Bestuursrecht - UU - Werkgroepopdrachten 2015/2016
- 1945 keer gelezen
Mevrouw Helder woont al jaren in een woonboerderij aan de stadsrand van de gemeente Smeurwijk. Op een kwade dag stelt de gemeenteraad op grond van art. 3.1 Wro een bestemmingsplan vast op grond waarvan een groot, nieuw bedrijventerrein wordt opgericht op korte afstand van de woonboerderij. Mevrouw Helder meent dat zij met de vestiging van het bedrijventerrein geen rekening hoefde te houden, omdat het ruimtelijke beleid van de gemeente juist was gericht op het behoud van het landelijke karakter van het betreffende gebied. Verder vreest zij dat zij hinder zal gaan ondervinden en dat haar woning in waarde zal dalen. Mevrouw Helder verzoekt om schadevergoeding op grond van artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening (Wro). Het staat vast dat mevrouw Helder schade lijdt in de vorm van
waardevermindering van haar woning. In het besluit omtrent de aanvraag van mevrouw Helder stelt het college van burgemeester en wethouders zich op het standpunt dat geen sprake kan zijn van een schadevergoeding omdat de schade behoort tot het normale maatschappelijk risico van mevrouw Helder.
Kan mevrouw Helder tegen dit besluit bezwaar en/of beroep bij de bestuursrechter instellen?
Hoe luidt uw oordeel over het standpunt van het college van burgemeester en wethouders inzake het normaal maatschappelijk risico?
De gemeente Utrecht werkt aan een nieuw stationsgebied. Daartoe is het Masterplan Stationsgebied vastgesteld. Dit Masterplan werd op 24 juni 2009 door het college van burgemeester en wethouders gepresenteerd. De werkzaamheden ter uitvoering van de plannen voor het nieuwe stationsgebied zullen omzetschade veroorzaken voor ondernemers. De afsluiting van toegangswegen – door middel van verkeersbesluiten op basis van artikel 15 Wegenverkeerswet en het Besluit Administratieve Bepalingen Wegverkeer of door middel van feitelijke afsluiting c.q. blokkades – leidt er toe dat een aantal ondernemingen tijdelijk verminderd bereikbaar is. Tot op heden is er echter geen aparte nadeelcompensatieverordening vastgesteld voor het stationsgebied, zoals die in het verleden wel is vastgesteld voor de aanleg van de HOV-baan.
Kunnen de ondernemers in de omgeving van het stationsgebied onder het huidige recht een zelfstandig schadebesluit aanvragen waartegen de rechtsgang naar de bestuursrechter openstaat?
Welke gevolgen zal het toekomstige art.4:126 Awb (na inwerkingtreding) hebben voor de weg waarlangs de ondernemers nadeelcompensatie kunnen verkrijgen?
Hebben de ondernemers recht op nadeelcompensatie? Beantwoord deze vraag aan de hand van de criteria die zijn af te leiden uit artikel 4:126 Awb.
Lees de uitspraken ABRvS 5 december 2012 (Wouwse Tol) en ABRvS 24 december 2014 (Centrumplan Lisse). In hoeverre komt aan een bestuursorgaan bij de vaststelling van de omvang van het normale maatschappelijke risico beoordelingsruimte en/of beoordelingsvrijheid toe en wat betekent dit voor de toetsing door de bestuursrechter?
Lees het arrest HR 18 januari 1991 (Leffers/Staat) dat in de jurisprudentiebundel staat.
Waarom oordeelde de Hoge Raad over het verzoek om nadeelcompensatie van Leffers (en niet de Afdeling bestuursrechtspraak)?
Op basis van welke argumenten oordeelde de Hoge Raad dat de minister onrechtmatig had gehandeld jegens Leffers?
Welke elementen van het égalitébeginsel herkent u in het arrest?
Welke omstandigheden waren bepalend voor het oordeel van de Hoge Raad dat de schade het normaal maatschappelijk risico van Leffers oversteeg?
Vergelijk de beoordeling van de omvang van het normaal maatschappelijk risico door de Hoge Raad in het arrest Leffers/Staat met de beoordeling door de Afdeling bestuursrechtspraak van de omvang van het normaal maatschappelijk risico in de uitspraak Wouwse Tol. Welke overeenkomsten en/of verschillen ziet u?
