Artikelen Forensische psychologie

Samenvatting bij de artikelen die in 2015 - 2016 waren voorgeschreven, maar in 2016 - 2017 niet meer bij het vak Forensische psychologie aan de RUG

 

Beschermende factoren in de risicotaxatie

Professionals moeten vaak bezig met de risicotaxatie. Aan de hand van de inschatting van het risico van recidive van een misdadiger worden er vele beslissingen genomen. Risicotaxatie van gewelddadig gedrag richt zich op het in kaart brengen van risicofactoren. Tegenwoordig spelen ook beschermende factoren een rol in het risicotaxatie proces. Deze factoren zorgen voor het afnemen van de kans op recidive. In dit artikel wordt er gekeken of het meenemen van beschermende factoren van toegevoegde waarde is voor de risicotaxatie zoals deze plaatsvindt in de tbs-praktijk. Mocht het wel zo zijn, op welke manier dan?

Voor behandeling voor misdadigers is het belangrijk om een veelzijdig en completer beeld van de patiënt te krijgen. Het verbeteren van de behandeling is ook belangrijk. Ook moet het aantal onjuiste voorspellingen over recidive verminderd worden. Soms wordt het risico van een misdadiger als hoog ingeschat en daardoor zal deze misdadiger niet meer vrijheid krijgen dan misdadigers waarvan het risico als laag ingeschat is. Onderzoek heeft uitgewezen dat het inschatten van risico’s niet altijd correct wordt gedaan en daardoor zullen sommige misdadigers minder vrijheid krijgen dan waar ze eigenlijk recht op zouden moeten hebben. Veel instrumenten waarmee risico’s getaxeerd kunnen worden kijken alleen naar risicofactoren. Dit komt ook overeen met het huidige idee in de forensische psychiatrie dat het opsporen van risicofactoren voor een bepaalde ziekte of antisociaal gedrag voorop staat. Het model dat het meest gebruikt wordt hiervoor is het Risk-Need-Responsivity model dat al eerder besproken is in een van de voorgaande hoofdstukken uit de samenvatting.

Maar tegenwoordig zien wetenschappers ook het nut in van het betrekken van beschermende factoren in het risicotaxatie proces. Tegenwoordig zijn modellen die kijken naar beschermende factoren, zoals het Good Lives Model, Quality of Life Model en het Strength-based model populairder en worden vaker gebruikt in instellingen. Zoals in een eerder artikel vermeld, is het belangrijk om je te richten op positieve dingen en niet alleen maar negatieve. Het is natuurlijk wel zo dat de risicofactoren verminderd moeten worden, maar mensen hebben er meer aan als er gekeken wordt naar doelen die bereikt moeten worden. Daarom moet er dus niet alleen gekeken worden naar de risicofactoren, maar ook naar beschermende factoren. In de literatuur bestaat er niet echt een verdeeldheid over de term ‘risicofactoren’. Er bestaat echter wel verdeeldheid over de term ‘beschermende factoren.’ In de literatuur worden er te veel termen gebruikt om beschermingsfactoren aan te duiden. Zo wordt er in de Engelse literatuur gesproken over protective, promotive, buffering protective factors, direct protective en nog veel meer. Verschillende onderzoekers hanteren ook verschillende definities voor deze begrippen. Dit komt waarschijnlijk door het feit dat er verschillende onderzoekstradities zijn die over beschermende factoren gaan en elke traditie interpreteert het begrip op een andere manier. Wat ook verwarrend kan zijn in onderzoeken, is dat we niet altijd weten over welke type bescherming de onderzoekers spreken. Is het bescherming voor het ontstaan van gewelddadig gedrag of voor de herhaling van gewelddadig gedrag? Wat onderzoekers zich ook afvragen is of beschermende factoren unipolair of dipolair zijn. Dat wil zeggen dat men zich afvraagt of beschermende factoren totaal andere factoren zijn dan risicofactoren of het tegenovergestelde van risicofactoren zijn (twee uitersten op een continuüm). Het is belangrijk om dit te weten, want als er geen unieke factoren zijn, dan is het wellicht niet zinvol om aparte instrumenten voor het in kaart brengen van deze factoren te maken. Een ander punt van discussie over beschermende factoren is dat onderzoekers het niet over eens zijn of beschermende factoren een directe of indirecte invloed hebben op het gewelddadige gedrag.

