Psychology and behavorial sciences - Theme
- 16936 keer gelezen
Wat is het belangrijkste doel van toegepaste sociale psychologie?
In welke vier rollen kan de wetenschapper bijdragen aan sociale veranderingen?
C. Begrijpen of oplossen van een maatschappelijk probleem.
C. In zijn rol als expert, pleitbezorger, medewerker, en afdwinger (expert, advocacy, collaborative en coercive roles).
De cognitieve dissonantie theorie stelt dat:
A. Mensen de spanning proberen weg te nemen die tegenstrijdige gedachten opwekken.
Voor gewenst gedrag op de lange termijn:
Onderzoek naar het approach-avoidence conflict laat zien, om je doel te bereiken, je:
Je bent een deur-aan-deur verkoper. Om zoveel mogelijk te verkopen, pas je je kledingstijl aan op de buurt waar je verkoopt. Welk principe heb je hier gebruikt?
B. kun je beter gewenst gedrag belonen dan ongewenst gedrag bestraffen.
A. zowel de neiging tot toenadering (approach) moet versterken als de neiging tot vermijding (avoidence) moet verminderen.
C. Het principe van aardig vinden.
Als je onderzoek doet met een vragenlijst, is het belangrijk dat de vragen waarmee je een variabele, zoals IQ, meet intern consistent zijn. Wat betekent interne consistentie in deze context?
In vergelijking met andere onderzoeksmethoden heeft experimenteel onderzoek ... controle over onafhankelijke variabelen en ... controle over afhankelijke variabelen.
Waarom is het willekeurig toewijzen van proefpersonen zo belangrijk in experimenteel onderzoek?
Stel, een onderzoeker vindt een verband tussen 'de mate waarin een medewerker slijmt bij de baas' en 'succes op de werkvloer', als hij ... heeft gebruikt kan het zijn dat een derde variabele verantwoordelijk is voor dit verband.
Waarin overtreft experimenteel onderzoek ander onderzoek niet?
"Uit onderzoek onder 5400 jongeren blijkt dat sommige muziekvoorkeuren sterker samenhangen met de vrees van iedere ouder: zelfmoordgedachten, drugs, problemen met de politie [...]. Het opvallendst vindt ik dat jongeren met een heel brede smaak, die naar rap, rock en hitlijsten en zelfs naar klassiek luisteren, angstiger en depressiever zijn dan leeftijdsgenoten. Het verbaast me, want mensen draaien toch juist muziek om zich vrolijker te voelen. Niks draaien is ook geen oplossing, de jongeren die weinig muziek kennen hebben weer meer zelfmoordneigingen. Asl ouder mag je je in de handen wrijven als je kind niets liever dan TMF kijkt. Hoe meer doorsnee de muziek, des te meer doorsnee het gedrag. De mainstream liefhebbers hebben niet alleen minder emotionele problemen, ze bezorgen ook minder overlast".
Wat voor soort onderzoek wordt hierboven beschreven?
C. Dat de scores op de vragen hoog met elkaar correleren, zodat je weet dat je één concept meet.
B. meer, dezelfde
A. Omdat je dan zeker weet dat de persoonskenmerken geen invloed uitoefenen op de afhankelijke variabele.
B. Correlationeel onderzoek
C. Het optimaliseren van de betrouwbaarheid.
A. Correlationeel onderzoek
Peter kan kiezen of hij wel of niet meedoet met een spel waarbij hij een muntje op moet gooien. Als hij besluit mee te doen, kan hij 105 euro of niks winnen. De tweede optie is om niet mee te doen, dan krijgt hij 50 euro. Als we naar de economische psychologie kijken, welke optie zal Peter dan waarschijnlijk kiezen?
C. Hij doet niet mee, vanwege risicomijdend gedrag.
Ten aanzien van milieuvriendelijk gedrag zijn:
Welke drie attitudes of oriëntaties ten aanzien van het milieu kunnen worden onderscheiden?
Welke uitspraak over het Norm Active Model (NAM) is niet juist?
A. Zogenaamde antecedent strategieën, die vóór het gewenste gedrag plaatsvinden, minder effectief dan consequent strategieën, die ná het gewenste gedrag plaatsvinden.
C. De egocentrische, antropocentrische en ecocentrische oriëntatie.
A. NAM kan een verklaring geven voor milieuvriendelijke gedragingen die veel moeite kosten.
Wat is volgens de theorie van beredeneerd gedrag de beste en meest directe voorspeller van gedrag?
