Law and public administration - Theme
- 12726 keer gelezen
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Een BV is een rechtspersoon met een in overdraagbare aandelen verdeeld kapitaal, art. 2:175 lid 1 BW. Het aandeel heeft meerdere functies: het aantrekken van vermogen, winstverdeling en stemrecht. In beginsel mogen uitgegeven aandelen niet zomaar worden overdragen, maar moeten zij worden aangeboden aan de overige aandeelhouders, art. 2:195 lid 1 BW. Sinds 2012 geldt geen verplicht minimumkapitaal meer voor de BV. Ingeval van de NV geldt een verplicht minimumkapitaal van € 45.000,- (art. 2:67 lid 2 BW). De NV kan aandelen op naam en aan toonder uitgeven, de BV alleen aandelen op naam.
Een maatschap is een samenwerkingsovereenkomsten tussen meerdere personen. Het doel van de maatschap is het behalen van vermogensrechtelijke voordeel dat ten goede komt van de vennoten. De vennoten hebben een inbrengplicht. Zie art. 7A:1655-1688 BW.
Een vennootschap onder firma is een maatschap die onder gemeenschappelijke naam een onderneming voert, hiervoor gelden ook de art. 16-34 K. Verschillen: bij de vof is elke vennoot vertegenwoordigingsbevoegd op grond van art. 17 lid 1 K en bij de maatschap is de vennoot alleen vertegenwoordigingsbevoegd als de andere vennoten een volmacht hebben verleend, art. 7A:1679 BW. Daarnaast zijn de vennoten bij de vof hoofdelijk aansprakelijk op grond van art. 18 K, terwijl bij de maatschap de vennoten voor gelijke delen aansprakelijk zijn op grond van art. 7A:1680 BW. Beide hebben een persoonsgebonden karakter.
Er zijn drie bepalingen die gaan over de commanditaire vennootschap: art. 19, 20 en 21 K. De commanditaire vennootschap is een samenwerkingsovereenkomst.
Art. 2:53 - 63j BW gaan over de coöperatie. De coöperatie moet bepaalde overeenkomsten sluiten met haar leden.
Een combinatievorm tussen verschillende ondernemingsvormen noemt men een concern.
De NV, BV en coöperatie zijn rechtspersonen, art. 2:3 BW. Dit betekent dat zij de drager van rechten en plichten zijn. Dit maakt het mogelijk dat rechtspersonen vermogensrechtelijke handelingen verrichten.
De vereniging en stichting zijn niet gerechtigd om winstuitkeringen te doen, art. 2:26 lid 3 en art. 2:285 lid 3 BW. Een uitkering in strijd met deze artikelen maakt het mogelijk dat de rechter de vereniging/stichting kan ontbinden op verzoek van het OM of een belanghebbende, art. 2:21 lid 3 BW. Een stichting mag geen leden hebben, de vereniging wel (deze heeft een ledenvergadering).
Ondernemingen moeten worden ingeschreven in het handelsregister, zie art. 6, 7, 18, 21 en 22 van de Handelsregisterwet. Art. 25 inzake de derdenbescherming is een belangrijke bepaling: een derde mag afgaan op hetgeen in het handelsregister is opgenomen. Degene aan wie de onderneming toebehoort kan zich niet beroepen op een feit dat niet ingeschreven staat (terwijl dit wel ingeschreven moest zijn) jegens een derde te goeder trouw. HR Damen/Geho.
De BV en NV worden opgericht bij notariële akte, art. 2:64/175 lid 2 BW. In de oprichtingsakte moeten de statuten worden opgenomen. Deze moeten de naam, het doel en de zetel vermelden, art. 2:66/177 BW. Voor de NV geldt daarnaast de minimumkapitaaleis van art. 2:67 lid 2/3 BW. De NV/BV moet worden ingeschreven in het handelsregister.