Factoren die een beschermende werking hebben, hebben deze werking niet bij iedereen en ook niet altijd. In de literatuur bestaan er vier bijzondere omstandigheden in geval van beschermende factoren. Dit zijn geslacht, leeftijd, type delinquent en type ingeschatte risico. Niet alle misdadigers hebben dezelfde misdaad gepleegd en ze zullen dan ook andere karakteristieken hebben. Hierdoor zullen ze ook andere beschermende factoren hebben. Voor jongere mensen werkt het gezin beter als beschermende factor, terwijl de sociale omgeving een betere beschermende factor is voor oudere mensen. Op de ene leeftijd kan een factor een beschermende factor zijn, maar op een andere leeftijd kan dit zelfs een risicofactor zijn. Het onderzoek naar de rol van beschermende factoren voor verschillende levensfases is schaars. Mannen en vrouwen hebben ook andere beschermende factoren. Ook is de subjectieve blootstelling van beschermende factoren groter voor meisjes dan voor jongens. De sterkte van de relatie tussen beschermende factoren en het risico is ook hoger voor meisjes dan voor jongens. Een beschermende factor kan soms verhogend werken afhankelijk van het type ingeschatte risico.

Er zijn meetinstrumenten die beschermende factoren opnemen, maar deze als verschillende dingen zien. Beschermende factoren worden als unipolair gezien in de Structured Assessment of Protective for violence risk (SAPROF) en elk factor wordt als een keer gescoord. In de Short-Term Assessment of Risk and Treatability (START) worden beschermende factoren als dipolair gezien. Dezelfde factor kan dus risicoverhogend als beschermend werken. Deze factoren worden dan ook twee keer gescoord. De beoordelaar moet aangeven in hoeverre de factor het risico verhoogt en in hoeverre de factor risico verlaagt. Uit onderzoek naar de bruikbaarheid van deze instrumenten kwam naar voren dat de SAPROF een vrij goede voorspelling gaf van recidive, vooral op de lange termijn. Met de START kan beter onderscheid gemaakt worden tussen patiënten die wel of geen agressief gedrag naar zichzelf of anderen vertonen. In de klinische praktijk bleken de beschermende factoren wel nuttig.

Omdat er dus geen overeenstemming is over de term beschermende factoren, is het niet mogelijk om alle beschermende factoren voor terugval te identificeren. Er zijn wel enkele factoren waar overeenstemming tussen wetenschappers is. Geboortecomplicaties, thuissituatie, de grootte van het gezin, de relatie met leeftijdsgenoten en een goede band met een prosociale volwassenen hebben allemaal invloed op herhaal gewelddadig gedrag in de volwassenheid. Al deze factoren moeten echter wel in de adolescentie gemeten worden, want thuissituatie tijdens de adolescentie en thuissituatie tijdens de volwassenheid heeft andere invloeden op recidive. Het blijkt dat het hebben van meerdere beschermende factoren in de adolescentie ook de kans op recidive meer verlaagt dan het hebben van nul of een van deze factoren. Wanneer beschermende factoren toegevoegd werden aan risicofactoren, werd de voorspelling van recidive verbeterd. Onderzoeken verschillen wel op de manier waarop ze analyses verrichten en het kan daarom moeilijk zijn om conclusies over elk onderzoek te trekken. Als beschermende factoren tijdens de adolescentie echt de kans op recidive kunnen verlagen, dan kunnen mensen hier rekening mee houden en proberen deze beschermende factoren in het leven van kinderen te krijgen.

Er blijken ook beschermende factoren te zijn bij volwassenen. Goede relaties op het werk, tevredenheid over de gezondheid, tevredenheid over de financiën, het hebben van haalbare doelen in het leven, zelfcontrole, coping, medicatie, intelligentie, impulsiviteit, verhoogde activiteit van het autonome zenuwstelsel, getrouwd zijn, een hoger niveau van serotonine en minder criminele denkstijlen kunnen allemaal als beschermende factoren dienen bij volwassenen. Veel onderzoek lijkt een toegevoegde waarde van beschermende factoren aan het risicotaxatie proces van tbs-gestelden te suggereren. Er wordt een completer beeld van de misdadiger geschetst, de behandelrelatie wordt beter en de kans op fouten worden kleiner. Beschermende factoren kunnen op een betrouwbare en valide manier worden vastgesteld en de combinatie van beschermende factoren en risicofactoren zorgt voor de beste voorspelling van recidive. Waar men wel rekening mee moet houden, is dat er maar sinds een paar jaar onderzoek gedaan wordt naar beschermende factoren en dat onderzoekers het niet eens zijn over de terminologie van beschermende factoren. Er is meer en gestructureerd wetenschappelijk onderzoek naar beschermende factoren op deze kritiekpunten nodig.

