Bulletpoint samenvatting Research Methods for the Behavioral Sciences (Gravetter, Forzano, 2012)

Hoofdstuk 1

  • Methodes om kennis te vergaren zijn manieren waarop je dingen kan weten of een antwoord op een vraag kan krijgen.

  • De methode van vasthoudendheid houdt in dat je informatie als waarheid aanneemt omdat het altijd al zo geloofd wordt.

  • De methode van intuïtie zorgt ervoor dat mensen informatie accepteren op basis van wat hun gevoel zegt

  • Bij de methode van autoriteit maak je gebruik van de expertise van iemand anders om kennis te verkrijgen

  • De methode van geloof is een variatie op de methode van autoriteit en houdt in dat je zoveel geloof hebt in een persoon dat je zijn of haar informatie zonder enige twijfel als waar aanneemt.

  • De rationele methode gaat op zoek naar antwoorden door gebruik te maken van logisch redeneren.

  • Een premise uitspraak is een uitspraak die een feit of aanname beschrijft.

  • Een argument is een combinatie van verschillende premise uitspraken die je kunt combineren om tot een logische conclusie te komen

  • De empirische methode maakt gebruik van observatie en de zintuigen om kennis te verkrijgen

  • Inductie betekent het gebruik van een kleine hoeveelheid observaties als basis voor het trekken van een algemene conclusie.

  • Variabelen zijn kenmerken of condities die kunnen veranderen of verschillende waarden hebben. Bijvoorbeeld leeftijd bij mensen.

  • Een hypothese is een uitspraak die een beschrijving geeft van een variabele of een relatie tussen variabelen, het is een soort van voorstel dat getest kan worden aan de hand van observaties.

  • Bij deductie gebruik je een algemene uitspraak als basis van een conclusie over specifieke zaken.

  • De wetenschappelijke methode is een manier van kennis verkrijgen die gebruik maakt van observaties om een hypothese op te stellen en aan de hand van die hypothese weer een logische voorspelling doet. Zo’n voorspelling wordt vervolgens getoetst via observaties.

  • Een testbare hypothese is een hypothese waarin alle variabelen en gebeurtenissen echt zijn, en deze dus ook geobserveerd en gedefinieerd kunnen worden.

  • Een weerlegbare hypothese is een hypothese waarvan je eventueel aan zou kunnen tonen dat hij vals is.

  • Participanten zijn mensen die mee doen aan een onderzoek.

  • Subjecten zijn dingen of dieren die onderzocht worden en dus niet menselijk zijn.

Hoofdstuk 2

  • Toegepast onderzoek is een vorm van onderzoek doen die volledig gericht is op het beantwoorden van een praktische vraag of op het oplossen van een praktisch probleem.

  • Basis onderzoek is een vorm van onderzoek die gericht is op het beantwoorden van een theoretische vraag of gewoon om meer informatie te verkrijgen over een bepaald onderwerp.

  • Een primaire bron is een bron van informatie die direct komt van observaties of een andere vorm van onderzoek doen, geschreven door de persoon die ook daadwerkelijk het onderzoek heeft gedaan.

  • Bij een secundaire bron van informatie wordt een beschrijving of een samenvatting gegeven van een onderzoek dat al eerder door iemand anders is gedaan. Een secundaire bron is dus geschreven door iemand die niet zelf onderzoek heeft gedaan.

Hoofdstuk 6

  • Kwantitatief onderzoek is een vorm van onderzoek die gebaseerd is op het meten van variabelen voor de verschillende participanten om zo voor elke participant een score te krijgen, met name via numerieke waarden. Deze waarden worden vervolgens door middel van statistische analyse omgezet tot een conclusie.

  • Kwalitatief onderzoek is een vorm van onderzoek doen die gebaseerd is op het doen van observaties en het rapporteren van deze observaties door middel van een verhaal, vaak ondersteund door uitspraken van de participanten.

  • De onderzoeksstrategie houdt de algehele aanpak van het onderzoek in. Deze wordt vooral bepaald door middel van de onderzoeksvraag en het soort antwoorden dat je hoopt te vinden.