Het is mogelijk dat de oprichters reeds voordat de BV/NV daadwerkelijk is opgericht handelen namens de ‘vennootschap in oprichting’, art. 2:93/203 BW. De BV/NV worden alleen gebonden aan rechtshandelingen als zij deze bekrachtigen na de oprichting. Tot de bekrachtiging zijn de handelende personen hoofdelijk aansprakelijk. De art. 2:93 en 203 lid 1 BW gelden volgens HR Stichting Diva ook voor de vereniging, stichting en coöperatie. Art. 2:4 BW is van belang indien wordt gehandeld namens een niet-bestaande vennootschap.
Er bestaat een onderscheid tussen oprichtingsgebreken en ontstaansgebreken. Een oprichtingsgebrek, bijvoorbeeld het ontbreken van een bankverklaring bij de NV, leidt tot een geldige, maar ontbindbare rechtspersoon, art. 2:21 lid sub a BW. Een ontstaansgebrek, bijvoorbeeld het ontbreken van de notariële akte, heeft tot gevolg dat de rechtspersoon niet tot stand is gekomen.
De vereniging kan bij meerzijdige rechtshandeling of bij notariële akte worden opgericht, art. 2:26 lid 2 en art. 2:27-30 BW. De oprichting van een stichting geschiedt bij notariële akte, art. 2:286. In de akte worden de statuten opgenomen. Een stichting kan ook bij testament worden opgericht, art. 2:288 BW.
De maatschap, vof en cv hebben met elkaar gemeen dat zij alle drie obligatoire, wederkerige (meerpartijen)overeenkomsten zijn. Volgens het overeenkomstenrecht is men bij het aangaan van overeenkomsten in beginsel niet gebonden aan vormvereisten. Een personenvennootschap kan dus tot stand komen door een enkele mondelinge afspraak. Art. 22 K bepaalt dat bij de vof en cv een notariële of onderhandse akte moet opgesteld. Dit is geen bestaansvoorwaarde, maar een bewijsvereiste.
De aandeelhouder bij de NV/BV heeft een stortingsplicht. Hij moet minimaal 25% van het nominale bedrag van het aandeel en de agio storten, art. 2:80/191 BW. Storting kan in geld of in natura geschieden. Het is niet mogelijk dat een aandeelhouder geheel of deels van zijn stortingslicht wordt ontheven door de vennootschap. De aandeelhouder kan niet tegen zijn wil extra verplichtingen worden opgelegd (ook niet door statutenwijziging), art. 2:192 BW.
Krachtens art. 2:216 lid 1 BW komt de behaalde winst in beginsel aan de aandeelhouders ten goede, tenzij de statuten anders bepalen. De winst kan worden gereserveerd/ingehouden of uitgekeerd. Ingehouden winst komt op de passiefpost onder reserves te staan op de balans.
Wettelijke reserves: de wet verplicht een deel van de winst te reserveren, art. 2:373 BW. Statutaire reserves: de statuten bepalen dat winst moet worden gereserveerd, art. 2:373 lid 1 sub e BW.
Maatschappelijk kapitaal: het maximum bedrag waarvoor aandelen kunnen worden uitgegeven, art. 2:67 lid 1/178 lid 1 BW. Dit kan worden verhoogd middels een statutenwijziging. Geplaatst kapitaal: deel van het maatschappelijk kapitaal dat daadwerkelijk is uitgegeven in aandelen. Gestort kapitaal: deel van het geplaatste kapitaal dat is gestort. Opgevraagd kapitaal: deel van het geplaatste kapitaal dat nog niet is gestort, maar wel is opgevraagd door de vennootschap.
In boek 2 zijn kapitaal- en vermogensbeschermingsregels neergelegd, voornamelijk voor de NV, die beogen om voldoende kapitaal en vermogen bijeen te brengen en dit kapitaal en vermogen te behouden.
De kapitaalklem houdt in, dat de wetgever tot doel heeft om te zorgen dat het kapitaal en de reserves tot een bpeaalde hoogte niet naar de aandeelhouders kunnen vloeien; ter bescherming van de schuldeisers.