Het Readiness to Change Framework (RCF)

Zoals de naam al zegt, is dit teen raamwerk en geen theorie. Er worden twee modellen hieruit ontwikkeld. Het eerste model is het Context of Change Model (CCM) en het tweede is het Barriers to Change Model (BCM). Het RCF gebruikt een rivier als metafoor voor verandering. Verandering kan in meerdere vormen komen: geleidelijk of plotseling, natuurlijk of kunstmatig en zo gaat het nog verder. Interne en externe factoren, als mede voorgaande gebeurtenissen kunnen een invloed hebben op verandering. Een rivier gaat niet constant op hetzelfde niveau verder, maar kan soms langzamer of sneller gaan en varieert dus in grootte en kracht. Verandering is net zo dynamisch en rijk als een rivier. Het CCM kijkt naar de context waarin verandering plaats vindt en gebruikt dit om te begrijpen waarom een individu wel of niet bereid is om te veranderen. Individuen komen een situatie binnen met hun eigen interne context. Dit zijn onder andere factoren als zelfconcept, verwachting, sociale normen, hechtingsstijl, rigiditeit en doelen. Ook komen de demografische factoren zoals geslacht, leeftijd, cultuur, inkomen en educatie mee. Elk factor of een combinatie van factoren kunnen een invloed hebben op de bereidheid om te veranderen. Een katalysator geeft het momentum van verandering. Dit kunnen gebeurtenissen, relaties op programma’s zijn. Het is bijvoorbeeld makkelijker om te diëten als je ouders ook meedoen. Rehabilitatieprogramma’s zijn ook katalysatoren. Immers, elk programma verschilt in duur, doelen en therapeutstijlen. Ook de omgeving waarin de verandering plaats zou moeten vinden is belangrijk. Als een persoon denkt dat het programma niet zal werken, dan zal hij of zij ook niet zijn best doen en het misschien zelfs tegenwerken. Goede katalysatoren moeten werken met de voorkeuren en vaardigheden van een individu. Het regime van een gevangenis, de bewakers en de andere criminelen kunnen allemaal een invloed hebben op verandering. Ook de sociale en culturele context (samenleving, politiek en economie) spelen een rol bij verandering. De interactie tussen de misdadiger en de omgeving spelen een grote rol in verandering.

Het RCF model stelt dat er ook een paar barrières zijn die als obstakels voor verandering kunnen dienen. Het Barriers to Change Model gaat uit van tien barrières:

  1. Het belang van verandering in vergelijking met andere doelen: Mensen kunnen maar een paar doelen tegelijk nastreven. Als ze de keuze krijgen om hun gedrag te veranderen, dan denken ze na over hoe belangrijk het bereiken van dit is in vergelijking met andere doelen. Sommige misdadigers zullen andere doelen hebben die niet samengaan met verandering.

  2. Het nood om te veranderen: Als individuen niet een verschil zien tussen hun huidige situatie en een doelsituatie, dan zullen ze de noodzaak van verandering ook niet inzien en ze zullen daardoor niet bereid zijn om te veranderen.

  3. Het niveau van persoonlijke verantwoordelijkheid om te veranderen: Sommige misdadigers zien wel in dat ze een probleem hebben, maar ze zien niet altijd in dat zij voor een groot deel verantwoordelijk zijn voor dit probleem. Ze zullen daarom ook niet heel erg bereid zijn om te veranderen.

  4. Het inschatten van de kosten van verandering: Een persoon zal goed na moeten denken over de kosten van het veranderen of het niet veranderen en over de baten van het veranderen en niet veranderen. Sommige misdadigers vinden de baten van misdaad lonend. Ze kunnen er immers veel mee verdienen door relatief weinig te doen. Aan de andere kant zijn er ook natuurlijk kosten, want als je opgepakt wordt dan kun je een hele lange tijd zitten.

  5. Urgentie om nu te veranderen: Als mensen het geen urgentie vinden om nu te veranderen, dan zullen ze ook minder bereid zijn om te veranderen in de toekomst. Veel rokers zeggen wel dat ze willen stoppen, maar ze willen dit pas in de toekomst doen. Misdadigers die benaderd worden voor rehabilitatieprogramma’s zijn vaak de wat ruigere misdadigers en zij zullen een lange tijd vast zitten in de gevangenis. Hierdoor denken ze wellicht dat het nu niet nodig is om te veranderen, aangezien ze nog vele jaren te gaan hebben in de gevangenis.