  • Validiteit is de mate waarin een studie accuraat is en een goed en volledig antwoord kan geven op de onderzoeksvraag.

  • Bedreiging van de validiteit houdt in: elk onderdeel van een studie dat vragen kan oproepen met betrekking tot de kwaliteit van het onderzoek of de mate waarin de resultaten van het onderzoek kloppen.

  • Externe validiteit is de mate waarin de resultaten uit het onderzoek gegeneraliseerd kunnen worden, bijvoorbeeld naar andere mensen, een andere tijd of een andere plaats.

  • Bedreiging van de externe validiteit houdt in: elk kenmerk van de studie dat de mate waarin een onderzoek gegeneraliseerd kan worden beperkt.

  • Interne validiteit is de mate waarin een eenduidige, duidelijke verklaring gegeven kan worden voor de relatie tussen twee variabelen zonder dat hier andere variabelen een invloed op hebben.

  • Bedreiging van de interne validiteit houdt in: elk kenmerk van de studie dat er voor zorgt dat er een alternatieve verklaring is voor de relatie tussen twee variabelen.

  • Extraneous variabele ziet op elke variabele die wel in het onderzoek zit, maar niet een van de twee variabelen is die daadwerkelijk onderzocht worden en die verder geen invloed heeft op het onderzoek.

  • Een storende variabele is een variabele van buitenaf die op systematische wijze samenhangt met de twee variabelen die in het onderzoek bestudeerd worden, en daardoor een alternatieve verklaring kan bieden voor de resultaten die gevonden zijn.

  • Verrekening door toewijzing vindt plaats als er door de toewijzing van participanten aan de verschillende groepen een te groot verschil tussen de persoonlijke kenmerken per groep ontstaat.

  • Geschiedenis houdt een bedreiging in van de interne validiteit die veroorzaakt wordt doordat er een gebeurtenis buiten het onderzoek om gebeurt die invloed heeft op de uiteindelijke score van de participanten.

  • Volwassen worden is een bedreiging van de interne validiteit die veroorzaakt wordt doordat de participanten ouder worden tijdens het onderzoek en daardoor fysiek of mentaal kunnen veranderen.

  • Instrumentele vertekening of instrumentatie is een verandering in de meetinstrumenten van een onderzoek die plaats vindt als de participanten gemeten worden in een serie behandelingen, waarbij de verandering in scores dus niet met zekerheid kan worden toegewezen aan de behandeling maar ook de schuld zou kunnen zijn van het meetinstrument.

  • Test effecten staan ook wel bekend als volgorde effecten, die plaatsvinden als participanten aan meerdere behandeling mee moeten doen en door de ene behandeling hun score op de volgende behandeling kunnen laten beïnvloeden.

  • Statistische regressie is een wiskundig verschijnsel waarbij extreme scores in de ene meting in een volgende meting bij dezelfde persoon veel minder extreem zijn.

  • Een onderzoeksontwerp is een algemeen plan voor het opzetten van een onderzoeksstrategie, waarin wordt aangegeven of de studie naar een individu of een groep kijkt en hoeveel variabelen er in de studie aanwezig zullen zijn.

Hoofdstuk 9

  • Een onderzoeksprocedure is een exacte beschrijving die stap voor stap aangeeft hoe het onderzoek zal verlopen.

  • Het doel van de experimentele onderzoeksstrategie is om vast te stellen dat er een oorzaak en gevolg relatie is tussen twee variabelen, waarbij het nodig is om de onafhankelijke variabele te manipuleren.

  • De onafhankelijke variabele wordt gemanipuleerd door de onderzoeker en daardoor ontstaan verschillende condities van deze variabele.

  • De conditie van de behandeling is een situatie die gekarakteriseerd wordt doordat er verschillende waarden zijn van de onafhankelijke variabele. Er zijn altijd twee of meer waarden.

  • Levels is een andere naam voor de verschillende waarden die gemaakt zijn voor de onafhankelijke variabelen.