De vereniging kan verbintenissen aan het lidmaatschap verbinden.
De coöperatie haalt haar vermogen uit transacties en het drijven van haar onderneming, art. 2:53 BW.
Stichtigen beogen een bepaald door te verwezenlijken door middel van een daartoe bestemd vermogen, art. 2:285 BW.
De goederen die in de maatschap, vof en cv zijn ingebracht en die zij verwerven, vormen een gemeenschap in de zin van Boek 3, titel 7 BW.
Een aandeel in een NV/BV heeft een aantal functies: zeggenschap, het aantrekken van geld, verdeling van de winst en het is een vermogensobject. Een aandeel wordt genomen of verkregen. Het bestuur van de BV moet een aandeelhoudersregister bijhouden, art. 2:194 BW. De aandelen van een BV staan op naam en zijn in beginsel niet vrij overdraagbaar, art. 2:195 lid 1 BW. In de statuten van een BV kan een blokkeringsregeling zijn opgenomen: een goedkeuringsregeling (een orgaan van de BV moet goedkeuring verlenen voor de overdracht) of een aanbiedingsregeling (aandeel eerst aanbieden aan de medeaandeelhouders).
Een NV kent aandelen op naam of aan toonder (dezelfde regels als bij de BV). Bij de NV is de blokkeringsregeling niet het uitgangspunt, art. 2:87 lid 1 BW.
In art. 2:335-343c BW is de geschillenregeling opgenomen. Wanneer aandeelhouders een onhoudbaar conflict hebben kunnen ze van elkaar vergen hun aandelen te verkopen of over te laten nemen. In art. 2:336 BW is uitstoting geregeld. Een of meer aandeelhouders die gezamenlijk minstens 1/3 van het geplaatst kapitaal vertegenwoordigen kunnen hiertoe een vordering instellen. De aandeelhouder die het belang van de vennootschap zodanig schaadt dat zijn aandeelhouderschap niet langer kan worden toegestaan moet zijn aandelen dan aan hen overdragen.
In art. 2:343 BW is de uittredingsregeling opgenomen. Elke aandeelhouder die vindt dat hij zodanig in zijn belangen en rechten wordt geschaad dat het voortduren van zijn aandeelhouderschap niet langer kan worden gevergd kan hiertoe een vordering instellen en vorderen van zijn medeaandeelhouders dat zijn aandelen worden overgenomen. In art. 2:92a/201a BW is de uitkoopregeling vastgelegd. De aandeelhouder die minstens 95% van het geplaatst kapitaal verschaft kan een vordering instellen tegen een minderheidsaandeelhouder tot het overdragen van zijn aandelen aan hem.
Er zijn soorten aandelen. Prioriteitsaandeel, art. 2:92/201 lid 3 BW. Dit aandeel geeft bijzondere rechten, bijvoorbeeld het recht om bestuurders voor te dragen. Preferent aandeel: in de statuten is bepaald dat een zeker percentage van de nominale waarde bij voorrang uit de winst wordt betaald. BV’s mogen stemrechtloze aandelen uitgeven, art. 2:228 lid 5 BW. De houder van een stemrechtloos aandeel heeft wel vergaderrecht op grond van art. 2:227 BW. BV’s mogen ook winstrechtloze aandelen uitgeven, art. 2:216 lid 7 BW. Ook het uitgeven van certificaten van aandelen is mogelijk. Deze worden gehouden door een administratiekantoor , welke het stemrecht heeft en het dividend aan een derde dient uit te keren (krachtens een overeenkomst tussen het kantoor en de derde).
De wet, r&b, de statuten en de besluiten van het bestuur van een vereniging of coöperatie reguleren de lidmaatschapsverhouding tussen hen en de leden. Het lidmaatschap eindigt door de dood van het lid of opzegging door het lid dan wel de vereniging/coöperatie (uitzetting). Zie de art. 2:33-36, 53 en 60 BW.