Bij de ingang van een ziekenhuis staat een bordje met daarop "vind jij jouw gezondheid belangrijk?" Een paar meter verderop liggen folders over het belang van een gezond dieet. Je verwacht dat de kans groter is dat iemand een folder pakt dan dat iemand het bordje leest. Welke variabele zou dit verklaren?
C. De intentie om gedrag uit te voeren.
A. Cognitieve dissonantie
Als we het hebben over groepen mensen, wat is dan het verschil tussen 'stereotypes' en 'intergroup attitudes'?
Welk effect kan het stereotype 'leden van groep X zijn dom', als de leden van groep X een intelligentietest zouden moeten maken?
Hendrik woont in een multiculturele buurt. Hij leeft graag op een manier waarop hij de dingen meeneemt uit culturen die hij leuk vindt, en de dingen die hij niet leuk vindt weg laat. Hoe noemen we deze benadering?
C. Stereotypes betreffen overtuigingen over een andere groep, intergroup attitudes betreffen gevoelens van bijvoorbeeld sympathie of antipathie.
B. Ze scoren alleen gemiddeld lager dan de leden van groep Y als ze zelf geloven dat het stereotype waar is.
A. Kosmopolitisme
Sander wil zo veel mogelijk in de buurt zijn van zijn partner, maar hij wil niet overdrijven. Hij denkt vaak na over of zijn partner wel net zo veel van hem houdt, als hij van zijn partner houdt. Als kind had Sander waarschijnlijk ouders die:
A. niet consistent ingingen op de behoeftes van Sander.
Vroege pogingen om crimineel gedrag te voorkomen zijn volgens de Dual Taxonomy theorie vooral belangrijk voor:
C. life course Persistent Offenders, omdat deze vorm van criminaliteit al vroeg begint.
Wat is géén gevolg van een hoge tevredenheid met het werk?
Wat zijn de gevolgen van een lage arbeidssatisfactie?
A. Werknemers worden productiever.
C. Verminderde productiviteit en verminderde levenssatisfactie
Miriam kijkt naar een speech van haar favoriete politicus. Na een tijdje komt ze tot de conclusie dat de boodschap helder is en de speech overtuigend. Dit komt door..
B. Het voorgaande-attitude effect
Als iemand in een groep aan 'social loafing doet' dan:
C. doet hij minder zijn best en laat hij andere groepsleden het werk opknappen.
Wat is de meest effectieve methode om te zorgen dat bestuurders zich aan de maximale snelheid houden?
B. Attitude boodschappen geven
In het boek wordt eerst ingegaan op de theorieën binnen de toegepaste sociale psychologie. Vervolgens wordt gekeken naar het gebruik van de sociale psychologie in de praktijk, waarbij verschillende onderdelen van de samenleving aan bod komen, zoals de economie, het onderwijs, of de politiek.
Onthoud dat de toegepaste sociale psychologie een inductieve benadering van wetenschappelijk onderzoek gebruikt in plaats van de deductieve benadering. Verder is het van belang om de verschillen te kunnen tussen toegepaste en normale psychologie.
Toegepast psychologen vervullen naast een baan als onderzoeker ook functies zoals consultant of beleidsadviseur. Onthoud dat het bij toegepaste psychologie dus meer om de uitwerking van psychologische theorieën in de praktijk gaat.
In dit hoofdstuk is het belangrijk om de verschillende theoretische begrippen te kennen. Voordat een onderzoek binnen de toegepaste psychologie van start gaat, wordt eerst een theoretisch kader opgesteld. Hierin worden modellen en constructen geoperationaliseerd en wordt een hypothese opgesteld.
Er zijn veel sociaal psychologische theorieën. De theorieën worden in dit boek in drie gebieden opgedeeld. Maak dus goed onderscheid tussen deze drie gebieden en weet welke theorieën hieronder vallen.
De Social Influence theorieën hebben te maken met de manier waarop mensen van gedachten, gevoel of gedrag veranderen. Wat hieronder valt is te onthouden aan de hand van I-C-C-O-E: Imitation, Conformity, Compliance, Obedience en Elaboration Likelihood Model.
Let er goed op dat er twee soorten gedragsgerichte interventies zijn: Interventies gericht op de antecedenten (wat er aan het gedrag vooraf gaat) en interventies gericht op de consequenties (waaronder straffen, belonen en feedback geven).