  • De afhankelijke variabele is de variabele die geobserveerd wordt om te kijken of er veranderingen plaatsvinden naar aanleiding van de manipulatie.

  • Manipulatie is het identificeren van specifieke waarden bij de onafhankelijke variabele en het maken van een aantal behandelingen die deze verschillende waarden meetbaar maken.

  • Randomisatie is het gebruik van een willekeurig proces om ervoor te zorgen dat er geen systematische relatie bestaat tussen bepaalde variabelen.

  • Willekeurige toewijzing is het gebruik van een willekeurig proces om participanten toe te wijzen aan een van de groepen in het experiment.

  • Een experimentele groep is de groep binnen een experiment die de behandeling zal ondergaan.

  • De controle groep is de groep binnen het experiment die geen behandeling hoeft te ondergaan.

  • De geen behandeling groep is een ander woord voor controle groep, er is bij deze groep geen behandeling.

  • Het placebo effect is de reactie van een participant aan een experiment op medicijnen die geen echt lichamelijk effect kunnen hebben, puur en alleen doordat de participant denkt dat hij echte werkende stoffen heeft geslikt.

  • De placebo controle groep is een conditie waarbij de participanten een placebo ontvangen in plaats van een echt medicijn.

  • Controle van manipulatie is een extra maatregel om te controleren hoe de participanten de manipulatie ervaren hebben, of ze de manipulatie überhaupt gemerkt hebben.

  • Simulatie is een conditie maken binnen in een experiment waarbij de natuurlijke omgeving van de participant wordt nagebouwd en waarin de onderzoekers dus natuurlijk gedrag verwachten.

  • Veldonderzoek is het onderzoek dat plaatsvindt in een natuurlijke omgeving, waarbij de onderzoekers zich dus niet ophouden in een laboratorium maar echt naar de mensen en hun omgeving toe gaan.

Hoofdstuk 10

  • Bij de opzet van tussen-groepen experimenteel ontwerp is het nodig om voor de verschillende condities in je experiment verschillende groepen participanten te hebben, waardoor elke participant maar aan één conditie deel neemt en dus maar één score krijgt.

  • Onafhankelijke experimenteel ontwerp is een andere benaming voor een tussen-groepen experimenteel ontwerp.

  • Individuele verschillen zijn persoonlijke kenmerken die verschillen van participant tot participant noemen we ook wel zo.

  • Bij beperkte willekeurige toewijzing kan er niet volledig willekeurig worden toegewezen omdat er kenmerken zijn waar de groepen aan moeten voldoen, bijvoorbeeld dat alle groepen een gelijke grootte moeten hebben.

  • Matchen is het toewijzen van participanten aan een groep zodat de verschillende persoonlijke kenmerken goed verdeeld zijn over de groepen, je doet dit door voor een participant in de ene groep een participant in de andere groep te plaatsen met dezelfde persoonlijke kenmerken.

Hoofdstuk 11

  • Het binnen groepen experimenteel ontwerp vergelijkt twee of meerdere condities binnen een studie door dezelfde groep participanten aan alle condities mee te laten doen.

  • Herhaalde metingen is een andere naam voor een binnen groepen experimenteel ontwerp.

  • Volgorde effecten kan ontstaan bij een onderzoek doordat alle participanten een aantal condities moeten doorlopen, wat invloed kan hebben op hun gedrag of prestaties tijdens de behandelingen. Voorbeelden zijn geoefend raken in bepaalde opdrachten of vermoeidheid.

  • Overdrachts effecten (carry over) zijn veranderingen die plaatsvinden in het gedrag of de prestaties van de participanten, die veroorzaakt worden door een conditie waar ze eerder aan mee hebben gedaan. Het verschil tussen volgorde effecten en deze effecten is dat volgorde beïnvloedt doordat er een bepaalde volgorde is, terwijl in dit effect de participant zelf beïnvloedt wordt door een conditie en dit mee neemt naar de volgende conditie.

  • Progressieve volgorde zijn veranderingen in het gedrag van de participant door de algemene ervaring van het mee doen aan een onderzoek met meerdere condities, maar niet zozeer door een behaalde conditie of behandeling.