Een vennoot kan op basis van art. 7A:1683, uitstoting, vrijwillig de overeenkomst opzeggen, rekening houdend met de redelijkheid en de billijkheid. Onvrijwilig vertrek is eveneens geregeld in art. 7A:1683.
De BV heeft 2 verplichte organen: het bestuur en de aandeelhoudersvergadering. De BV is verplicht een ondernemingsraad in te stellen wanneer zij minstens 50 werknemers heeft. Indien de BV een geplaatst kapitaal en reserves van minstens € 16 miljoen heeft, een verplichte ondernemingsraad heeft ingesteld en minstens 50 werknemers in Nederland in dienst heeft is de structuurregeling van toepassing en moet de BV een raad van commissarissen instellen (houdt toezicht en geeft advies).
Krachtens art. 2:239 BW is het bestuur belast met het besturen van de BV. Het bestuur heeft de leiding bij de dagelijkse gang van zaken en maakt plannen voor de toekomst. De aandeelhoudersvergadering bezit in beginsel de overige bevoegdheden, art. 2:217 lid 1 BW. Op grond van art. 2:129a/239a BW hoeft een NV/BV geen raad van commissarissen in te stellen voor het toezicht, maar kan er ook gekozen worden voor een one tier board: in één orgaan zitten uitvoerende en niet-uitvoerende (toezichthoudende) bestuurders.
Een bestuurder staat tot een vennootschapsrechtelijke en een arbeidsrechtelijke verhouding tot de vennootschap. Beiden worden beëindigd ingeval van ontslag, HR Unidek Volumebouw. Het arbeidsrecht is van toepassing op het ontslag, eventueel heeft een bestuurder op grond hiervan recht op schadevergoeding.
De aandeelhoudersvergadering heeft verschillende bevoegdheden, zie art. 2:208, 18 lid 2 sub a, 19 lid 1 sub a, 206, 231 lid 1, 242, 244, 252, 254, 317 en 334m BW. Volgens HR Forumbank mag de AVA zich niet begeven op het terrein van het bestuur. De in de wet en statuten bevoegdhedenverdeling dient te worden gerespecteerd. De vergadering kan het bestuur op grond van art. 2:244 BW te allen tijde ontslaan.
Besluitvorming binnen vergadering, art. 2:217-230 BW. Besluitvorming buiten vergadering, art. 2:238 BW. Het bestuur en de RvC mogen de aandeelhoudersvergadering bijeen roepen, art. 2:219 BW. Zie ook art. 2:223-227b BW voor de wijze van oproepen. Een aandeelhouder heeft in beginsel één stem, art. 2:228 lid 2 BW. Bestuurders en commissarissen hebben een raadgevende stem, art. 2:227 lid 4 BW. Zie art. 2:227 voor het vergaderrecht. Voor de totstandkoming van een besluit bij de BV is een meerderheid van stemmen nodig, art. 2:230 lid 1 BW. De wet of statuten kunnen ook voorschrijven dat een gekwalificeerde meerderheid nodig is. Stemovereenkomst: een aandeelhouder spreekt met een andere aandeelhouder of een derde af dat hij op vergadering op een bepaalde wijze zal stemmen. Dit is in beginsel toegestaan. Een stem die is uitgebracht in strijd met de stemovereenkomst is wel geldig, er is dan wel sprake van wanprestatie.
Voor de NV geldt art. 2:107a BW: besluiten van het bestuur die de identiteit van de vennootschap wijzigen moeten worden goedgekeurd door de aandeelhoudersvergadering. Beschermingsconstructies bij de NV om invloed van derden in de aandeelhoudersvergadering te beperken: preferente aandelen en prioriteitsaandelen.
Een besluit is nietig als het in strijd is met de wet of statuten of als er sprake is van een fundamenteel totstandkomingsgebrek, art. 2:14 BW. In sommige gevallen is bekrachtiging mogelijk, lid 2. Een besluit kan ook vernietigbaar zijn, art. 2:15 BW. Tot de vernietiging is het besluit geldig. Art. 2:16 lid 2 ziet op de derdenbescherming.
