BulletPointsamenvatting bij de 5e druk van Argumentatie: Inleiding in het analyseren en beoordelen van betogen van Van Eemeren & Snoeck Henkemans - Chapter
- Welke verschillende standpunten en meningsverschillen zijn er? - BulletPoints 1
- Hoe argumenteert men en hoe verloopt een discussie? - BulletPoints 2
- Hoe wordt argumentatie gepresenteerd? - BulletPoints 3
- Wat zijn verzwegen standpunten en argumenten? - BulletPoints 4
- Welke verschillende argumentatiestructuren bestaan er bij een betoog? - BulletPoints 5
- Wanneer is argumentatie deugdelijk? - BulletPoints 6
- Wat zijn de eerste vijf discussieregels? - BulletPoints 7
- Wat zijn de laatste vijf discussieregels? - BulletPoints 8
- Wat is strategisch manoeuvreren? - BulletPoints 9
- Wat is de conventionalisering van communicatieve activiteitstypen? - BulletPoints 10
Welke verschillende standpunten en meningsverschillen zijn er? - BulletPoints 1
Er zijn twee vormen van meningsverschillen: expliciete en impliciete meningsverschillen. Het verschil van mening is expliciet als zowel het standpunt als de kritiek daarop uitdrukkelijk onder woorden worden gebracht. Beide partijen zijn hierbij aan het woord. Bij een impliciete meningsverschil wordt de twijfel van de andere partij al voorondersteld. Er komt bij deze vorm van meningsverschil maar één partij aan het woord en er worden al argumenten gegeven om de andere partij te overtuigen. Vooral in schriftelijke communicatie is het verschil van mening vaak impliciet, omdat er dan maar één partij aan het woord is.
Of een propositie nou betrekking heeft op een eenvoudig of ingewikkeld onderwerp, er kan altijd een standpunt over worden ingenomen. Standpunten kunnen variëren in onderwerp, reikwijdte en kracht. Reikwijdte gaat over op wie of wat de propositie slaat. Dit kan heel specifiek zijn of meer algemeen. Kracht gaat over de zekerheid waarmee een standpunt wordt gesteld. Een standpunt kan op meerdere proposities tegelijk slaan, die nauw verbonden zijn met elkaar. Vaak worden de verbindingswoorden ‘en’ of ‘maar’ dan gebruikt.
Er zijn twee dimensies in meningsverschillen: over hoeveel proposities verschilt men van mening en hoeveel standpunten worden er ingenomen? Er zijn vier typen meningsverschillen mogelijk:
Niet-gemengd enkelvoudig (de basisvorm)
Gemengd enkelvoudig
Niet-gemengd meervoudig
Gemengd meervoudig
Hoe argumenteert men en hoe verloopt een discussie? - BulletPoints 2
Voor het oplossen van het verschil in mening is een argumentatieve discussie nodig. Hierbij wordt door middel van argumentatie vastgesteld in hoeverre een standpunt verdedigbaar is. Een informatieve discussie is gericht op het op de hoogte stellen van zaken tussen partijen. Vaak lopen informatieve en argumentatieve discussies door elkaar heen. In een discussie is de protagonist de persoon die het standpunt verdedigt. De antagonist valt aan en brengt zijn twijfels en tegenwerpingen naar voren.
Bij het oplossen van een meningsverschil worden de volgende vier stadia doorlopen:
Confrontatiefase: De partijen stellen vast dat er een meningsverschil bestaat.
Openingsfase: De partijen besluiten een poging te doen het meningsverschil op te lossen. Ze maken afspraken over de manier waarop de discussie gevoerd wordt, over de verdeling van bewijslast en over de uitgangspunten bij de discussie.
Argumentatiefase: De protagonist houdt een betoog om zijn standpunt te verdedigen tegen de kritiek van de antagonist.
Afsluitingsfase: De partijen stellen vast in hoeverre het meningsverschil is opgelost en ten gunste van wie.