  6. De vaardigheden om te veranderen: Personen met een lagere zelf-efficiëntie (de perceptie van een individu over hun vaardigheden om een taak uit te voeren) zullen minder bereid zijn om te veranderen dan personen met een hogere zelf-efficiëntie.

  7. Het behouden van de verandering: Sommige misdadigers denken dat ze hun verandering niet in stand zullen kunnen houden en ze zullen daarom minder bereid zijn om te veranderen.

  8. De kosten voor de manieren om te veranderen: De manieren waarop een persoon kan veranderen zullen kosten met zich meedragen. Dit kunnen financiële, sociale, persoonlijke en opportunistische kosten zijn. Zo zullen sommige misdadigers niet aan een programma mee willen doen, omdat ze weten dat andere misdadigers uit de groep dingen over zijn leven te horen gaan krijgen. Hij denkt dat sommigen hem wellicht zouden uitlachen.

  9. Efficiëntie van de manieren van verandering: Een programma moet als passend en efficiënt gezien worden door de misdadiger. Als dat niet zo is, dan zal hij minder bereid zijn om te veranderen en minder snel mee willen doen of stoppen met het programma.

  10. De realiteiten van verandering: De voorgaande barrières richtten zich op de perceptie van het individu. Ze kijken naar de bereidheid van de persoon om te willen veranderen. We kunnen echter niet altijd iets bereiken wat we willen. Er zijn bepaalde realiteiten die er voor kunnen zorgen dat de bereidheid om te veranderen minder wordt. Zo kunnen sommige misdadigers er achter komen dat ze toch niet de vaardigheden hebben om verandering te ondergaan. Sommige misdadigers hebben een slechte gezondheid en kunnen daardoor wellicht niet veranderen. De therapeuten van het programma zouden moeten proberen om iets aan de tegenwerkende factoren te doen. Een crimineel die eerst wel wilde veranderen, maar niet goed mee kan komen in het programma omdat hij niet goed kan lezen zou een leescursus kunnen krijgen. Wanneer dit probleem verholpen is, dan kan hij weer meedoen en werken naar verandering.

De verschillende barrières zijn dynamisch en kunnen dus veranderen. Het BCM heeft echter wel een aantal implicaties voor het meten van bereidheid om te veranderen. Zo zal er rekening gehouden moeten worden met alle barrières om de totale bereidheid van verandering in te schatten. Aangezien de barrières ook dynamisch zijn, moet er ook rekening gehouden worden met het feit dat bereidheid elke dag anders zou kunnen zijn. Personen kunnen dus een terugval krijgen. Het model geeft ook geen proces van verandering. De barrières kunnen omhoog, omlaag en allerlei richtingen op gaan en hierdoor suggereert het model dat verandering of heel makkelijk is of juist heel moeilijk.

Om een beter beeld te krijgen waarom een individu bereid is om te veranderen of niet, moeten de BCM en CCM met elkaar gecombineerd worden. Als een barrière hoog is, dan moet men eigenlijk weten waarom het hoog is. Percepties kunnen door verschillende factoren beïnvloed worden en als we weten waarom iemand niet bereid is om te veranderen, dan zouden we wellicht enkele factoren kunnen veranderen. Het RCF is een vrij nieuw concept en het is daarom niet goed onderworpen aan tests. Het RCF zou nog helemaal geëvalueerd moeten worden en aan dezelfde tests onderworpen moeten worden als het SCM. Het RCF lijkt wel iets beter te zijn dan het SCM, omdat het RCF goed aangeeft of een persoon bereid is om te veranderen en omdat het aangeeft welke barrières een persoon in de weg staan om te willen veranderen. Omdat het een raamwerk is en geen theorie, kunnen er dus meerdere theorieën samengevoegd worden (net zoals BCM en CCM). Het raamwerk kijkt naar contextuele factoren en gezamenlijke factoren, want factoren komen niet afzonderlijk van elkaar voor. De bruikbaarheid van het RCF zou uitgezocht moeten worden door toekomstig onderzoek, maar de schrijvers van deze tekst hebben al de sterktes van dit model laten zien door naar de diepte in uitleg en gemak van gebruik van het model te kijken.

