BulletPoints: Hoe voorkom je ADHD? Door de diagnose niet te stellen - Batstra (1e druk, DSM-IV)

Hoe voorkom je ADHD? Door de diagnose niet te stellen (Batstra)

Centraal staat de stelling dat teveel kinderen die in het hokje “ADHD” medicatie wordt voorgeschreven. ADHD is geen ziekte, je wordt er niet mee geboren en medicatie leidt in lang niet alle gevallen tot beter functioneren.

 

Wat is ADHD niet?

ADHD is niet …

  • Aangeboren

  • Een ziekte of een stofje in de hersenen dat mist

  • Een neurobiologische stoornis (afwijkende hersenen of hersen functioneren)

  • Chronisch

  • De oorzaak van hyperactiviteit, impulsiviteit en concentratieproblemen

  • Een slecht herkende en onbehandelde stoornis

  • Een ziekte!

 

  • ADHD is niet aangeboren, want het is niets anders dan een naam, een label voor een verzameling van criteria. Wij mensen hebben “ADHD” bedacht en wij bepalen de criteria waar iemand aan moet voldoen om dit etiket te krijgen. Bovendien kan een baby nog helemaal niet aan de criteria te doen, denk bijvoorbeeld aan “praat aan een stuk door” of “heeft moeite met het organiseren van …”. Je wordt wel geboren met een bepaalde aanleg. Uit onderzoek blijkt trouwens dat 75% erfelijk bepaald is, maar klopt dit wel? Laura Batstra beweert dat in tweeling, adoptie en gezinsstudies de omgevingsfactoren niet goed van erfelijkheidsfactoren zijn te onderscheiden. Zo heeft een tweeling bijvoorbeeld dezelfde opvoeding en groeien zij op in dezelfde omgeving. Houdt hier rekening mee. Kortom: ADHD is waarschijnlijk wel deels erfelijk bepaald, maar in mindere mate dan is voorgesteld.
  • Men vond bij de groepen kinderen met ADHD wel iets kleinere hersenen, iets minder doorbloeding in de voorste delen (prefrontale cortex) en iets minder door het brein circulerende dopamine, maar deze groepsverschillen zeggen niets over het individuele kind. Dit geldt dus niet voor ieder kind. Kortom, er is niet één lichamelijke of neurobiologische afwijking gevonden die voor ieder kind geldt.
  • Uit studies blijkt dat een aanzienlijk deel na tien jaar niet meer voldoet aan de criteria voor ADHD, maar toch beweren andere onderzoekers dat dit chronisch is. Deze onderzoekers zijn vaak verbonden aan farmaceutische industrie en zijn dus niet onafhankelijk. Bovendien onderdrukken medicatie alleen de kerngedragingen. ADHD is niet chronisch: de kerngedragingen verdwijnen meestal. Vaak blijven alleen functioneringsproblemen over. Dus medicatie is vaak niet eens nodig.
  • ADHD is niet de oorzaak van hyperactiviteit, impulsiviteit en concentratieproblemen, maar slechts een door de mens bedachte benaming van deze gedragingen (“naming” versus “explaining”). ADHD verklaart dus niet waarom iemand zo druk is, het geeft alleen dat drukke gedrag een naam, een label.

 

  • ADHD is niet een slecht herkende en onbehandelde stoornis. In tegenstelling, er worden steeds meer diagnoses gesteld en er wordt steeds vaker medicatie voorgeschreven. Hoewel Rodrigues Pereira beweert dat slechts 75.000 van de 200.000 kinderen medicatie krijgen voorgeschreven. Batstra daarentegen stelt dat dit zo is, omdat bij veel kinderen het functioneren waarschijnlijk niet zo ernstig verstoord is dat ouders er (medische) hulp voor hebben gezocht. De diagnose pas ook pas gesteld worden, wanneer het dagelijks functioneren ernstig verstoord wordt en er ernstige problemen in het functioneren optreden.
  • ADHD is geen ziekte, maar een psychiatrisch syndroom dat door de mens is “vastgesteld”. Het is geen meetbare lichamelijke afwijking, zoals bijvoorbeeld suikerziekte. Het is niet met een objectieve test vast te stellen. Bovendien zegt ADHD niets over de oorzaken, het veroorzaakt niet bepaalde symptomen; heeft geeft alleen bepaalde gedragingen een naam. Hierdoor verdwijnt de oorzaak van het probleem / de ziekte ook niet met medicatie. Medicatie vult niet een tekort aan een bepaald stofje bij ADHD aan. Medicatie is niet nodig om te overleven.

