leuk is.
Toen Lisa klein was, was ze erg slim en assertief. Nu ze volwassen is, heeft ze veel zelfvertrouwen en wordt ze nog steeds door iedereen gewaardeerd.
Leg uit waarom de expressie van basale emoties evolutionaire waarde heeft volgens Darwin.
Naast gezichtsuitdrukkingen zijn er diverse non-verbale kanalen voor emotionele expressie. Noem twee van deze kanalen die sterk gevormd worden door cultuur.
A. Leila encodeert en Koen decodeert.
B. Impliciete persoonlijkheidstheorie.
A. Hoog in consensus, hoog in distinctiveness en hoog in consistentie.
C. De persoon.
B. Jolijn is serveerster in een café. Ze ziet dat een mannelijke gast haar collega Marijke een flirterige knipoog geeft. Wat een gladjanus, denkt ze, niet wetende dat het de nieuwe vriend van Marijke is.
B. De basisemoties.
A. Een defensieve attributie.
A. Laag onderscheidend vermogen en hoge consistentie.
D. Toen Lisa klein was, was ze erg slim en assertief. Nu ze volwassen is, heeft ze veel zelfvertrouwen en wordt ze nog steeds door iedereen gewaardeerd.
Emotionele expressie vergroot de overlevingskans, omdat er boodschappen mee kunnen worden overgedragen die bij de vroege mens het verschil tussen leven en dood kon maken.
Personal space en gebaren (of emblemen).
In welk van onderstaande situaties zou je volgens het self-regulatory resource model het beste in staat zijn om een ongezonde reep chocolade te weerstaan?
Na een dag hard studeren voor een tentamen.
Na het kijken van een leuke film.
Na een moeilijk gesprek met je werkgever.
Volgens welke theorie beschermt zelfvertrouwen tegen het idee van sterfelijkheid?
Ingratiation theory.
Self-handicapping theory.
Terror management theory.
Het kan lastig zijn om eigen attitudes te verklaren. Introspectie kan leiden tot het bedenken van redenen die niet werkelijk ten grondslag lagen aan die attitudes, en soms daardoor tot een attitudeverandering. Hoe wordt dit proces genoemd?
Introspectiebias.
Reasons-generated attitude change.
Introspection-generated attitude change.
Wat is het overjustification effect?
Intrinsieke motivatie wordt verminderd door extrinsieke motivatie.
Intrinsieke motivatie wordt vergroot door extrinsieke motivatie.
Intrinsieke motivatie wordt overschat.
Tim wenst zijn broertje Robin succes met zijn auditie voor een musicalrol, en zegt dat hij het vast geweldig zal doen omdat hij de beste acteur is die hij kent. ‘Dank je’, zegt Robin, ‘maar dat zeg je vast alleen maar omdat je mijn broer bent.’ Bij welke mindset past Robin's interpretatie?
Growth mindset.
Misattribution mindset.
Fixed mindset.
Met wie kan Robin zich het beste vergelijken om met zelfvertrouwen de auditie in te gaan volgens social comparison theory?
Beroemde musicalsterren.
Concurrenten op de auditie bij wie hij verbeterpunten ziet.
Concurrenten op de auditie die hij goed kent.
Je collega klaagt dat ze buikpijn heeft en zich daarom niet kan concentreren op haar werk. Welke vorm van self-handicapping gebruikt je collega?
Gedragsmatige self-handicapping.
Lichamelijke self-handicapping.
Gerapporteerde self-handicapping.
Wat is het verschil tussen taakgebonden beloning en prestatiegebonden beloning?
Van welke manier van sociale vergelijking maakt Robin gebruik in vraag 6?
Noem drie manieren om zelfcontrole te vergroten.
Narcisme wordt gekenmerkt door een combinatie van twee eigenschappen. Welke twee?
B. Na het kijken van een leuke film.
C. Terror management theory.
B. Introspection-generated attitude change.
A. Intrinsieke motivatie wordt verminderd door extrinsieke motivatie.
C. Fixed mindset.
B. Concurrenten op de auditie bij wie hij verbeterpunten ziet.
C. Gerapporteerde self-handicapping.
Taakgebonden beloningen zijn beloningen die worden gegeven als een specifieke taak simpelweg wordt uitgevoerd, ongeacht hoe goed de uitvoering. Prestatiegebonden beloningen worden gegeven afhankelijk van de uitvoering op de taak.
Neerwaardse sociale vergelijkin.
Drie manieren:
Extreme eigenliefde en een gebrek aan empathie.
Volunteering: WorldSupporter moderators and Summary Supporters
Volunteering: Share your summaries or study notes
Student jobs: Part-time work as study assistant in Leiden


There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourism & Sports
Main study fields NL:
Add new contribution