De regeling voor de vereniging en de coöperatie stemt over het algemeen overeen met die van een BV of NV.
De stichting kent slechts een verplicht orgaan, namelijk het bestuur.
Bij de maatschap, vof en cv zijn de vennoten belast met het besturen van de personenvennootschap, art. 7A:1676 lid 1 BW en art. 17 lid 1 K.
De vertegenwoordigingsbevoegdheid bij een NV/BV berust bij het bestuur, art. 2:130/240 lid 3 BW. In beginsel is het bestuur volledig vertegenwoordigingsbevoegd. Uitzondering: de bevoegdheid kan beperkt worden als hiervoor een wettelijke grondslag bestaat, lid 2. Een voorbeeld is de tweehandtekeningenclausule. In HR Bibolini is bepaald dat indien in strijd met een interne bevoegdheidsbeperking wordt gehandeld en de derde hiervan op de hoogte was, dit strijd met de goede trouw kan opleveren.
In art. 2:129/239 lid 6 BW is het tegenstrijdig belang geregeld. Indien er sprake is van een tegenstrijdig belang mogen de betreffende bestuurders de NV/BV niet vertegenwoordigen. Het criterium volgt uit HR Bruil: er is strijd tegen een (direct of indirect) persoonlijk belang van de bestuurder en het vennootschappelijk belang, dit is afhankelijkheid van de feiten en omstandigheden van het concrete geval. Er hoeft niet daadwerkelijk benadeling te hebben plaatsgevonden. Kwalitatief tegenstrijdig belang: als een overeenkomst wordt gesloten tussen twee vennootschappen die worden bestuurd door dezelfde bestuurder.
Een direct extern werkend besluit, zoals de benoeming van een bestuurder (art. 2:132/242 BW) kan altijd aan de benoemde worden tegengeworpen, art. 2:16 lid 2 BW. Als de benoemde het gebrek in het besluit niet kende/behoorde te kennen heeft hij eventueel wel recht op schadevergoeding. Ingeval van een indirect extern werkend besluit is het besluit een vereiste voor de geldigheid van een andere rechtshandeling.
Bij een stichting, vereniging en een coöperatie is in beginsel het volledige bestuur tezamen vertegenwoordigingsbevoegd. In de statuten kan hiervan worden afgeweken. Zie art. 2:45 lid 2, 53a, jo 2:45 lid 2, 292 lid 2, 44 lid 2 en 291 lid 2 BW. Voor de maatschap geldt dat een vennoot alleen vertegenwoordigingsbevoegd is wanneer hij daartoe een volmacht heeft gekregen van de overige vennoten, art. 7A:1679 en 1681 BW. Bij de vof heeft elke vennootschap op grond van art. 17 K in beginsel volledige vertegenwoordigingsbevoegdheid. Eventuele beperkingen moeten worden ingeschreven in het handelsregister willen zij werken ten opzichte van derden, zie art. 25 Hrgw. Let op het verschil tussen vertegenwoordigingsbevoegdheid en beheersbevoegdheid. Een bijzonderheid bij de personenvennootschappen is dat de vennoot die vertegenwoordigingsonbevoegd zichzelf wel bindt, maar de vennootschap niet.
Elke rechtspersoon moet in zijn statuten een doelomschrijving vermelden, art. 2:66 lid 1, 177 lid 1, 27 lid 4 onder b, 53a jo 27 lid 4 en 286 lid 4 BW. De rechtspersoon mag volgens de ultra vires leer niet buiten dit doel handelen. Een rechtshandeling die in strijd met dit doel is verricht, is in beginsel wel geldig volgens art. 2:7 BW. De rechtspersoon kan de rechtshandeling vernietigen, mits de wederpartij wist of zonder eigen onderzoek moest weten dat in strijd met het doel van de rechtspersoon werd gehandeld.