 

Wat is ADHD wel?

  • Een kind dat hyperactief, impulsief en onoplettend is, heeft niet per se ADHD. Daarvoor moeten er ook sociale en schoolse problemen aanwezig zijn bij het kind. ADHD veroorzaakt dus niet schoolse en sociale problemen, maar is één van de criteria die moet gelden om te kunnen spreken van ADHD.

 

De criteria voor onoplettendheid (= aandachtstekort) (Batstra, 2012)

  • Maakt vaak slordige fouten in schoolwerk of bij andere activiteiten

  • Heeft vaak moeite de aandacht bij spelletjes of taken te houden

  • Lijkt vaak niet te luisteren als hij direct aangesproken wordt

  • Volgt aanwijzingen vaak niet op en slaagt er vaak niet in om taken of schoolwerk af te maken

  • Heeft vaak moeite met het organiseren van taken en activiteiten

  • Vermijdt vaak taken die concentratie of geestelijke inspanning vragen

  • Raakt vaak dingen kwijt die nodig zijn voor taken of bezigheden

  • Wordt vaak gemakkelijk afgeleid

  • Is vaak vergeetachtig bij dagelijkse bezigheden

 

  • Wanneer een kind aan minimaal zes van deze criteria voldoet, dan zou er sprake van ADD (Attention Deficit Disorder) -dus zonder hyperactiviteit- kunnen zijn. Er wordt ook wel gesproken van “dromerige” kinderen.

 

  • Wanneer een kind voldoet aan zes van de negen onderstaande criteria voor hyperactiviteit en/of impulsiviteit, dan zou er sprake kunnen zijn van ADHD van het “overwegend hyperactief-impulsieve type”.

De criteria voor hyperactiviteit / impulsiviteit zijn (Batstra, 2012):

  • Beweegt vaak onrustig met handen of voeten of draait in zijn stoel

  • Staat vaak op in de klas of in een andere situatie waar verwacht wordt dat men op zijn plaats blijft zitten

  • Rent vaak rond of klimt overal op in situaties waarin dit ongepast is

  • Kan moeilijk rustig spelen of zich bezigouden met ontspannende activiteiten

  • Is vaak “in de weer”

  • Praat vaak aan één stuk door

  • Gooit het antwoord er vaak al uit voordat de vragen afgemaakt zijn

  • Heeft vaak moeite op zijn beurt te wachten

  • Verstoort vaak bezigheden van anderen of dringt zich op

 

  • Wanneer een kind voldoet aan minimaal zes criteria voor onoplettendheid én minimaal zes criteria voor impulsiviteit / hyperactiviteit, dan zou er sprake kunnen zijn van “ADHD van het gecombineerde type”.
  • Er staat “er zou sprake van kunnen zijn” omdat er naast deze criteria nog een extra aanvullend criterium moet gelden: er moet namelijk sprake zijn van duidelijke problemen in het schoolse en sociale functioneren. Dit is dus geen gevolg van, maar een criterium voor ADHD.

 