  • Bij de methode counterbalancing , een methode om volgorde effecten tegen te gaan, deel je de participanten op in verschillende groepen en laat je ze wel allemaal dezelfde behandelingen ondergaan maar allemaal in een verschillende volgorde. Bijvoorbeeld groep één doet volgorde A – B – C en groep twee krijgt volgorde B – A – C.

  • In het gematchte subjecten ontwerp wordt elke persoon in de ene groep gematcht aan een persoon in de andere groep op basis van individuele verschillen. Op deze manier is het voor onderzoekers mogelijk om belangrijke eventueel storende variabelen onder controle te houden.

Hoofdstuk 12

  • De non-experimentele strategie is een onderzoeksstrategie waarbij je de scores van de verschillende groepen kan vergelijken door verschillende condities te gebruiken. Het grote verschil met een zuiver experiment is het feit dat er weinig tot geen controle is van bedreigingen van de interne validiteit.

  • De semi-experimentele strategie is een onderzoeksstrategie waarbij je de scores van de verschillende groepen kan vergelijken door verschillende condities te gebruiken. Het grote verschil met een zuiver experiment is wel controle is van eventuele bedreigingen van de interne validiteit, maar dat deze controle niet zo streng is als bij een zuiver experiment.

  • Een Non-equivalent groepsontwerp is een onderzoeksontwerp waarbij de verschillende groepen participanten zo zijn ingedeeld dat er geen controle mogelijk is van de toewijzing van participanten aan de verschillende groepen. Je dient als onderzoeker dus gebruik te maken van de indeling die je krijgt, en kan hier niets aan veranderen door bijvoorbeeld matchen of randomiseren.

  • Een differentieel onderzoeksontwerp is een onderzoeksontwerp waarbij je in een studie verschillende bestaande groepen vergelijkt, bijvoorbeeld klassen van een school.

  • Het non-equivalent controle groep ontwerp houdt het gebruik van bestaande groepen in, waarbij er een de controle groep vormt en de andere een groep met behandeling. Je kunt als onderzoeker de participanten dus niet op willekeurige wijze toewijzen.

  • Enkel posttest non-equivalent onderzoeksontwerp ziet op het vergelijken van twee non-equivalente groepen waarbij de ene groep wordt geobserveerd na een behandeling en de andere groep wordt geobserveerd zonder behandeling.

  • Een pretest-posttest non-equivalent onderzoeksontwerp is een ontwerp waarin twee non-equivalente groepen worden vergelijken, waarbij beide groepen twee keer gemeten worden. Bij de ene groep zal tussen de metingen door een behandeling plaatsvinden, bij de andere groep niet.

  • Bij een groep pretest-posttest onderzoeksontwerp zitten alle participanten in één groep en worden ze zowel voor als na de behandeling gemeten.

  • Bij een tijdsserie ontwerp zijn er een aantal observatiemomenten, zowel voor als na de behandeling. De behandeling vindt dan bijvoorbeeld plaats na drie observaties en vervolgens zijn er weer drie observaties.

  • Developmental onderzoeksontwerp is een onderzoeksontwerp waarbij je veranderingen in gedrag probeert te observeren die gerelateerd zijn aan leeftijd.

  • Een corss-sectioneel onderzoeksontwerp is een ontwerp waarbij verschillende groepen participanten worden gebruikt, en elke groep een andere leeftijdscategorie vertegenwoordigt. De groepen worden op hetzelfde moment gemeten en vervolgens vergeleken.

  • Cohort betekent Mensen die rond dezelfde tijd geboren zijn en ook onder ongeveer gelijke omstandigheden zijn opgegroeid.

  • Cohort effecten houden in dat er bepaalde verschillen zijn tussen leeftijdsgroepen die veroorzaakt worden door unieke evaringen die niet leeftijd zijn, maar er wel mee te maken hebben. Zo denken mensen die in de jaren veertig zijn opgegroeid heel anders dan kinderen van nu.