Gedragingen van iemand die in de sfeer van een rechtspersoon handelt kunnen een onrechtmatige daad van de rechtspersoon opleveren, indien zij in het maatschappelijk verkeer als gedragingen van de rechtspersoon kunnen worden aangemerkt. De rechtspersoon is dan schadeplichtig. Dit is bepaald in HR Kleuterschool Babbel.
Het bestuur stelt de jaarrekening op en aandeelhoudersvergadering stelt de jaarrekening vast. De jaarrekening wordt vervolgens openbaar gemaakt door neerlegging in het handelsregister, art. 2:394 lid 1 BW. Daarnaast moet een bestuursverslag aan de aandeelhouders worden voorgelegd, art. 2:210 lid 1 en 2:391 BW. Bij het vaststellen van de jaarrekening verzoeken de bestuurders/commissarissen de aandeelhoudersverhouding hen décharge te verlenen. Volgens HR Van der Ven strekt décharge zich alleen uit over gegevens die in de jaarrekening zijn terug te vinden of die uitdrukkelijk in de aandeelhoudersvergadering zijn besproken.
Ook tussen het bestuur en de raad van commissarissen bestaat een verantwoordingsrelatie, art. 2:250 lid 2 BW. De raad houdt toezicht op het bestuur. Het bestuur moet de raad minstens één keer per jaar informeren over het strategisch beleid en de algemene en financiële risico’s. Als er sprake is van een one tier board houden de niet-uitvoerende bestuurders toezicht op de uitvoerende bestuurders. Bij beursvennootschappen is de verantwoordingsrelatie tussen het bestuur en commissarissen nog sterker, omdat de aandeelhouders daar slechts beleggers zijn met amper zeggenschap. Het bestuur staat ook in een soort verantwoordingsrelatie tot de ondernemingsraad. Zie art. 25, 26, 27, 31, 31a en 31b van de WOR.
Enquêterecht, art. 2:350 BW: de Ondernemingskamer kan op verzoek een onderzoek instellen naar het beleid en de gang van zaken van een NV/BV, als er gegronde redenen zijn om aan het beleid te twijfelen. Zie art. 2:345 lid 2, 346 en 347 voor de vorderingsgerechtigden. Van tevoren moeten het bestuur en de raad van commissarissen op de hoogte worden gesteld van de klachten en de gelegenheid worden gegeven maatregelen te nemen, art. 2:349 BW. Als de Ondernemingskamer na onderzoek door deskundigen vaststelt dat er sprake is van wanbeleid kunnen voorzieningen worden getroffen, bijv. het ontslaan van een bestuurder.
Interne aansprakelijkheid: (hoofdelijke) aansprakelijkheid van een bestuurder jegens de NV/BV op grond van art. 2:9 BW (tenzij decharge is verleend). HR Van de Ven: ernstig verwijt vereist. De bestuurder is niet aansprakelijkheid als hij kan aantonen dat de tekortkoming niet tot zijn werkterrein behoort en/of hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden en dat de tekortkoming niet aan hem te wijten is. In HR Poot/ABP is bepaald dat alleen de NV/BV zelf de bestuurder aansprakelijk kan stellen (en dus niet een aandeelhouder). Krachtens art. 2:259 BW geldt art. 2:9 BW ook voor commissarissen. Externe aansprakelijkheid: aansprakelijkheid van een bestuurder jegens een derde. Zie art. 2:248 BW voor aansprakelijkheid ingeval van faillissement jegens de curator. Een bestuurder kan ook op grond van de onrechtmatige daad, art. 6:162 BW, aansprakelijkheid worden gesteld door een derde. Zie HR Ontvanger/Roelofsen
De aansprakelijkheidsregeling voor een vereniging en coöperatie is vastgelegd in titel 9 van Boek 2 BW (geldt niet voor personenvennootschappen: zij kunnen de inhoud van hun verantwoordelijkheid zelf bepalen) en art. 2:9 BW.