Bij nadeelcompensatie zijn er twee manieren waarop deze wordt toegekend, namelijk door middel van het égalitébeginsel of door middel van een wettelijke grondslag. In de casus is er sprake van een wettelijke grondslag, namelijk 6.1 Wro. Je kunt alleen in bezwaar en beroep als je te maken hebt met een besluit in de zin van Art. 1:3 Awb. Hiervan is sprake. Er is sprake van een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan. Deze is tevens publiekrechtelijk, vanwege de wettelijke grondslag uit de Wro. Er is geen sprake van een rechtshandeling, er verandert niets in rechtsgevolg. Er is sprake van een weigering van een aanvraag, dus er is sprake van een gelijkstelling van deze beslissing met een besluit (Art. 1:3 lid 2 Awb).
Mevrouw Helder is belanghebbende, want zij is de normadressaat van dit besluit.
Zij kan dus bezwaar en beroep instellen bij de bestuursrechter.
College van B&W beroepen zich op Art. 6.2 Wro: ‘’binnen het normaal maatschappelijk risico blijvende schade blijft voor rekening van de aanvrager’’. Het normaal maatschappelijk risico moet worden beoordeeld aan de hand van:
de omstandigheden van het geval (Intrekking ligplaats Amsterdam, r.o. 2.4.2)
de aard van de schadeveroorzakende gebeurtenis
nadelen waarmee men rekening kon houden
lag de ontwikkeling in de lijn der verwachting
omvang van de schade
past het binnen het beleid (HR Centrumplan Lisse, r.o. 5.2)?
Je hoeft niet per se al deze criteria te gebruiken, maar bekijk welke je uit kunt werken door middel van de casus.
Mevrouw Helder heeft de belofte gekregen dat het gebied haar landelijke karakter zou behouden. Dat dit nu verandert ligt dus niet bij mevrouw Helder in de lijn der verwachting. Het viel niet te verwachten voor mevrouw Helder dat er een groot bedrijventerrein komt, dit valt dus ook niet binnen het beleid wat is gevoerd. Er is daarnaast sprake van een korte afstand tussen de boerderij en het bedrijventerrein, dit is een omstandigheid die voor mevrouw Helder negatief uitpakt. Hierdoor wordt haar woning veel minder waard, waardoor de omvang van de schade groot is.
Geconcludeerd kan worden dat dit net boven het normaal maatschappelijk risico uitstijgt.
De schade wordt niet geheel vergoed (Art. 6.1 Wro). Minstens 2% zal mevrouw Helder zelf moeten bekostigen.
De grondslag voor de nadeelcompensatie is het huidig recht. We gaan kijken naar het égalitébeginsel (HR Zelfstandig Schadebesluit Van Vlodrop). Bij het égalitébeginsel moet er een algemeen belang behartigd worden met het overheidsoptreden en daarbij is er een nadeel, over burgers verspreid. Deze last is onevenredig, waardoor het algemeen belang dit nadeel moet wegnemen.
Behartigde belang bij het overheidsoptreden: Het gaat om een publieke taak, want het gaat om verkeersbesluiten (Art. 15 WVW).
HR Zelfstandig Schadebesluit Van Vlodrop: Zelfs zonder wettelijke grondslag kun je een beroep op het égalitébeginsel voldoen. Dan moet wel aan twee vereisten worden voldaan:
Processuele connexiteit (bij appellabel zelfstandig schadebesluit indien schadeveroorzakende besluit ook appellabel is): De processuele connexiteit ziet op het schadeveroorzakend handelen. Het verkeersbesluit is appellabel.
Materiële connexiteit (schade ontstaan in het kader van uitoefening van een publiekrechtelijke bevoegdheid): Ja, het gaat over de uitoefening van publiekrechtelijke bevoegdheden (Art. 15 WVW). Het feitelijk handelen past binnen het kader van de publiekrechtelijke bevoegdheid.
In deze casus hebben we schadeveroorzakend handelen, waardoor schade ontstaat, er komt een verzoek om nadeelcompensatie, hierop wordt gereageerd met een beslissing, kan de ondernemer vervolgens in beroep bij de bestuursrechter? Ja. Er is voldaan aan de vereisten die moeten worden getoetst om een beroep op het égalitébeginsel mogelijk te maken.
Tip! Als je dit moeilijk vindt raad ik je aan de voorgeschreven arresten nog eens goed te lezen.
Als Art. 4:126 Awb in werking treedt, dan geldt het processuele connextiteitsvereiste niet meer. Als deze wet in werking treedt kun je ook gewoon voor het feitelijk handelen naar de bestuursrechter stappen.