  • Aan deze criteria is veel onduidelijk. Wat is bijvoorbeeld vaak? Dit is een hele subjectieve term. Bovendien zijn er veel criteria die met elkaar overlappen. Een kind dat bijvoorbeeld “vaak gemakkelijk wordt afgeleid” zal waarschijnlijk ook “meer moeite hebben om de aandacht er bij te houden”. Daarnaast zou je, je af kunnen vragen of we spreken van oorzaak of probleem. Zijn deze gedragingen onderliggend aan ADHD of zijn ze het gevolg van bijvoorbeeld leerproblemen of juist hoogbegaafdheid? Zou het niet zo kunnen zijn dat een hoogbegaafd kind lange tijd weinig uitdaging ervaart, zich verveelt in de klas en zodoende ADHD-achtig gedrag gaat vertonen? Uit onderzoek blijkt dat de medicatie voor ADHD dus de kerngedragingen onderdrukt. Maar, als dit de oorzaak zou zijn van problemen met het schoolse functioneren, dan zou men verwachten dat de functioneringsproblemen hierdoor ook verdwenen. Dit is niet gebeurd, waaruit men kan concluderen dat waarschijnlijk het schoolse functioneren een criterium is voor ADHD en niet een gevolg van.
  • Comorbiditeit. ADHD gaat vaak samen met andere stoornissen. Maar, is dit verband niet omgekeerd? Is het niet zo dat die andere stoornissen ADHD-achtig gedrag veroorzaken, zoals hierboven uitgelegd met het voorbeeld van hoogbegaafdheid?
  • ADHD is niet het probleem van het kind alleen. Het vindt plaats in de context. De ouders, leerkracht en verdere omgeving zijn hierbij betrokken. Bovendien kan de oorzaak van ADHD niet alleen gezocht worden in de aanleg van het kind, maar ook bijvoorbeeld in de portemonnee van ouders: wanneer zij geen geld hebben om het kind te laten sporten, een grote tuin hebben, een oppas kunnen betalen zodat zij even een avondje “weg uit de drukte” kunnen, zal het kind vermoedelijk eerder gediagnosticeerd worden met ADHD. We moeten de context dus niet uit het oog verliezen bij het diagnosticeren en behandelen van een kind. Let op dat je niet iemand (het kind of de ouders) de schuld gaat geven van de diagnose ADHD. ADHD is van niemand de schuld, maar een probleem van ons allemaal (ook: benoemd / vastgesteld door wat wij in de huidige samenleving als “afwijkend” beschouwen).

 

De geschiedenis van ADHD

  • Hoewel gedragsproblemen rond 1900 voor het eerst werden beschouwd als een mogelijke zaak voor medici, is ADHD pas “vastgesteld” in 1980. De term ADHD werd IN 1980 voor het eerst geïntroduceerd in de DSM-III. Bij deze introductie werd de term “ADD-H” gebruikt, waarbij dus zowel kinderen met als zonder hyperactiviteit werden gediagnosticeerd. Deze extra categorie wordt in verband gebracht met de explosieve toename van het medicijn gebruik.
  • ADHD kent twee “voorlopers”
  1. Moral deficiency

  2. MBD (Minimal Brain Damage/Dysfunction)

 

  • Deze twee voorlopers waren niet precies gelijk aan ADHD. Moral deficiency werd vooral gebruikt voor immoreel en crimineel gedrag (pesten, liegen, dieren of andere kinderen pijn doen) waarbij het accent niet heel nadrukkelijk of hyperactiviteit of impulsiviteit lag. Ook MBD was een breder gehanteerd begrip dan het huidige ADHD. MBD had betrekking op kinderen die prikkelbaar, hyperactief, impulsief, sociaal onhandig of antisociaal waren en waarmee men veronderstelde dat dit werd veroorzaakt door een lichte hersenbeschadiging. Beide begrippen werden dus gebruikt voor meer gedrag dan het gedrag waarop ADHD tegenwoordig betrekking heeft; bredere criteria.
  • Tot slot wordt nogmaals benadrukt dat ADHD een door de mensen verzonnen categorie is. Het gedrag zal er altijd geweest zijn, maar wordt pas een probleem, wanneer wij vinden dat het afwijkt van de maatschappelijke normen. Zo was het 10.000 v. Chr. juist goed om ieder detail te zien, altijd alert te zijn enzovoort. Maar tegenwoordig willen we dat kinderen op school stil zitten, altijd geconcentreerd zijn en zich niet laten afleiden. De categorisatie wordt dus bepaald door de context.