Hoe wordt argumentatie gepresenteerd? - BulletPoints 3
Als een indicator terugwijst naar een standpunt dat eerder vermeld is, is er sprake van een terugwijzende presentatie (standpunt, indicator, argumentatie). Indicatoren die hierbij horen zijn bijvoorbeeld “want” en “immers”. Als een indicator vooruitwijst naar een standpunt dat pas later komt, is er sprake van vooruitwijzende presentatie (argumentatie, indicator, standpunt). Indicatoren die hierbij gebruikt kunnen worden zijn bijvoorbeeld: “dus”, “vandaar” en “daarom”.
Als uitspraken in geval van twijfel als argumentatie worden opgevat, volgt men de strategie van de maximaal argumentatieve interpretatie. Alles waar twijfel over is, wordt dan als argumentatie gezien om niets buiten beschouwing te houden tijdens de analyse. Ook bij uitspraken waarbij er geen zinnige interpretatie mogelijk is of bij een vraag die als mededeling wordt gesteld, moet deze strategie gevolgd worden.
Wat zijn verzwegen standpunten en argumenten? - BulletPoints 4
Om onduidelijkheid te voorkomen moet iedereen zich houden aan het communicatiebeginsel. Dit zijn bepaalde algemene spelregels voor communicatie. Hierbij moeten de deelnemers tijdens communicatie hun bijdrage zo goed mogelijk afstemmen op het doel. Men moet duidelijk, eerlijk, efficiënt en ter zake zijn. Normaal moet iedereen zich hier aan houden. Door zich niet aan één of meerdere van deze regels te houden, kan men laten zien indirect te zijn.
De algemene spelregels voor communicatie zijn in principe altijd van kracht. Voor elke soort taalhandeling zijn preciezere regels met betrekking tot het communicatiebeginsel (bijvoorbeeld: vraag, belofte, verklaring). Dat gebeurt door specifieke correctheidsvoorwaarden. Hierin staat geformuleerd waaraan de uitvoering van de betreffende taalhandeling moet voldoen. Er is een onderscheid tussen voorbereidende voorwaarden en oprechtheidsvoorwaarden.
Met iets indirect zeggen heeft iemand altijd een bedoeling. Alle spelregels van communicatie kunnen gebruikt worden om indirect iets te zeggen. Een gebrek aan duidelijkheid kan bijvoorbeeld een gebrek aan 'willen' uitdrukken of zelfs een weigering. Gebrek aan eerlijkheid kan door het gebruik van ironie. Via gebrek aan efficiëntie kan iemand iets benadrukken (“En nu moet het echt stil zijn”, terwijl men wel wist stil te moeten zijn). Daarnaast kan met een zinloze vraag een klacht worden geuit. Gebrek aan ter zake komen kan men gebruiken om een gespreksonderwerp af te wijzen.
Welke verschillende argumentatiestructuren bestaan er bij een betoog? - BulletPoints 5
Meervoudige argumentatie is een vorm van complexe argumentatie. Het gaat hierbij om meerdere argumenten voor hetzelfde standpunt, die los van elkaar staan, gelijkwaardig zijn en na elkaar als onafhankelijke argumenten worden gepresenteerd.
Bij nevenschikkende argumentatie is dit niet zo. Bij deze argumentatie worden verschillende argumenten naast elkaar gepresenteerd, die elkaar aanvullen en samen één samenhangend betoog vormen. De losse argumenten zijn elk te zwak om voor zich te staan, maar samen geven ze voldoende ondersteuning.
Onderschikkende argumentatie is de derde complexe vorm. Hierbij wordt er argumentatie gegeven voor argumentatie, of voor een onderdeel van de argumentatie. Een argument wordt dan ondersteund door een ander argument, die weer ondersteund kan worden, net zo lang tot er geen verdere ondersteuning nodig lijkt. Het argument wordt hierbij een substandpunt, wat verdedigd wordt door een subargument.