Art. 4:126 lid 1 Awb: ‘’indien een bestuursorgaan in de rechtmatige uitoefening van zijn publiekrechtelijke bevoegdheid of taak schade veroorzaakt die uitgaat boven het normale maatschappelijke risico en die een benadeelde in vergelijking met andere onevenredig zwaar treft, kent het bestuursorgaan de benadeelde desgevraagd een vergoeding toe.’’
Schade: Ja, er is sprake van omzetschade.
Rechtmatige uitoefening van publiekrechtelijke bevoegdheid: Ja, uitoefening is in het kader van Art. 15 WVW.
Causaal verband tussen stap 1 en 2: De schade is ontstaan door de publiekrechtelijke bevoegdheid van het bestuursorgaan. Doordat de weg wordt afgezet, lijden de ondernemers omzetschade.
Schade komt boven normaal maatschappelijk risico (abnormale last) en is onevenredig zwaar in verband met anderen (speciale last): Er is sprake van groot onderhoud wat jaren gaat duren. Dit stijgt dus boven het normaal maatschappelijk risico uit. Al is de referentiegroep niet goed te bepalen, wordt er niet naar de speciale last gekeken.
Risicoaanvaarding (Intreden van de schade voorzienbaar): Ondernemers die voor 2009 al een kraam hadden, was het niet voorzienbaar. Na de publicatie van het masterplan was het echter wel voorzienbaar voor nieuwe ondernemers.
Subsidiariteitsvereiste: Vergoeding al op een andere wijze plaatsgevonden? In casu is hiervan geen sprake.
De ondernemers hebben recht op nadeelcompensatie.
Volgens HR Wouwse Tol is het vaststellen van een normaal maatschappelijk risico in beginsel de taak van het bestuursorgaan. Deze heeft dan ook beoordelingsvrijheid. Deze vrijheid wordt wel door strenge motiveringseisen beperkt. De bestuursrechter toetst de besluitvorming op rechtmatigheid, door naar de toepassing van het égalitébeginsel te kijken. De rechter moet terughoudend zijn bij het toetsen (r.o. 7.2).Volgens HR Centrumplan Lisse is er sprake van beoordelingsruimte, dus niet per se van beoordelingsvrijheid. Bij beoordelingsruimte kan de rechter intensief toetsen.
Er was geen wettelijke regeling om de nadeelcompensatie vast te stellen. Daarnaast was er geen beroep mogelijk, want de schademogelijkheid was niet appellabel. De schadeveroorzakende handeling van verbod door minister in een ministeriele regeling (avv), avv is uitgezonderd van (Art. 8:3 lid 1 sub a) dus kon niet bij bestuursrechter, maar bij de burgerlijke rechter.
Leffers moest zijn bedrijf liquideren nu de Staat een algeheel verbod op swillvoedering heeft vastgesteld. Leffers was niet in staat om zijn bedrijfsvoering op verantwoorde wijze aan te passen. Zij lijdt onevenredige schade. De regeling op zichzelf was rechtmatig, maar er was geen vergoeding geregeld, dit is onrechtmatig jegens Leffers.
De regeling strekt ertoe alle belangen te beschermen van al degenen die zich bezighouden met fokken, verhandelen en exporteren van varkens. Juist door deze bescherming (algemeen belang) wordt een kleine groep van bedrijfsmatige varkensmesters onevenredig benadeeld (individueel belang). Dit nadeel van het private belang moet worden weggenomen/gecompenseerd door het algemene middelen. De staat dient schadevergoeding te betalen aan Leffers.
De Regeling werd door de minister uitgevaardigd en uitgevoerd zonder voorafgaand een adequate compensatieregeling tot stand te brengen. Door het plotselinge en drastische verbod worden de varkenshouders onevenredig in hun belangen getroffen. Leffers had alle voorschriften nageleefd, maar kon dit niet meer handhaven. Er was sprake van aanzienlijke schade, nu de regeling er toch kwam.
De civiele rechter gaat kijken of de overheid aansprakelijk is op grond van een onrechtmatige daad. Deze toetst heel indringend. Inhoudelijk komen de arresten erg overeen.
De bestuursrechter toetst echter meer terughoudend. In de manier waarop er naar de kwesties gekeken wordt door verschillende rechters zit dus een verschil.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat de werkgroepopdrachten met antwoordindicaties uit 2015/2016, te gebruiken bij het vak Bestuursrecht aan de Universiteit Utrecht
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1537 |
Add new contribution