 

De explosieve toename van ADHD en medicatiegebruik

  • Met een prevalentie van 3-5% is ADHD de meest voorkomende kindpsychiatrische diagnose. Er zijn geen exacte cijfers van de prevalentie, maar wel van de incidentie (= aantal nieuwe gevallen per jaar). Uit deze cijfers kunnen we afleiden dat het aantal diagnoses de laatste jaren explosief is toegenomen. Ook het medicijngebruik is fors toegenomen, waarbij naar verhouding steeds meer meisjes medicijnen gaan gebruiken. Dit is veroorzaakt door toevoeging van de aandachtszwakke categorie “ADD” (dromerige meisjes). Deze toevoeging heeft geleid tot een verdubbeling van de medicatie.
  • Ook is het medicijngebruik toegenomen door diagnostisering van “volwassen” ADHD. De laatste decennia kregen steeds meer volwassenen de diagnose “ADHD”. Hierop uit Laura Batstra veel kritiek. Als eerste beweert zij dat dit op een nieuw een zelf gekozen (onnodige) categorie is. Voor volwassenen veranderen de criteria. Zo wordt er bijvoorbeeld niet meer gesproken over “is onrustig en klimt in bomen”. In plaats daarvan worden nieuwe criteria toegevoegd, zoals “rusteloosheid” en “depressieve gevoelens”. Er blijkt vervolgens een grote overlap te zijn met andere stoornissen. Deze volwassenen hebben vaak al (veel) problemen; het zijn kwetsbare volwassenen. Zou het drukke en onrustige gedrag niet een gevolg kunnen zijn van deze problemen, zonder dat er sprake is van een nieuwe / extra stoornis? ADHD is immers niet de oorzaak van druk of onrustig gedrag, maar slechts een benaming daarvoor. Drie op de vier mensen die later –tijdens de volwassenheid- nog wordt gediagnosticeerd met ADHD zou deze diagnose onterecht hebben gekregen.

 

  • Het aantal diagnoses en daaruit volgende medicatiegebruik is dus explosief toegenomen door onder andere de doelgroep uit te breiden met “dromerige meisjes” en “onrustige volwassenen”. Daarnaast zijn er nog enkele andere factoren aan de wijzen voor deze explosieve toename:
  • Meer kennis

  • Veranderende omgeving: meer prikkels (tablet, ipad, mobiel) en minder structuur

  • Veranderende eisen aan kinderen (meer zelfstandig leren en plannen)

  • Medische vooruitgang, waardoor meer kinderen overleven die te vroeg of met een te laag geboortegewicht worden geboren

  • Veel alleenstaande ouders (stress beïnvloedt de opvoeding negatief)

  • Minder autoriteit van de leraar; meer wangedrag leerlingen

  • Grotere klassen (minder aandacht voor de individuele –drukke- leerling)

  • Geld was (tot voor kort) gekoppeld aan een psychiatrische diagnose (!)

  • Idee dat ADHD ondergediagnosticeerd wordt (door slecht uitgevoerd bevolkingsonderzoek)

 

  • Bovendien zijn in de DSM-V de criteria nog eens extra versoepeld. Er zijn extra criteria toegevoegd, maar het percentage criteria waar iemand aan moet voldoen om de diagnose te krijgen wordt verlaagd. Bovendien hoeven kenmerken pas voor het twaalfde in plaats van voor het zevende jaar gediagnosticeerd te worden. Verwacht wordt dat hierdoor het aantal diagnoses dus nog meer toe zal gaan nemen.
  • ADHD is een psychiatrisch label, een categorie in de DSM. Doordat deze categorie door mensen is opgesteld heeft het een lage validiteit: de categorie komt matig overeen met de werkelijkheid. Immers, de werkelijkheid is heel complex en kent vele gedragingen, terwijl wij er maar een aantal hebben geïdentificeerd en er zelf een interpretatie aan geven. Dit is het validiteitsprobleem.

 

De verschillende partijen

  • Partijen die betrokken zijn bij de toename van het aantal diagnoses en medicijngebruik:
  • Farmaceutische bedrijven

  • Wetenschappers

  • Zorginstellingen

  • Hulpverleners

  • Zorgverzekeraars

  • Scholen

  • Leerkrachten

  • Ouders

  • Kind

 