Bij het analyseren van een betoog kan men een analytisch overzicht maken. Hierin wordt een samenvatting gegeven van de volgende punten:
De kritische discussiefasen (confrontatiefase, openingsfase, argumentatiefase, afsluitingsfase).
De belangrijkste meningsverschillen (standpunten, partijen, posities van de partijen, typering van het meningsverschil).
De betoogvormende argumenten (expliciet, impliciet, verzwegen).
De argumentatiestructuur (enkelvoudig, meervoudig, nevenschikkend, onderschikkend en de verbindingen tussen dezen).
De getrokken conclusies (eindpositie protagonist en antagonist van elk standpunt, consequenties).
Wanneer is argumentatie deugdelijk? - BulletPoints 6
Er zijn twee mogelijke inconsistenties: logische inconsistentie en pragmatische inconsistentie. Logische inconsistentie houdt in dat argumenten logisch met elkaar in strijd zijn, waardoor ze niet allemaal waar kunnen zijn. Pragmatische inconsistentie wil zeggen dat logisch gesproken de argumenten niet met elkaar in strijd zijn, maar in de praktijk toch strijdige consequenties hebben.
Elk argument moet beoordeeld worden op de mate waarin hij het standpunt rechtvaardigt of ontkracht. Om deugdelijk te zijn moeten uitspraken aanvaardbaar zijn, moet er een geldige redenering aan de argumentatie ten grondslag liggen en moet het gebruikte argumentatieschema terecht zijn en op een correcte manier worden toegepast.
Er bestaan drie verschillende argumentatietypen, die elk een andere relatie tussen de argumentatie en het verdedigde standpunt hebben. Voor een goede beoordeling is het belangrijk om de argumentatietypen goed van elkaar te onderscheiden en de bijbehorende deugdelijkheidscriteria na te gaan. De drie argumentatietypen zijn argumentatie gebaseerd op:
een kentekenrelatie,
een vergelijkingsrelatie en
een causale relatie
Pragmatische argumentatie is een subtype van argumentatie, gebaseerd op een causale relatie. In het argument wordt naar een gevolg verwezen van wat in het standpunt genoemd wordt. In het standpunt wordt een bepaald doel of handelwijze aanbevolen en de argumentatie bestaat uit het noemen van gunstige effecten of consequenties. Een voorbeeld: Artsen zouden weer een witte jas moeten gaan dragen, want dat schept afstand (en het is goed als er afstand is tussen arts en patiënt).
Wat zijn de eerste vijf discussieregels? - BulletPoints 7
Regel 1: De discussianten mogen elkaar niet beletten standpunten of twijfel naar voren te brengen. Overtredingen van regel 1 spelen een rol in de confrontatiefase en hebben tot gevolg dat een meningsverschil niet of slechts gedeeltelijk aan de orde komt, waardoor het ook niet goed opgelost kan worden. Regel 1 kan op twee manieren worden overtreden: er kunnen beperkingen worden gesteld aan de standpunten of twijfel die geuit mogen worden en aan de vrijheid van handelen van de discussiepartner.
Regel 2: Een discussiant die een standpunt naar voren brengt, mag niet weigeren dit standpunt desgevraagd te verdedigen. Een partij is dus verplicht zijn standpunt te verdedigen. Dit gebeurt in de openingsfase van de discussie door de protagonist. De protagonist hoeft zich niet aan deze regel te houden wanneer hij zijn standpunt al verdedigd heeft en het neerkomt op een herhaling. Daarnaast hoeft het ook niet wanneer hij met een uitdager te maken heeft die zich zelf ook niet aan de regels wil houden. Het verdedigen van het standpunt is dan zinloos. Overtredingen van deze regel houden in dat de discussiant zich probeert te onttrekken aan zijn verdedigingsplicht.