  • Longitudinaal ontwikkeld onderzoeksontwerp is een onderzoeksontwerp kijkt naar de ontwikkelingen van een groep cohorten, dus mensen die ongeveer even oud zijn en dezelfde leefomstandigheden hebben (gehad).

  • Semi-onafhankelijke variabele is de variabele die wordt gebruikt om de groepen op te delen in bepaalde condities noemen we normaal een onafhankelijke variabele, maar bij een semi-experimenteel of een non-experimenteel ontwerp heet deze variabele net iets anders.

Hoofdstuk 13

  • Een factor is een andere benaming voor een onafhankelijke variabele in een experiment, die vooral gebruikt wordt als er meer dan een onafhankelijke variabele aanwezig is in de onderzoeksopzet.

  • Het factorieel ontwerp bevat twee of meer onafhankelijke variabelen.

  • Het hoofdeffect is de mate waarin een onafhankelijke variabele (en de verschillende condities van die variabele) invloed heeft op de afhankelijke variabele. Bij een onderzoek dat gepresenteerd wordt in een matrix staan de een van de factoren in de rijen en de andere in de kolommen en kun je deze effecten aflezen aan de hand van de getallen aan het einde van de kolommen en de rijen.

  • Interactie tussen factoren komt voor als twee factoren samen scores voortbrengen die niet aan de hoofdeffecten te wijden zijn, de factoren hebben dus niet alleen invloed op de afhankelijke variabele maar ook op elkaar.

  • Een gemengd ontwerp is een factorieel ontwerp waarbij er twee verschillende soorten van onderzoeksontwerpen worden gecombineerd, bijvoorbeeld een factor tussen groepen en een factor binnen groepen.

  • Een gecombineerde strategie is een onderzoek waarin twee verschillende onderzoeksstrategieën worden gebruikt in hetzelfde onderzoeksontwerp. Een van de factoren is dan een ‘echte’ onafhankelijke variabele uit een zuiver experiment, terwijl de andere variabele een semi-onafhankelijke variabele is uit een semi-experimentele of een non-experimentele strategie.

Hoofdstuk 16

  • Een onderzoeksrapport is een geschreven beschrijving van een onderzoek waarin een duidelijk doel van het onderzoek staat beschreven, evenals een overzicht van de relevante bestaande literatuur, een beschrijving van de methode en een overzicht van de resultaten van de studie.

  • Een citaat geeft aan welke bronnen je gebruikt hebt en wat er in die bronnen gezegd is aan de hand van de namen van de auteurs en het jaar van publicatie.

  • De Titelpagina is de eerste pagina van een manuscript , waarop de titel van het onderzoek staat en wat basis informatie over de auteurs.

  • Running head is een ingekorte titel voor een onderzoeksverslag waar maximaal vijftig leestekens in zitten.

  • Een abstract is een korte samenvatting van het onderzoek tussen de 150 en 250 woorden, met een focus op wat er tijdens het onderzoek is gedaan en wat de resultaten zijn.

  • Een introductie is het eerste echt belangrijke gedeelte van een onderzoek, waarbij de literatuur tot dat moment wordt gepresenteerd en er een relatie wordt beschreven tussen deze bestaande literatuur en de huidige onderzoeksvraag.

  • In de methode sectie wordt beschreven hoe de studie is uitgevoerd met informatie over de participanten en de procedure.

  • In de resultaten sectie staat een korte samenvatting van wat er gevonden is in het onderzoek.

  • De discussie sectie herhaalt de hypothese, vat de resultaten kort samen en geeft daarnaast ook een interpretatie van die resultaten. Daarnaast staan er implicaties van het onderzoek in en eventuele vervolgonderzoeken die kunnen worden uitgevoerd.

  • In de referentie sectie staan alle bestaande onderzoeken waar je in je eigen manuscript naar hebt verwezen.

  • Een onderzoeksopzet is een geschreven verslag waarin een plan voor een nieuw onderzoek wordt gepresenteerd, met daarin al een literatuuronderzoek en een mogelijke methode.

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
This content is related to:
Samenvatting Custom Research Methods for the Behavioral Sciences
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Vintage Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1229