  • De eerste vier partijen zijn allemaal financieel gebaat bij een toename van het aantal diagnoses en medicatiegebruik. Zorgverzekeraars daarentegen hebben het liefst zo min mogelijk diagnoses en medicatievoorschriften, dat moeten zij immers (deels) vergoeden. Scholen worden afgerekend op slechte leerprestaties (prestatiegericht onderwijs) en leraren krijgen een steeds hogere werkdruk: steeds meer leerlingen, meer eisen en een beperkte hoeveelheid materiaal. Bovendien wordt er alleen extra geld beschikbaar gesteld door de kinderen met een officiële diagnose. Ouders willen het beste voor hun kind en laten zich hierdoor soms meeslepen. Ten slotte zijn er kinderen voor wie een diagnose gunstig uitpakt (worden met meer geduld en begrip behandeld), maar voor de meeste kinderen heeft de diagnostisering juist negatieve consequenties (pesten, laag zelfbeeld, lage verwachtingen van de leraar). Een psychiatrisch label zou niet nodig moeten zijn om hulp te bieden aan het kind en/of de ouder. Batstra pleit ervoor om alleen de diagnose te stellen wanner de voordelen voor het kind opwegen tegen de nadelen.

 

Medicatie

  • De medicatie voor ADHD –bijvoorbeeld methylfenidaat- zou als “remmende stof” werken in de hersenen, waardoor dus symptomen van hyperactiviteit en impulsiviteit afnemen. Medicatie die gebruikt wordt bij ADHD werkt vaak ook bij andere kinderen (Ritalin). Het is dus niet zo dat de diagnose ADHD verbonden is aan één specifieke medicatie: er zijn meerdere alternatieven en ieder alternatief is ook weer toepasbaar op één of meer andere doelgroepen. Zo is Ritalin al uitgevonden voordat ADHD “bestond”. Ritalin werd toegepast op lusteloze bejaarden en gaf hen een verbeterd concentratievermogen (anekdote dat de vrouw van de uitvinder, genaamd Rita beter kon tennissen door het gebruik van Ritalin).
  • MTA studie: grootste studie naar ADHD bij kinderen, waarbij vier behandelingen waren: (1) intensieve gedragstherapie (2) medicatie (3) combinatie van gedragstherapie en medicatie (4) “gewone” behandeling bij de huisarts.
  • De eerste resultaten toonden dat medicatie beter hielp dan de intensieve gedragstherapie. Maar uit vervolgresultaten bleek dit effect vertekend te zijn. Tijdens de nameting (zes maanden erna) hadden de kinderen uit de eerste groep al zes maanden geen contact meer met hun therapeut en waren de effecten van de gedragstherapie dus verzwakt. Terwijl de tweede groep nog wel medicatie gebruikte en zelfs in de meest intensieve periode zat. Uit vervolgmetingen bleek dan ook dat de effecten van medicatie verdwenen na twee jaar. Soms waren deze kinderen juist slecht af. In ieder geval bleek dat bij een groot aantal kinderen later de diagnose niet meer van toepassing was –ongeacht of ze medicatie toegediend hadden gekregen of niet. ADHD is dus niet per se een chronische stoornis waar medicatie voor noodzakelijk is.Toch wordt nog steeds de Multidisciplinaire richtlijn voor ADHD bij kinderen en jeugdigen (2005) gehanteerd, waarin medicatie wordt aanbevolen en zelfs wordt gezien als de eerste stap na diagnose. Toch heeft medicatie veel nadelen.

 

  • Nadelen van medicatie bij ADHD:
  • Bijwerkingen op de korte termijn (slapeloosheid, verminderde eetlust, buikpijn)

  • Te weinig bekend over gevolgen op de lange termijn

  • Mediatie helpt ouders en betrokkenen nog steeds niet om met dit gedrag om te gaan

  • Medicatie onderdrukt het gedrag maar twee of drie jaar

  • Medicatie onderdrukt bepaald gedrag, maar verbetert het functioneren niet

  • Boodschap aan het kind: “je bent niet goed zoals je bent”

  • Medicatie vermindert de motivatie om andere behandelopties te proberen

  • Medicatie is geen onschuldig middel, maar de dosis wordt vaak te makkelijk verhoogd, waardoor een kind bijvoorbeeld heel moeilijk in slaap kan vallen (bij Ritalin)

  • Er zijn meer kindvriendelijke alternatieven, zoals gedragstherapie

  • Placebo-effect (30%)

 