Soorten herstructureringen: vergroting van het aandelenkapitaal, vermindering van het aandelenkapitaal, wijziging van de statuten, omzetting, juridische fusie of splitsing, ontbinding. De verkoop van een (gedeelte van een) onderneming moet tot een wijziging van de structuur/inrichting van de vennootschap leidt.
Voor een vergroting van het aandeelkapitaal is een besluit van de aandeelhoudersvergadering nodig, art. 2:206 BW. Zittende aandeelhouders worden beschermd tegen verwatering van hun aandelenbelang via het voorkeursrecht, art. 2:206a BW. Bij de uitgifte van nieuwe aandelen krijgen de zittende aandeelhouders de gelegenheid aandelen te nemen. Het recht kan worden uitgesloten in onder andere de statuten.
In HR Verenigde Bootlieden is bepaald dat de BV aandeelhouders in beginsel gelijk moet behandelen op grond van art. 2:201 lid 2 BW. Dit geldt ook ter zake van uitsluiting van het voorkeursrecht, aandelen mogen niet vrijelijk worden geplaatst bij één aandeelhouder.
Het geplaatst kapitaal kan verminderd worden door intrekking van aandelen of door het verlagen van de nominale waarde van de aandelen (afstempelen). Voor intrekking is instemming van de betreffende aandeelhouders of een statutaire bepaling vereist. Voor verlaging van de nominale waarde is een besluit van de aandeelhoudersvergadering en een statutenwijziging vereist, art. 2:267/178 lid 1 en 2:99/208 lid 1 BW. Kapitaalvermindering tot beneden het wettelijk minimum is niet toegestaan, art. 67/208 lid 1 en100/209 BW. De crediteuren kennen verzet.
Een statutenwijziging vereist een notariële akte, art. 2:124/231 BW. De aandeelhoudersvergadering besluit tot statutenwijziging, art. 2:121/231 BW. De statuten kunnen bepalen dat voor een statutenwijziging een quorum of versterkte meerderheid nodig is. De mogelijkheid tot wijziging van de statuten kan in de statuten geheel worden uitgesloten, maar dan nog kan de algemene aandeelhoudersvergadering met algemene stemmen de statuten wijzigen.
Een BV kan worden omgezet in een andere ondernemingsvorm. Omzetting van rechtspersonen is geregeld in art. 2:18 BW. Vereisten: besluit tot omzetting, besluit tot statutenwijziging, notariële akte van omzetting. Zie ook art. 2:71/181 en 72/183 BW.
Juridische fusie: samenvoeging van meerdere bedrijven door overneming of het oprichten van een nieuwe BV, art. 2:308-333a BW. Het tegenovergestelde is de splitsing: zuivere splitsing, art. 2:334a lid 2 BW, of afsplitsing, art. 2:334a lid 3 BW.
Door ontbinding eindigt de NV/BV. Het vermogen van de vennootschap dient dan te worden vereffend (vorderingen schuldeisers voldoen). Het overgebleven vermogen wordt verdeeld onder aandeelhouders. Zie art. 2:19, 19a, 20, 21, 23 en 74/185 BW.
Groep/concern, art. 2:24b: een economische eenheid waarin vennootschappen organisatorisch zijn verbonden. De groep staat onder centrale leiding van een andere vennootschap, in de meeste gevallen een moedermaatschappij, zie art. 2:24a.
Een concern wordt gevormd doordat de ene onderneming een andere onderneming opricht of door middel van fusie van aandelen: een overname. Voor overname is een bod op de aandelen vereist. Onderhands bod: bieder kent de aandeelhouders en brengt een bod aan hen uit. Openbaar bod: bieder weet niet wie de aandeelhouders zijn en richt zijn bod tot het publiek (bij een beurs NV), art. 5:70-83 Wft.