Regel 3: Een aanval op een standpunt mag geen betrekking hebben op een standpunt dat niet werkelijk door de andere partij naar voren is gebracht. Als dat gebeurt, praten de partijen langs elkaar heen en is de oplossing een schijnoplossing. Dit kan in alle fasen van de discussie voorkomen. Regel 3 kan op twee manieren worden overtreden: het standpunt van de tegenpartij vertekenen, of de tegenpartij kan een fictief standpunt in de schoenen schuiven. Dit zijn drogredenen van de stroman. In beide gevallen kiest de aanvaller de weg van de minste weerstand, omdat het nieuwe standpunt gemakkelijker kan worden aangevallen.
Regel 4: Een standpunt mag niet worden verdedigd door non-argumentatie naar voren te brengen of argumentatie die geen betrekking heeft op het standpunt. Dit gebeurt door de protagonist in de argumentatiefase. Aan de verdediging worden twee minimumeisen gesteld: de verdediging mag alleen plaatsvinden met behulp van argumenten en die argumenten moeten ook echt op het standpunt slaan dat verdedigd wordt. Deze regel kan overtreden worden door non-argumentatie en door irrelevante argumentatie.
Regel 5: Iemand mag de tegenpartij niet ten onrechte verzwegen argumenten toeschrijven of zich aan de verantwoordelijkheid voor een van zijn eigen verzwegen argumenten onttrekken. Dit gebeurt door beide partijen in de argumentatiefase. Deze regel kan overtreden worden door het opblazen van wat er verzwegen is en door het loochenen van een verzwegen argument.
Wat zijn de laatste vijf discussieregels? - BulletPoints 8
Regel 6: Iemand mag niet ten onrechte iets als een gemeenschappelijk uitgangspunt presenteren of ten onrechte ontkennen dat iets een gemeenschappelijk uitgangspunt is. Dit gebeurt in de argumentatiefase, door beide partijen. Overtredingen van regel 6 houden in dat ten onrechte gedaan wordt alsof iets tot de gemeenschappelijke uitgangspunten behoort of ten onrechte ontkend wordt dat dit het geval is.
Regel 7: De redeneringen die in de argumentatie als formeel geldig worden voorgesteld mogen geen logische fouten bevatten. Dit gebeurt door de protagonist in de argumentatiefase. Deze regel wordt overtreden wanneer de argumentatie een redenering bevat die zowel compleet is als ongeldig. Dit kan door bevestiging van de consequent of ontkenning van het antecedent en door een divisiedrogreden of een compositiedrogreden.
Regel 8: Een standpunt mag niet als afdoende verdedigd worden gezien als de verdediging niet plaatsvindt door middel van een geschikt argumentatieschema. Dit wordt door de protagonist gedaan in de argumentatiefase. De regel wordt overtreden wanneer de protagonist een ongeschikt schema toepast of een schema niet correct toepast.
Regel 9: Een niet-afdoende verdediging van een standpunt mag niet leiden tot het handhaven van dit standpunt door de protagonist en een afdoende verdediging van een standpunt mag niet leiden tot het handhaven van twijfel aan het standpunt door de antagonist. Dit wordt door beiden gedaan in de afsluitingsfase. Als dit niet gebeurt, wordt de regel overtreden. Andere overtredingen komen erop neer dat aan een geslaagde aanval of verdediging te sterke consequenties worden verbonden.
Regel 10: De discussianten mogen geen formuleringen gebruiken die onvoldoende duidelijk of verwarrend dubbelzinnig zijn en ze mogen de formuleringen van de tegenpartij niet opzettelijk verkeerd interpreteren. Dit wordt door beide partijen gedaan in alle discussiefasen. Zodra er gebruik wordt gemaakt van onduidelijkheid of dubbelzinnig taalgebruik om de eigen positie in de discussie te verbeteren, is er sprake van een drogreden. Bij onduidelijkheid is er sprake van een onduidelijkheidsdrogreden, bij dubbelzinnigheid is er sprake van een ambiguïteitsdrogreden. Beide drogredenen komen vaak voor in combinatie met overtredingen van één of meer andere discussieregels.