Het behandelen van misdadigers met een mentale stoornis

Het is vrij bekend dat personen met een mentale stoornis over-gerepresenteerd worden in het criminele gerechtssysteem. Ook hebben studies aangetoond dat er de afgelopen paar jaar een enorme toename is geweest (in Amerika) in het aantal misdadigers met een mentale stoornis die in de gevangenis zitten. Er blijken dus meer personen met een mentale stoornis het gerechtssysteem te komen dan in het mentale gezondheidssysteem. Dit heeft er voor gezorgd dat behandelingsdoelen het aantal misdadigers met mentale stoornissen niet aan kunnen. Het gerechtssysteem van de Verenigde Staten wordt ook bekritiseerd omdat het geen goede mentale gezondheidsdiensten kan bieden aan gevangenen. Het gerechtssysteem is ontwikkeld als een systeem om de veiligheid van het publiek te waarborgen en het is daarom raar dat er maar weinig bronnen zijn om misdadigers met mentale stoornissen te behandelen. Als resultaat zullen misdadigers met mentale stoornissen meer psychiatrische uitkomsten ervaren en velen zullen acute behandeling voor psychiatrische symptomen nodig hebben in de gevangenis. Er is ook weinig onderzoek naar effectieve behandelingen voor misdadigers met een mentale stoornis. Clinici die wel misdadigers met mentale stoornissen behandelen, doen het dus zonder data over de efficiëntie van bepaalde behandelingen. Clinici moeten hierdoor zelf zoeken naar de beste manieren om met misdadigers met mentale stoornissen om te gaan.

Er is wel literatuur over de interventies die gericht zijn op criminelen die geen mentale stoornissen hebben. Er is bewijs dat corrigerende interventies beter zijn dan strafinterventies (gevangenis, enkelband) in het reduceren van recidive. De beste interventie voor misdadigers zonder mentale stoornissen is de Risk-Need-Responsivity (RNR) interventie. De RNR identificeert het risicolevel van een misdadiger en koppelt het niveau van diensten aan het risiconiveau. Criminele met een hoger risiconiveau moeten dus ook meer/vaker/langer interventiemiddelen krijgen dan criminele met een lager risiconiveau. Het RNR model identificeert en behandelt ook dynamische risicofactoren die gelinkt zijn aan het criminele gedrag (criminogenic needs) en het verzorgt cognitieve gedragstherapie die speciaal gericht is op de benodigdheden van de misdadiger (leerstijl, motivatie en het functioneren van de persoon). Dit is het responsiviteitsprincipe. Interventies moeten enkele maanden lang zijn en intensief zijn. Gestructureerde interventies en huiswerk resulteren in meer positieve uitkomsten. Werkers die meer gevoelig en constructief reageren, bereiken betere uitkomsten. Psychodynamische en niet-directieve therapieën werken niet.

Psychiatrische rehabilitatie wordt het vaakst gebruikt voor de behandeling van personen met een mentale stoornis. Psychiatrische rehabilitatie zorgt er voor dat personen met een mentale stoornis hun volle capaciteiten kunnen bereiken door het leren en steun van de omgeving. Het doel van psychiatrische rehabilitatie is om het individu in staat te stellen om individueel te leven door het compenseren of elimineren van functionele tekortkomingen. Er zijn zes hele goede diensten beschikbaar voor mensen met een mentale stoornis. Deze zes zijn:

  1. Collaboratieve psychofarmacologie: er zijn betere uitkomsten wanneer de personen met een mentale stoornis ook een zegje hebben over de medicatie.

  2. Assertieve gemeenschapsbehandeling: diensten geven aan mensen in hun natuurlijke omgeving en niet in een klinische setting.

  3. Familie psycho-educatie: de familie krijgt informatie over mentale stoornissen en de effecten ervan, de interpersoonlijke relaties worden versterkt en er wordt een ondersteunend systeem opgesteld.

  4. Ondersteunend werkgelegenheid: mensen met een mentale stoornis moeten hulp krijgen om bepaalde vaardigheden te ontwikkelen om goed te functioneren in een beroep.

  5. Ziekte management en herstel: ziekte moet gemanaged worden en mensen met een mentale stoornis moeten assistentie zoeken om bepaalde doelen te bereiken.

  6. Geïntegreerde duale behandeling: hulpinstanties moeten zich richten op issues van de mentale stoornis maar ook op issues van de misbruik van genotsmiddelen.

Psychiatrische rehabilitatie is effectief voor mensen met mentale stoornissen en er zijn al een paar studies die hebben gekeken naar psychiatrische rehabilitatie voor misdadigers met mentale stoornissen. De uitkomsten zijn veelbelovend.