  • Een nieuw alternatief voor medicatie is het dieet van Liddy Pelsser en collega’s, waarbij het kind alleen maar rijst, groente, kalkoen, peer en water mag eten. Uit de eerste resultaten blijkt dit de kerngedragingen hyperactiviteit en impulsiviteit te verminderen, maar dit zegt dus (opnieuw) niets over het schoolse en sociale functioneren. Meer vervolgonderzoek naar dit dieet is nodig, want er kleven nu nog veel mogelijke vertekeningen aan. Denk aan de verwachtingen van ouders en kind, maar ook de verminderde energie bij het kind door dit dieet of de strakke structuur die dit dieet biedt (kinderen met ADHD hebben behoefte aan structuur). Bovendien legt dit dieet het probleem bij het kind en is het een kind onvriendelijke methode.

 

Wanneer moet je het kind wel medicatie geven:

  • Wanneer het kind ernstige problemen heeft (zichzelf in de weg zit en niet meer te handhaven is voor de omgeving) en andere behandelmethoden geen/weinig effect hadden.

  • Wanneer ouders zo uitgeput zijn van de zorgen en stress, dat ze niet meer in staat zijn tot een goede, ondersteunende opvoeding. Medicatie kan dan een tijdelijke oplossing bieden. Ouders kunnen tot rust komen, zodat ze daarna weer genoeg energie hebben voor een oudercursus en/of gedragstherapie

 

Een veilige balans: stepped diagnosis

  • Stepped diagnosis is een methode om overbehandelen te voorkomen, zonder onderbehandeling te riskeren (wat voor veel psychiaters nog steeds een grote angst is: ze geven liever te veel medicatie, zodat ze kunnen zeggen dat ze er alles aan gedaan hebben):
  1. Inventariseren van het probleem (is het zeer ernstig, ga dan direct naar stap 6)

  2. Normaliseren (is er sprake van gewoon moeilijk gedrag; een “normaal” probleem of is er meer aan de hand en is dit abnormaal gedrag?)

  3. Even aanzien (“watchful waiting”) bijvoorbeeld drie maanden “niets doen” maar wel wekelijks telefonisch contact onderhouden met de cliënt

  4. Minimale interventie (bijvoorbeeld bibliotherapie: het lezen van een boek)

  5. Gedragstherapeutische technieken (bijvoorbeeld 8-12 sessies gedragstherapie)

  6. Doorverwijzen naar de tweede lijn voor intensievere diagnostiek en behandeling

 

  • Met deze methode kan een kind dus hulp krijgen zonder dat er per se een psychiatrisch label aan het kind hoeft te worden verbonden. Mocht deze lichte hulp niet genoeg zijn, dan wordt het kind alsnog doorverwezen naar de tweede lijn voor meer intensieve diagnostiek en behandeling.
  • Noot: dit stappenplan is gebaseerd op “stepped care” (= men begint met de lichtste, goedkoopste en veiligste behandeling. Werkt die niet, dan pas over naar een zwaardere behandeling) in combinatie met “stepped diagnosis” (= eerste stappen in behandeling kunnen uitgevoerd worden zonder psychiatrisch label).

 