Wat is strategisch manoeuvreren? - BulletPoints 9
Strategisch manoeuvreren komt in drie verschillende aspecten tot uitdrukking:
De selectie uit het topisch potentieel. Dit is de keuze uit argumentatieve zetten.
De aanpassing aan de verlangens van het auditorium. Dit is de afstemming op het referentiekader van de luisteraars.
Het gebruikmaken van de presentatiemogelijkheden. Dit is het benutten van stilistische en andere uitdrukkingsmiddelen.
In alle stadia van het oplossen van een meningsverschil wordt er strategisch gemanoeuvreerd. In elke fase moet een partij erop uit zijn om door redelijk handelen het dialectische doel van het discussiestadium te realiseren en tegelijkertijd effectief te zijn in het bereiken van een optimaal retorisch resultaat. Elk dialectisch doel moet zijn retorische tegenhanger hebben. Om dit te bereiken moet er dus strategisch gemanoeuvreerd worden. Dit gebeurt in alle drie de aspecten, in elke fase van een discussie.
Als een partij de grenzen van redelijkheid overschrijdt, zal hij daarbij zo veel mogelijk gebruik blijven maken van de argumentatieve middelen. Er zijn twee kenmerken van strategisch manoeuvreren die daarbij van pas komen:
Deugdelijke en drogredelijke manifestaties van dezelfde soort strategische manoeuvre manifesteren zich op dezelfde manier en er is niets in hun verschijningsvorm dat ze van elkaar onderscheidt. Ze hebben dezelfde kenmerken en zijn soms moeilijk uit elkaar te houden.
Sommige soorten strategische manoeuvres vormen een continuüm dat zich uitstrekt van duidelijk deugdelijk tot duidelijk drogredelijke strategische manoeuvres, met allerlei minder duidelijke gevallen daartussen. Het kan soms moeilijk zijn om definitief vast te stellen of iets wel of niet drogredelijk is.
Wat is de conventionalisering van communicatieve activiteitstypen? - BulletPoints 10
Communicatieve activiteitstypen (ook wel hybriden genoemd) zijn sociaal en cultureel in de samenleving geïntegreerde communicatieve praktijken die een zekere hoogte van formaliteit hebben, afhankelijk van de institutionele vereisten. Deze vereisten worden bepaald door de bestaansreden van het activiteitstype. Bij een rechterlijke uitspraak is dat bijvoorbeeld de noodzaak om recht te spreken. Om recht te doen aan de institutionele bestaansredenen wordt in de praktijk een specifiek genre van communicatieve activiteit ingevoerd. Elk genre vertegenwoordigt een sociaal aanvaarde manier om door een specifieke vorm van verbale communicatie een bepaald type sociale activiteit te verrichten. Hiertoe behoren bijvoorbeeld:
beschikken (in het juridische domein),
beraadslagen (in het politieke domein),
disputeren (in het academische domein) en
contact onderhouden (in het domein van de interpersoonlijke communicatie).
Door de verschillende bestaansredenen en de verschillende institutionele vereisten, wordt de argumentatieve dimensie in de verschillende typen op verschillende manieren vormgegeven. Er zijn vier punten waarop de argumentatieve karakterisering van de verschillende typen betrekking moeten hebben:
de beginsituatie (in de confrontatiefase),
de uitgangspunten (in de openingsfase),
de argumentatieve middelen en kritiek (in de argumentatiefase) en
de uitkomsten (in de afsluitingsfase).
Er is een verschil tussen activiteitstypen in de ruimte voor strategisch manoeuvreren die de deelnemers hebben door de institutionele voorwaarden. Dit verschil bestaat bij de volgende stadia:
Het vaststellen van de beginsituatie
De selectie van procedurele en materiële uitgangspunten
De keuze van argumentatieve middelen en kritiek
Het vaststellen van de uitkomsten die in de argumentatieve gedachtewisseling worden bereikt
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1615 | 1 |
Add new contribution