Dit artikel heeft via een meta-analyse gekeken naar de effecten van verschillende behandelingen op interventies voor misdadigers met mentale stoornissen en therapeutische strategieën die geassocieerd zijn met positieve uitkomsten voor misdadigers met mentale stoornissen. De schrijvers hebben via online academische zoekmachines naar gepubliceerde en ongepubliceerde artikelen gezocht. Daarnaast hebben ze ook gekeken boeken die gepubliceerd zijn en overheidsrapportages over het onderwerp. De schrijvers hebben 12154 documenten gevonden die te maken hadden met interventies voor misdadigers met mentale stoornissen. Er moesten veel dingen weggehaald worden, omdat sommige artikelen vrij identiek waren en anderen waren niet goed empirisch onderbouwd. Er bleven 1148 artikelen over de onderzoekers keken nog naar een paar laatste dingen om te beslissen welke artikelen er in hun onderzoek gebruikt zouden worden. Zo moesten de documenten in de Engelse taal gepubliceerd zijn, de interventie moest gegeven worden in een criminele setting, deelnemers moesten leiden aan een Axis I stoornis uit de DSM (delirium, dementie, schizofrenie, stemmingsstoornissen en angststoornissen). Daarnaast moest er een controlegroep aanwezig zijn of er moesten herhaalde metingen gedaan worden en er moest zoveel data aanwezig zijn, dat er effect groottes berekend konden worden. Uiteindelijk bleven er 26 artikelen over. Tijdens de meta-analyse werd er gekeken naar de steekproefgroottes, kenmerken van de therapeut, kenmerken van de controlegroep, kenmerken van de behandelgroep, kenmerken van de effectgrootte en kenmerken van het onderzoeksdesign.

Uit de analyse bleek dat interventies met misdadigers effectief de symptomen van mentale stoornissen reduceerden, hun vaardigheden om om te gaan met problemen vergroot hadden en er voor zorgden dat personen beter gedrag vertoonden. De resultaten van deze review gaven echter geen specifieke resultaten. Zo kan er niet gezien worden welke soorten behandelingen goede uitkomsten boden en welke aspecten van een behandeling meer effectief waren voor specifieke psychiatrische stoornissen. De schrijvers van het artikel vinden het betreurend dat er zo weinig artikelen hier over zijn en dat de resultaten van het onderzoek minder additionele informatie gaven dan verwacht. Wat het onderzoek wel heeft laten zien is dat een open toelating tot het programma (nieuwe leden mogen gewoon meedoen) betere effecten toonden dan een gesloten toelating (leden mogen alleen meedoen als ze vanaf het begin van het programma meededen, dus geen nieuwe leden). Het kan zijn dat mensen met mentale stoornissen meer kans krijgen om dingen te leren en ervaringen op te doen van en met nieuwe leden. Ook zorgde het geven van huiswerk, met name het oefenen van nieuwe vaardigheden, voor betere resultaten.

Het oefenen van nieuwe vaardigheden zorgt er voor dat bepaalde handelingen automatisch worden in het gedragsrepertoire en verkeerde behandelingen worden op die manier vervangen. Er is veel bewijs dat het RNR principe steunt, maar er was maar een artikel in de meta-analyse dat keek naar het risiconiveau dat misdadigers hebben. Wat het onderzoek verder heeft opgeleverd is dat het laat zien dat misdadigers kunnen profiteren van behandelingen in de gevangenis. Er zijn mensen die pas diensten willen verlenen aan misdadigers als zij uit de gevangenis komen, maar dit onderzoek heeft laten zien dat er positieve effecten te vinden zijn voor misdadigers met mentale stoornissen die behandeld worden in de gevangenis. Zo wordt er ook op latere kosten bespaard: als iemand in de gevangenis wordt behandeld, dan hoeft er later geen geld aan hem/haar uitgegeven te worden voor een verblijf in een psychiatrische ziekenhuis/kliniek. Een limiet van dit onderzoek kan zijn dat er zo weinig artikelen gebruikt werden en dat de meeste artikelen gepubliceerde wetenschappelijke artikelen waren. Ondanks de limieten laat het onderzoek zien dat interventies met misdadigers met een mentale stoornis effectief zijn. Toch moet er nog veel onderzoek gedaan worden en clinici die behandelingen geven moeten de effectiviteit van de behandelingen evalueren.

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: MarijeT
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1427 1