Vriendelijk bod: bestuur van de vennootschap waar het bod zich tot richt is het eens met het bod. Vijandelijk bod: bestuur is het niet eens met de inhoud van het bod (bieder dwarsbomen middels beschermingsconstructies, zie art. 2:395b BW).
Een concernrelatie kan ook ontstaan door afsplitsing, art. 2:334a BW. Een NV/BV kan door middel van afsplitsing een twee NV’s of BV’s maken. Dan is er sprake van een moeder- en een dochtervennootschap.
Het concernrecht heeft een beschermde rol: het collectieve belang van minderheidsaandeelhouders, werknemers of schuldeisers moet beschermd worden en een dienende rol: het vormen van een concern moet worden vergemakkelijkt.
Kan een moedermaatschappij bindende instructies geven aan een dochtermaatschappij? HR Forumbank: een moedermaatschappij geeft geen wettelijk instructierecht, de dochter hoeft bindende instructies dan ook niet te aanvaarden. In art. 2:129 lid 4 BW is echter een beperkt instructierecht opgenomen voor de NV: de moedermaatschappij mag slechts instructies geven met betrekking tot de algemene lijnen van het beleid. De instructiebevoegdheid is ruimer bij de BV, art. 2:239 lid 4 BW. De moedermaatschappij heeft ook instructiemacht. Zij heeft een omvangrijke feitelijke invloed op de dochtermaatschappij, als feitelijke aandeelhoudersvergadering kan zij bestuurder ontslaan en jaarrekeningen vaststellen.
Naast de geconsolideerde jaarrekening moeten de vennootschappen ook apart een jaarrekening maken. De moedermaatschappij kan echter een (403-)verklaring afleggen waarin zij zich aansprakelijk stelt voor de schulden die ontstaan uit rechtshandelingen van een dochtermaatschappij, art. 2:403 BW. De dochtermaatschappij hoeft dan geen jaarrekening te publiceren. De verklaring moet worden ingeschreven in het handelsregister.
Doorbraak van aansprakelijkheid: het kan voorkomen dat de moedervennootschap de verplichtingen uit een onrechtmatige daad moet voldoen voor de dochteronderneming. Redenering: de moeder is in feite bestuurder als zij zich veel bezig houdt met de dochter. Zie HR Osby en Sobi/Hurks II.
Het ondernemingsrecht is voortdurend in beweging. De wetgeving wordt telkens aangepast en ook verschijnt er regelmatig jurisprudentie van de Hoge Raad en de Ondernemingskamer. Het is ondernemingsrecht wordt sterk beïnvloed door ontwikkelingen in de maatschappij. In de loop der tijd is gereageerd op dergelijke ontwikkelingen, denk bijvoorbeeld aan de invoering van de structuurregeling, het enquêterecht van vakbonden, de doorbraak van aansprakelijkheid en het vergroten van de zeggenschap door aandeelhouders.
Bouwstenen van het Nederlandse ondernemingsrecht: de rechtspersoonlijkheid en het daaraan verbonden het afgescheiden vermogen dat een verhaalsobject voor de schuldeisers van de NV/BV vormt, de beperkte aansprakelijkheid van aandeelhouders jegens schuldeisers van de vennootschap, de overdraagbare aandelen en de duale organisatiestructuur (aparte organen: bestuur, aandeelhoudersvergadering).
Extra (nieuwe) kenmerken: in het vennootschapsrecht wordt een sterker onderscheid gemaakt tussen de binnenkant en de buitenkant van de vennootschap, het vennootschapsrecht meer mogelijkheden biedt voor een vennootschap inzake reorganisatie en de terughoudende toetsing door de rechter in aansprakelijkheids- en enquêteprocedures.
Eventuele toekomstige ontwikkelingen: meer vrijheid in het ondernemingsrecht om het BV-recht te versimpelen, een sterker onderscheid tussen beursgenoteerde NV’s en andere vennootschappen en het aanwenden van elektronische hulpmiddelen bij beursgenoteerde NV’s.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1239 |
Add new contribution