Zes principes worden gebruikt voor interventies die gebruik maken van sociale invloeden: SCALRS (Consistency, Social Proof, Authority, Liking, Reciprocity, Scarcity). Elk van deze principes bestaat uit een aantal concrete sociale invloed technieken.
Er bestaan verschillende onderzoeksmethodes, in dit hoofdstuk worden het experiment, het correlatieonderzoek, het quasi-experimenteel onderzoek en het vragenlijstonderzoek besproken. Onthoud dat elke methoden zowel voor- als nadelen heeft in het gebruik. Let bij elk van de methodes op de generaliseerbaarheid, de mate van onwillekeurige verdeling en of er een relatie tussen verbanden vastgesteld kan worden.
In dit hoofdstuk wordt besproken wat de beste manieren zijn om sociale problemen te onderzoeken. Vergeet niet dat de methodes van elkaar verschillen, maar dat het altijd het beste is om gebruik te maken van multi-methods. Dit vergroot de generaliseerbaarheid en de betrouwbaarheid.
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd dat goederen verschillende functies kunnen hebben, maar dat er ook verschillende soorten koopgedrag bestaan voor deze verschillende soorten producten.
Adverteren speelt een grote rol binnen consumentengedrag. Via drie psychologische processen kan adverteren invloed hebben op het koopgedrag van mensen. Het is belangrijk om deze drie processen te kennen (cognitieve route, affectieve route, en de subliminale route), uit te kunnen leggen en op te kunnen noemen aan welke condities er moet voldaan om succesvol van invloed te zijn op het koopgedrag.
Ken de manieren waarop sociale psychologie bij kan dragen aan het verbeteren van ontwikkelingshulp.
Vaak wordt voordat een interventie wordt opgezet, een logisch kader ontworpen om de verschillende aspecten van de interventie, en de relatie hiertussen, in beeld te brengen. Weet hoe zo’n logisch kader eruit ziet en ken de vijf stappen die er gezet worden in het ontwerpen van zo’n logisch kader.
Individualisme en collectivisme zijn begrippen waar diep op in wordt gegaan. Zorg dat de verschillen tussen deze twee begrippen duidelijk zijn en weet ze toe te passen binnen de theorie.
Ken de kenmerken van en de verschillen tussen persoonlijk, situationeel en sociaal refereren. Dit zijn de drie basisfactoren die van invloed zijn op keuzes en beoordelingen in het kader van consumentengedrag.
Onthoud dat de angst van mensen om te verliezen vaak belangrijker is dan de drang van mensen om te krijgen of te verdienen. Dit is een centrale gedachte binnen dit hoofdstuk en probeer deze gedachte toe te passen binnen de theorieën die genoemd worden in dit hoofdstuk.
Ook in dit hoofdstuk wordt weer ingegaan op het proces van sociale vergelijking. Probeer goed te begrijpen hoe dit psychologische proces van toepassing is binnen de onderwijssituatie.
De meeste genoemde theorieën en processen duidden het belang van het klimaat van de onderwijssituatie aan. Onthoud dat educatie nooit los gezien kan worden van sociale processen, zoals observatie, sociale vergelijking en stereotypering.
De sociale prychologie blijkt een belangrijke rol te kunnen spelen in het bevorderen van milieuvriendelijk gedrag. In dit hoofdstuk is het van belang om de verschillen te kennen tussen gewoonten en ingepland gedrag.
Er worden vier strategieën genoemd om milieuvriendelijk gedrag te promoten. Ken deze strategieën en kijk ook welke psychologische processen er plaatsvinden tijdens het toepassen van de strategieën.
Het is belangrijk in dit hoofdstuk om de twee belangrijkste psychologische constructen die ziekte en gezondheid verklaren, te kunnen uitleggen: motivatie en ‘self-efficacy’.
Onthoud dat interventie strategieën bij verschillende personen verschillende effecten hebben. Probeer uit te kunnen leggen wat het belang is van individuele verschillen.
Onthoud dat wanneer het om immirgatie gaat, het altijd belangrijk is om te kijken naar de rol van zowel de ontvangende samenleving als de rol van de immigranten. Er is altijd sprake van een wisselwerking tussen deze twee. In multidimensionale modellen van acculturatie worden verschillende acculturatiestrategieën genoemd. Het is belangrijk om deze te kennen (integratie, assimilatie, separatie en marginalisatie) en uit te kunnen leggen.
In het hoofdstuk worden vier interventies genoemd die gebruikt worden om relaties binnen een groep of natie te verbeteren. Probeer deze ook te koppelen aan de theorieën die voorafgaand worden genoemd.