Anders denken, anders doen: handvatten voor omgang met deze kinderen

  • De mind switch die Laura Batstra betoogt, moet betrekking hebben op ons allemaal. Zowel ouders, leraren als andere betrokkenen uit de omgeving zouden anders moeten denken over ADHD en daaruit voortvloeiend anders moeten handelen.
  • Maar hoe moeten we dan anders handelen? Er is niet één methode die voor alle kinderen werkt, we kunnen dus niet spreken van “one size fits all”. De groep kinderen met ADHD is immers zeer heterogeen: ieder kind kan aan andere criteria voldoen (zo lang ze maar aan minimaal negen per categorie voldoen) en ieder kind groeit op in een andere omgeving, met andere invloeden, een andere opvoedingsstijl en dergelijke. ADHD manifesteert zich dus verschillend bij kinderen, waardoor er niet één behandeling is die voor ieder kind geschikt is. Waar we in ieder geval aan moeten denken, is dat medicatie niet de eerste stap van behandeling behoort te zijn, maar pas moet worden toegepast wanneer andere behandelingsvormen onvoldoende bleken en de voordelen van medicatie opwegen tegen de nadelen voor het individuele kind.
  • Hoe moeten we anders denken? Belangrijke aspecten hierbij zijn “normaliseren” en “positief interpreteren”. Normaliseren kan op twee manieren. Allereerst kun je het gedrag van het kind normaliseren: het is bijvoorbeeld normaal dat een kind studieontwijkend gedrag vertoont, dat komt bij heel veel kinderen voor. Bovendien is druk gedrag niet alleen een ADHD-kenmerk, maar kan het ook gewoon een kenmerk van dat kind zijn. Afwijkend gedrag is niet per se psychisch gestoord gedrag. Ten tweede is opvoedingsstress te normaliseren: in bijna ieder gezin komt opvoedingsstress voor. In vrijwel ieder gezin komen problemen in de opvoeding voor. Ook dit is niet per se te verbinden aan een psychisch gestoord kind. Daarnaast zouden we gedrag vaker positief moeten interpreteren. Dus niet “wat is hij ineens druk en stuiterig” maar “het ging de hele dag goed, alleen het laatste uurtje werd hij druk en stuiterig”.

 

Tot slot worden er nog een aantal tips genoemd om anders te doen:

  • Kijken (observeren: in welke situatie doet het gedag zich voor. Zie je een patroon?)

  • Wees voorspelbaar (kinderen met ADHD hebben behoefte aan voorspelbaarheid) door (1) routine te creëren (2) vooraf te bespreken wat er staat te gebeuren.

  • Vertel niet alleen wat een kind niet mag (stop-instructie), maar ook wat een kind wel mag: vaak is het voor hen niet vanzelfsprekend wat dan wel mag. Een voorbeeld: “stop met weglopen” (stop-instructie) “en leg mij uit wat er is” (doe-instructie).

  • Heb oog en aandacht voor gewenst gedrag en beloon dit dan ook.

  • Leg de focus niet te veel op ongewenst gedrag (zo min mogelijk negatieve aandacht). Hierbij gelden twee gouden regels: (1) houd vol tot het gedrag afneemt: wees consequent (2) negeer het gedrag, niet het kind.

  • Straf alleen in combinatie met voldoende beloningen en aandacht voor gewenst gedrag; dus nooit alleen maar straffen en alleen maar negatieve aandacht geven.

  • Wanneer je reageert op ongewenst gedrag, geef dan altijd eerst één waarschuwing, maar houdt het bij die ene waarschuwing. Stel de eventuele consequentie niet uit. Wanneer het kind positief op die waarschuwing reageert, beloon dit dan direct.

  • Zorg voor jezelf: een overspannen ouder of leerkracht is niet in staat voldoende ondersteuning te bieden aan het kind. En zoek hulp wanneer je vastloopt.

 

Samengevat

  • ADHD is niet een ziekte, maar een door de mens verzonnen psychiatrisch syndroom.

  • Oftewel, ADHD is niet de oorzaak van bepaald gedrag, maar een benaming voor dat gedrag. De DSM is dus een manier van beschrijvende diagnostiek en nimmer van verklarende diagnostiek.

  • Niet alle kinderen met ADHD hebben een(zelfde) neurologische afwijking: groepsverschillen gelden niet voor ieder individu afzonderlijk.

  • De term (het psychiatrisch label) “ADHD” ontstond in de jaren ’80, in de DSM-III.

  • Later werden ook “dromerige meisjes” en “onrustige volwassenen” toegevoegd aan de doelgroep. Dit leidde tot een nog grotere toename van het aantal diagnoses (en medicatie).

  • Medicatie is vaak niet nodig: gedragstherapie en/of oudercursussen zijn in veel gevallen (minstens) net zo effectief en daarmee een kindvriendelijker alternatief.

  • Stepped diagnosis is een methode om overbehandeling te voorkomen zonder onderbehandeling te riskeren. Veel kinderen zijn gebaat bij lichte hulp, zonder dat daar een diagnose voor gesteld moet worden. Dit sluit aan op de titel: “Hoe voorkom je ADHD? Door de diagnose niet te stellen!”

Check summaries and supporting content in teasers:
Samenvatting: Hoe voorkom je ADHD? Door de diagnose niet te stellen - Batstra (1e druk, DSM-IV)

Samenvatting: Hoe voorkom je ADHD? Door de diagnose niet te stellen - Batstra (1e druk, DSM-IV)

Hoofdstuk 1: Inleiding

Ouders hebben recht op eerlijke voorlichting over ADHD en op de best mogelijke hulpverlening. Leerkrachten halen alles uit de kast om de kinderen goed onderwijs te bieden, maar dit wordt vaak ‘beloond’ met bezuinigingen die zorgen voor toenemende werkdruk. Ook zij verdienen eerlijke voorlichting over ADHD, want in bijna elke klas zit wel één kind die zich druk of dromerig gedraagt.

 

.........Read more
Access: 
Public
Access: 
Public
This content is related to:
Samenvatting: Hoe voorkom je ADHD? Door de diagnose niet te stellen - Batstra (1e druk, DSM-IV)
Check more of this topic?

Image

Click & Go to more related summaries or chapters

Samenvatting: Hoe voorkom je ADHD? Door de diagnose niet te stellen - Batstra (1e druk, DSM-IV)

Hoofdstuk 1: Inleiding

Ouders hebben recht op eerlijke voorlichting over ADHD en op de best mogelijke hulpverlening. Leerkrachten halen alles uit de kast om de kinderen goed onderwijs te bieden, maar dit wordt vaak ‘beloond’ met bezuinigingen die zorgen voor toenemende werkdruk. Ook zij verdienen eerlijke voorlichting over ADHD, want in bijna elke klas zit wel één kind die zich druk of dromerig gedraagt.

 

Ouders en leerkrachten kunnen de sleutel tot verbetering zijn van het hoge aantal ADHD-diagnoses. Er bestaan nogal wat misverstanden over het gedragsprobleem ADHD, waar gedragswetenschappers het meest over weten. Ouders en leerkrachten krijgen vaak het verwijt dat ze zich aanstellen, maar dit is niet waar. Ook zouden ouders uit gemakzucht/luiheid om pillen vragen voor hun kind, zodat hij rustig wordt. Maar ouders willen alleen maar pillen omdat hen is wijsgemaakt dat ADHD een aanwijsbaar probleem in het brein van hun kind is. Ouders en leerkrachten worden eigenlijk massaal verkeerd voorgelicht.

 

Met dit boek wordt geprobeerd de misverstanden en belangen rondom ADHD zo toegankelijk mogelijk te beschrijven. Psychiatrische diagnose en medicatie zijn niet altijd en alleen maar slecht, maar vaak wegen de baten niet op tegen de nadelen en risico’s

 

Hoofdstuk 2: Wat is ADHD niet?

ADHD staat voor Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder (aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit). In een liedje van Kinderen voor Kinderen komen al twee misverstanden over ADHD naar voren. Dit zijn:

  • Het idee dat je met ADHD geboren bent

  • Het idee dat ADHD betekent dat je een stofje in je hersenen mist

 

Word je met ADHD geboren?

Je wordt niet met ADHD geboren, want om ADHD te hebben moet je aan de criteria van de DSM voldoen. Hier zie je al dat je onmogelijk met ADHD kan worden geboren, want een baby kan bijvoorbeeld niet ‘aan een stuk doorpraten’. Je kan wel geboren worden met een aanleg voor deze gedragingen en deze aanleg zou dan kunnen uitmonden in de gedragingen en functioneringsproblemen die in de DSM-IV onder het kopje ADHD staan

(maar dat hoeft niet!).

 

Uit gezins,- tweeling- en adoptiestudies blijkt dat ADHD voor 75% erfelijk bepaald is, maar hier worden kanttekening bij geplaatst door Lydia Furman:

  • In gezinsstudies zijn erfelijke factoren bijvoorbeeld niet te onderscheiden van het effect van omgevingsfactoren.

  • Bekend is dat eeneiige tweelingen vaker allebei ADHD hebben dan twee-eiige tweelingen. Nu zou je concluderen dat ADHD een

.......read more
Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
oneworld magazine
Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Countries and regions:
WorldSupporter and development goals:
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1468