Dit hoofdstuk focust op drie belangrijke klinische problemen: lichaamsbeeld, depressie en relatieproblemen. Aan elk van deze problemen liggen verschillende psychologische processen ten grondslag. Weet de juiste processen en bijbehorende theorieën te noemen voor elk van de genoemde problemen.
Voor elk van de problemen worden voorbeelden genoemd van manieren van preventie. Weet deze aan elkaar te koppelen.
Zorg dat je goed het onderscheid tussen de twee ontwikkelingspaden van de ‘Dual-Taxonomy Theory’ kent. Het AL en het LCP ontwikkelingspad verschillen van elkaar en dit is te zien in een curve: De curcve van het LCP pad zou plat zijn en die van het AL pad zou als een berg zijn.
De ‘Dual-Taxonomy Theory’ wordt wel het meest aangehouden binnen de westerse landen, maar onthoud dat de twee paden die genoemd worden niet alle ontwikkelingspaden van criminaliteit over de levensloop inhouden. Er kunnen ook nog andere paden zijn naast het AL pad en het LCP pad: deze worden in de kritiekpunten genoemd.
Onthoud dat in dit hoofdstuk alle problemen en oplossingen binnen organisaties worden bekeken vanuit het sociale identiteits-perspectief. Dit perspectief is zowel gericht op individuele eigenschappen, als op de eigenschappen van de samenwerking van de group.
Het doel van organisatie-psychologische theorieën over motivatie is: E-D-S: Energie geven, Directie geven en Standhouden.
Uit dit hoofdstuk is mee te nemen dat er bij het nemen van maatregelen op de werkvloer niet altijd gekeken moet worden naar standaard oplossingen zoals ontslag, cursussen of verandering van salaris. Problemen kunnen ook liggen binnen het sociale klimaat van de werkvloer en de mate waarin werknemers zich verbonden voelen met collega’s en de organisatie.
Dit hoofdstuk geeft inzicht in wat de sociale psychologie, wat hier ook wel politieke psychologie genoemd kan worden, zegt over de drie belangrijkste en meest onderzochte onderdelen van politiek, namelijk leiderschap, stemgedrag en ideologie.
De ‘Big Five’ theorie bestaat uit 5 dimensies en zijn te onthouden door het woord OCEAN: Openness to new experiences, Conscientiousness, Extraversion, Agreeableness en Neuroticism.
Onthoudt dat de ‘theory of motivated political reasoning’ ingaat op 3 verschillende biassen, welke allen gericht zijn op het verklaren waarom informatie bij ieder op een andere manier kan binnenkomen vanwege voorgaand opgedane kennis of gevoelens.
Let op dat in dit hoofdstuk wordt ingegaan op twee deelgebieden van onderzoek naar sporten en bewegen. Het eerste deelgebied is onderzoek naar interventies om beweging te stimuleren. Let erop dat het in de genoemde onderzoeken wel om onderzoeken bij kinderen gaat en niet bij volwassenen. Het tweede deelgebied is onderzoek naar factoren die bijdragen aan het beter presteren van sporters, zowel individueel als in een team.
Een belangrijk begrip in dit hoofdstuk is cohesie. Onthoud dat de factoren die genoemd worden bij te dragen aan cohesie, ook door cohesie veroorzaakt of gestimuleerd worden. Er is sprake van bidirectionaliteit wanneer het gaat om cohesie.
De theorieën die in dit hoofdstuk worden genoemd zijn specifiek ontwikkeld voor rijgedrag en dus slechts toepasbaar in situaties waar rijgedrag vertoond wordt. Onthoud dat er verschillende psychologische processen ten grondslag liggen aan autorijden, deze worden in dit hoofdstuk getracht uit te leggen.
In het hoofdstuk worden drie interventievormen genoemd om risico’s in het rijgedrag van mensen te verminderen. Onthoud dat niet elke interventie gericht is op het vertonen van meer gewenst gedrag, maar ook gericht kunnen zijn op het verminderen van ongewenst (risico) gedrag. Het beste is om meerdere interventies samen te gebruiken.
In het boek wordt eerst ingegaan op de theorieën binnen de toegepaste sociale psychologie. Vervolgens wordt gekeken naar het gebruik van de sociale psychologie in de praktijk, waarbij verschillende onderdelen van de samenleving aan bod komen, zoals de economie, het onderwijs, of de politiek.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1805 |
Add new contribution